Kerknieuws.
Schoolnieuws,
gestelde reken it g 1905 en der begrootiog
voor 1907 meledeeling aandeelkjsten in
de administratie der lustende schutterij
ad f4,995 rekening van het post- en
talegraafnantoor te Kortgene, in welker
tekort door deze gemeente moet worden
betaald f 93,69 opgave van den omnibu-t-
houder Orttrbeeke da' het aantal vervoerde
passagiers tusschen Wolfertsd.-veer-Goes
en tusschenliggende plaatsen in 1906 heeft,
baclragen 5745de verslagen van de 3
commissies tot wering van schoolverzuim
welke bij de raadsleden zullen worden
rondgezonden en het procesverbaal van
knsopaeming, waaruit bleek datop7Jau.
1907 f3121,19 iu de gemeentekas was
Aan de orde wordt thans gesteld de stem-
m tig over het adres Marcusse tot geheel
verbod berijden trottoir te Kamperland
mot fietsen, waarover in de vorige ver
ga lering de stemmen staakten. Thans
w <rdt met 5 tegen 4 stemmen besloten
at vijzend op dat adres te beslissen. Vóór
s einden de leden Schippers, Marcusse,
Nmuwdorp en Abrahamse en tegen Maria,
dn Looff, Meulenberg, v. d. Maas en de
v> uz tter, die zjjn stem motiveerde met
d opmerking dat hij gedurende den ge-
li.-lea winter van geen ODgalukken had
g. hoord. Daarop komt in behandeling 't
re :en-adres van A. v. See c. s. waarbij
alleen beperking van 't berijden met fietsen
vr r It gevraagd. Naar aanleiding der daar-
o r gevoerde besprekingen verklaart de
v "„v.iiter dat B.euW. een verordening
zullen on'w-rpen voor die beperking,
welke dan later zal worden behandeld.
Waarmede genoegen wordt genomen.
Ingekomen is een adres van de telefoon-
houdsters op het dorp en te Kamperland
om verhooging van traktement voor de uit
breiding van dienst wegens langere open
stelling der kantoren. Óp gunstig advies
van B.en W. wordt met algemeene stemmen
besloten, ieder dier traktementen te bren
gen van f 75 op f100
Op 't adres van de® Bond van gemeente
ambtenaren in Zeeland omtrent verhooging
traktement van den ambtenaar ter secre
tarie, wordt door B. en W. geadviseerd,
dat adres voor kennisgeving aan te nemeD,
daar op verhooging, door den betrokken
ambtenaar alhier, geen aanspraak wordt
gemaakt, wegens het er bij kunnen waar
nemen zijner overige betrekkingen. Aldus
met algemeene stemmen goedgevonden.
Daarna wordt met algemeene stemmen
vastgesteld een besluit tot af- en overschrij
ving uit onvoorziene uitgaven op 10 ver
schillende poeten der begrooting van 1906.
Op een adres van den onderwijzer J.
Robijn te Kamperland om vergoeding der
verplichte storting van f 37,50 voor wedu
wen- en weezenpensioen wordt, na gunstig
advies van B. en W., met algemeene stem
men gunstig beschikt.
Tot leden der commissie tot wering van
schoolverzuim worden herbenoemd: op het
dorp de heeren A. T. C. Swenne, C. N. v. d.
Heyde en P. den Boer te Kamperland de
heeren A. Heule, A. Heyboer, C. Janse en
F. Kipperman en te Geersdjjk de heeren
J. J. Verhulst, M. C. Mol, P. Willemsen,
P C. Heyboer en J. Heystek.
Bq de rondvraag wordt door den heer
Nieuwdorp ter sprake gebracht het ont
breken van een overrid vóór de stalling van
wed. Karelse, aansluitende aan het trottoir.
De voorzitter licht toe dal B en W. niet
overal konden nagaan of daaraan behoefte
bestond en dat daarin thans te voorzien is
door het leggen van planken voor de be
trokkenen.
Nog komt ter sprake het al of niet ver
plaatsen der lantaarn, thans staande bij
Adr. Heyboer te Kamperland. De voorzitter
spreekt als zijn gevoelen uit, dat de weg
neming dier lantaarn aldaar later zal wor
den betreurd, waarom hij met October een
nieuwe lantaarn zou wenschen aan te
schaffen bij Buijze. Aldus wordt goedge
vonden.
Ten slotte spreekt de voorzitter nog
ponige afscheidswoorden tot het raadslid
Meulenberg voor 't geval deze vóór zijn
vertrek naar Amerika geen zitting meer
mocht bijwonen en wenscht hem van harte
het beste op zjjn veornemen.
Heinkenszand. Zaterdag 1.1. had alhier
bij .1 Allemekinders de gewone jaar-
lijktche vergadering plaats der algemeene
vee-assurantie voor Zuid-Beveland. De
vergadering werd bijgewoond door 86
leden.
Door den directeur werd overgelegd de.
Tekeningen van ontvang en uitgaaf, met
de balansen over 1906 van iedere afdee-
liug afzonderlijk.
Na onderzoek werden die stukken
vastgesteld als volgt:
Rekening paarden in ontvaog op f 7551.8
pu uitgaaf op f7525.51® alzoo een goed
slot vaa f26.315.
Balaos idem met een actief en passief
van f5227.405.
Rekening rundvee in ontvang op f2986 93
in uitgaaf op f' 297 i 90® en met een goed
slot van f13 078. Balans idem met een
actief en passief van f2289 908.
De aanslag over 1906 werd vastgesteld
voor paarden op f2.63 per f100 en voor
rundvee op f0 90.
Uit het hierna door den directeur voor
gelezen verslag over 1906 bleek dat op 31
D c 1906 nog waren verzekerd in de »fd.
paarden 109 leden met 593 paarden en
124 veulens voor een gezamenlijk bed rug
van f172467 en in de afd. rundvee 102
leden met 458 koeieD en 817 runders n
kalv-rs voor een gezamenlijk bedrag van
f I 1661.
Du io 1906 voor 24 gestorven en af
gemaakte paarden en veulens is uitgekeerd
f5052, verminderd met de opbrengst der
cadavers f801,30, blijft werkelijke schade.
f4250,70, en voor 13 stuks rundvee is
uitbetaald f1160, verminderd met de op
brengst id. f 330,55 blijft werkelijke
schade t 829,45.
De heer J. Koert te Wolfertsdijk met
1 Mei a s. moetende aftreden, werd bij
acclamatie als zoodanig herkozen. Nabe
spreking van nog eenige huishoudelijke
zaken werd de vergadering gesloten.
Vrijdag j.l. heeft te Ter Neuzen
in het hotel «Des Pays-Bas", een zeer
belangrijke vergadering plaats gehad iu
zake de tram wegverbindingen tusschen de
gemeenten liggende in het- z g. 4e en 5e
district van Zeeuwsoh-Vlaanderen.
Deze tramwegverbindingen worden voor
gestaan zoowel door de IJzendijksche
Stoomtramweg-Maatschappij als door een
comité, hetwelk zich iu de betrokkenstreek
heeft gevormd en waarcan laatst in de
bladen reeds melding is gemaakt.
Dit comité nu hield Vrijdag jl. een ver
gadering waarin ook tegenwoordig waren
de heeren Zijlstra, notaris te IJzendijke en
M. LippeDS uit Gent (België), beiden com
missarissen der I Izendijksche stoomtram.
In de vergaderiag kwam men tot vol
komen overeenstemming en werd besloten
tot algeheele samenwerking der beide
lichamen en tot het voeren eener krach
tige propaganda voor de zaak.
Aan den Ingenieur W. E. Cramer te
's-Gravenhage, die mede ter vergadering
tegenwoordig was, werd opgedragen het
maken der plannen voor de tramwegen
en werd hem verzocht allereerst een
onderzoek in te stellen naar het beste
tracé voor de verbinding dér Gemeenten
IJzendijke, Hoofd plaat, Bier vliet, Philippine
Hoek, Ter Neuzen, Zaamslag, Axel,
Westdorpe en Sas van Gent, met aan
sluiting te Axel of aan de Drie Schouwen
aan den ontworpen, geeonoessioueerden
en gesubsidieerden Stoomtramweg van
Honlenis=e naar Selzaete.
Ten einde een fonds te kunnen vormen,
waaruit de te maken kosten zullen kunnen
worden bestreden, werd besloten dat het
Comité en de IJzendijksche Stoomtram
zich gezamenlijk zullen weuden tot de
Gemeentebesturen met verzoek een bijdrage
te willen beschikbaar stellen van Fl. 0,20
per inwoner, welke bijdrage aan de Ge
meenten wordt teruggegeven als men er
in slaagt de gewenschte onderneming tot
stand te brengen.
Het is zeer te hopen, dat de Gemeenten
alle zonder onderscheid zullen iDgaan op
deze voorstellen, opdat ook zij er krachtig
toe medewerken, dat eindelijk eens een
einde kome aan den onhoudbaren toestand
der verkeersmiddelen in het 4e en 5e
district.
Vlissingen. Het Noorsche schip «Ti-
maru", kapitein Johnson, dat de vorige
week met een lading cokes van hiernaar
Christiania vertrok, is volgens ontvangen
bericht in den jongsten storm gestrand.
De geheele bemanning is omgekomen eo
het schip zoowei als de lading zijn totaal
verloren.
Door den Directeur-Generaal der
Staatsspoorwegen is een eervolle vermel
ding toegekend aan H. H. van LoDden,
ploegbaas vaD de ploeg Vlissingen—Goes,
wegens betoonde activiteit.
Rilland. Door de kinderen werd op
de openbare lagere school te Rillaod voor
de Heye-stiohting ruim f 8 en door die te
Bath ruim f2 bijeengebracht.
Ned. Herv. Kerk.
Aangenomen naar Oisterwijk doorP. A.
Riedel te Loohem naar Hedel door
G. Benes te Hoogblokland.
Geref. Kerken.
Aangenomen naar Andel door H. L.
Both cand. te Besoyen.
Bedankt voor Harderwijk door J. G.
Kunst te Nijkerk.
Vlissingen. Tot onderwijzer aan de
chr. school in de Nieuwstraat alhier is
benoemd de heer J. Dorleijn te Apeldoorn.
Scheepsramp aan den Hoek van
Holland.
Thans volgen eenige bijzonderheden
omtrent de reddiDg der drie laatst
overgebleven schipbreukelingen van de
«Berlin."
Schipper M. Sperling, van Dordrecht,
lag met zijn blazer aan den Hoek. Hij
sprak Vrijdagavond met den kapitein van
de zeesleepboot Wodan af, dat hij zou
traohten met de reddingsboot de schip
breukelingen aan den wal te brengen.
Daartoe ging hij des nachts 2 uur aan
boord van de sleepboot met zijne neven
C. en L. Sperling en G. Moerkerk. Het
was '8 avonds elf uur. Zij namen een
vlet mee. De Wodan bracht hen zoo
dicht mogelijk bij de pier; daar gingen
de vier genoemde mannen in de roeiboot
en zoodra zij bij de steenen waren, sprong
sobipper Sperling zelf er uit. Bij deed
wat nog niemand vaor hem gedaan had
hij bevestigde een lijn uit de vlet met
den lichttoren. VervoigeDS ging hij naar
den kop van de pier, telkens door do
golven teruggeslagen. Gekomen bij h( t
wrak, klom hij langs het daar nog uit
hangende touw naar boven, en vond de
drie nog levende vrouwen zitten bij een
10 a 12-tal lijken. Bij zijn versohijnen
gilden aij van vreugde en grepen hem
zoo klemmend vast, dat hij dreigen moest
«als gij mij niet loslaat, laat ik u zitten."
Het eerst bond hij friiulein Theile een
touw om het lichaam en liet haar zoo
langs een loopende knoop glijden over
het naar de pier gespannen touw. De
drie andere mannen, die inmiddels ook
het hoofd hadden bereikt, grepen haar
vast ,en bonden haar aan den liehttoreD,
opdat zij niet door de zee zou worden
weggeslagen. Hetzelfde gebeurde eerst
met mevr, Wennberg, en het laatst met
het dienstmeisje, Lina liipler, die zioh het
flinkste had gehouden.
Een redacteur van T)e Telegraaf die
dezen tocht meemaakte, beschrijft dien
als volgt
Een reeks lichten komfen ons te gemoet
doch de twee, die aldoir maar flikkeren,
staan daar heel in de verte aan den iogaog
van den "Waterweg. Verder in zee liggen
lichtboeien, lichtschepen en achter ons een
zee van lichten. Kwart voor tweeën na
deren wij de zee. De boot begint te schom
melen en door de gevallen sneeuw kon
men zich nauwelijks staande houden. Ein
delijk dan ontdek ik, vlak achter den
liehttoreD, iets zwartshet wrak, waar
tegen de zee klettert en het schuim met
geweld over heen gaat. Nog nader gekomen
ontdek ik een stukje van den mast van
het gedeelte, dat inden Waterweg gezon
ken ligt, doeh plotseling, als wij thans
meer en meer pterwaarts stevenen, daar
komen we, trots het watergekletter, trots
de windvlagen, daar hooren we iets als
gehuil en ja, 15 seconden later is het gehuil
vrouwengejammer, dat wij hooren. Wat
zeg ik, vrouwengeschreeuw om hulp in
dezen donkeren nacht, in een sneeuwstorm,
die ons belet te zien, juist wanneer de
maan een oogenbllk verdwijnt.
Er heerseht doodsche stilte aan boord,
doch dan spontaan brullen wij terug, wij
schreeuwen maar in de hoop, dat die
arme schepsels want vrouwen zijn het
maar iets zullen hooren en werkelijk
'n oogenbltk bedaart het gehuil. Door 'n
handige manoeuvre zijn we nu niet verder
dan 50 M. van den lichttoren. Vlak naast
mij ligt voor het grijpen de mast van de
eens zoo fiere «Berlin''.
De vlet, die onze boot volgde, wordt
opzij gehaald en binnen 1 minuut hebben
5 man de riemen te pakken. De meeste
mannen zijn van zwemgordels voorzien en
met een dikken kabel wordt naar He pier
gestevend. Alle mannen zijn in de weer.
'n Heel enkel woord. Alles wordt letterlijk
als vanzelf begrepen. Het touw wordt
gemeerd aan een der palen, die als golf
brekers dienst doen en twee man blijven
daar, totdat de vlet meer menschen haalt.
Weer melden zich vier aan, die nu vlak
bij de golfbrekers midden op de pier
staand gaan liggen, terwijl twee der stout-
moedigsten tot aan de knieën toe door de
zee op het immer zoo gladde bazaltsteen,
langzaam, zich aan ieder paaltje vast
houdend, voetje voor voetje naar den licht
toren gaan. Weer klinkt gehuil, aeh, hoe
afschuwelijk, te meer daar men aan den
uitslag van de poging twijfelt. De zee is
zoo hoog, het weer onstuimig. Dan door
leven we een uur van spanning, waarbij
gelukkig dat akelig gehuil geheel staakt
en zoo nu en dan mannenstemmen tot ons
doorklinken. Daar komt de reddingsboot
ons ter zijde.
Weer volgt een akelige stilte. Ik hoor
i duidelijk stemmeu, doch het is te donker
om iets te zien. Doch opeens daar klinkt
een gegil van frissche mannenstemmen en
in 9 slagen ligt de vlet langszij met zich
voerend een vrouw, die door twintig han
den voorzichtig naar boven wordt gehaald,
en in de kajuit wordt neergelegd. En nog
/.(jn er meer. Geen 3 minuten later brengt
de vlet nog twee vrouwen aan. Die worden
ook al in dezelfde kajuit gebracht. Druip
nat zijn de wakkere redders, druipnat de
arme slachtoffers. Alles vergetend ontdoen
we ons van jassen en beginnen met behulp
van den pastoor en eenige zeelieden de
drie vrouwen te ontkleedec. „Lieve red
ders, menschen, sein naar myn moeder in
Dresden", dat is 't eerste woord, dat door
eau der schipbreukelingen (bovengenoemde
dienstbode) wordt geuit.
Alle handen aan het werk met mes en
schaar worden de doorweekte kleedeien
loegereten, dekeDs en handdoeken worden
aangebracht. Terwijl de pastoor met alle
kracht met een drietal schepelingen Friiu
lein Theiler en Lina Ripler behandelen,
doe ik Frau Wennberg allen behoorden
:ot het Van Dyck-gezelschap naar de
kapiteinskajuit vervoeren. Van kleeren
ontdaan, warmpjes ingerold, begint het
klagen over dorst. In geen drie dagen ge
dronken. „Mijn guter Herr"half Engelsch
half Duitsoh, bidt zij om een slokje drinken
om even daarna te klagen over haar voeten,
die geheel wit van de kou en opgezwollen
zijn. Alle drie de vrouwen blijken ernstig
verwond aan de beenen, vermoedelijk door
het stooten van de boot op den dag van het
oogeluk. Frau Wennberg, die ik speciaal
verzorgde, heeft heele vellen er bij hangen
en dan een paar bloedwonden aan de knie.
Zachtkens aan laat ik haar een slokje lauw
water, vermeDgd met een beetje jenever
drinken en nog meer wil z(j, al maar meer.
Hartverscheurend zijn haar klachten, doch
np eens licht zij haar hoofd op het door
weekte haar werk ik van haar gezicht af en
dan plotseling met holle oogen mij aan
kijkend, fluistert zy vertrouwelijk
„Toe, waarom ben ik hier 1 Alles ver
loren.Mijn man, mijn lief meisje,dochtertje,
dat ik meenam, omdat ik haar niemand
toevertrouwde. Geen geld, niets meer en
toch ben ik gered, ach God, wat moet ik
beginnen." Zooveel doenlijk met tranen
in de oogen, terwijl een goede zeebonk haar
telkens maar wrijft aan voeten en kuiten,
zonder dat zij er leven in begint te ge
voelen, de goede man wreef zoo twee
uren lang stel ik haar gerust, wijs ik
haar op de hulp, die haar toch niet zal
ontbreken, en dan moet ik haar vermanen,
toch vooral niet te spreken. Drinken,
drinken, is dan weer de jammerklacht,
even later gevolgd door hevige uitingen
van smart, door knieën en enkels veroor
zaakt, en met haar doorleef ik angstige
momenten. Het hoofd is warm, wordt
gewasschen met eau de cologne, maar
zwijgen wil zij niet. Zeven dekeDS voelt
zij niet. Nog drie dikke jassen maken het
iets beter, doch dan huilt zij over haar
voeten, die er zoo uitzien, alsof daaruit
reeds al het leven is gevloden.
Van de drie geredden houdt Lina Ripler
zich het flinkst. Deze zit bjj de kachel,
doch van staan is natuurlijk geen sprake.
Ook haar voeten en knieën en die van
Friiulein Theiler zijn voor het moment
onbruikbaar. Dan verhaalt Frau Wenn
berg mij, terwijl ik haar pijnen tracht te
stillen, dat zij Donderdagochtend juist van
de hofmeesters aan boord vernam, dat het
nog maar tien minuten duurde, vóór zy
aan land waren, toen de schok kwam en
alle mannen naar de machinekamer vlogen
ter assistentie en haar kindje zoo voor haar
verloren ging. „En myn lief Mildohen van
4 jaar is gestikt, mijnheer, ik weet het, zijn
ze al gevonden Ach, wat heeft dat
mensch moeten lijdenwetend dat haar
man en kind verdronken waren, heeft zij
van Donderdag af op het stukje dek van
den achtersteven, op een stuk bank vastge
klampt, nog juist een beetje beschut door
de brug, met haar metgezellen gelegen t>u
dat te midden van 14 lijken.
Juist als ik haar een beetje gekalmeerd
heb, komt de man, de held van dezen nacht,
die deze vrouwen van een wissen dood
redde, om een hoekje kijken, en nauwe
lijks heeft Wennberg hem gezien, of zij
wil zich overeind zetten, valt door zwakte
weer terug, doch de hand te voorschijn
halend, zegt zij altijd met holle, strakke
oogen, niets anders dan„dank, edele
redder, dank." Die man is M. Sparling,
wonende Wijnstraat te Dordrecht.
Mijnheer, zoo verhaalt ons deze kloeke
redder, toen heb ik met geweld haar naar
hun bank teruggeduwd en één voor één op
genomen en langs het touw naar beneden
laten glijden, waar mijn neef haar in ont
vangst nam, goed omarmd om het wegslaan
te voorkomen. Mina Ripler liet eerst haar
meesteres en toen Friiulein Theiler gaan
dat waren angstige oogenblikken. En nu
waren de schepsels zoo goed als gered.Van
het wrak af moesten ze nog 30 M. langs de
pier tot aan de vlet. Dit stoute staaltje
hebben M. Sparling en C. Sparling vol
bracht, niet het minst ook dank zij den
steun van de mede op de vlet aanwezigen.
Dat waren L. Sparling, broeder van C
Sparling, Geert Kofferman enJanBoute-
stijn, beiden van Maassluis, Jan van Waar-
denberg uit Den Briel en J. Moerkerken te
Ouddorp. De vier laatsten, allen behooren-
de tot de vaste bemanning der „Wodan".
Allen, zonder onderscheid, hebben zich als
helden gedragen. Niet minder dan een 12-
tal lijken heb ik op het wrak gezien. De
arme vrouwen zaten er compleet op. Ze
waren in den nacht niet te herkennen en
dan, de tijd drong. Maar zeker is, dat geen
levend wezen meer op het wrak aanwezig
was, toen ik het verliet.
Van de dooden vond hij in het ruim
zitten sommigen tusschen deuren of andere
werkende houtdeelen beklemd. Ook bleef
aan boord het 5-jarig dochtertje van
mevrouw Wennberg, dat eerst zich vast
geklemd had en toen door de golven was
doodgeslagen. Mevrouw Wennberg wierp
zich op het verstijfde lijk van haar doch
tertje, hield 't wanhopig stevig vast en
wilde het meenemen. 'tKon niet meneer,
't kon niet. Ik zou God danken, als ik
de levenden eraf kreeig, kon geen dooden
meenemen. En weer trad ik wat stevig
op, zei, dat er haast was en niet behulp
van Mina, kreeg ik 'r eindelijk van d'r
kind los.
Daarop begaf Sparling zich weer met
veel gevaar voor eigen leven van het wrak
langs het sloeptouw. Hrj ging naar de vlet
en vijftien minuten later waren de drie
geredde vrouwen behouden aan boord van
de «Wodan" gebracht. Tegen vier uur
Zaterdagmorgen kwamen ze met de
«Wodan" voor den wal bij het station. Per
automobiel zijn de drie vrouwen toen iu
twee ritten naar American Hotel gebracht.
Goddank De levenden zijn nu allen van
boord. Totaal zijn nu gered Parkinson,
Yung, Brodersson, Jaboulet en de damrs
Sohroeder, Gaebler, Buttel, Wennberg,
Ripler, Teiler en voorts vijf man van de
equipage.
Bij al het ontzettende dat we reeds
kenden, komt zich nu noghet meest wreede
voegen: de kennis van een drama, dat in
ontzetting zelfs alle fantasie overschaduwt.
Het drama n.l., dat zich daar op dat wrak
stuk met de kust in het gezicht moet hebben
afgespeeld. Bijna twee dagen laug hebben,
zooais we nu weten, een dertigtal een
kamp gevoerd tegen den dood. In een
krankzinnigen angst voor de zee, die den
romp beukte en den ongelukkigen geen
droge schuilplaats liet. Wel zochten ze
beschutting, zooveel mogelijk onder het
bruggedoek, maar ook daar slo. g het water
over, wrikte én kraakte de heele kast als
een notendop en bij eiken hoogen golfslag
bestond de vrees, dat het achterschip het
lot van het voorschip zou gan doelenen
on van de pier zou worden afgelicht, om
in de diepte te verdwijnen.
De Haiwichboot bracht Zaterdagmorgen
vele Engelschen aan, meest familieleden,
die gekomen waren om hun betrekkingen
te herkennen of op te sporen. InBngstig
zenuw-gedoe seinden allen dadelyk hen
behouden aankomst naar huis.
Van het station gingen zij naar 't groote
doodenhuis, waar de laDge ryen met enkele
aangebrachte vrouwen en mannen weren
vergroot. Van verscheidene lyken was in-
tu8schen de indentiteit vastgesteld. Er
liggen Diet meer dan tien onbekenden,
meestal vrouweD, zoodat een massa lyken
nog niet zjjn aangespoeld. Helaas bestaat
echter thans de treurige zekerheid, dat o„k
alle opvarenden dood zijn, op de vyftien
geredden na.
Een groote tuil van witte leliën was i.u
neergelegd op het lijkje van den 5-jarignn
Aug. Hirsch en op een rouwkaart stond een
groet van moeder en grootmoeder.
Volgens de pleegzusters en de medici is
de toestand van al de geredden vrij goed
alleen mevrouw Wennberg, die he' Hik van
haar kind op het wrak moest achterln, is
lichamelijk en moreel ernstig ziek. Ft mi-
lein Theile lijdt aan vreeselyke pjjnen in
de voeten. Trouwens van alle gereddbu
waren de voeten min of meer bevroren.
De vrouwen liggen in 'n kamer bjj elkaar
in de beschikbare ledikanten. Mevr. Wenn
berg met haar dienstbode in een aparte
kamer. De mannen liggen op biljarts en
tafels, tegen elkander aangeschoven. Z(j
zijn haast niet te verwarmen. Er komen
veel oppervlakkige verwondingen van
beenen vooreen dame wist niet, dat zij
gezeten had met een plank op de beenen,
waarop zes menschen eaten.
Een lichtmatroosje moest een kamferin-
jectie worden gegeven. Sommige geredden
spreken honderd uit. De Engelschen zeg
gen zoo goed als niets.
Sterke contrasten zijn er. Dames, die
ontkleed binnenkwamen, droegen nog een
gouden armbaod. Een barer vraagt
voortdurend naar haar gouden horloge
een jongen naar zijn pet, die hij verloren
heeft.
Omstreeks 11 uur kwam de Prins on
verwacht. Hij was te zeer benieuwd naar
het lot van de drie, om in Den Haag te
kunnen blijveu. Hij sprak Jangen lijd
met de geredden, bezocht de lijkenzaal,
sprak schipper Jansen en bekeek de sloep,
waarmee de laatste redding is gebeurd.
Van het omgekomen jongetje Hirsch
kwam de vader over, die het lijkje her
kende. De zwager, die het kind in
Engelaod aan boord had gebracht, kwam
met hem mee. Het was een ontroerend
oogenblik.
Omdat de kosten voor een begeleider
te bezwarend waren, moest het kind wel
alleen reizen. Zijn moeder ligt in Duitsoh-
land zorgelijk ziek.
Zooeven is het lijkje van het jongetje
te 's Gravenzande begraven.
Zaterdag was te Amsterdam voor de
kranige redders om 3 uur 40 ter beurze
reeds voor f 11,000 geteekend.
Namens de beursbezoekers heeft de
heer Van Eeghen, voorzitter van de Kamer
van Koophandel en Fabrieken, aan Prins
Hendrik een telegram van hulde gezon
den wegens zijn moedig en bemoedigend
optreden bij de redding.
Naar de N. Grt meldt is onder de
lijken uog herkend dat van den heer
Prinselaar uit Den Haag, die gedurende
verscheiden jaren werkzaam was, eerst
als monteur en later als inspecteur bij de
lirma Barger.
De ongelukkige was 38 jaar oud en
laat een weduwe met 6 kinderen achter.
Ook de heer Hendrik Spijker, technisch
directeur van de automobielenfabriek te
Amsterdam is onder de slachtoffers.
Op last van den minister van Justitie is
een onderzoek ingesteld naar de beweerde
berooving van lijken, aangespoeld aan het
strand van Hoek van Holland.
Uit dit onderzoek is gebleken dat de
beschuldiging omtrent de berooving geheel
onwaar is.
Het lijk van den heer v. d. Meulec, kaas
handelaar, is naar Leeuwarden overge
bracht.
De zakken met brieven voor Kopenhagen
en elders, die Herbert, de koerier van
koning Eduard by zich had, zyo, volgens
de Tribune, naar hunne bestemming ver
zonden. Maar de bijzondere en vertrouwe
lijke lastgevingen die hij bjj zich had, zijn
nog niet gevonden. Deze zijn in een leeren
tascbje dat een koerier van den Koning
onder geenerlei omstandigheden 'n oogen
blik alleen mag laten. Men verwacht het
by zyn lijk te vinden. Aan het ministerie
van buitenlandsche zaken te Londen is men
er zeer in spanning over.
De gevonden verzekeringspolis was,
blijkens het onderzoek door den Duitschen
gezant in Den Haag gedaan, niet van de
Duitsche gravin, maar van een Duitsche
nnoelspeelster, die uit Londen was ge
komen.
De in Stuttgart wonende verloofde vau
Dara, den met de Berlin omgekomen opera
zanger, is hij het vernemen van de doois-
tydiDg krankzinnig geworden.
Buitenlandsche regeeringeu en flagb'a-
den toonen groote belangstelling.
De Keizer liet zich telegrafisch inlichten.
Briaud heeft een extra tooneeluit» oering
voor de nagelaten betrekkingen toegestaan.
De Engelsche bladen prijzen in de
warmste bewoordingen de edele tedders.
Te 's Grayenhage vcor het Paleis Uj4