NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No, 113. 1907. Dinsdag 12 Februari 21e Jaargang CHRISTELIJK- HISTORISCH Be Schoolmeester vai loiilié, Buitenlandscii Overzicht. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed, S. J. DE JOMGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN feuilleton. Rechtszaken. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02s. UITGAVR DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 11 Februari 1907. Laat men toch overal zorgen dat alle jongemannen van 25 jaar, of die 't voor 16 Mei a. s. hopen te worden op de kie zerslijst bomen. Op de secretarie is men zoo welwillend u alle mogelijke inlichtingen te geven. Tot en met Vrijdag 15 Febr. bestaat er nog gelegenheid om loon- en woon- kiezera, grootboek- en spaarbankkiezers, examen- en pensieenkiezers, kiezers die van elders kwamen, en kiezers die be lasting mee betalen in een onverdeslden boedel op de lijst te krijgen. Laat men nu die vier dagen, welke ons nog resten, goed besteden. In verschillende gemeenten vernamen wij van grooten ijver onder de leden der kiesvereeniging, om toch maar niemand over te slaan. Maar, a propos, hoe staat 't metWis- eenkerke? En met Kamperland? Is men daar vaardig De Eerste Kamer heeft, hetgeen te vreezen was, de begrooting van oorlog verworpen. Onder bijzondere omstandigheden. Onder de voorstemmers waren er, die het beleid van den minister nog zoo pas hadden gelaakt, dooh nu zich haastten te verklaren dat zij hem nog volkomen ver trouwden. Onder de tegenstemmers waren er die pertinent verzekerden, geen wantrouwen m het kabinet te bedoelen, doch verklaar den geen vertrouwen te stellen in het beleid van dezen minister van oortog. De heer Van Houten verzekerde plech tig dat hij alleen den minister van oorlog wenscht te treffen, die het land van troepen outbloot, en de landsveiligheid iu gevaar brengt, een bezwaar dat zelfs vele voor stemmers met hem deelden. Maar liever zoo sprak hij verbrand ik mijn rechterhand, dan mijn stem te geven aan een maatregel die het middel wegneemt om op te treden bij rustver storingen en andere dringende gevallen. M\jn stem - aanvankelijk voorbehouden - is nu bepaald tegen deze begrooting. De Een verhaal uit de vervolging der Hugenooten gaar een oud Fransch handschrift. (Fragment). Jean Migault, de schoolmeester van Mouillé, had zich door de ver volging der Hugenooten, waarin hij ruimschoots deelde, verplicht gezien, om gedurig van woonplaats te verwisselen. Nog heviger werd de vervolging na de herroe ping van het Edict van Nantes. Aandoenlijk is het verhaal, hoe de ongelukkige schoolmeester, overal vervolgd en bedreigd, niet wetende waar zijn talrijk kroost te bergen, ten einde raad, besluit, sommigen zijner kinderen in een onderaardsch hol te versteken, waarna hij zelf naar laRochellezoektte vertrekken, om twee zijner zonen een goed heenkomen naar Engeland te be zorgen. In laRochelle aangekomen wordt hij echter in zijn pogen ver hinderd, zooals het nu volgende fragment ons verhaalt. IN DEN ST.-NICOLAASTOREN. O douce paix, Heureux le coeur, qui ne te perd jamais I Racine. Het kan ongeveer drie uren in den namiddag geweest zijn, dat de heer Migault de woning van een zijner kennissen verliet, om zioh naar de familie Mouchard te be geven aan de haven. In de lange straat daarheen ontmoette hy den gouverneur der stad met enkele soldaten. i£oodra deze den vreemdeling zag, die na beleefde groete gewoonweg doorliep, bleef hij eensklaps staan en vroeg hem ep ptrengen toon, wie hij was. zeer decoratieve aanwezigheid van de andere ministers, als paranymfen van hun ambtgenoot, noopt mij tot de verklaring dat mijn votum tegen het beleid van den Minister niet de beteekenis heeft van een verklaring van wantrouwen in het Kabinet. Dergelijke verklaringen zijn do licht punten in deze droeve geschiedenis. Zjj mogen het kabinet een aanmoedi ging zijn bij 't besluit om met loslating van dezen minister van oorlog, te beslui ten aan te blijven. Er is nog te veel werk aan den winkel om Kroon en Land nu reeds te gaan steken in de besognes van «en ministri- eele crisis met hare gevolgen van Kamer ontbinding en andere stagnatiën. Bij de behandeling in de Tweede Kamer van minister Modderirans ontwerp- Vogelenwet, nu ongeveer een kwarteeuw geleden, vond nu wijlen mr. Keuchenius met zijn fijnen humor en vérgaande vrij moedigheid gelegenheid om aan de beoor- deeling van dit ontwerp een advies te ver binden aan het adres van den minister Van Lijnden die met minister Modderman in eenzelfde kabinet zitting had en van de anti-revolutionaire beginselen afgezwor ven, plaats genomen had in de ryen der liberalen. Mr. Keuchenius raadde dien minister aan, gedachtig te zijn aan een der vogelen uit de Vogelenwet; de zwaluw en zich omtrent dezen te herinneren het rijmpje waarin verhaald wordt dab deze vogel hoe ver en lang ook weggezworven, toch ten slotte liefst weer terugkeert „tot het nest waar hij is uitgebroed" en zoo ook zeiven na lange afzwervingen terug te keeren tot de anti-revolutionaire partij, waartoe hy eens behoord had. De vorige week werden wy aan dit bijna vergeten tafereel herinnerd, toen wij in de dagbladen lazen van twee politieke bekee ringen een in België en een in ons eigen land. De eerste is die van den christen-demo craat abbè Daens, oud-lid der Belgische Kamer van Afgevaardigden voor het kies district Aalst. „Ik heet Jan Migault", was het kalme antwoord. „Zoo, en waar komt ge vandaan?" „Van een mijner vrienden". „En waar gaat ge nu heen klonk het verder, zoo streng mogelijk. „Naar den heer Mouchard, daar aan de haven". Na deze rondborstige verklaring ging de gouverneur met zijne manschappen door en onze schoolmeester kon zyn weg ver volgen. Ten minste voor enkele minuten. Want zonder het te bemerken werd hy op den voet gevolgd door een der soldateD, die hem aansprak, zoodra hy op het punt stond aan den kant der haven de wallen op te gaan. „Ik moet met u mede naar bet huis van uw vriend en daar naar u icformeeren. Het is op uitdrukkelijk bevel van den gou verneur". „Doe wat er bevolen is, mijn vriend", sprak de Hugenoot. „En ge zult kunnen hooren, dat ik waarheid heb gesproken. Waarom zou ik u misleiden?" Binnen enkele oogenblikken hadden zy de welbekende, gastvrye woning van de familie Mouchard bereikt. Mevrouw, die alleen thuis was, schrok niet weinig, toen zy zich bevond tegenover een krijgsman, dien zy onmiddellijk her kende als een der speurhonden van den gouverneur, belast met de rol van ketter jager. Maar al te goed wist zy, wat al Btrenge en subtiele maatregelen men van overheidswege in het werk stelde, om ook in het zoo gunstig aan zee gelegen La Rochelle, de aloudesterkte der Hugenooten, den vervolgden Protestanten het vluchten te beletten. Maar ook was haar van nabij bekend, hoe menig Hugenoot binnen de muren van hare woonplaats, niets kwaads vermoedende, was opgelicht en zyn zuch- Hij is bedlegerig, lydt aan een hartkwaal en is, geheel uit eigener beweging tot de roomsche staatsparty, waaruit hy wegge- loopen was, tegen welke hij zich gekeerd, die hij, met de sociaal-democraten in bond, gedurende een tiental jaren in de Kamer fel bestookt, en ven welke hy in volksver gaderingen, door sociaal-democraten, ook ten onzent, toegejuicht, allerlei kwaads verteld had, teruggekeerd. In een openhartig scbry ven aan de chr. democratische party geeft hy van dezen terugkeer rekenschap. Door een dagbladman geïnterviewd, ver klaarde hij, geheel uit eigen overtuiging, zonder eenige drukking van anderen, tot deze veranderde gezindheid te zyn geko men, dan alleen die der Voorzienigheid. „Bjj het naderen van den dood", zoo sprak hy, „heeft God my de genade geschonken mijn geest te verlichten. Ik heb ingezien, dat ik gedwaald heb, door den weg in te slaan welken ik te lang helaas gevolgd heb. Ik zal de dagen die my nog te leven over blijven doorbrengen met God te bidden dezelfde genade te schenken aan hen die naar my geluisterd hebben". Hier is een bekeering, aan welker echt heid niet valt te twijfelen. Mochten zoo allen, die zioh door den schijn van het socialisme lieten verblinden en aan de zijde van onze felste hateren tegen ons stryden, van de dwaling huns wegs worden teruggebracht, met de door hen misleide zielen. De tweede is die van den chr.-demooraat mr. T. de Vries. Deze heer heeft in een lang, en daardoor niet altijd even duidelijk artikel in De Standaard verklaard dat hy van zyn zucht tot afbreking van de anti-revolutionaire partij en steunbieding aan de sociaal democraten is teruggekomen, dat hij inziet zich vergist en bezondigd te hebben, een veel te slecht oog op 't vorig kabinet, een veel te goed oog op radicalen en sociaal democraten gehad te hebben, en nu van alle aansporing tot samenwerking met deze laatsten afziet. Ook van deze merkwaardige verande ring vau inzicht mag wel nota genomen tend bestaan, zonder eenig uitzicht op redding, ver van huisgezin en familie, moest voortsleepen tnssohen de enge kerker- wanden. Zouden ook zij laaghartig ver raden zyn Zou. ook haar gezin zulk een vreeselijk lot zyn beschoren Het ware niet onmogelijk. Mevrouw Mouchard beefde van angst by die nare gedachte haar hart bonsde, ook nog, toen zy in de onmiddellijke nabyheid den schoolmeester van Mauzé bemerkte. „Jean Migault", sprak zij met bedrem melde stem. En op hetzelfde oogenblik schoot pijl snel in hare ziel de gedachte, of hy ook de verrader zou zyn. Maar neen, dit kon zij niet gelooven. Uit dat zielvol oog en dat vriendelijk, open hartig gelaat sprak wat anders dan de blik en de rol eens verraders, daaruit sprak de teedere en oprechte vriendschap van een medebroeder in den geloovehoogstens teekende het eenige bekommernis over de ongelegenheid, de vrouw tegen zyn wil door deze zonderlinge ontmoeting,, aan gedaan. Van daar dat zy zoo schielijk mogelijk die sombere, onware gedachte terug drong. En het mocht haar gelukken. „Kent ge dien man?" vroeg haar de soldaat. „Jawel, myn vriend" was het vriendelijk bescheid. „Het is een onzer kennissen, reeds van ouds. Zyn naam noemde ik u reeds. Jean Migault heet hij," sprak zij zonder eenige aarzeling. „Het is wel. Wilt ge my dammaar volgen naar de wacht? De gouverneur moet u spreken," zei de soldaat, daarbij den armen man flink in de oogen ziende. „Ge zyt mijn arrestant". (Wurd,t vervolgd). worden. Zij maakt wel niet zulk een indruk als die van abbé Daens, doch wij vernamen ook nooit dat mr. do Vries met zulk een haat zijn oude broeders vervolgd heeft als deze geestelijke 't vroegere geest verwanten in België heeft gedaan. De beweging der christen-democraten is trouwens reeds lang aan 't wegsterven. Deze partij schijnt in twee partijen die der soeiaal-democrateo en die der anti-revolutionairen te zullen uiteen vallen. De groep v. d. Pers zal al weer den socialisten te beurt vallen, en de groep Jonge zakt al meer naar «het nest waar zij is uitgebroed" terug. De terugkeer van mr. T. de Vries wordt dan ook algemeen terecht koel opgenomen. Wanneer de dwaling meer in het hoofd dan in het hart zit, is er van blijvende scheiding tussohen hetgeen bijeenhoort, geen sprake. Zelden hebben wij een minister zoo armelijk alleen zien staan bij de verdediging zijner begrooting dan dezen minister van Oorlog in de Eerste Kamer. Zijn politieke vrienden, geroepen hem te steunen, zwegen stil, of weerstonden hem; die 't nog waagden hem te verdedigen, deden dit niet op grond van zijn beleid, of van zijn begrooting, of van zijn onwette lijke tegen de iandsveiligheid ingaande maatregelen, maar alleen omdat het niet anders kon, omdat hij nu eenmaal nog wel een beetje vertrouwen verdiende, en het als generaal toch zeker ook wel weten zou. De sprekers van links hadden altemaal groote bezwaren tegen zijn wegneming van 't blijvend gedeelte. Van Leeuwen, Reugers, Stork, allen waren ontstemd of ongerust. Hun stem voor de begrooting bewees nie's voor 't vertrouwen in 's minis ters beleid. De eenigen die den minister verdedigden, warén de Drentsche leden v. d. Feltz en Willinge, die óf hun rede voorlazen óf zoo heelemaal niets geen zakelijks te berde brachten dat de minister er niets mee vorderde. Aandoenlijk was 'tden heer Stork te hooren betoogen dat de Eerste Kamer geen begrootÏDg mag verwerpen dan om zeer overwegende redenen. Wij voelden zijn bezwaar. Maar waarom dacht hij er in 1890 ook niet zoo over, toen de liberalen in de Eerste Kamer, met uitzondering van Kap- peijne, Hein Huj^decooper en den voor zitter (de heer Fransen v. d. Putte was afwezig), zonder redenen of althans om reden buiten de begrooting gelegen de begrooting van Koloniën verwierp en den minister Keuchenius heenzond De Duitsche bladen gewagen van een zonderlinge regeeringsbemoeiing. De Bayr Kurier is op een of andere wijze, waar schijnlijk door diefstal, in het bezit ge komen van een aantal brieven in den ver kiezingstijd gewisseld tussehen den Rijks kanselier, Von Billow, den president der Vlootvereeniging, prins Salm, generaal- majoor Reim en eenige vrienden dezer vereeniging. Daaruit blijkt dat de „neu trale" Vlootvereeniging een geweldige verkiezings-actie heeft ontwikkeld en dat de daartoe benoodigde fondsen door Von Billow ter beschikking werden ge steld. De brieven geven aanleiding tot voor de regeering en de Vlootvereeniging bijster onaangename couranten-artikelen. Het Fransche ministeri® komt al meer in een moeilijke positie. Van alle kanten wordt het bestookt. Briand krijgt de slagen uit den linkerhoek, waar men zyn tegemoet komende houding tegenover de kerkinzake de scheidingswetten afkeurt en zeker kriigt minister Caïllaux, de minister van finan ciën, de klappen van Techts. Doch ook de linkergroepen zijn niet in genomen wet de belasting-ontwerpen. Het geldt hier twee verschillende belastingen. Vooreerst een belasting uit inkomsten, welke verband houdt met de bron waaruit die inkomsten worden geput en ten tweede een belasting op de inkomsten, onafhanke lijk van die bron. De eerste belasting zal 4%, 3'/2% en 3% bedragen, de tweede wordt alleen geheven van inkomens boven 5000 francs. D»ze laatste wordt een progressieve be lasting, varieerende van 1/5% tot 4%. Bij de eerste soort telt t inkomen uit Fransche rente niet mede, bij de tweede wel. Kleine spaarders, die hun geldje in Franscbe staatspapieren hebben belegd, komen dus vry het inkomen uit buitenlandsche fond sen wordt belast met 5%, terwijl 2% zegel recht dient te worden betaald, willen deze tot de Fransche markt worden toegelaten. De vorige week kwamen in de Fransche Kamer ook de Buitenlandsche fondsen ter sprake. De afgevaardigde Rouanet vroeg den minister, welke maatregelen hy dacht te nemen tegen de practyken van zekere financiers, die de houders van Fransche effecten aanzetten om waardepapieren van vreemde mogendheden te koopen. De daling der Russische effecten heeft den Franschen spaarders een milliard francs gekost. Rus land is eem land met rotte financiën". Financiën en buitenlandsche zaken meng den zich toen in het debat. Minister Piohon verdedigde Rusland evenzeer als minister Caillaux, die op een rede van Jaurès ant woordde, dat het groote laod steeds zijn handteekening had gehonoreerd. Het debat eindigde met de aanneming van een motie om over te gaan tot de orde van den dag, goedgekeurd door de regeering. De dag is met een vergelijk geëindigd, maar Clémenceau en zijn medewerkers zullen al hun balanoeerkunst toch moeten aanwenden om staande te blijven op het gladde ijs der politiek. We hebben er al eens meer op gewe zen, dat hoewel Frankrijk en Spanje, door de conferentie van Algeoiras waren aangewezen de noodig geoordeelde her vormingen in Marokko in te voeren, Duitschland in het land van Sultan Abdel Aziz meer invloed had weten te krijgen dan eenig ander cyk. En steeds nog is dat den Franschen een doorn in het oog. De Fransche pers, met name de Temps maakt thans bekend, dat voor Duitsche rekening een zeer belang rijk terrein is aangekocht in den omtrek van Tanger, en dat genoemd terrein aan merkelijk in waarde zou winnen, omdat, de Marokkaansche regeering bevolen zou hebben, juist daardoor wegen aan te leggen. De correspondent van het Fransche blad voegt er aan toe, dat Duitschland meer dan ooit 't vertrouwen van den sultan bezit. De Belgische Kamer heeft in de nieuwe mijnwet bepaald, dat jongens beneden 14 jaren en vrouwen beneden 21 jaren niet tot mijnarbeid onder den grond zullen toegelaten worden. Een amendement om alle vrouwen-arbeid in de mijnen onder den grond te verbieden, werd met rechts tegen links verworpen. Kantongerecht te Middelburg. Zaterdag zijn veroordeeld wegensovertreding jachtwet: A. D., Gapinge, tot eene berisping, M. F., Meliskerke, tot amaal f to b. s. 3 d. h., iedere b., verbeurdverklaring van het geweer en den haas, bevel tot uitl. of betaling der waarde ad f 5 voor het geweer s. 3 d. h. en f 1 voor den haas s. 1 d. h.bevisschen van een anders vischwater met een aalkorfS. v. E., Arnemuiden, tot 2maal f2 b. s. 2 d. h. iedere b.overtr. veiligheidswetA. R., Middelburg, tot f 3 b. s. 2 d. h.overtr. leerplichtwetD. S. P. L., Middelburg, tot f 1 b. s. 1 d. b., J. O., Vlissingen, A. M. Arnemuiden, tot f2 b. s. 2 d. h., A. v. d. M., Oostkapelle, tot f 5 b. s. 3 d. h.het gebruik maken van gemeentegrond en het niet zorgen dat op den openbaren weg geplaatste voorwerpen behoorlijk verlicht zijn

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1