NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, No. 95. 1907. Dinsdag 22«;Januari 21e Jaargang CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te F. P. D'HUIJ, te Middelburg. Goes PRIJS DER ADVERTENTIËN Abonné's die verhuizen, worden vriendelijk verzocht hij hun nieuw adres tevens het oude adres op te geven. DE ADMINISTRATIE. TE IX ILL ET O 17. Snippers uit de oude doos. B r u i n i s s e. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02®. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 21 Januari 1907. Debat met tegenstanders. Onderstaande ontleenen wij niet instemming aan de Zuid-Bevelander Zoo nu en dan gaat er een groot ge schreeuw in de socialistische en liberale pers op, omdat de antirevolutionairen dik wijls vergaderingen hebben, welke alleen toegankelijk zijn voor geestverwanten- Dat doet aan het recht der tegenstan ders tekort, en het is een klaar bewijs, dat de antirevolutionairen zich te zwak voelen, om het tegen andersdenkenden op te nemen. Hoe zou men het ook anders van de „naehtschool" kunnen verwachten Intusschen zullen zich door al dat ge schreeuw onze vrienden, naar wij hopen, niet van hun stuk laten brengen. Niet omdat zij bang zijn. Het tegendeel toenen zij vaak genoeg, en wij gelooven dat onze partij in het houden van openbare ver gaderingen heusch niet nummer laatst is. We doen het zelfs te veel. Maar uitzonderingsgevallen daargelaten is een debat met tegenstanders een onding. Om drie redenen. Immers vooreerst moet er van een rede een opvoedende kracht uitgaan, en is het eiach aan de hoorders zijn stelsel duide lijk te maken. Dat is een zwaar en slechts op den duur met goeden uitslag bekroond werk. Maar men werpt zyn eigen glazen in, als men aan een publiek, dat grooten- deels zich niet dan bij uitzondering met geestelijke dingen bezighoudt, een gees telijk tournooi vertoont. Voor de massa wint hy het steeds, die het meest ge- wiektst is, en een pair handige zetten debiteert. In de tweede plaats zyn er maar weinig sprekers, die hoog genoeg staan om werke lijk te debatteeren. Dat is een groote kunst, waartoe veel studie eu eerlijke zin noodig is. Want alleen da?! heeft men een echt debat, wanneer stellingen worden opgeworpen of gevolgtrekkingen worden 168 DOOB SGALD1S. III. Hier, in den omtrek der kerk, ontwaren wij nog duidelijk, hoewel niet zoo mooi als op het naburige Nieuwer kerk, dat het be ginsel van de plaats waseen halve ring woonhuizen rondom het tempelgebouw. Wat de reden van die oorspronkelijke bouworde kan geweest zyn, hebben wij, te Nieuwerkerk zijnde, reeds besproken. Vooral iu de z.g.n. „korte ring" kunnen wij dien cirkelvorm nog duidelijk waar nemen in de „lange ring" is die vorm bijna niet meer te onderscheiden. Onzen weg dan door de korte ring ne mende, komen wij in de hoofdstraat der gemeente de Oude genoemd deze vooral is oene breeds, mooie, goed geplaveide straat, jammer is liet, en zij zou er zich zoo uit stekend toe leenen, dat zy niet met boomen beplant is, zoo*ls wij dit te Wemeldinge zagen. In het midden van den zomer, wanneer de zon haar hoogsten stand heeft bereikt, zal zij hier hare kracht wel duchtig doen gevoelen, want wy zien dat de straat bijna N. en Z. is gelegen. Hoe aangenaam zou het zijn 'n zitje te kunnen nemen onder de heerlijke schaduwen van opgaande W oouden wy in deze straat, wy zouden by de heeren van de groene tafel een verzoek indienen met den bescheiden wensoh, om van eenig geboomte en schaduw te voorzien. De vroede mannen kunnen uit de ge- gemaakt, welke met degelijke argumenteu gestut worden, en waartegen de vijand zyn stellingen of zyn verweer, even deug delijk geargumenteerd, over stelt. Zoo moet het een lust zyn geweest indertijd het debat te hooren tusschen Dr. Kuyper en Mr. Buys over de staatsgevaarlijkheid van de antirevolutionaire partij. Maar te moeten luisteren naar twee menschen die voortdurend elkander ontwijken, steeds elkander misverstaan en onophoudelijk werken op de lachlust der vergadering, is voor een man van kennis en horribel en voor het groote publiek schadelijk en smaakbedervend. En eindelijk is een debat onzerzijds met tegenstanders meestal een voortref felijk propagandamiddel voor socialisten. Dezen toch maken, zoo dikwijls ze met onze mannen den degen gaan kruisen, misbruik van de zoo welkome gelegenheid door in plaats van een debat een rede voering te houden voor eigen zaak, soms geheel buiten het aan de orde zijnde onder werp om. Of we daarom alle publiek debat af keuren We denken er niet aan. Het kan zijn nut hebben. Maar een vergadering van geestverwan ten, zij moge nog minder pikant zijn, zij is en blijft toch nuttiger. En wij zullen goed doen ons door al het rumoer van tegenstanders, niet van de wys te laten brengen. De school en de ontkerstening van Frankrijk. Zelandia schrijft In ons vorig no. hebben wij terloops gewag gemaakt van het tweede artikel van Combes over den toestand van Frankrijk. Daarin deelt Oombes de oorzaak mede van den strijd tegen de Kerk en geeft ook de redon waardoor het mogelijk was, dat die strjjd gevoerd kon worden. Combes een alleszins onverdachte getuige zegt, dat de school, de open bare neutrale school aan Frankrijk bet geloof heeft ontnomen. Daarom is het noodzakelijk, dat door middej van het integrale onderwijs, de school overa^ meente-kas van zoo'n bloeiende gemeente tooh wel enkele guldens missen voor het genot van de bewoners en het verfraaien der straat, want dat er hier eene zeer welvarende bevolking woont, die ten allen tijde over een goed voorziene beurs heeft te beschikken, blijkt ook wel uit de deftige huizingen, welke we hier allerwegen aan treffen. Laten wij ons echter aan niet te teel bespiegelingen overgeven, want we moeten verder. Ongeveer in 't midden dezer straat zien wij aan de westzijde et van het doelmatig ingericht gemeentehuis't is eene der vroe gere woningen van de Ambaohts Heeren der heerlijkheid en gebouwd door jhr. Paulus van Ilertsbeke. Het gebouw had oorspronkelijk twee antieke trapgevels. Sedert 1721 kreeg het zijn tegenwoordige bestemming, toen de Ambs. Heer op zijn buitenverblijf, ten zuiden van het dorp, ging wonen. Dit buiten, ter plaatse waar men tegen woordig de door ons genoemde huizen van de familie van Vessem vindt, wa» eene prachtige en heerlijke lustplaats, met een terras, waarvan men een zeer schoon uitzicht had over de omliggende, druk bevaren stroomen. Maar, gelfjk alles ver gankelijk is, ging het ook met deze heerlijke huizingezij moest onder den moker des sloopers vallen de gebouwen werden in 1802 voor afbraak verkocht. In den achtertuin van dit oude Heeren- nu dorpshuis, werd later de openbare school gesticht, welke als niet meer aan de eisohen des tijds voldoende, door de tegenwoordige nieuwe werd vervangen en wordt het oude gebouw, de z. g. n. Conferentiekamer, nu nog gebruikt voor het houden vaa ver- de plaats der Kerk inneme. Het is de school, die de scheiding tusschen Kerk en Staat mogelijk, en zooals wij hebben kunnen constateeren, bijna onverschillig aan de groote massa gemaakt heeft. Zij heeft gedurende vijf-en-twintig jaar, over de geheele oppervlakte van het grondgebied, de Godsdienstige legenden verslagen. Zij heeft op de puinhoopen ervan het solide gebouw ge plaatst van de beginselen der rede, en van de wetenschappelijke uitvindingen. Haar eenige taak is om haar werk voort te zetten op een steeds uitgebreider schaal. De verstrooiing der monniksordende af schaffing van het kloosteronderwijs, het ver dwijnen van eiken officiëelen Godsdienst, hebben haar vrije baan gelaten. Geen enkele hindernis kan haar meer tegenhouden. Laten wij haar zetels in steeds wassenden overvloed vestigen in de steden, in de arbeiders-centra op het land. Onze toekomst van zedelijken vooruitgangen van intellectueele ontwikkeling hangt daar van af." Het grootste deel van het volk is de vrije gedachte al toegedaan en de Kerk heeft het niet meer in haar macht om het terug te winnen. Wel beroemt ze zich op vroegere overwinningen, zooals die op Bismarck. Maar zij heeft Bismarck overwonnen aooals ze de Koningen en Keizers overwonnen heeft, omdat zij toen de zedelijke kracht vertegenwoordigde in strijd met de materieele kracht; en geen materieele kracht is ten slotte bestand tegen zedelijke kracht. In Frankrijk zijn twee zedelijke krachten die ge durende vijf-en-twintig jaar in strijd zijnde Kerk en de School; met andere woorden, het Geloof en de Rede. Brutaler is het wellicht nooit erkend, dat de Godsdieustlooze school het er op toelegt den Godsdienst te vernietigen. Nu een Combes het ruiterlijk heeft verklaard, is men dus opnieuw gewaar schuwd. Zijn woorden zijn te duidelijk, dan dat ze toelichting zouden behoeven. GEMEENTERAAD. Middelburg. De in 'tsehrijven van dr. Bijlsma aan den Raad bedoelde Bijlage I is een brief van de zusters van 1 Nov. aan 't bestuur der godshuizen, welke brief eerst begin December den directeur in handen kwam, en een brief van zuster Overeem op 19 Nov., die haar verzoek om ontslag intrekt. De brief der zusters luidt ,/Ondergeteekende zusters van hel gesticht no. 1 alhier wenden zioh tot u met een gaderingen, zang- en muziekuitvoeringen enz. Ten noorden van dit Amb. Heerenbuis werd in 1685 door Jan van Herstbeke zoon van genoemden Paulusmede eene woning gesticht, om deze later met het oude gebouw te vereenigen doch door zijn plotseling overlijden te Breda heeft dit niet kunnen plaats hebben. Al voortstappende komen wy nu op „'t hoogje van de kaai", zooals de dor pelingen zeggen. Ter linkerzyde trekt aldra onze aandacht een gebouwtje, wat vooral op geen visschersplaats mag ont breken „de beuze" genoemdde tradi- tioneele „klapbank", op zooveel Zeeuwsche plaatsen gevondenzy rust op ardnin- steenen pilaren. In deze beurs wordt dagelijks, op elk gebied, over alles en nog wat gesproken, 't spreekt van zelf dat de visscherij-be- langen steeds de hoofdschotel er van uitmaken, en.... bezoeken wy deze rendez- vousplaats, b.v. in tijd van verkiezingen, dan hooren wij soms onder heftige gesti culaties, den schippers eigen, het pro- en contra van elke politieke party met warmte bespreken. Voor jaren was aan deze beurs ook nog te zien, een been van een grooten visch, welk dier op 5 Oct. 1682 tusschen Bruinisse en St. Annaland gevangen was, een monster van wel vyftsig voet lang, zeide men. Ook het daarachter gelegen „kleine beursje", uitziende op de rivier, trekt vry druk bezoek dit gebouwtje werd in ouden tijd voor visehmarkt gebruikt. En zoo zijn we dan aangeland in den hartader van het nijvere en veel krachten eischend verkeer der plaats j de visachery van J beleefd verzoek, hopende u zoo goed wilt zijn dit uwe aandacht te schenken. Heden had er naar onze meeoing de volgende onbillijke behandeling plaats in het gasthuis. Zuster Sohenkel ging om 7 uur naar beneden om kolen te halen voor de kinderzaal, waar zij werkzaam was. Hal verwege ontmoette genoemde zuster de hoofdverpleegsler zuster Overeem, die haar staande hield en vroeg waar ze heenging. Zuster Sohenkel antwoordde dat ze kolen ging bestelleD, daar de kaokel niet kon branden en de kinderen over kou klaagden. Het antwoord was dat zij dit niet had te doen en direct naar de zaal moest terugkeeren. Het eene woord volgde het andere, zoodat er van weerszijden beleedigingen werden geuit. Om 9 uur werd zuster Sohenkel ont boden bij Directeur. Deze zeizuster Schenkel U zijt brutaal geweest tegen zuster Overeem, daarom geef ik U voor straf keukendienst. Hierop vroeg zuster Schenkel wauneer ze haar ontslag kon krijgen,'t antwoord luidde over 3 maanden. Zuster Soheokel nam hiermee genoegen en begaf zich weder naar hare zaal. Directrice was bij dit onderhoud tegen woordig. Een kwartier later werd zuster S. weer bij Direoteur geroepen. Hij zeiy/zuster" directrice en ik hebben besloten dat gij onmiddellijk uw koffer pakt en vertrekt. Zuster S. antwoorddeik neem dat ont slag niet aan. 's Avonds is zuster Schenkel naar de directrice gegaan om te vragen welken dienst zij morgen had. Antwoord „Je weet wat de Directeur gezegd heeft, verwijder je oogenblikkelijk." Zuster S. antwoordde: „Met dit ontslag ben ik niet tevreden." Antwoord „Houd je brutale mond, je komt morgen op geen zaal." Nu is ons beleefd verzoek of U zoo goed wilt zijn, geachte Heeren, om deze zaak nader te onderzoeken daar ieder onzer aan eene dergelijke behandeling bloot staat. Zuster Schenkel had schuld, maar zuster Overeem meer, daar deze wat vaak gebeurt het eerst begon te beleedigen, (cursiveering van mij, B.) Niet alleen onze toekomstmaar schelpdieren, bestaande voor 't grootste deel in de oester- en mosselcultuur. Een bosch van scheepsmasten zien wij voor ons staan, geen wonder dan ook, want volgens onzen schipper uit de tram, bestaat de visschersvloot tegegwoordig uit meer dan 150 vaartuigen. Wat een verschil met anderhalve eeuw geledeD, toen dit cijfer slechts 30 bedroeg Zooals wij zien is de haven wel wat klein voor dit getal booten en hooren wij dan ook de schippers steen en been klagen over te weinig plaatsruimte. Herhaalde lijk moest dan ook met behulp van Rijk en Provincie de ruimte vergroot worden. De aanbesteding van de laatste uit breiding had plaats den 3 Juni 1890 en werd aannemer van het werk dhr. J. Hack te Oudgastel voor de som van 27200 gulden- En nu gaan we een kykje nemen in't ny vere leven der mosselvisechers. Buiten den meest stillen tyd voor de cultuur ongeveer van Paschen tot Pinksteren zijn èn schippers èn vaartuigen geregeld in dienst, ja komt men vaak handen en scheepsruimte te kort. 't Is ook hier als bij den landbouwer men zaait, plant, wiedt en oogst. Het be gint met het uit de natuur gevallen mos selzaad te verzamelen, waar men het ook halen en vinden kan, hetzij van de zee weringen of paalhoofden, hetzij van de gronden, waarop het uit de natuur valt en waartoe men zich zelfs begeeft naar Hoe klein het dorp toen was, blijke ook hieruit, dat men er toen ter tijd 1747 109 huizen vond, met ééne brouwerij en twee bakkerijen en 23 hofsteden ten platte lande. Hi t getal inwoners was 700, waaronder 171 weerbare mannen in tijd van oorlog. ook de bloei van 7 Gasthuis staat hier op 't spel. W.g. Admiraal, De Vroom, Dorst, Twigt, Oosterwijk, Kirch, Kloots, De fleer." Dr. Bylsma zegt omtrent dien brief „De onjuistheden in den laatsten br.'el laat ik daar, zy die dezen brief ondertee kenden, hebben daardoor getoond, dat ze zyn van een hoogst valsch m huichelachtig karakter. Myn omgang met mijne leerlingen is van vriendschappelijken aardze spreken mij dagelijks daar ze twee aan twee als het ware privaat les krijgen. Welnu ze heb ben dien brief geschreven zonder mij ta vragen, of zuster Schenkel die U als wel eens hardnekkig-liegende kenneD, wel de waarheid sprak. Ze vroegen dit evenmin aan Directrice (die bij 't onderhoud zooals ze erkennen tegenwoordig was) en ook niet aan zuster Overeem. Ze waren dus eenzijdig ingelioht. De eerste twee onderteekenaressen, Ad miraal en Vroom, teekenden vroeger bij de onaangenaamheden tusschen Directrice Glaser en hare beide Hoofdverpleegsters het bekende verzoek vóór het behoud van zsuter Overeem, van wie ieder hield de zelfde meisjes noemen haar nu iemand die vaak beleedigt en daarbij altijd eerst begint. Welnu in de 11 maanden die sedert het eerste verzoek zijn verloopen heb ik nooit van Admiraal of Vroom ook maar eenige klacht gehad over zuster Overeemen Directrio evenmin. Zuster Overeem zelve meende en met reden dat ze met hen op den besten voet stond. Ook van de 5 anderen zijn over zuster Overeem nooit ernstige klachten inge komen. Allen gingen schijn baar zeer vriend schappelijk met haar om. Op haar verjaardag 6 Augusius werd ze met vele bloemen verrast en was ik 's avonds getuige van de tableaux vivants enz., ter harer eere opgevoerd. Het is directrice en mij niet bekend geworden dat er sinds ook maar iets is voorgevallen en in den omgang bleek daarvan ook niets wat reden kon zijn om over de Hoofdverpleegster, zuster Overeem, thans zulk een ernstige klacht in te dienen, niet de Zuiderzee en de daar boven liggende eilanden. Duizsende tonnen zaads worden vandaar vervoerd. Die kleine mosselen worden dan uitgezaaid op de diepe en slijkerige gronden, langs geheel den Over-Flak- keeschen oever, zoo ongeveer vanaf Oude- Tonge tot aan Oudorp. Hier blij ren zij rustig liggen, boewei hun aantal soms vreeselijk wordt gedund door hunne grootste vijanden de zeesterren of vijf hoeken zooals de schipper deze verdelgers noemt. Deze zeesterren worden soms in grooten getale, tegelijk met de mosselen opgekord en mogen deze ondieren, op zware straf der vissoherij-politie niet meer over boord geworpen worden, waarom ze naar den wal worden gebracht en veelal als mest- speoie worden gebruikt. Nadat de mosselen dan daar ter plaatse hun vollen wasdom hebben verkregen, en geschikt geacht worden verkoopbaar te zijn, haalt men ze vandaar naar de daartegenover liggende bewaarplaatsen te Bruinisse, waar de gronden hooger liggen, en alzoo uitstekend geschikt zijn voor opslagplaats. Nu" mogen dc dieren aldaar verblijven, tot ze voor de consumptie gevraagd worden en de schipper kooporders ontvangt. Ont vangt hij die orders per post of telegraaf uit Duitscliland of Engeland, dan kan hij onmiddellijk, per eerste gelegenheid aan de vraag voldoen komen ze uit België, dan brengt de schipper vaak zijne waar zelf daarheen. Wel een bewijs alzoo dat de Zeeuwsche mosselen, tot zelfs ver in 't buitenland eene welverdiende reputatie genieten. (Wordt verroljjd)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1