NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 89. 1907.
Dinsdag 15 Januari
21e Jaargang.
CHRISTELIJK-
Een pioifistitscte rcliliie.
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wede S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
FEUILLETON.
F. P. D'HUU, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02®.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
14 Januari 1907.
Provinciale Stoombootdienst op de Wes-
terschelde.
Staat van vertraging in den treinenloop
te VlisBÏngen van Vrijdag 28 December
1906 tot en met Donderdag 10 Jannari
1907.
28 Dec. Trein 8,52 aangekomen 9,11'
28 11,44 12,01'
29 11,44 12,102
29 3,16 3,45'
30 11,44 12,30'
31 8,52 9,25'
31 11,44 12,25
31 3,16 3,55
1 Jan.. 8,52 9,28'
2 11,44 B 12,12"
l a.i6 B 3,51®
3
X
B 3,52
1M4 -_,-2
4 B 11,44 12,18
I»
9
l 9,10',
12,29:;
Geen aansluiting met Neuzen, wel met
Breskeiu.
a) Geen aansluiting met Breskens en Neuzen.
Kiesrecht. Past op
Wy kunnen by de aanstaande Gemeente
raad»- en Statenverkiezingen het gemakke
lijkst werken wanneer wy nu zorgen dat al
onze geestverwanten dit jaar op de kiezers
lijst komen.
Daarom zy nogmaals het volgende her
innerd.
Voor 1 Febr. 1907 moet de belasting
kiezer zyn aanslag over 1906 ten volle
hebben voldaan.
Wie pas in Febr. betaalt moet met zijn
voldaan biljet vóór 1 Maart naar het ge
meentehuis gaan.
Wie in 1906 naar een andere gemeente
verhuisde, moet vóór 15 Febr. a.s. met zijn
voor voldaan geteekend aanslagbiljet naar
Vóór een paar jaren werd te Amsterdam
de Doopsgezinde Bibliotheek op eene ver-
kooping van handschriften eigenares van
een oud stuk papier, bijna doorgesleten
op de vouwen, aan beide zijden met ver
schillende hand beschreven. Op den kijkdag
der verkooping had het scherpe oog van
een der hoogleeraren daarin herkend den
afscheidsbrief van Marken Wens aan haren
15-jarigen zooo, gesteld op de achterzijde
van den brief, dien zij tot afseheid van
haren man had ontvangen.
De Martelaers-Spiegel der Doopsgezinde
of weerelooze Christenen, door Tileman van
Braoht in 1659 uitgegeven, verhaalt daar
omtrent het volgende
May ken was de echtgenoote van Mat-
theus Wens, metselaar en getrouw dienaar
der gemeente Gods in Antwerpen. Onder
verdenking van ketterij werd zij in April
1573 met andere gelootsgenooten aan
gegrepen en op den Steen, de zwaarste
gevangenis, vastgezet. Maanden lang heeft
men met beloften en dreigingen en met
gebruik van „zware tormenten" op de
pijnbank, getracht haar van haar geloof
afvallig te maken. Dooh tevergeefs. Den
5den October werd zij veroordeeld, om
in gezelschap van anderen met toege-
sohroefden mond of met een gevijzelde
tong, als eene ketterinne tot aseh verbrand
te worden. (Een tongschroefje, zooals in
dat vonnis bedoeld wordt, werd mij ook
naast den brief vertoond.) Den volgenden
dag is dat vonnis voltrokken; „roet vast
geschroefde tongen als onnoozele slacht
schapen werden de veroordeelden voort
gebracht en ieder aan eenen staak op de
markt vastgemaakt zijnde met een feilen
en sohrikkelyken brand van hun leven
e» lichamen beroofd, alzoo dat ze in korten
tijd tot asch verbrand waren".
Van Bracht deelt een viertal brieven
mede, door Mayken uit de gevangenis aan
baren man of aan haren zoon geschreven
het gemeentehuis in zyn nieuwe woonplaats
gaan om zich aan te geven.
Wie geen kiezer is krachtens belasting,
die moet zich op secretarie of gemeentehuis
aangeven als woning-, loon-, examen- of
spaarbankkiezer.
De woningkiezer magtusschen 1 Augustus
1906 en 31 Januari 1907 niet meer dan
eenmaal zijn verhuisd in dezelfde gemeente,
en 'n zekeren huurprijs in de week betalen.
Een stukje land in huur mag bij de huis
huur opgeteld worden.
Woningkiezers die al op de lyst stonden
en in hetzelfde huis wonen als verleden
jaar, behoeven zich niet op nieuw ami te geven.
Loonkiezers mogen tusschen 1 Augustus
1906 en 31 Januari 1907 niet meer dan een
maal van patroon veranderd zyn.Zy moeten
ook een zeker loon verdiend hebben dat in
de gemeente waar zij wonen voor het kies
recht is aangegeven.
Pensioen of lyfrente mag by het loon
worden opgeteld.
Kost en inwoning mag ook by het loon
worden opgeteld.
Loon, kost en inwoning kan ook door den
zoon die in het bedrijf zijner ouders werkt,
als aanspraak te geven op kiesrecht worden
aangemerkt.
Wie vast loon heeft en wegens ziekte of
verwonding twee maanden of korter niet of
niet ten volle zijn loon trok, mag toch het
volle loon, alsof hij 't gehad had, in rekening
brengen.
Wie in een onderneming werkt, waar het
werk een zekeren tijd van het jaar wegens
den aard van het werk stilstaat, mag ook
dien tyd meetellen alsof hy toen net als
altijd gewerkt en verdiend had.
Inkomen, lyfrente of pensioen van de
vrouw mag by 't loon van een man bijgeteld
worden. Inkomen, pensioen of lijfrente van
de minderjarige kinderen mag voor de helft
bij het loon vvn den vader opgeteld worden.
en een aan eenen huisvriend Jan den
Metserdienderaandoenlijke getuigenissen
van eenvoudig geloof, echtelijke en moeder
lijke liefde. Zij zoude nog een» een bezoek
van haar man wenschen, maar „het kost
zooveel'' (waarschijnlijk aan fooien). Haar
vonnis zal nog uitgesteld worden, indien
zij zwanger wordt bevonden, maar „haar
hope is nog meer, dat het niet is, dan
dat het is".
Als zij haren zoon Adriaan vermaant,
dat hij onzen lieven Heer zoude beginnen
te vreezen, niet geloovende wat mensehen
zeggen, maar wat hel Nieuwe Testament
gebiedt, dan verlangt zij een briefje terug
met de belofte, dat hij inderdaad begeert
den Heere te vreezendat zou zij gaarne
weten „maar," voegt zij er bij, „gij moest
het beter schrijven dan de twee laatsten
waren; maar dat Maaijken Wils meebracht,
dat was wei".
De nu teruggevonden brief, 's daags vóór
haar dood geschreven, wordt door Van
Braoht als volgt medegedeeld
„Och, myn lieven Sone, al ben ik u bier
ontnomen, schikt u van jonks af om God
te vreezen, soo suit gy uw Moeder wederom
hebben hierboven in het nieuwe Jeruzalem
daar geen scheiden meer zijn zal, myn lieve
sone, ik hope u nu voor te gaen, volgt my
soo na, alsoo lief gy uwe siele hebtwant
daer sal geen anderen weg bevonden zyn
tot de saligheyd dan desenzoo wil ik
ulieden den Heere nu gaen bevelende
Heere wil ulieden bewaerder zijn ik be-
trouwe het den Heere, dat Hij 't doen sal
is 'tdat gijlieden Hem soekt; hebt mal
kanderen lief alle de dagen uwes levens.
Neemt Hansken al te met in uwen arm voor
mij en of uwen Vader u ontnomen ware,
soo wilt doch voor malkanderen sorge
dragen, de Heere beware u allen gel(fk,
myn liove kinders. Kust malkandersn
eens voor mij tot een gedachtenis. Adieu,
myn lieve kinderen, allen gelijk. Myn lieve
sone, en vreest doch niet voor dit lyden
't en heeft niet te bedieden by dat eeuwig
duren sal. De Heere neemt de vreese al
wegik en wist niet van vreugden, wat ik
Wie op Zon- en feestdagen geen „kost"
verdient, behoeft voor deze dagen niets af
te trekken. Hy wordt toch gerekend op die
dagen „kost" genoten te hebben.
Lsonkiezers moeten zich ieder jaar tus
schen 1 en 15 Febr. aangeven, de nieuwe
dus zoowel als de oude.
Men behoeft niet op te geven hoeveel
men verdient. Men voMaat met te zeggen
dat men het bij de wet vereischte loon
geniet.
Spaarbankkiezers zyn zy die op 1 Febr.
1907 sedert minstens een jaar f 100 op het
Grootboek hebben of f 60 op ds Rijkspost
spaarbank, in een gemeentelijke of in een
andere erkende spaarbank.
Ook de exetmenkiezers behoeven zich niet
ieder jaar aan te geven.
Bezuiniging.
De Standaard schrijft
Reeds blijkt, dat de „bezuiniging" van
den minister van Oorlog een sehijnver-
tooaing is, en dat de heeren ïlarchanten
Thomson zieh vroolijk maakten met een
doode musch.
Het cijfer takelde al af. Het heette bijna
een millioen, maar kwam ten slotte neer
op nog geen ton. Eu nu reeds staat vast,
dat, zoo 's ministers plannen doorgaan, het
budget van Oorlog in deeerstetienkomende
jaren nog duchtig stijgen zal. Iets wat te
hinderlijker zou zijn, daar de minister van
Financiën in zijn budget over de eerstko
mende jaren hiermede niet gerekend heeft.
Juist daarom zal 't zaak zijn, dat de motie
Talma in ernstige overweging worde ge
nomen.
Volk en Kamer hebben niets aan los,
in mondeling debat, daarheen geworpen
mededeelingen van ministrerieele plannen.
Twee dingen wil ons volk Ten eerste
krachtiger landsdefensie, en ten tweede te
keer gaan van noodelooze uitgaven.
doen soude, als ik verwesen was Daarom
en laat God niet te vreezen om alsulken
tijdelijken dood, ik en kan mijnen God niet
ten vollen danken van de groote genade,
die Hij aan mij bewesen heeft. Nog eens,
Adieu, mijn lieve sone Adriaen zyt doch
uwen bedrukten Vader altijd vriendelijk
alle de dagen uwes levens, ende en doet
hem dooh geen verdriet aan dat bidde ik
ulieden allen gelijk, want dat ik tot den
oudsten schrijve, daer meen ik de jongste
ook mede. Hier mede wil ik ulieden den
Eeere noch eens bevelendit hebbe ik ge
schreven na dat ik verwesen was, en als ik
moeste sterven om het getuigenisse Jesu
Christi den vijfden dag van October in het
jaar onzes Heeren Jesu Christi 1573.
Bij mij Maeijken Wens, ulieder Moe
der, die ulieden gebaert heeft in veel
smerten, tot eene gedachtenisse, bewaert
dit wel den Adieu die uw Vader aan uw
Moeder schreef als.sij verwesen was, en
den Adieu van uwe Moeder.
De laatste zinsnede, eenigsains raadsel
achtig, is volkomen opgehelderd nu men
weet, dat Maeijken het papier, waarop haar
man zijn afscheidsbrief schreef, terugzond
met haar Adieu aan haren oudsteflsjongen.
De brief vam den man, tot nu toe onbe
kend, is door den hoogleeraar 8. Cramer
afgedrukt in de Doopsgezinde Bijdragen van
1904, waarin hij de echtheid dezer beide
brieven heeft aangetoond. Zij luidt, voor
zooveel leesbaar en een weinig door mij
verduidelijkt in de spelling
„Gheoade, vrede bsrmhertigheit en
de vertrostinghe van gedt onsen hemel-
schen vader door de vurighe'liefde sy'ns
soons ons heeren Jesas Christus; dezen
bruidegom geve ik mijne lieve huisvrouw
nu over, want hy heeft u overlanghe lief
gehad, ja soo lief dat hy zijns vaders heer
lij ckheit verlaten heeft ende is hier in dit
dal der tranen gheoomen om het mensche-
lijcke gheslachte te verlossen ende is het
zelfde lijden deelachtig gheworden, opdat
hy medelijden sou hebbem met onze swak-
henjt. Dezen grooten herder der schapen
Veroordeeld.
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cenf.
Om nu hierover te kunnen oordeelen is
noodig, dat het heele plan van defensie
duidelijk wordt uiteengezet, en dat haarfijn
berekend zij, wat dit, na besnoeiing van
alle noodelooze uitgaven, het land, als het
plan voltooid is, zal kosten.
En deze wetenschap is niet op te maken
uit te hooi en te gras gedane mededeelingen
omtrent op ziohzelf staande voorstellen,
die elk nieuw optredend minister weer
wijzigen kan.
Alleen een Commissie, vam behoorlijke
volmacht voorzien, kan hierin licht aan
brengen.
Op zulk een Commissie*stuurt de motie-
Talma aan.
Daarom hopen we van harte, dat de
Kamer met deze motie ernst zal maken,
en dat de Commissie er zal komen.
Alleen zóó komen we uit het militair
moeras.
Humor in de verzekering.
Uit het jongste jaarverslag der Rijks
verzekeringsbank knipt De Tijd het vol
gende stukje
Door een der geneesheeren van 'n groot
ziekenhuis werd opgemerkt, dat indien er
een zeker aantal patiënten, b.v. met been
breuken aanwezig is, waarvan de eene helft
krachtens de Ongevallenwet 1901 ver
zekerd is, de andere niet, de verzekerden
zich nog steeds niet in staat gevoelen te
loopen, veel minder het ziekenhuis te ver
laten, nadat de andere reeds sedert weken,
soms sedert maanden aan het werk zyn.
„Ook trof het iederen Rrts, die de weke-
lyksche zitting in dat ziekenhuis by woonde
dat de verzekerde patiënten met beenfrac
turen in een zekar stadium der genezing
over het algemeen veel minder goed liepen
dan de niet verzekerde lijders. In het
algemeen werd meermalen alleen aan de
wijze van optreden van een patiënt gemerkt
wensohte ik schaepkan in sijn bewa-
ringhe en dat de Heere u ende verstereke
ende vertrooste ende de pijn verlichten in
uwen meesten noot Dit is de goede wensche
ende goede groete mijns herten aen mijn
alderliefste vriendinne die ik ooit op de
wereld gehad hebbe ende nou verlaten
moet om des heeren wil; daerom mijn lieve
huisvrouwe en verschrikt u niet, de heere
zal u in uwen nood bijstaan, als ghij van
alle menschen verlaten suit zijn, ende hebt
eenen goeden moed en treckt uw hand niet
af, want uw werek heeft sijn loon daarom
seit «ok Job, dat godt de vromen nieten
wederhoudt de hand der boelachtigen2)
niet, totdat uw mont vol laehens en uw
lippen vol jecken, want David seiteer ik
wiste, kwam zij weg ziet myn lief, ick wil
uwe kinderen in alles te volle doen3); weest
toch tevreden, ende daarmede handelen dat
ik er den heere sal mede behagen, ghelijck
als u begheerte is ende ook in 't bijwonen
de heere toelaetende sal u bij de kin
deren ghedenken ende u brieven leezec en
uw kinderen ten goede vermanen, ver-
trouwet mij toe, ick sal hen alles goet doen
om in deughdett op te voeden ende in de
vrese godte ende hoop u ook na te volghen.
Hiermede wil ick u een eeuwigh adieu
segghen, oft' ick Diet meer bij u en quame,
dan ick sal mijn beste doen; adieu mijn
alderliefste, noch eens oorlof ende
adieu, mijn allerliefste huisvrouwe, met
haeste of ick nogh een male bij u kon
komen ende ©fte niet, soo hoope ick u
hier namaals te zien adieu mijn lief.
Het voor ziohzelven sprekende aandoen
lijke in deze Brieven, waarin niet een
enkele toon van boosheid over de hard
heid der rechtspraak voorkomt, wordt nog
verhoogd door hetgeen Van Bracht mede
deelt, dat n.l. Adriaan terstond het ver
langen zijner moeder letterlijk opvolgde,
den 3-jarigen Hansken op den arm nam
en met hem naar de rechtplaats ging, om
op een bank staande haar nog eens te
2) Overspelers, ongeloovigen.
3j Vol.ju»ö, verzogen.
of hy volgens de Ongevallenwet verzekerd
was of niet.
Dergelijke trage arbeidshervatting werd
door vele artsen voor het in werking treden
der Ongevallenwet slechts zelden of nooit
gezien, terwijl zy thans veelvuldig voor
komt."
Walden is nog geen vredeoord, al heb
ben dr. v. Eeden en andere anarchisten
gemeend er dat van te kunnen maken
in gemeenschappelijk (communiaa!) bezit 1
Aao de verkorte notulen der hoofdbe-
stuursvergalering van 4 Januari, opge
nomen in De Pionier is het volgende
ontleend
„Daarna vraagt mej. Bol, of het waar
is, wat ze hoorde, dat de heer Methöfer
2 Januari 's morgens gekomen en 's avonds
reeds weer heengegaan is.
„Emens antwoordt, dat dit inderdaad
waar is. De reden durft hij haast niet
zeggen daarvoor is in 't H. B. te veel
sympalhie voor Walden, zegt hij. Methöfer
is heengegaan alleen op het gezicht van
de smoelen van de lui van Walden hij
was in dien eenen dag totaal gedesillusio
neerd. Emons had nog aangedrongen bij
Metliöfer om te blijven, deze echter zag
geen kans, zeide hij, met zulke mensohen
ook maar een Huancieele scheiding te
regelen. Het gezicht van G. de Haer, had
Methöfer gezegd, was enkel haat en wan
trouwen. Dit, zei spr., was de voornaamste
reden, er waren ook andere. In den loop
van den dag had spr. met De Haer in
't bijzijn van Methöfer gesproken over de
afzetmarkt. Zullen we vriendschappelijk
deelen de een Bussum, de ander Hilversum,
de een Naarden, de ander 's-Gravenland,
zullen we 't ep die wijze vinden of moeten
we met eikander ooneurreeren had Spr.
aan De Haer gevraagd. De Haer had ge
antwoord dat hij alleen hierover niet te
zien en haar dood te aanschouwen. Maar
toen zij aao den staak werd vastgebonden,
begaven hem zijne krachten, viel hij be
wusteloos neder en bleef buiten kennis,
totdat zijne moeder verbrand was. Na het
uiteengaan der menigte ging hij in de
asch zoeken of hij nog iets van haar vond
en maakte hij zioh meester van de tong-
schroef, die hij tot hare gedachtenis be
waard heeft. Jan Luijken teekende bij
dat verhaal een aandoenlijk plaatje.
Eu nu wordt na eeuwen die brief terug
gevonden, eenig in zijn soort, daar geen
handschriften bekend zijn der vele aan
doenlijke brieven, in de Martelaarsboeken
medegedeeld.
Het is een protestantsohe reliquie van
beteekenis, ons sprekend van een tijd, die
Goddank lang achter ons ligt en in welks
denkbeelden wij ons slechte met moeite
verplaatsen kunnen, toen rechtere vaak
tegen wil en dank, (want zij vermaanden
en drongen de beschuldigden zoo lang
om tooh maar andere gevoelens uit te
spreken) meenden zoo vreeselijke dood
vonnissen te moeten vellen maar toen
eenvoudige en ongeleerde menscheD, die
niets vroegen dan de vrijheid om God naar
hun geweten te dienen, een bijbelkennis
en vastheid va* overtuiging openbaarden,
waardoor zij in staat gesteld werden
„eerder van alle schepselen af te gaan en
die te laten varen, dan in het allerminste
tegen Gods wil te doen". Daarvan gaat
een roepstem uit, welke ons, die men nu
misschien te gerust in het bezit onzer over
tuiging laat, oproept tot nadenken, tot
getrouwheid in het opnemen van ons kruis
en tot dankbaar genot der groote voor
rechten, die de trouw van het voorgeslacht
ook ons verworven Beeftwant de weer
loosheid der martelaren heeft medegewerkt
om den tegenstand hunner besohuldigers
te overwinnen.
L. C. SCHULLER TOT PEUR.SUM.
(Geïll. Volksblad voor Nederlanduitgave
D. v. Sijn te Rotterdam.
Vaarwel,