NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 87. 1907. Zaterdag 12~Januari 21e Jaargang. HISTORISCH CHRISTELIJK- VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONG'E-VERWEST. te Goes F. P. D'HUiJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Een vrijzinnig pessimist. 164 Snippers uit de oude doos. 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,025. 1 UITGAVE DER FIRMA SN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Dat wil zeggen een zwartgallige vrij zinnige. Zoo een man schreef dezer dageo in het tijdschrift Tijdspiegel een eu ander dat onze Nieuwe Provinciale overneemt en van kantteekeniugen voorziet. Het is dan ook al te mooi. Men kan het gerust naast de geschriften van professor Holwerda en Tutein Nolthenius leggen. En dan steekt 't daar zelfs nog een eind boven uit. Want genoemde twee gevoelden veel waardeering voor ons „clericalen". Maar deze pessimist schuwt ons en smaalt op ons. Daarom is hetgeen hij schrijft te merkwaardiger. Jammer dat hij aijn naam ver wij gt. Maar vrijzinnig en anbiclericaal is hij dat wijzen zijn woorden wel uit, waarmede hij ons beoordeeld, doch tegelijk de vreugde in 't liberale kamp komt storen. „Een lijk aan boord" dit waarschu wend opschrift plaatst hij boven zijn arti kel. En hij doelt daarmede op het bij- geloovig voorgevoel, dat soms den vroo- lijken janmaat aan boord aangrijpt, zoodat de laoh bij hem versterft en hij in ang stige spanning afwacht, wien de dood zal slaan. Zoo is het nu ook in de liberale partij Z0gt Lij. Geen reden is er voor gejuich. Het deugt er niet. Men moet voorbereid zijn op iets ernstigs, iets zoer onaangenaams. Er is „een lijk aan boord". De oorzaak, die het kwade werkt, zoekt hij in de verkeerde oplossing van de ministerieele crisis in 1905. 't Is wel inte ressant zijn meening over oude dingen te booren. Er was wel een overwinning, zegt hij in 1905 maar de gedrukte stemming bleef. „De gewone eenvoudige logica zou meege bracht hebben, dat het plan van een vrijzinnig ministerie na de weigering van de vrijzinnig liberalen werd opgegeven. Immers deze fractie telde tien stemmen en er bleven dus slechts 35 vrijzinnigen over, indien men de soc. deen] op hun eigenaardige plaats laat." Het groote plan werd echter doorgezet. Er werden werkelijk Benige heeren bereid gevonden om de „gevaarlijke combinatie te vormen. TEXTIEL ET ©IT. door SCALD1S. Waterlandkerkje. II. Hebben wij bij onze vorige bijeenkomst gezien, welke gruwelijke mishandelingen de gemeentenai-en moesten ondervinden en er misschien nog bloediger tooneelen in het verschiet waren, zoo kan het ons niet ver wonderen, dat men het raadzaam achtte, het kerkgebouw af te breken, en verder op Steatschen bodem te brengen. Men bracht evenwel slechts het voornaamste van den tempel over, alseenige steenen, predik stoel, banken, stoeleD, enz. Nog in 1720 zag men daar ter plaatse oude muren der afgebroken kerk staan. Het was aan gene zijde der Passe-geule, halfweg Oostburg en IJzendijke, in den Prins Willem-polder, dat men wederom de kerk oprichtte. Vermoedelijk was aldaar vroeger reeds eene buurtWater lande genoemd, waar eene herberg en een paar arbeiderswonin gen werden gevonden. Thans werd het een kerkdorpje, en zetten er zich van tyd tot tijd meerderen met der woon neder. De naam van Wa'terlande bleef het dorpje behouden, tot in 't begin der vorige eeuw, toen men het Waterland-kerkje begon te noemen, ter onderscheiding zeker van Waterland-Oudeman aan gene zijde der Passe-geule. Hoewel het dorp thans'omgeven is van hooge en vruchtbare poldergronden, en er volstrekt geen water te bekennen is, was evenwel in voormalige tyde» alles hier- De schrijver noemt het een wonder, dat het onmogelijke plan gelukte. „In de parlementaire geschiedenis van schier alle landen beleeft men zeer gekke dingen, waarvan het groote publiek weinig weet en nog minder begrijpt, en hiertoe mag voortaan ook gerekend worden de zonderlinge loop van zaken, getuige van gebrek aan politiek door zicht, of zoo men liever wil, van te groote politieke naïviteit." De schrijver stelt de vraag, waarom Mr. Borgesius het mandaat van Kabinets formeerder niet heeft neergelegd, toen hij zelf niet in het Ministerie wilde optreden.» „Dat doet men niet. Verboden is het niet maar er zijn dingen in en buiten de politiek die niet direct verboden zijn, maar die men toch niet doen kan volgens de gewone gel dende begrippen. Ook geen minister maken, of laten maken, die om particuliere redenen eenige maanden veilof moet hebben, nog voor hij goed den weg weet in zijn departement of in de Kamer. Er zijn vreemde dingen in de Europeesche Parlementen vertoond, maar zoo iets zou men zelfs in Servië niet aandurven. Men doet zulke dingen niet en het niet be grijpen en het dulden daarvan is alweer het bewijs van het dalen van het peil." Goedpraten, zegt hij, kan men alles, maar «men moet zich er inderdaad over verwonde ren, dat de vorming van zulk een Ministerie in 't eind nog geslaagd isdat er mannen waren, die een naam te verliezen hadden en een portefeuille onder zulke omstandigheden durfden aanvaarden. Voor een minister moet alles gelegen zgn aan zijn prestige en dat lijdt schade, wanneer hij op zulk een vreemde wijze in de ministe rieele combinatie wordt opgenomen. Heeft men er wellicht op gerekend, dat de kabinets formeerder wel zoo goed zou zijn in de kamer een oog in 't zeil te houden Óf indien men dit bezwaar niet erkent, heeft men niet gedacht aan het nadeel, dat het hoofd van de talrijkste vrijzinnige fractie in de kamer schier tot zwijgen werd gedoemd en op het doode punt gezet Hij kan zijn werk niet prijzen en hij kan het niet laken. Reeds om die reden moet zulk een door een ander bijeengebracht kabinet altijd zwak zijn. Het draagt den stempel van zijn onnatuurlijke geboorte op het voorhoofd. Ziedaar voegl de N. Prov. Gron. Crt. er aan t ie een oordeel, zoo scherp, omtrent moeras, schorren en watervandaar de naamsoorsprong. Toen dan 't kerkje op de tegenwoordige plaats was gesticht, zal men ook wel het schoolgebouw derwaarts hebben overge bracht, want w\j vinden aangeteekend dat de onderwijzer Thomas Maertens met den predikant Jacobus Schampelaar, die in de plaats van den vermoorden leeraar Sluir- bout was beroepen, in 1669 op het dorpje kwamen wonen. Ongestoord konden nu ook de Hervorm den uit de meer gemelde landstreek aan de grenzen hier bijeenkomen, ter uitoefening van hunne godsdienst. Doch, hadden zij thans niet meer te lijden van de vervolging der Roomsch gezinden, eene andere ramp kwam weldra hun kerkgebouw en het pas ontstane dorpje over. Kerk en Pastorie toch, en denkelijk de meeste woningen, werden in 1708 in de asch gelegd door de tot hiertoe doorge- drongene Franschen, destijds met ons land in oorlog. Van 't kerkgebouw bleef slechts de kerkeraadskamer over, waarin men zich behelpen moest met de godsdienstoefenin gen, totdat ec weder een anderen tempel gebouwd was. Dit geschiedde uit de op brengst eener collecte aan de huizen in dit gewest. En volbouwd zijnde in 1713, werd het gebouw ingewijd „op den 25 Dec. van gemeld jaar", zooals de kerkelijke acta luidt, „zijnde eerste Christ.-dagh, door ds. Abdias Hattinga, predikant tot Sluijs in laanderen, die tot dien eijnde heeft inge- teekent eene somma van 25 Pd. Vis. voor den opbouw van de kerk, en diergelijke 10 Pd. Vis. voor den opbouw van 'tPredikants- huijs"; terwijl voorts de gemeente ter Voor liefdadige doeleinden was ds. Hattinga altijd te vinden. Toen in 1730 het weeshuis te Sluis door brand was vèr- als men rechts niet gehoord heeft, hoewel de feiten, hieT genoemd, alle reeds door de oppositie zijn geconstateerd. De ge beurtenissen in ons land en daarbuiten leiden den vrijzinnigen schrijver tot een somber pessimisme. Hij vreest den on dergang van heel de Westersche wereld. Ja ten gevolge van „de eigenwijze verdeeldheid der vrijzinnigen wordt het clericalisme in verband met de reactie de grafsteen van onze beschaving en ontwik keling". Nu, wij willen dezen pessimist wel den troost bieden, dat dit zal meevallen. Als het tegen het „clericalisme" gaat, dan wil die „eigenwijze verdeeldheid" onder de Europeesche vrijzinnigheid nog wel wijken. En bovendien mocht zij het ook al afleggen, wat God geve, dan zou juist de groote grafsteen, die de vrijzinnigheid wil leggen op beschaving en ontwikkeling, door ze in den boei der ergste slavernij te slaan worden weggeworpen. Voor ons land, voor Europa brak dan zeker een nieuw tijdperk van bloei aan. Het Christelijk geloof heeft wel vaker reddiüg gebracht. 11 Januari 1907. Men moet een strooper jachtopziener maken, en een boef politieagent. Zij zijn de beste dienstdoeners. Men zegt dat dit stelsel wel eens met succes is toegepast. Fouché had onder Napoleons bestuur tal van oud-boeven onder zijn speurdershij zelf had ook zoo'n heel blank strafregister niet. Raisoeli in Marokko, een der voor naamste regeeringsambtenaren, was te voren als roover de schrik van zijn vorst, en zal 't als zoodanig weer wel worden, nu zijn vorst onder Spaanseh-Franschen aandrang met hem gebroken heeft. De ervaring bewijst niet of' 't stelsel juist is. In ieder geval is 't bekende spreekwoord; „men moet geen bok tuinman maken" geen aanmoediging er voor. Tooh schijnt de regeering iete dergelijks geprobeerd of in toepassing gebracht te hebben bij de benoeming van den heer dankbare nagedachtenis de namen der mildste gevers stellen liet op de beschil derde glazen, welke nog tot in de vorige eeuw in de kerk te zien waren. De pastorie evenwel werd niet zoo spoedig herbouwdnog in 1720 klaagde de leeraar, dat er tot dusver voor geen woning voor hem was gezorgd. Het zal echter niet zoozeer aan onwil, als wel aan onvermogen hebben gelegen, want 't spreekt als van zelf dat het Kerkje geene eigendommen bezat, en de meeste inwo ners niet rijk met aardsche goederen waren gezegend, 't Was dan ook een ware uit komst voor het dorpje, toen Jacobus Claaijsdie in zijn kindsheid als wees hier was opgenomen, verpleegd en zijn belijdenis had gedaan, doch daarna als zee-kapitein, in dienst der O.-Ind,-Com pagnie, fortuin verwierf, bij testament, verleden op den 28 Oct. 1763 te Batavia voor den notaris Zatte, de gereformeerde armen te Waterlande voor een derde deel na aftrek van eenige legaten, tot zijn erfgenaam benoemde, bedragende dit derde deel de belangrijke som van 25910gulden. Hoe jammer echter, dat van dit kapitaal meestal in effecten en obligatiën bestaande en onder beheer van het College van den Vrije van Sluis, als opperarmmeesters, ongelukkig de helft verloren ging, wijl gezegde papieren, bij het bombardement van Sluis in 1794 door brand werden vernield of althans zoek raakten. Deze ramp was echter de eenige niet, welke het dorpje overkwam door de kunst der Franschen in gemeld jaar. Immers, door het binnenrukken van den vijand in Kadzand, des namiddags van den nield, ging hij met een ouderling op reis om door de geheele Republiek een collecte te houden. Weasels te Amsterdam tot controleur van den havenarbeid. Er ligt inderdaad in die benoeming iets stuitends, al schijnt 't ons niet onmogelijk dat de betrokken minister zich eerst overtuigd heeft van 's mans veranderde gezindheid. In dit licht beschouwen wij de volgende ontboezeming van een Amsterdamsch „patroon in het havenbedrijf" in de Nieuwe Crt. *Door H. M. de Koningin is tot controleur van den havenarbeid benoemd A. C. Wessels, de man die in 1903 de aanleidende oorzaak is geweest tot de eerste gewelddaden in de hoofdstad van het Rijk, door zijn opruiende artikelen in de toen door hem geredigeerde Propagandist, en die voor de zeker niet het meest gekruide dan ook gerechtelijk veroor deeld en gestraft werdde man, die, om de nieuwste geschiedkundige termen van dit tijd stip over te nemen, behoorde tot de »anar- chistische elementen, door welke de parlementaire sociaal-democraten zich lieten meeslepen" en mede oorzaak was »van de algemeene werk staking, die grooten honger bracht over hon derden arbeidersgezinnen." >Deze man werd uit een buitengewoon groote verscheidenheid van mededingers uitverkoren om te worden voorgedragen vooj een »konink- lijke" benoeming ten einde te worden gesteld tot controle, over hen, tegenover wie hij zijn geheele leven als verbitterd vijand heeft ge staan en die hij met alle middelen, geoorloofd en ongeoorloofd, steeds heeft trachten te be- nadeelen en te beschimpen. »De voordracht is zoo brutaal, dat de critiek ervoor terugdeinst. »Het mag niet worden betwijfeld, dat zij is gedaan na behoorlijk overleg en met de weten schap, dat zij te trotseeren had den storm van verontwaardiging van de meerderheid der Am- sterdamsche werkgevers en werknemers in het havenbedrijf. ïWe hopen, dat het nooit moge blijken, dat hier met vuur gespeeld is doch wat ons onverantwoordelijk toeschijnt, is de moreele slag, toegebracht aan den welmeenenden Am- sterdamschen havenarbeider, die den opruier ^koninklijk onderscheiden" ziet. Thans komt ook ds. Hogerzeil uit Vor- den zich in De Standaard aansluiten bij hè» die dringend steun vragen voor Rijssen. 27 Juli, werd de gemeente ewe» maanden gescheiden van haar leeraar, Joannes de Lepelaar, die destijds, om huiselijke zaken, met zijn vrouw naar Zierikzee vertrokken, niet kon wederkeeren, wijl, op hoog be vel alle overtocht verboden was, tot de Capitulatie van Zeeland. 2) Bovendien werd thans de kerk beroofd van de weinige inkomsten, voortvloeiende uit zekere tienden, welke, zooals bekend is, in dit gewest door Napoleon werden afgeschaft en eindelijk in Aug. 1809 moest de kerk afgestaan worden om te dienen voor kruitmagazijn. 3) Reeds sedert 1797 was genoemde ds. De Lepelaar naar Waarde vertrokken, bleef de gemeente alzoo herderloos, en werd bij IJzendijke gevoegd, doch bleef tooh, ais zelfstandig, bediend door de ring- predikanten. Men predikte in het school gebouw. Toen eobter dit gewest weder aan den Staat terugkwam, werd, alhoewel niet zonder vele daartoe vooraf aangewende moeiten, bij besluit van Koning Willem 1, van 27 Mei 1815 aan de gemeente weder een eigen predikant toegestaan, alsmede eene subsidie van 1200 gld. tot verbetering van kerk, pastorie en school. Bij de Belgische troebelen in 1830 ver- 2) Te huis gekomen vond de leeraar twee kamers met eenige goederen verzegeld, volgens het edict der Franschen jegens alle af wezigen, om gemelde goederen voor de Repu bliek te verkoopen, doch wederom met vele anderen, in April 1795, in derzelver bezit ge steld zijnde, waren verscheidene meubelen reeds bedorven of zoek geraakt. 3) Ook het Diaconiefonds verloor hierdoor eenige revenuen, voortspruitende uit verpachting van tienden, in den polder gelegen, waar vroeger de kerk stondtienden o. a. behoorende aan de Abdij van St. P i e t e r en het Kapittel van St. Bav u .if Gent, Hij schrijft onder meer Persoonlijk heb ik de zaken onderzocht en gezien dat de toestanden in menig opzicht treurig zjjn voor de arbeiders. Bij een langen werktijd (11 uur pee dag of met inbegrip van poetsen op Zaterdag 65 uren per week) en by «en ongezonden arbeid wordt gemiddeld door de wevers niet meer dan f6 A f 7 in de week ver diend. En denk daar nu bij dat diezelfde menschen ook nog op 't land moeten wer ken 'a morgens vroeg en 's avonds laat, wanneer zij terugkomen uit de fabriek. Wat kan er op die wijze terecht komen van de Chr. opvoeding? De volwassen vrouwelijke personen kt ij gen in de spin nerij in den regel een weekloon van f 3,50 tot f 5, terwijl de kinderen beneden de 16 jaar niet meer ontvangen dan f2 tot f 3. Het blijkt dan ook dat men teRjjssen het laagste loon en den langaten arbeidstijd van heel Overijsel aantreft. Van dat loon moet alles betaald worden huis- en laud- huur, voedsel, kleeding, enz. Onder herinnering dat de arbeiders voor de verschillende branches 20, 15, lOenö procent loonsverhooging eisohen, en deze geweigerd is, roept ds. H. alle Christenen op hem in dezen winter te steunen. Hij is gaarne bereid giften te ontvangen. Lezerdie giften willen wij voor u opzenden Leze week is de Vlaamsche schilder Theodoor Verstraete, ook in Zeeland geen onbekende, uit het leven opgeroepen. De laatste twaalf jaren was zijn werkkracht gebroken door een steeds doorgaande ver lamming van hersens en ledematen. De kunstenaar was nog maar 56 jaar. Zijn zon is dus ondergegaan toen het nog dag was. Of deze schilder een voorgevoel heeft gehad van zy'n naderend einde, als gevolg van zijn langzame slooping van kracht? Men zon het haast zeggen aan zijn laatste stuk werk. De zon zinkt weg achter den horizon op den wijden waterplas. Een jonge Zeeuw- sche boer ligt uitgestrekt, het hoofd in de keerde wel het dorpje in gedurige onrust, maar steeds kwam het er ongeschonden af hoewel eene menigte brigands, waarbij de beruchte Gr ego ire, o\&r IJzendijke komend e, het op den 22 Oct, doortrok, toen men het op Oostburg gemunt had, en wederom vluchtende doortrekken moest, nadat de brave Oostburgers hen met bebloede koppen hadden doen afdeinzen. Hoewel daartoe bevel was ontvangen, stek men de Belgische vlag niet van den toren het werd raad zaam geacht, dat de toenmalige predikant Roeland Schouten zich voor eenigen tijd verwijderdeterwijl de dorpelingen dag en nacht de wachtposten betrokken langs den Lignt dijk, tot de komst van eenige troepen, wier talrijke en langdurige In kwartiering men zich gaarne getroostte, om de geruststelling, welke hare tegen woordigheid aan de bewoners verschafte. Het dorpje in den volksmond een voudig 't Kerkje genoemd en door de Vlamingen 't Kerkske is, zooals wij zien, lief en aangenaam gelegen aan een heerlijk beplanten dijk, en schuilt des zomers, om ringd van bloeiende tuinen en boomgaarden als in het groen; terwijl de doortocht vaD Ooslburg naar IJzendijke en den grooten weg, over het dorp loopende, tot verroer van goederen naar en uit Vlaanderen, hetzelve eenige meerdere levendigheid en vertier aanbrengen, dan wel gewoonlijk met dergelijke, afgelegene plaatsjes het geval is. Het dorpje bleef lange jaren aeer klein van omvang, zoodat men eerst in 1796 er toe kon besluiten een koornmolen te stich ten zelfs in 1844 was er nog geen uur- en slagwerk in het kelktorentje aanwezig. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1