NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 85 1907. Donderdag 10 Januari 21e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH Boerenleenbanken. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed S. j. DE JONGE-VERWEST. te Goes F. P. p'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN 10 FEUILLETON. De Saks en de Noorman. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Sffl3aSBBEmNaaaB«EEBatH!i Bij de behandeling der begrooting van Landbouw in de Tweede Kamer hebben de vrijzinnig-democraten getornd aan het subsidie dat aan de Chr. Leenbanken van den (R.-KBoerenbond wordt verleend. De vrijzinnig-democratische pers, met name ook de Middelburhsche Courant, heeft deze poging toegejuicht. De minister heeft echter de poging doen mislukken. Hij wenachte niet, zeide hij. den strijd in 't leven te roepen, die veel gelijken zou op den schoolstrijd, waaraan, mogen we er wel bijvoegen, de liberale partij zich heeft dood gegeten. De minister stelde zich hierbij op het onzes inziens juiste standpuntde Staat' vraagt niet of de Boerenleenbank op een ohristelijken of een neutralen grondslag staat, maar alleen of zij in een behoefte voorziet, selide is en door haar goede werking steun verdient. Die Boerenleenbanken zijn een nuttigiets. Een goede regeling van het krediet wezen is een eerste vereisehte voor den bloei van Handel en Nijverheid, en van den Landbouw. Het welvaren, ook van den landbouwer, hangt mensehelijkerwijs gesproken, voor een groot deel niet alleen af van zijn kredietwaardigheid, maar ook van de mogelijkheid om tegen matige rente be drijfskapitaal te verkrijgen. Een voorrecht dat lange jaren alleen voor Handel en Industrie scheen te zijn weggelegd, maar dat nu eerst in Duitsch land en Engeland, en den laatsten tijd ook in ons land onder het bereik van den Landbouw is gekomen, en uitstekend werkt. Ook de landbouwers en middenstanders zijn in de laatste jaren, dank zij de onver moeide propoganda van den vroeg ont slapen mr. Slotemaker en anderen, de voordeelen van coöperatie, van samen doen gaan inzien. Naast vele neutrale vereenigingen van dien aard zijn ook Christelijke vereeDi- gingen verrezen die flink werken en menigen landbouwer tot zegen geweest zijn en tot betrekkelijke welvaart gebracht hebben. Eerst in Duitschland. De bekende Raiffeison, zelf landbouwer, was door de ervaring met woekeraars, in wier handen hij gevallen was, tot het besef Een geschiedenis uit het Christelijk leven in vroegeren tijd. (S1 o t.) „En zij zijn beiden noodig in de wereld", zeide Siward. „Onze neel Frethrio heeft, onderstel ik, zijn werk, evenals gij, Editha. Ga nu naar het bosch, jongen", voegde hij er bij, „want de wet heeft u vogelvrij verklaard, maar denk aan uwe beroofde moeder en de arme dieren, en laat die gedaohte u zaoht maken tegenover de Nor- mandisehe vrouwen, maar dapper tegen de mannen; de eersten deden u geen kwaad. Ik beloof u dikwijls bericht van uwemoeder te zullen zenden". Tot laat zaten zij dien avond bij elkaar. Frethrio had nog menige- geschiedenis te verhalen, die de onbeteugelde tirannie in het verdrukken van weduwe en wees tot onderwerp had. Toen het daarop kwam, leefde vader Osyth geheel op. Hij vertelde welke dwinglandij er door de priesters in de Normandisohe kloosters werd uitge- oeferd hoe de Saksische monniken van Glastonbury de overwinning over den Nor- mandisohen abt hadden gehaald, welke den eiseh der gehoorzaamheid zoo ver ge dreven had, dat zij er bijna het leven bij gelaten hadden. Hij had hunne kostbare bibliotheek geplunderd en de oude kerk gezangen verbannen. De gewapende maoht j^erd ten laatste ingeroepen, zoodat menig gekomen dat organisatie hier broodnoodig en dat de Christelijke grondslag, dier coöperatieve vereeniging noodzakelijk was. Immers de onbeperkte hoofdelijke aan sprakelijkheid der ieden berustende op de de kredietwaardigheid, moest en zou steun vinden in de Christelijke leer en opvoeding der leden, en behoorde zich aan te passeu aan de Christelijke opvatting der maat schappij. De Raiffeisonbanken in Duitschland hebben dan ook die Christelijke leer en zeden in hunne slatuten vastgelegd en de Roomsehe Christenen in ons land hebben zieh gehaast dat in Duitschland volkomen geslaagde systeem ook ten onzent ingang te doen vinden. In de statuten van hunne Boerenleen banken legden zij dan ook de begrippen God, Eigendom en Familie vast als de grondslagen waarop debanken zouden bloeien. Toetreding tot die banken had dan ook tot voorwaarde dat elk lid godsdienst, huis gezin en eigendomsrecht in Christelijken zin als grondslagen der samenleving zoude erkennen en zijn gedrag daarnaar regelen. Een protestant, de heer Van Beek en Donk, juichte deze clausule in de statuten dezer leenbanken toeomdathijdoordrongen was van de noodzakelijkheid „om voor het Christelijk beginsel openlijk uit te komen, teneinde gei aarlijke elementen te weren''. Dit uitsluiten van alle niet-Christelijke elementen uit deze boerenleenbanken was een doorn in 't oog van hen die den gods dienst liefst overal zagen uitgebannen en beperkt binnen de wanden van huiskamer of bidvertrek. En het Kamerlid: Reijne (unieliberaal), gesteund door zijn collega's Tydemau (oud liberaal, Schaper (soc. democraat) en anderen, maakte zich van dien weerzin ten tolk, door voor te stellen den post van f 16000 tot steun van deze leenbanken op de begrootiing gebracht, te schrappen. Dat minister Veegens dit voorstel be streed, hebben wij reeds meegedeeld. Eerst trachtte de heer Reijne af te geven op de kredietwaardigheid der banken, daar zij vow te langen termyn leenden, bijv. tien jaren. Doch dit wapen sloegen de verdedigers mr. Ruys, v. d. Heuvel, en anderen hem uit de hand door er op te wijzen dat kostbaar schilderstuk en beeldhouwwerk beschadigd werd doch de monniken ston den pal en verdreven de soldaten met kan delaren en allerlei voorwerpen, totdat eindelijk de abt zijn ontslag kreeg en de Gregoriaansehe gezangen weder werden ingevoerd. „Wij strijden in besoh en kloosters niet tegen de wet, maar er voor", zeide Fre- thric. „De Noormannen maken het vrucht bare land tot boseh, en wij van het bosoh eene veilige plaats om zeker te wonen". Zoo scheidde het gezelschap om zich ter ruste te begeven. Toen de dag aanbrak, waren de houtvester en de zoon der weduwe weder in de verborgen schuilhoeken van het bosch. Den volgenden dag begaf Editha zieh met haar dochtertje Alice naar het klooster. Lady Marguerite, die zieh in de ziekenzaal bevond, kwam hen tegemoet, en bracht hen naar de zieke weduwe. „Spreek eens tot haar", zeide Marguerite „gy kunt haar zeker beter troosten dan ik, mijn tongval verbittert haar, en de zachtste woorden vinden geen ingang". Editha fluisterde der weduwe eenige woorden toe, welke haar gansohe gelaat verhelderden, want dit was de troost, dien zij behoefde. Vervolgens gingen beiden om eenige kruiden te bereiden, waarvanEdithain hare jeugd de kracht had leeren kennen. Het bleeke gelaat van Marguerite,terwijl zij Editha zoo bezig zag, was met 'n droevig waas overtogenten laatste sprak zij „Editha, zal dan de scheiding tussohen uw goede controle voldoende tegen misbruiken waakt en de opzegging der gelden iedere maand kan geschieden. Toen kwam hij met het eigenlijke ar gument voor den dag. D# grondslag be viel hem niet. Immers de neutrale staat most geen instellingen met een bepaald chr. grondslag steunen. Hy noemde die banken propaganda-inrichtingen in een bepaald godsdienstige richting. En dhr. Roessingh, oud-modern predikant zong daarby den klaagzang van scheuring bren gen, terwyl mr. Tydeman er de propa geering van de „Kuyperiaansche" anti these bijhaalde. En toch was de zaak zoo klaar. Niet propaganda ia „clericale" richting, maar alleen een bepaalde grondslag voor de soliditeit der leden was (en is) het kenmerk dier banken. En de minister, die dit mede vaststelde, hield zich daaraan. Met al de stemmen, ook van de vrij zinnig democraten, voor 't amendement, bleef da post gehandhaafd. Een beslissing die wij toejuichen, op denzelfden grond als waarop de vrijzinnige pers haar betreurt, De staat mag geen partij kiezen tus- schen neutraal en christelijk. Dat heeft de onzalige schoolstrijd hem afgeleerd. Dat heeft de liberale partij in haar meerderheid, zij het ook noodge dwongen, toegegeven, toen zij eerst de schoolwet-Macksy hielp aannemen, later de subsidiën ook voor chr. drankbestrij ders vereenigingen hielp voteeren en laatst bij monde van niemand minder dan dr. Bos het pleit voeren ging voor overheids steun aan christelijk middelbaar onderwijs. Tegen dat zij, 't ook afgedwongen, be ginsel mocht niet worden gereageerd. En dat minister Veegens pal stond tegen dien boozen aandrang, strekt hem tot eere. Alle banken, die strekken tot verhooging van het levenspeil, tot verbetering der levensvoorwaarden, tot vermeerdering van de welvaart, niet het minst van den land bouwer en van den middenstand, zijn goed. En wanneer die banken eok omtrent de levensbeschouwing harer leden, zekere regelen stellen, zijn ook goed. Aan de soliditeit der bank zal 't uit vryzinnig oogpunt gezien, tooh immers geen kwaad doen, wanneer1 God, Eigendom en Familie onder hare leden in eere zijn en mijn volk nimmer worden weggenomen of heb ik nog niet genoeg geleden, om toe gang tot de verslagen harten te verkrijgen Ik weet zoo weinig". Editha vertelde liaar, wat zij de weduwe gezegd had. „Dan denk ik", hervatte zij, „dat elk vriendelijk woord en liefdebetoon een steen is tot de brug, die eenmaal mijn volk aan het uwe zal verbinden maar eene hut te herstellen vordert meer tijd, dan eene kerk te vernielen doch er is reeds eenige toe nadering. Is mijne aanstelling hier door een Normandiseh koning niet door aarts bisschop Anselmus bevestigd En al het goede, dat ik weet, hebt gij het mij niet geleerd Waarlijk, indien er een band tusschen de beide volken bestaat, dan zijn wij de eerste sebakels van dien keten". „Men zegt", sprak Editha, „dat op de westelijke kust van Engeland, waar de zee de oevers beukt, zoodat sterkten worden overweldigd, daar in het zand een plantje groeit, wiens buigzame steelen en halmen zich zaoht ineeDstrengelen. Zoo weven zij eene omheiniDg, die het zand terughoudt en de velden beschermt. Hoe machteloos schijnt die kleine grashalm, vergeleken bij die hechte steenen wallen, en toeh werkt zij uit, wat deze niet vermogen. Is dit niet het beeld van de liefde „Het gelijkt er wel op, maar zeer in het klein", zeide Marguerite. „En toch houd ik het er voor", hernam Editha, „dat de groote abdij, met hare schoone bogen en pilaren, het hechte kasteel van uw broeder, reeds lang ver nietigd zijn, wanneer de vrucht van uwe stille werken nog zal gezien worden". Dienzelfden avond was in het slot van Bernard de Garenne een raad bijeenverga- derd, om maatregelen tegen de Saksische houtvesters te nemen, die den sherif hadden aangevallen. Sommigen onder hen waren van oordeel, dat er nimmer iets goeds kon worden uitgericht, zoolang er nog eene Saksische woning was, waar de vogelvrij verklaarde binnentreden mocht, waarom men voorsloeg de oude oorlogswetten weer in te voeren. Dooh Bernard sprak„Ik heb te veel verplichting aan een der eigenaren, om zoo iets te kunnen toestaan". En weinige dagen daarna, toen in het boseh beraadslaagd werd, en er een onder hen wraak dreigde over de Noormannen en du'stere toespelingen maakte op het bloedbad der Denen, verhief zich eene zwakke stem. Bet was die der weduwe, die uit het klooster was ontsnapt. „Wat de Noormannen ook zijn mogen", sprak zij, „het zijn toch Christenen, die niet bij de Heidenen te vergelijken zijn, en wat gij doen moogt, oeh, och, waarschuw Lady Marguerite tooh, die mij met hare eigen handen heeft opgepast, alsof ik eene Ko ningin ware". De geschiedenis spreekt van den opbouw en verwoesting van reusachtige gebouwen, de afbrokkeling der stranden, de geheim zinnige beteugeling van de macht der volken, doch zegt niets van het kleine grashalmpjj, dat zich tot eene sterkte uit- Dwaaa dus van de vrijzinnig-democraten om hiertegen op te komen. Niet alleen om zich zoo bloot te geven niet alleen door te laten zien aan welke j zijde der antithese zij staan, ma>ar ook door den buitenstaander de gelegenheid te geven I om zich te verbazen hierover dat zij bij de beëindiging van den schoolstrijd zoo i weinig hebben gemeend van den ernst hunner keuze voor de vrijheid en tegen den dwang. Wanneer dan ook de Middelbwgsche Courant voor de zooveelste maal in haar leven met de naïeve beschuldiging komt dat het hier niet geldt de belangen van den landbouwer of middenstander, maar „de zieltjes bij elkaar doen blijven of nieuwe zieltjes winnen"en „het gezag en de macht der geestelijken en predi kanten met allerlei middelen te hand haven, liefst uit te breiden", dan doen wij hier 't zwijgen toe, wijl de tijd voorbij is, dat men op dergelijke kindsche klachten nog acht slaat, en de vrijheid, zoo zij wèl doet, tooh haar weg wel vindt, langzaam maar zeker. 9 Januari 1907. De Standaard schrijft Toen dr. Kuyper uit Leiden gepolst werd, was zyn antwoord, dat hij er niet aan dacht. Dat hem bij zyn aftreden als Minister door onderscheiden leden der Kamer een zetel was aangeboden, maar dat hy voor alles bedankt had. Ook nu weer uit Ede gepolst, gaf hij gelfjk antwoord. Het gaat Rechts in de Kamer zoo goed als 'tmaar hoeft. Ook van 18771894 heeft Dr. K. niet in, maar buiten de Kamer zijn kracht gezocht, en er zich waarlijk niet slecht bevonden. Hiermete is niet gezegd, dat hij niet terstond zich beschikbaar zou stellen, zoo dat in het belaug van onze party noodig bleek. Dan mag wie nog niet op is en meêleeft, zich niet onttrekken. Zelfs is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat reeds by de aanstaande pogiDg tot grondwetsherziening die noodzakelijkheid zou intreden. De stukken kunnen daarbij zóó op het schaakbord komen te staan, dat langer zich onttrekken een politieke feil zou zijn. Voorshands daarentegen kan men zeerwel in de overtuiging verkeeren, buiten de Kamer nuttiger te kunnen wezen dan in het parle ment, en toch goed Antirevolutionair zyn. Predikant-Kamerlid. Men weet de synode van de Ned. Herv. Kerk heeft het besluit genomen om het predikambt met het Kamerlidmaatschap onvereenigbaar te verklaren. Dispensatie wordt niet verleend. Onderscheidene leden dec Ned. Herv. Kerk gaan er allesbehalve méê accoord. Men spreekt van „machts-overschrijding." De Geref. Kerk, een Ned. Herv. blad, is niet weinig boos over deze beslissing. Zij schrijft onder meer: En alzoo is het merkwaardig stuk in 1906 vertoond, dat de Ned. Herv. Kerk aan haar leeraars een recht heeft ontnomen, dat da Staat verleende, want de Staat zegt niet, omdat deze burgers predikant zijn kunnen zij tegelijkertijd geen lid van de Tweede Kamer zijn, maar de Kerk zegt beperkt hare dienaren o.i. tegen het belang der Kerk in. En wat bij dtt alles nog wel het meest in 't oog loopt, is dat dit zaakje aan de orde is gekomen nu er een enkel Orthodox pre dikant lid van de Tweede Kamer werd. Toen vroeger Dr. Roessingh (modern) en anderen tegelijk predikant en Kamerlid waren, scheen het niet te hinderen, maar nu het een paar orthodoxe predikanten geldt, nu is Leiden (d.i. hier de Herv. Kerk) in last. En dat heet nu in het belang van de Herv. Kerk en toch... dat komt uit een hoek, waaruit men zoo gaarne eens wat meer openbaring van waarachtig belang voor de Kerk zou willen zien. Vele Ned, Herv. Predikanten kunnen zieh met dat synodaal besluit niet ver eenigen. Zoo deelt ds. Pierson van Hengelo in do Nederl. mede, dat hy reeds bezig is maatregelen te nemen om deze ernstige zaak opnieuw aanhangig te maken in de classicale vergaderingen van 1907. „De Kerk", zegt Z.Eerw. „mag niet zwijgen tegenover het onrechtdat de synode haar aandeed." In het kiesdistrict Ede wordt een ernstige strijd om den vacanten Kamer zetel van dr. Brants verwacht. Den 22on is 't oandidaatstelling en dan znllen worden opgegeven 5 candidaten, te weten een chr. historische, een anti revolutionair, 1 liberaal, 1 vrijzinnig de mocraat en 1 sociaal democraat. De antirev. breidde. Zij verhaalt de worsteling der koningen en baronnen, hunne overwinnin gen en ook de ellende der overwonnenen, en eindelijk, nadat geslachten zyn voorbij gegaan, vermeldt zij hoe de naam van Noorman en Saks in dien van Engelschman is overgegaan. De kleine diensten, aan elkander bewezen, de stille liefdadigheid, die een band tusschen de beide volken werd, teekende zij niet op, want zij hoorde wel den oorlogskreet en den hevigen woordenstrijd, die door de eeuwen heen haar oor bereikten; maar de zachte woorden van vertroosting, de stem van lof en dank zegging en het gebed stierven weg in den kleinen kring, waar zij gesproken werden. De geschiedenis ziet de kerk herbouwd en verrezen, maar weinig van de vereering, die binnen hare muren aan God werd toe gebracht. Zij ziet de haardsteden verwoest en opgerichtmaar kent de zorgen of op offeringen niet, noch de diensten, waardoor het huisgezin voor den hemel wordt opge voed Dit behoort tot een andere geschie denis, die eerst dan zal kunnen gelezen worden, wanneer veel van onze hoogdra vende wereldgeschiedenis zal blijken ydel geklap te zijn. Veel, wat scheen tot de kerkgeschiedenis te behooren, zal blijken wereldgeschiedenis te zijn geweest, iets voor de eeuw, maar niet voor de eeuwig heid het behoort tot die geschiedenis, wier boek niet spreekt van dood en ver woesting want het is het Boek des eeuwigen levens. C. S. D, i(o):—

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1