NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 83, 1907. Dinsdag 8 Januari 21e Jaargang CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK F. P. D'HUÜ, fe Middelburg PRIJS DER ADVERTENTIËN Niet mechanisch maar organisch. De Saks en de Noorman. 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers0,02E. van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Ook in ons vaderland heeft sedert 1798 de idee wortel geschoten als zou de natie bestaan uit eenige honderdduizenden vol wassen mannelijke burgers, die saam een vennootschap vormen. Wat Groen van Prinsterer noemde het pays legal, het volk dat de lakens uitdeelt. Alle anderen zijn dan volgens die leer de meeloopers, de achteraankomers, met wie niet te rekenen valt, zoolang zij zich namelijk stil houden. Wat Da Oosta noemde een hoop zielen op een stuk grond. Volgens de radicale opvatting een aantal individuen, los naast elkaar, mechanisch bijeengevoegd als de lucifers in een doosje, of de centen in de portemonnaie, doch tevens los van elkaar gelijk het zand aan den oever der zee. Deze vennootschap van losse individuen schrijft dan de wet voor, haar wil als de verzamelvorm der gezamenlijke willen dier duizenden, omschreven in den wil van de helft plus een. Op dit standpunt is geen plaats dan voor algemeen stemrecht; en wie 't niet hebben, eischen 't eenvoudig. En niets gaat volgens deze leer goed, voor dit al gemeen stemrecht het deel is van alle leden dezer vennootschap. Nu willen sommige voorstanders van dit stemrecht dit in de wet omschreven hebben. Doch dit is slechts een doekje voor het revolutionaire bloeden. Want of men 't algemeen stemrecht eischt in naam van het „Maatschappelijk Verdrag*' van Rousseau, of op grond van Thorbeoke's algemeen staatsburgerschap, öf in naam van de Volkssouverëiniteit óf van den Rechtsstaat; het is alles hetzelfde. Want het gaat al uit van de grondgedachte dat niet het volk in al zijn rangen en standen invloed op de wetgeving erlacge, maar dat dit recht toekomt, inklevend is aan de mannelijke meerderjarigen van het land. Het individualisme blijft heersohen. Het is de mensohelijke wil die de macht op- eischt. Niet de wil van A of van B, ook niet de wil van A en B, maar „de mensohe lijke wil" die drijft; en op dien weg moet men komen tot algemeen stemrecht. Dooh wij weten dat niet de mensohelijke wil de grondslag van het nationale leven is, maar dat het uitgangspunt van een volk ligt in den Goddelijken wil. Wij weten dat niet de mechanisch ge lijk de deelen van een legkaart in elkaar 8 FEUILLETON. Een gesohiedenis uit het Christelijk leven in vroegeren tijd. Op de plek, waiar eens het houten kruis werd geplant, even buiten de stad, zag men de roode banieren wapperen, boven eene stad, die van klaagtonen en geroep weer galmde, van stervenskreeten en krijgs rumoer, die vallei en bergen weerkaatsten. Van al de schriktooneelen, waarvan de heuvelen rondom getuigden, was er geen, die de gebeurtenis van dezen dag overtrof. Dien nacht was Jeruzalem een onmetelijk graf. Van de zeven duizend Mohamedanen, die zij voor den aanval binnen hare muren telde, waren er niet genoeg over (zegt het geschiedenisverhaal), om hare dooden te begraven. Siward en Bertrand werden in den strijd gescheiden. Het was eerst in den schemer, bij het vallen van den avond, dat de strijd geëindigd en de zege bevochten wasdoch ofschoon de slachting nog aanhield, ge lukte het Siward eindelijk zijn opperhoofd te vinden. Het was dicht bij den hoek van een muur, waar de verslagenen lagen opeengehoopt. Hier ontdekte Siward het eerstWalter, den verloofde van Marguerite; hij lag met samengevouwen handen, het bleeke gelaat naar boven gekeerdver volgens hoorde hij een zwakken klaagtoon, waaruit hij Bertrands stem meende te gezette personen het volk zijD, maar de organisch geschapen en in de scheppings ordinantie vastgestelde groepeering van gezin en familie en geslachten het lichaam, onder den naam volk bekend, is uit gegroeid. Daarom verwerpen wij dan ook op dezen prinoipieelen grond het individualis tisch (algemeen) stemreoht, doch kieaen voor het organisch (huismans-)kiesrecht. Deze opvatting is de Christelijke histo rische, waarbij dan de nadruk op dat Christelijke valt. De andere, de tegengestelde opvatting, gaat lijnrecht tegen deze in. Zij is geboren met de wegwerping van het recht Oods, en het tegelijk als eenig geldend uitroepen van de rechten van den mensch. De Standaard herinnerde er nog dezer dagen terecht aan In het program van de internationale alliantie, gelijk dit in 1869 voor Rusland uitging, luidde het eerste artikel: „De alliantie ontkent het bestaan van een God, en legt het toe op teniet- doening van allen eeredienst. De weten schap moet het geloof vervangen, en het mensohelijk recht de Goddelijke gerech tigheid". Dat was in oprechten stijl gesproken. Anderen winden er doekjes om. Maar wat in 1869 in Rusland uitging, is dan nu tooh in 1906 te Parijs door vier vijfde van het parlement onder handgeklap toegejuicht. Drang te meer, om ons van ons organisch standpunt niet te laten afdringen. 7 Januari 1907. Door de vrijzinnige pers, de Middel- burgsche Courant voorop, is in zijn leven niemand meer belasterd en bespot dan onze Keuohenius. Het gemeene stuk in de Middelburgsche Courant, waarin tijdens mi. Keuohenius minister was, de spot ge dreven werd met diens vroomheid, en de Koningin aangeraden werd hem in plaats van een Nederlandsche Leeuw, een Leeuw van Juda te vereeren, zal misschien som migen nog wel bekend zijn. Ook tijdens zijn Kamerlidmaatschap voor Middelburg is mr. Keuohenius zeer smadelijk door de Middelburgsche Courant bejegend. Men herinnert zich nog wel zekere vlie gergeschiedenis, waarbij de spot gedreven werd met het verwrongen gezicht van dat Kamerlid. Toen mr. Keuohenius voor Goes candi- daat was heeft de Middelb. Crt. hem de herkennen, en zich over hem buigende, ving hij de woorden op „O God 1 laat mij ergens sterven, waar ik die angstkreeten niet hoor.'' Zachtkens beurde Siward, geholpen door een der Saksische boogschutters, hem op zij droegen hem naar eene woning, welke daar sedert jaren ten behoeve der pelgrims gebouwd was, en vonden een ledig vertrek, waarin zij hem nederlegden. Hier ver pleegde Siward hem dag en naoht, totdat de wondkoorts week en plaats maakte voor het gevoel van zwakte, waarop de her stelling volgen kon. De band der gehecht heid tusschen hen werd hierdoor nog ver meerderd. Eens toen de Saks hem een smakelijk gerecht bracht, door hem zelf bereid, zeide Bertrand tot hem„De iunemiDg der heilige stad kan voor u geen feestdag heeten". „Voor mij nog meer dan voor den mees ter", was het gramstorig antwoord. „Hoo is het mogelijk, dat menschen, die op ge nade pleiten, doof kunnen zijn voor het ge roep om genade van gefolterde vrouwen en kinderen, en dat op de plek van Calvarië, waar onze Heiland leed en stierf „Maar het waren ongeloovigen, die den Heer zelf zouden gekruisigdhebben" sprak Bertrand. „Ik weet het niet'', was het antwoord. „De kleine kinderen der Mohamedanen hebben zooveel van de onzen. Die zachte klaagtoonen en smeekende stemmen blin ken my nog in de ooren", schandelijke beschuldiging naar 't hoofd geworpen, de grievendste die men zich denken kan, namelijk dat mr. Keuchenius vrijmetselaar was. En zoo heeft zij in zijn leven altijd braaf mee geholpen het kwaad gerucht van dezen staatsman te verbreiden. Nu echter wordt het anders. Wel doet zij 't zelf niet, maar neemt dan toch een stukje over waarin (nu wijlen) mr. Keuchenius geprezen wordt. Wij lezen tenminste in de Middelburgsche van heden „blijkbaar met instemming" aan de Christen Democraat ontleend, de mede- deeling hoeveel hooger Kenchenius in 1866 stond dan nu Talmabij zijn motie die het Ministerie-Mijer tot heengaan noopte. Keuchenius was toen, minder nog dan Talma nu, in staat geweest om de politieke verantwoordelijkheid te dragen van zijn daad. Toch aanvaardde hij de zedelijke aansprakelijkheid ten volle. „Maar merkt het blad kruidig op Keuchenius was ook de man, die met wal ging van slangenlist en slangengewoonte het woord kronkelvaardig in onze taal bracht". De opmerking die de Middelburgsche zoo „kruidig" noemt, yas bedoeld aan 't adres van dhr. Talma wijl die na zijn oppositie tegen de begrooling van eorlog, tooh voor die begrooting stemde, wijl hij den val van 't kabinet niet voor zijn verantwoor ding dorst nemeD, volgens de Christen- Democraat. Maar dat „kruidige" woord kronkel vaardig is door mr. Keuohenius niet be doeld op den heer Talma, maar op de liberale partij en haar zetbaas, het kabinet Heemskerk, later Van Lijnden. Dat „kronkelvaardig", daar zou een boekdeel over te schrijven zijn, maar 't is het best dat de vrijzinnige heeren dit maar nooit ondernemen, want dit zou een nieuw geslacht dat van deze dingen nooit gehoord heeft, de handen ineen doen slaan van verbazing over de beginselloosheid en karakterloosheid der liberale Kamermeer derheid van 18791888 en van de minis teries die voor haar het bewind voerden. De naam van Van Goltstein zal in dit verband steeds met zekere verlegenheid genoemd worden. Ook het Biliton-oontraet, de verschillende draaierijen en tnoeie- (*)D e Middelburgsche spreekt van I895 en het ministerie Meyer! Dit is na tuurlijk een vergissing. „Doch zij waren ongedoopt". „Voor zoover ik weet waren dat ook de kinderen, die het HosaDna zongen", her nam Siward, „en de Heer wilde niet, dat zy zouden zwijgen". „Is Godfrey de Bouillon nu tot koning te Jeruzalem gekroond „Neen", antwoordde Siward, „hij wil niet op de plek, waar Christus mot doornen gekroond werd, met goud worden ge kroond". „Hij is een ChristeD, een dapper strijder'' sprak Bertrand. Eanige dagen later begaven zij zich naar de kerk van het heilige graf. Siward onder steunde Bertrand, die nog zeer zwak was. De sporen der verwoesting waren overal nog in de stad te zien. Voor het altaar brandden weder de lampen en de wierook vervulde 't geheele onregelmatige gebouw. Bertrand, bijzonder gevoelig voor uit wendige indrukken, was geheel in aandacht verzonken. Eerbiedig knielde hii by iederen steen en kuste zelfs dien, welke de ge heiligde aarde bedekte. Toen zij weder tehuis kwamen, zeide hij op ernstigen toon: „Het is meer dan tien maal de gevaren en onthoudingen, die wij verduurd hebben waard, om te zien en te gevoelen, wat ik dezen dag gevoeld heb". Siward zweeg. „Gy hadt reeds meer den machtigen invloed van deze plek ondervonden her vatte Bertrand, Siward vragend aanziende. „Ik ben verschrikt over myne eigene koelheid", sprak Siward ten laatste kortaf. rijen door mr. Keuohenius aan 't licht gebracht, het was bij die gelegenheid dat hij 't woord „kronkelvaardigheid" in 't debat wierp! blijven een droeve bladzij in de geschiedenis van het liberaal-con servatief beheer dier dagen. Dat mr. Keuohenius door de Middel burgsche Courant verheerlijkt wordt, om 't gebruik van dit woord, zoo teekenend juist in den mond van een zoo eerlyk en der zake kundig staatsman als Keuche nius zullen wij maar beschouwen als een betuiging van instemming met zijn protest. Of is 't hier slechts een poging om Talma met Keuchenius om de ooren te slaan Dan hebben wij hier een schaamteloos staaltje te meer van bouwen aan 't graf van een profeet, dien men eerst hielp steenigen. En dan mag de heer Talma, die hier ook beschuldigd en met Keuchenius be zocht wordt, zich troosten dat ook na zijn dood, zij die hem nu belagen, op zyn beurt hem weer zullen gebruiken, om aan Eijne dan levende opvolgers afstraffingen toe te dienen. De cirkelgang der menschheid De Tweede Kamer krjjgt bij hare terug komst nog een heele verzameling wijzi gingen van artikelen der Ongevallenwet te behandelen. De Ongevallenwet heeft nooit mooi in malkaar gezeten Niet omdat de vader van die wet minister Lely, of diens voor ganger minister v. d. Sleijden geen knappe mannen warenmaar omdat die Ongevallenwet te veel maatregelen vast legde, welker deugdelijkheid in de praktijk nog moest blyken. De Arbeidswet van minister Ruys was op dit punt praetischer, wyl voorzichtiger. Het practisehe goed geregelde legde zij vast, en al het andere liet zij over aan koninklyke besluiten. Dit had dit voor dat men zonder de wet te schaden, proeven kon nemen, net zoo lang tot men het gevonden had. Maar de Ongevallenwet vergenoegde zich niet met alleen de groote lijnen te trekken, doch regelde, zonder met de prak tijk rekening te houden, ook de details. Van daar nu die herhaalde en velerlei wetswijzigingen. Dit is een aanwijzing voor volgende wetgevingen. Veel ingewikkelder toch dan „In iedere kerk heb ik mij nader bij God gevoeld en meer van dankbaarheid ver vuld, dan hier bij het heilige graf. Daar plaatst zich gedurig tusschen my en dat gebogen hoofd, me» doornen gekroond, die ontzaglijke menigte biddende menschelyke aangezichten, die ik na den strijd op het slagveld zag. Hunne roepstemmen klinken in mijn oor, als de echo van die stem op het kruis gehoord, eene stem van de hoogste smart en het teederste medelyden. Ik verlang om uit Jeruzalem te komen, opdat er weder rust kome in myn hart en ik de stem van mijn Verlosser weder hoore". Bertrand zuchtte. „Mijne wonden hebben mij' voor veel bewaard, maar ik verlang ook zeer terug te keeren. Ik hoop, dat Marguerite haar ver lies van geen ander dan van mij moge ver nemen. Arme zuster 1 nog onwetend, dat hare schoonste droomen verwoest zijn". Den daarop volgenden Zondag geleidde Siward Bertrand naar een der eenzame hoogten van den Olijfberg. Daar onder de schaduw van een ouden olijfboom, die het beleg overleefd had, hadden zij het gezicht door de vallei van Kison op de stad, de torens van Zion zich verheffende achter de hellende oppervlakte van Moria. De ondergaande zon in het westen goot hare gouden stralen over de oostelijke heuvelen van Moab en kleurde dom en minaret en al de ruïnen der verbrijzelde muren met eene verheven schoonheid hier en -^ar werden ook de witte en vuur- een ongevallenverzekering, is een pensi oenverzekering. Ook bij deze heeft de wetgever te doen met tal van onbekenden. En hier nu springt 't verschil in het oog tusschen het ontwerp van 't vorige Kabinet en dat van het tegenwoordige. Het vorige Kabinet gaf een Arbeidswet, waarin alle goed geslaagde koninklijke besluiten werden epgenomenen het gaf een ontwerp Pensioen- en Invaliditeits verzekering waarin het noodzakelijke werd geregeld, terwylhet 't overige door konink lijke besluiten liet uitvoeren, en in de wet een artikel inlaschte dat de mogelijkheid opende om deze besluiten by gebleken uitvoerbaarheid en practisehe nuttigheid in de wet te formuleeren. Het tegenwoordig kabinet nu heeft deze onzes inziens praotische wet niet overgeno men Het heeft de arbeidswet ingetrokken in plaats daarvan zal een en anderepeciaal punt geregeld worden. En in 't ontwerp Ouderdomspensioneering is wel de inva liditeit uitgev allen maar over deze zal niet beslist worden alvorens de geheele regeling in de wet zal zijn opgenomen. Natuurlijk met de kans, neen met de zekerheid dat al heel spoedig die wet op meer dan een punt zal moeten herzien worden, omdat de practijk van 't leven niet gedekt wordt door de theorie van de wet. Den wagen voor 't paard gespannen, en de voerman op 't paard gezeten, den wa gen aanzettende om voort te gaan en het paard achter zieh aan te sleepen. Men kan er niet mee opschieten, zegt men dan. Zoo is 't met de Ongevallenwet. Maar zoo dreigt het te zullen worden met de Pensioneeringwet, ja met alle sociale wetten, waarbij niet de wetgeving vrucht is der ervaring en de theorie niet is ge bouwd uit de praotijk. Dat dit ministerie aan groote zwakte lijdt, is voor de sociaal-democratie een reden om het te steunen. Liever een zwak ministerie van dat soort, dan een krachtig ministerie waarin „clericalen" zitten. De sociaal-democraat heeft 't voor een jaar al gezegd.- dit is een zwak ministerie. Nu, dat de rechterzijde al eenige malen bijsprong om 'top de been te houden, is bekend. En dat 't straks den sterkste, dat wil zeggen de soeiaal-deraocratie ten buit zal roode banieren van het kruis verlicht, die boven stad en sterkten wapperden. „Deze plek is mij heilig", sprak Siward zacht. „Onder die olijven daar beneden ligt Gethsemané. Wij staan op het voetpad naar Bethanië. Van de hoogte, hier boven ons, waar nu de kerk staat, steeg de Heer hemelwaartszulk eene wolk, zooals ge daar boven de in goud badende zee ziet, waar de zon ondergegaan is, verborg Hem van voor 't oog der discipelen; en ofschoon wij Hem niet zien, is Hy evenmin voor ons verloren, als de zon, die achter de weste lijke hoogte verdwenen is. Nu is Hij in den hemel, en ziet op ons neer, op zijn ledig graf, op deze valleien, met dooden bezaaid, en ziet ook op Engeland neer, op ons arm Saksisch Engeland. Binnen de met schuld bevlekte stad worden alle heme'sche in drukken verbannen, maar hier op deze eenzame heuvelen waar zijn voetstap de aarde betrad, gevoel ik de kracht van zyn verzoenend bloed, dat al het vergotene zal verzoenen. Het is mij alsof ik zijne stem hoor, die roept.„Mijn God mijn God waarom hebt Gij Mij verlaten zijn gebed „Vader vergeef het hunwant zij weten niet, wat. zy doen zijne zege vierende woorden, onder al het geschreeuw en tumult: „Het is volbracht 1" Nu buig ik mij neer en kan ik denken Gij hebt geleden, Gij hebt overwonnen, Gy leeft, en al de vragen zullen eens beantwoord worden, als ik uw aangezicht zal mogen aanschouwen". (Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1