No. 80. 1907.
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND,
Vrijdag 4 Januari
21e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
UIT BE PERS.
Buitealudscb Overziehl.
i
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02®.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Van een tekst. Onder dit opschrift
schrijft Onze Courant
Sommige menschen kunnen toch won
derlik omspringen met bijbelteksten 1
Lezen ze iets of wordt hun iets voor
gehouden, dat niet in hun kraam tepas
komt, dan hebben ze altijd een ekskuus
bfj de hand.
Nu eens is het een tekst uit 't Oude
Testament en we leven tegenwoordig
onder 't Nieuwe, zeggen ze. Dan eens
heet het een woord, alleen voor de Joden.
Of uitsluitend voor de heidenen. Of het
hangt samen met plaatselijke omstandig
heden.
Hoe ze 't ook keeren, ze weten er altijd
onder uit te komen, dat zij voor dat woord
niet hoeven te buigen. Maar vinden z'n
tekst, die hun eens recht goed tepas komt,
dan blaken ze ineens van geestdrift voor
dat woord dar Schriftdan schrijven ze
't in marmer dan zetten ze 't in goud en
ze loopen er triomfantelijk mee de straat
op, om te vragen, wat ge daar nu tegen
te zeggen hebt.
Dan zegt ge iets van uit-het-verband-
rnkkeu.
Van tekst-met-tekst vergelijken.
Ge komt met „uitleggers" aan.
Ge zet er andere Schriftuurplaatsen
tegenoverOch, arme 1 Laat het maar
't Is zulken menschen niet om de waarheid,
maar om hun eigen meening te doen. Ze
zeggen maar't StAó,t er, 't Stiat er! Kijken
zich blind op de letter en nemen nog niet
eens de moeite, om die letter goed te
lezen.
Zoo kwam onlangs 'n vrijzinnig blad
met Romeinen elf.
Ook voor ons een bekend kapittel. Wij
vinden er zelfs den hoeksteen in van onze
anti-revolutionaire staatsleer„Er is geen
macht, dan van God".
Die woorden echter worden overge
slagen. Maar met sprekende letters drukte
dit blad af, de woorden, die eraan vooraf
gaan „Alle ziel zjj den machten, over
haar gesteld, onderdanig''. En toen vroeg
het: „Wel, wat zegt ge nu van die
Fransche roomsch-katholieken, die weige
ren zich aan de Scheiddngswet te onder
werpen en dus de gestelde machten on
gehoorzaam zijn
Dat geldt ook ons.
Wij zijn goede protestanten en ieder
weet, dat we ons aan de pauselijke heer
schappij niet onderwerpen.
Met geen vezel zitten we eraan vast.
Maar daarom verhelen wij 't niet, dat
naar ónze meening de Paus in deze kwestie
groot gelijk heeft. En als de roomschen
in Frankrijk hem trouw blijven, alles er
aan wagen, het kerkegoed ervoor in den
steek laten en zich de berooving hunner
goederen getroosten, dan verdienen ze,
naar onze meening, daarvoor lof.
Hier is niet een roomsch beginsel in
't spel. Maar een christelijk beginsel.
Wij, om 't kort en kras te zeggen,
zouden in een soortgelijk geval, precies
eender handelen.
En de „gestelde machten" dan F
Natuurlijk, die dienen gehoorzaamd te
worden. Trouwens, van ongehoorzaamheid
kan men in Frankrijk moeielyk spreken.
Do Overheid gaf er de roomsche kerk
geen bevel, maar deed een aanbod, waar
aan zij een voorwaarde verbond.
En omdat die Kerk de voorwaarde niet
vervullen wilde, sloeg zjj ook 't aanbod af.
jg {kllOS
Maar al zette die Regeering het aanbod
om in een beveldan nog zouden de
roomschen in hun consciëntie vrij uitgaan,
als ze niet gehoorzaamden.
Denk slechts even na.
Wie onzer zou eraan denken, als b. v.
keizer Wilhelm door duitsche ambtenaren
in onze steden en dorpen een verordening
liet afkondigen, wie zou er aan denken,
die te gehoorzamen
Immers niemand.
Is keizer Wilhelm dan geen „gestelde
macht"
Ongetwijfeld, maar hij heeft hier niets
te zeggen en een Nederlander, die aan
zoo'n duitsche wet gehoorzamen ging, zou
kort en goed verraad plegen jegens zijn
eigen Vorstin.
Zoo nu staat de Overheid ook tegenover
het innerlijke leven der Kerk. Daar is
haar terrein niet Een Kerk, die aan de
Overheid verlof gaat vragen, om den
Dienst des Woords en der Sacramenten
te mogen uitoefenen, werpt haar eer te
grabbel. Hoont haar Koning.
Christus heeft de prediking, den doop
en het avondmaal de Kerk geboden.
Op dat terrein heeft de Overheid niets
te zeggen. Daar moet zij afblijven.
Schijnbaar lijkt de zaak zoo onschuldig.
Even een „vereeniging" vormen, naar
Overheids model en Mies is klaar. Of, wil
men dat niet, dan gewoon een keer in
't jaar, zoo by wijze van Nieuwjaars visite
verlof vragen voor den geregelden Dienst.
Eén kniebuiging naar voor 't beeld van
César.
Eén korrelken wierook slechts op zijn
altaar.
En dan is de Overheid, ach, zoo goedig 1
Dan geeft zjj gaarne verlof voor dat en
dat en nog wat. Het is haar trouwens niet
te doen om te kwetsen. Godsdienstige
gevoelens wil zjj gaarne ontzien.
Als maar eerst haiir opperhoogheid
erkend is!
En juist dat kan noch mag de Kerk.
In burgerlijke zaken is de Overheid de
„gestelde maoht" en eeren wjj haar, al
zou 't zyn tot onze schade.
Maar over de Kerk strekt zich haar
gezag niet uit.
Daar moet zjj tot het uiterste weerstaan
De aanneming der Oerlogs-
begrooting.
In de Venloosche Crt. sehryft dr. Nolens
„De uitslag van het Kamerdebat over
Hoofdstuk VIII der Staatsbegrooting, kan
voor geen der partijen in deze zaak bevre
digend geacht worden.
Voor de voorstanders van de plannen
van den minister niet omdat eigenljjk zyn
begrooting slechts voorwaardelijk werd
goedgekeurd.
Voor de tegenstanders niet omdat hem
voorloopig althans vrij spel gegeven werd
en wel in een zaak, waarin het steeds
moeilijker wordt een keer te nemen.
Het debat liep in hoofdzaak over de op
heffing van het blijvend gedeelte.
Voor den minister van Oorlog, die zich
uitstekend van zijn taak van verdediging
kweet, was het een quaestie van bljjven of
gaan.
Of dit ook 't geval was voor zyn collega's
uit het Kabinet, heb ik, niettegenstaande
het uiterljjk vertoon dat dien indruk moest
vestigen, steeds betwijfeld, en betwijfel
ik nog.
Het komt my voor dat de Kamer Vrijdag
nacht niet over de noodige gegevens be
schikte om over een zoo belangrijke zaak
als ds landsdefensie te beslissen.
De uitspraak der Kamer om tot eiken
prijs Vrijdagnacht tot een beslissing te
komen was verkeerd.
Wel had de minister en zijn collega's de
gelegenheid om de hem gestelde vragen te
overwegen de Kamer had die niet.
In het belang der zaak zelf dienden vra
gen als nu ter sprake kwamen, niet dan na
voldoende schriftelijke behandeling beslist
te worden.
Overijling en onvoldoende voorbereiding
wreken zich in deze dingen altjjd vroeger
of later.
In dit geval werd niet alleen over het
bljjvend gedeelte beslist, maar over een
geheel stelsel.
Een stelsel dat in zich bevat de verhoo
ging van het contingent.
Het een kan niet van 't ander gescheiden
worden.
Ik betwijfel zeer of de quaestie in haar
geheelen omvang ia het middernachte-
lijk uur van Vrjjdag 1.1. overzien werd.
Er moest aan aarzelende leden een plauk
worden toegestoken om over de brug te
komen.
Men spreekt van stemmen tegen een
begrooting om redenen daarbuiten, maar
er zou ook soms reden zijn om te spreken
van stemmen vóór een begrooting om
redenen daarbuiten.
Om stemmen over te halen werd een
brug geimproviseerd.
Geïmproviseerde amendementen hebben
altijd iets tegen.
Geïmproviseerde vrageD, om den draai
te krijgen kunnen nog veel meer tegen
hebben".
z,Het komt mij voor, dat van hen die
voor de begrooting stemden, alleen de
politieke vrienden van den heer Kolkman
veilig staan.
Zij hebben hun oordeel over het beleid
des ministers opgesohort.
De door den beer Tydeman ter gerust
stelling van den heer Lohman gestelde
vragen beteekenen, zonder dit voorbehoud
van het opschorten van het oordeel, niet
veel of liever niets.
Dit bleek voldoende uit het antwoord
des ministers.
De eerste vraag zou alleen dan beteeke-
nis gehad hebben als er in gezegd werd
dat niet alleen aan Z.Exc. den minister,
maar ook aan de Kamer had moeten ge
bleken zijn dat de voorzieningen doel
treffend en voldoende waren.
En de tweede vraag verliest haar kracht
door het antwoord van den minister, n.l.
«dat hier niet meer gevraagd wordt dan
het verstrekken van zoodanige mededee-
lingen, als waarop de Kamer te allen tijde
aanspraak kan maken".
Ik voor mij, geen deskundige zijnde,
vrees nog steeds dat het gevolg van
de door den minister genomen en de te
Demen maatregelen zal zijn
desorganisatie van het leger,
geen bezuiniging,
en verhooging van het contingent".
//Typisch Onder dit opschrift schrijft
de Rotterdammer:
In vrijzinnige kringen is weer wat nieuws
ontdekt om den mannen van Christelijke
richting voor de voeten te werpen
Een merkwaardig stuk
Wij vinden het in de vrijzinnig-democra
tische Arnhemsche Courant overgenomen
uit het Haagsch Weekblad.
In dit laatste orgaan moet er als kop
boven staan //typisch".
Dan zal het ook wel //typisch" wezen 1
Eet stuk luidt als volgt:
Het is algemeen bekend dat de groote leider
der antirevolutiotmaire partij, dr. Kuyper, meer
malen van richting is veranderd. Als student
liberaal, werd hij later Calvinist. En als zoo
danig aanvankelijk ultra-democraat, schudde hij
later die democratie als oude plunje van zich af.
Minder bekend is echter dat de tegenwoor
dige leider dier partij 'in de Tweede Kamer,
mr. Th. Heemskerk, vroeger alles behalve Cal
vinist was, ja zelfs een der heftigste tegenstan
ders van de Kuyper-richting.
Bij het doorbladeren van een boekje, dat niet
in den handel is en tot titel draagt^Stellingen,
verdedigd op de Debating-Society (te
Leiden), van hare oprichting 19 Januari 1866
tot 23 Februari 1898" vonden we daarvan een
paar typische staaltjes.
Men weet dat de Calvinisten principieel de
Staatsloterij veroordeelen en dat tijdens het
Kabinet-Kuyper zelfs een wetsontwerp is inge
diend om die loterij geleidelijk af te schaffen.
Welnu, luisteren we naar het hetgeen door
den heer Th. Heemskerk op 27 Jannari 1871
in een vergadering van de bedoelde Vereeni
ging werd verdedigd
«Het verdient geene afkeuring dat
de Staat eenig voordeel trekt uit de speelzucht
van het volk.
Loterijleeningen zijn niet zelden aanbevelens
waard.
Het is beter eene Staatsloterij te
houden dan de oprichting van speelbanken
toe te staan".
Wilt ge een nog krasser staaltje Luistert
dan naar de volgende stellingen, op de bijeen
komsten der Debating-Society van 4
en 16 November 1874 door den heer Th.
Heemskerk verdedigd
Welke ook de diensten mogen zijn, die door
Calvinisten in vroegere dagen aan de ont-
ontwikkeling van onderscheidene landen zijn
bewezen, toch is de tegenwoordige
Calvinistische beweging, diedoor
dr. A. Kuyper geleid wordt, ge
vaarlijk voor den Neder la ndschen
Staat, die op geheel andere grondslagen
gevestigd is.
»Van de twee hoofdbeginselen van het Cal
vinisme, die dr. Kuyper noemt in zijn brochure
»Het Calvinisme, oorsprong en waarborg onzer
constitutioneele vrijheden", Gods souveiei-
niteit en uitverkiezing is 't eerste opgevat
zooals dr. Kuyper het doet, op politiek
gebied een ij dele klank en het tweede
de deur, waardoor deheerschappij der
geestelijken op het staatkundig
terrein binnenkomt.
»Uit bovengenoemde brochure blijkt in het
algemeen, dat de »S t a n d a a r d" partij
geen politiek stelsel heeft, dat
hetzij op eenige vaste beginselen,
hetzij op een juiste kennis van de
regeerkust berust.
^Aangezien derhalve het drijven dezer
part ij niets teweegbrengt, dan het
verwarren van godsdienst en po
litiek met elkaar behoort zij zoo spoedig
mogelijk in het vergeetboek te geraken".
En de man, die dit verpletterend requisitoir
uitsprak tegen het drijven der Standaard
partij, is thans het hoold dier partij in ons
Parlement
Inderdaad, het kan soms zonderling loopen
met iemands politieke overtuiging.
Nu snappen we toch waarljjk niet, wat er
in deze historiebeschrijving „typisch" is.
Dat Dr. Kuyper eerst modern was, en
later calvinist, dat heeft deze ons zelf be
schreven in zjjne Confiedentie, terwijl hij er
nog kort geleden zelf over sprak bij de
opening van de nieuwe Christelijke school
te Maassluis.
En dat Mr. Heemskerk in 1871 nog libe
raal was, en geheel naar vrijzinnige mode
sprak en schreef, ook dat wordt door dezen
thans anti-revolutionairen leider absoluut
niet betwist.
Toen Mr. Heemskerk liberaal was, sprak
hij als een liberaal, en nu hij anti-revo
lutionair is, spreekt hij als een anti-revo
lutionair.
Is dat zoo „typisch"?
Ons dunkthet is logisch.
Neen, weet ge wat wij „typisch" vinden?
Dit, dat de vrijzinnigen zich vrijzinnig
noemen, en over vrijheid steeds den mond
vol hebben, maar intusschen een halve
eeuw lang de meest geraffineerde verdruk
king en divang hebben geoefend over het
Christelijk volksdeel van Nederland.
Dit noemen wij inderdaad „typisch".
En „onlogisch" bovendien.
Integendeelhij heeft 't op meer dan
één meeting; o. a. in 1888 al te Zierikzee, rui
terlijk uitgesproken. En meermalen herinnerde
hij hoe hij eens in een studenten-debatingclub
vergadering dr. Kuyper weerstond, die daar
't antirevolutionair staatsrecht kwam verdedigen.
Red. Z eeuw.
De haven van Antwerpen.
Gedurende de maand December 1906
werd onze haveci bezocht door 562 schepen,
metende 953,111 ton, tegen 577 schepen,
metende 973,534 ton, in December 1905,
zijnde een vermindering van 15 schepen en
20,423 ton.
Ziehier overigens de vergelijkende tabel
der beweging in December
1906 562 schepen 953,111 ton.
1905 577 973,534
1904 492 786,942
1903 466 759,484
De aankomsten voor het heele jaar be
droegen 6495 schepen, metende te zamen
10,865,448 ton in 1906 tegen 6034 schepen,
metende 9,846,707 ton in 1905.
Er is dus waar te nemen voor 1906 een
vermeerdering van 461 schepen en 1,018,74
tonnen.
In 190i gt.droeg de aanwinst 182 schepen
en 448,204 ton en in 1904 bedroeg de aan
winst 71 schepen en 322,000 ton.
Ziehier de vergelijkende tabel voor de
vier laatste jaren:
1906 6495 schepen 10,865,448 ton.
1905 6034 9,846,707
1904 5862 9,398,503
1903 5761 9,076,877
Voor het jaar 1906 bedroeg de beweging
voor den Nieuwen Waterweg 9160 schepen
metende 9,387,555 netto reg. ton, waarvan
voor Rotterdam bestemd 8846 schepen,
metende 9,192,467 reg. ton zijnde een
vermeerdering, tegen verleden jaar,van:
479 schepen en 714,376 netto reg. ton
voor den Nieuwen Waterweg, en
473 schepen en 677,965 tonnen voor
Rotterdam.
De Rijksdag-verkiezingen.
In een uitvoerigen brief aan het bestuur
vau het Rijksverbond tegen de sooiaal-
demoeratie, geeft de rijkskanselier een
mededeeling ter verklaring van de ver
kiezingen voor den Rijksdag. Hij zegt
daarin, dat reeds in het afgeloopen voor
jaar bij hem het besluit gerijpt was, om
elke poging van de door het centrum en
de sooiaal-democratie geleide oppositie
meerderheid, om bij ernstige en gewichtige
aangelegenheden van het rijk hun maoht
te toonen, met alle kracht tegen te gaan.
De partijen, die den 13en December in
den Rijksdag aan de zijde der regeering
stonden, zullen bij een vastberaden op
treden in den verkiezingsstrijd zooveel
grond kunnen winneD, dat zij telkens wan
neer de gelegenheid zich aanbiedt, de
meerderheid vormen. Zij zullen van den
aanvang af in het oog hebben te houden,
wat hen toenmaals vereenigdede strijd
om de eer en het heil der natie tegen
sociaal-democraten, Polen, Welfen en
centrum.
Uit de eigenaardige bedreiging van Bülow
met den //degen van Bonaparte, die na
Robespierre kwam", maakt men op dat de
regeering met de gedachte aan een tweede
Rijksdag-ontbinding omgaat.
Van agrarische zijde wordt medegedeeld,
dat Podbielski gedurende de feestdagen
voor de eerste maal weder het bed heeft
verlaten, doch aan den verkiezingsstrijd
niet kan deelnemen, omdat hij nog zeer
zwak is.
Uit Servië.
Het plaatselijke agentschap van het Rus
sische ministerie van BuitenlandsoheZakeD,
dat. te Petersburg sinds twintig jaar dient
tot bureau van inlichtingen voor de B&lkan-
Staten, is ondanks de tegenspraak uit Bel
grado in het bezit van onweerlegbare be
wijzen van het bestaan van een komplot
voor een staatsgreep, en de verdrijving
der dynastie Karageorgewitsj.
Invloedrijke, zoo burgerlijke als militaire
leden van de beide staatspartijen maken
deel uit van de samenzwering.
Volgens deze inlichtingen zou de Staats
greep ten gevolge hebben, dat een voor
loopig regentschap werd ingesteld en toe
vertrouwd aan zes of acht ministers. De
regenten zouden den tijd hebbeD, een
verklaring voor te bereiden, waarin de
toestand weard uiteengezet en die zij zouden
aanbieden aan de groote mogendheden.
Deze zouden geroepen worden raad te
geven over het verheffen van een buiten-
landech vorst op den Servischen troon.
De regenten zouden den mogendheden
tooneD, dat de beide boeren-dynastieën
der Obrenowilsjen en Karageorgewitsj en
onmachtig geoordeeld zijn, welvaart te
doen ontstaan en het politieke lot van het
land te leiden.
Marokko.
Raisoeli heeft de gevangeneD, die hij te
Zinat vasthield, naar Arzilla gezonden,
met het bevel de poorten der stad voor
de troepen van het magzen te sluiten.
Gabbas besloot dientengevolge 600 man
en 3 stukken geschut tegen die plaats af
te zenden,