NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 78. 1907,
Dinsdag 1 Januari
21e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed, S- jf DE JONGE-VERWEST. te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
B|j dit dü
De Saks en de Noorman.
Gemengde Berichten.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
SN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
N l-
Bij 't nieu 11
Wiena i i
Hij heeft ue
Op aadlaarsvleuglen trouw gedragen,
Hem zij de toekomst aanbetrouwd;
Bij 't nieuwe jaar dezelfde Vader,
Wiens krachtige arm de wereld
Bij 't nieuwe jaar een nieuwe zeg
Gods milde bronne vloeit altijd
Laat alles Zijnen lof vermelden,
Wiens hand de wit besneeuwde
Straks dekt met graan en groen
Bij 't nieuwe jaar een nieuwe zeg
Gods milde bronne vloeit altijd.
Bij 't nieuwe jaar weêr de oude
Nog brak het Jubeljaar niet_ aa.
Nog zwerven we om langs pelgrims^
Berg op, berg af, in zon en reger
En strijd, tot nieuwen strijd door
Bij 't nieuwe jaar weêr de oude
Neg brak het Jubeljaar niet aa:
Bij 't nieuwe jaar, een nieuwe hoj
Geen lente, die geen bloemen st
Ook thans aal weêr de leeuwrik i
De vrucht de bloesems weêrverdrii
De vreugde en blijdschap sterven
Bij 't nieuwe jaar een nieuwe hope
Geen lente, die geen bloemen st
Bjj 't nieuwe jaar het oud geloove,
Aanvaard die leuze en zegevier
Gelnk mijn volk, op alle banen
Ontrol op elk gebied uw vanen.
Doch Christus zij de rijksbanier.
Bij 't nieuwe jaar het oud geloove 1
Aanvaard die leuze en zegevier.
By 't nieuwe jaar een hartvernieuv
Een ander blad in 't levensboek;
Laat de oude schuld geen liefde d
Laat de oude vete in vriendschap ke
Ir u-,: reking de oude vloek
- «ftp
V v. .u w - «va IJ «kgifVUVii V A
er aan.
De vorst van Gowa die op Celebes nog
onze troepen bezig 'hield, is door
at Christoffel, den bekenden speur-
st der maréchauseée, opgespoord en
en genomen, of liever in 't laatste
t gedood. gj
•nee is 't verzet tegen Nederlandsch
- daar ter plaatse voor goed gebroken.
doffel verdient metterdaad den naam
ojager1' als weinigen vóór hem.
ving hij den pretendent-sultan
ijeh, daarna dien van Bandjer-
thans dezen Vorst.
Yieuwe Courant verhaalt omtrent
,«x .aatste het volgende:
elaoe Hoesinbin Indrias Karaeng
gparang volgde zijn broeder in
Vorst van Gowa op. Aanvankelijk
ij op goeden voet met de vertegen-
ars van het Gouvernement en gaf
van betrekkelijk verlichte denk-
ten opzichte van zijn rijkjes blijk,
'■elde hij niet den heer Van Kol,
mnis hij te Makassar had gemaakt,
eis naar Lombok te vergezellen,
1 zich daar op de hoogte der rijst-
e stellen een ongehoorde daad
Gowasohen vorst. Later echter,
de schuld laten we in het midden,
- m oe goede verstandhouding te ver
werd een gekuip en geïntrigeer tus-
<e talrijke „hoven" van Z.-Celebes,
va deed er aan mee. Bij enkele ge
iden nam de Vorst de vormen tegen-
p le vertegenwoordigers van het Gou-
jent niet in achten in 1905 raakte
het gewestelijk bestuur in open con-
,ar aanleiding van het uitzenden van
endeprauwennaarhetstadjeSawietto
ar krijg te voeren. De prauwen wer-
derweg door het bestuur ondersehept
Vorst een zware|boete opgelegd. Uit
uaestie ontwikkelde zieh daarna den
welke met de onderwerping der met
verwante vorsten van Mióden-Cele-
ndigde doch waaraan dit slaatje niet
deed. Enkel nam het een dreigende
ouding aan, welke in het naburige Ha-
3sser een geweldige paniek deed ontstaan.
Ook gedurende den oorlog mei Boni
ehield Gowa een gedwongen onpar
tijdigheid. Na den afloop van deze echter
riep gouverneur Kroezen (October 1905)
den Vorst ter verantwoording en eischte
3 FEUILLETOH.
Een geschiedenis uit het Christelijk leven in
vroegeren tijd.
De oude ridder Bertrand verliet dien
zelfden dag zyn kasteel, om den kruistocht
aan te vangen. Hij, vergezeld van zijn zoon,
reed voorop; dan volgden zijne aanhangers
en eindelijk ook Siward, de Saksische
krijgsman. Onder kout en scherts ver
volgde het gezelschap den weg. Bertrand
en Siward reden stilzwijgend voort; beiden
hadden éen doel voor oogen, doch lang zou
het duren, eer zij spreken zouden van het
geen, wat hun het naast aan 't hart lag.
Twee weenende meisjes, aan elkander
onbekend, oogden dien dag de vertrekken-
den na, de eene Marguerite, zuster van
Bertrand de Garenne, en Edithade eerste
van nit hare vertrekken van het statig
kasteel, dat op de hoogte lag, de ander uit
de deur eener kleine hoeve. De voorouders
van Marguerite waren met Engelsche en
Fransche geslachten vermaagschapt; daar
om deed hare zuivere donkere gelaatskleur
schitterende lichtbruine oogen en kleine
slanke gedaante weinig aan haar oorspron
kelijke afkomst denken. Editha, integen
deel, met hare indrukwekkende gestalte,
breed schoon voorhoofd en blauwe droef
geestige oogen, was geheel een Saksische.
Ongeduldig had Marguerite haar zy den
borduurwerk op den grond geworpen, en
zat nu, de kleine hand onder het hoofd ge
steund, de vertrekkenden na te oogen,
waaronder zich haar vader, broeder en ver
loofde bevonden. Van uit de slotpoort kon
laan hen den weg langs den heuvel om zien
rijden. De laatste droeg hare kleuren in
zijn blinkend helmet, die, zooals hjj be
tuigd had, hem even dierbaar zouden zyn
als het kruis op zijne borst. Hij vertoefde
nog achter de anderen, om haar het laatst
vaarwel toe te wuiven, toen een kromming
van den weg hem aan haar oog onttrok.
Zy keerde zich van het venster, en wierp
zich op de rustbank onder een vloed van
hartstochteiy ke tranen. Droefheid was haar
ongewoon, en nimmer had zij eene smart
gekend, die zij niet durfde peilen. Zij wei
gerde vertroost te worden, maar wilde
dezen eersten bitteren beker tot den bodem
toe ledigen de bitterste droppelen waren
immers met hoop en zoete herinnering ge
mengd Daarom was Marguerite ontroost
baar, hare dienstmeisjes wisten niet wat te
doen, daar zy weigerde iets te gebruiken.
Zy weende voortdurend, zoodat hare oude
voedster vreesde, dat hare schoone oogen
blind zouden worden. Marguerite beweerde
echter, dat elke bezigheid van luit of van
borduurwerk eene bespotting was voor een
verlatene, zooals zij.
Middelerwijl stond Editha met gevouwen
handen aan de deur harer woning, om de
voorbytrekkenden te zien. Een van hen
keerde zich voor een oogenblik naar haar
toeniemand zag zy dan hem. Toen de
laatste afscheidsblik voorby en Siward
door het dichte bosch aan haar oog ont
trokken was drukte zy hare handen kramp
achtig op de borst te samen, en keerde zich
met een onderdrukten snik ylings naar
haar vader. Hare hand in de zijne leggende
en hem in het blind gelaat ziende,
sprak zij
„De Noormannen hebben ons wel ver
nederd, maar vader Osyth zegt, dat dit
van hem, nadat in een kort gevecht diens
onmacht was gebleken, de onderteekening
van de Atjeh-verklaring. In den nacht
echter ontsnapte de Vorst en hoewel on
middellijk met alle beschikbare middelen
jacht op hem werd gemaakt, wist men
hem niet te achterhalen. Zelfs was men
na een poos geheel zyn spoor bijster.
Het is echter de wil van G. G. Van
Heutsz, dat een vervolging eenmaal be
gonnen, niet weer worde gestaaktde
een na den ander werd er voorgespannen
en eindelyk de éénige Christoffel, die met
een ongetwijfeld uitgezochten, troep mare
chaussee, het meesterstuk heeft bedreven
om den Vorst in zijn schuilplaats te over
vallen en nadat deze (men zie het telegram
in ons Avondblad van 25 dezer) met
achterlating van zijn gevolg er toch nog
in geslaagd was te ontkomeD, hem opnieuw
en deze maal met voor hem noodlottig
gevolg, te achterhalen.
UIT DE PROVINCIE.
Goes. In de op 29 December 1906
gehouden vergadering van het bestuur van
het waterschap „de Breede Watering.be-
westen Ierseke" io uit de 32 sollicitanten
voor waterbouwkundig ambtenaar eenvyf-
tal geformeerd,waaruit later een voordracht
van drie personen zal worden opgemaakt.
Gees. Toen de werkman G. B Zaterdag
avond aan de Sohoorsche Brug aan 't grind
lossen was, zou hij van de trap iu het gang
boord stappen, schoot uit door de gladheid
en buitelde met een gevulde mand in het
ruim van het sohip terug. De man bekwam
een schouderontwriehting.
Op het Krammer nabij Bruinisse is
een scheepsramp voorgekomen, Een sleep
boot was van Holland op reis naar België
met 4 groote riviervaartuigen achter zich.
Nabij deze gemeente, geraakten door eene
hevige windbui dezeschepenindrift,zoodat
zy op elkaar geraakten waardoor één hun
ner, geladen met steenkolen en bestemd
voor Parijs, byna onmiddellijk zonk. Met
de grootste moeite werden de opvarenden,
schipper, vrouw, 6 kinderen en knecht gered.
Middelburg. Door de politie alhier is
proces-verbaal opgemaakt contra J. C.
den T. dienstbode ter zake van diefstal
de weg is, waarop wy tot God worden
gebracht".
„Dat is't, wat ook dat schoone lied ons
leert, myn kind. Gy moet het mij dezen
avond voorzingen, het zal ons vertroosten".
Editha begaf zich naar den stal, waar de
kalveren gevoederd en de koeien moesten
gemolken worden, die reeds op haar wacht
ten. Het huishoudelijke werk en de frissche
avondkoelte hadden eene weldadige uit
werking op haar gemoed, zoodat, toen de
avond kwam, zij haar spinnewiel weder ter
hand kon nemen. Haar vader zat aan den
haard en verhaalde haar van de gebeurte
nissen van vroeger tijd. Voor het eerst
verheugde zy zich over de blindheid haars
vaders; nu kon hij de tranen niet zien, die
haar werk besproeiden doch toen zij vol
gens gewoonte trachtte een der Saksische
avondgezangen voor hem te zingen, wei
gerde hare stem.
„Lees het maar, mijn kind", sprak
Aldred, „het geluid uwer stem is mij al
tot eene vertroosting".
En op zachten toon sprak zij
„Hij heeft verstrooid de hoogmoedigen
in de gedachten hunner harten. Hy heeft
machtigen van hunne tronen gestooten en
de nederigen heeft Hy verhoogd.
„Hongerigen heeft Hij met goederen
vervuld eu rijken ledig weggezonden".
„Nog niet, vader", sprak Editha, na een
weinig stilzwygens. „God heeft dit nog
niet vervuld, de hoogmoedigen zyn nog
niet verdreven, de machtigen nog niet ver
nederd en de zwakken verhoogd".
„Maria, de meest gezegende, is ver
hoogd", zeide hy, in gedachten verdiept,
„maar in den hemel, en de Heer, die uit
haar geboren is, ona ailer Heer, was nederig
van een gouden ring ten nadeele van haar
vroegeren patroon O. alhier.
Tal van ingezetenen zijn in de laatste
dagen verbaliseerd, wegens het niet vol
doende strooien van zand voor hunne
woningen.
Vlissingen. Het stoomsohip „Maas
haven", gebouwd op de werf der firma
Borm Mees te Rotterdam, zal naar de
werf der Kod. Mij. „De Schelde" worden
overgebracht om van machines en ketels
te worden voorzien.
De treinenloop is den laatsten tijd
hevig in de war. De Duitsche mail trein
is Zaterdagnacht eerst om 3.45aangekomen,
waardoor de mailboot „Prins Hendrik"
eerst 4 uur de haven verliet. De dagboot
van Zondag vertrok eerst om half een
inplaats van om elf uur.
Bij kon. besluit is pensioen verleend
aan M. W. v. d. Kleyn, wed. P. v. Sorge,
postbode, f123.
Toen een landbouwer te Steenber
gen en zyne echtgenoote, die naar de stad
geweest waren, op de hoeve terugkwamen,
misten zij den huisknecht om het paard
uit te spannen. Na eenig zoeken werd de
man dood in de schuur gevonden, met
gebroken hals. Hy was vag, een hooitas
gevallen, op zyn hoofd terecht gekomen
en had zoo den dood gevonden. Te
Amsterdam is een negentienjarig meisje
dat sedert Zondag uit de ouderlyke woning
vermist werd, levenloos uit de Haarlem
mervaart opgehaald. Te Ter Apel
waren twee mannen op de jacht en meen
den van verre politie te bespeuren, waarom
zij zich snel bukten. Het geweer des eenen
ging bierbij af en trof den ander in de
dy. Deze laatste overleed aan de ver
wonding. In een perceel op den Blauw
burgwal te Amsterdam woonde een be
jaard echtpaar stil. Maandagmorgen belden
bakker en melkboer vergeefs, 't gas in de
voorkamer brandde achter de neergelaten
witte gordijnen. De politie, geroepen,
ging kyken, en vond het echtpaar door
gasdamp gestikt naast elkander op den
grond liggen. Het gas uit de voorkamer
waar 't gaslicht brandde, had zich, uit 't
schuifornament ontsnapt, over 't heele huis
van harte, en werd verhoogd, doch door
een kruis. Misschien is het nu nog zoo,
myn kind, misschien", voegde hij er bij.
„zyn wij niet nederig genoeg vernederd
of nederig te zijn is niet hetzelfde. Er
komen in mijne blindheid zoovele gedach
ten in mij opvader Osyth zegt: de engelen
openbaarden zich gewoonlijk in den nacht,
Editha".
„Gij zijt ten minste nederig genoeg,
vader", sprak Editha, terwijl zij zijne ver
magerde handen kuste, en in haar hart
voegde zij er bij: „God geve, dat de tijd
uwer verhooging nog ver verwijderd moge
zijn, ik zou hem niet kunnen missen".
En toch kwam die beproeving en Editha
kreeg de kracht om haar te dragen. Zij
werd vertroost boven bidden en denken
reeds had zy den bitteren kelk der be
proeving gesmaakt, doch nu ondervond zy
ook de aanraking der liefderijke hand
Gods, die ze haar gegeven had.
Toen zij haar vader daar neer zag liggen
met dat edele en zachte gelaat, waarop nu
de trekken des doods aanwezig waren, de
oogleden over die blinde oogen gesloten,
waarover zij nu niet meer behoefde te
treuren, kwam er een vreemd gevoel van
kalmte over haar. Al hare droefheid scheen
gestild in die eene gedachte „Hij is tot de
ruste ingegaan en ziet God".
En toen des nachts een menigte van haar
verdrukt volk zich verzamelde, vele mijlen
in het rond, om de nagedachtenis van den
ouden Deen te vereeren, en vader Osyth
den begrafenispsalm op het graf der ruïne
der Saksische kerk, zong, daar, waar voor
eenige maanden haar huwelijk was inge
zegend, toen was het Editha alsof er reeds
een grenspaal van denpelgrimstochtachter
medegedeeld en de oudjes bedwelmd van
hun stoel doen storten, in welken toestand
zij gestorven zijn. Op het Noord-'
Willemskanaal zijn zes personen door het
ijs gezakt en verdronken. Onder hen waren
de Herv. predikant en een dokter van
Zuidlaren. Te Hoogeveen heeft een
vechtersbaas zijn buurman in een twist,
met een revolver levensgevaarlijk in de
zijde verwond. De kogel is nog niet ver
wijderd kunnen worden. De dader is ge
arresteerd. Nabij V enlo aan de Prui
sische grens op den Kaldenkerker weg werd
een bloedig drama afgespeeld. De familie
K., die met woonwagens rondreist, komt,
zooals blijkbaar gebruikelijk is; op hooge
feestdagen bij elkander en dan schijnt de
plaats van feestvieren en gezelligsamenzijn
op Neerlandsch grondgebied uitgekozen
te worden. Zoo ook nu ontmoetten zij
elkander aldaar met 4 gebroeders, vrouwen
en kinderen. Eerst werd de stad bezocht
en goed gedronken op het gelukkig weder
zien. Vervolgens keerden zij huiswaarts."
Onderweg ontstond er woordenwisseling,
daarna twist en gingen een paar hunner
elkaar te lyf, waarby het mes weer het
zijne moest doen. J. K. liep een 6-tal
steken op, waarvan een tot in de long
doordrong, zoodat onmiddellijk genees
kundige hulp moest worden ingeroepen.
De mishandelde werd verbonden. Inmid
dels waren de marechaussees ter plaatse
gekomen en arresteerden dienzelfden nacht
J. K. en diens 16-jarige dochter. De
mishandelde werd per rytuig naar het
station gebracht om verder per trein naar
zyne woonplaats Rheijdt te worden ver
voerd. Hij verkeert nog in levensgevaar.
De aangehoudene is een bekende der justi
tie, pas kort geleden uit de gevangenis
ontslagen, alwaar hij 18 maanden, ter zake
van mishandeling heeft doorgebracht. Het
mes en eene partij kleeren werden in
beslag genomen.
Gevolgen van de vervolgingen in
Frankrijk zijn e. a. dat de grot van Lour-
des die in handen der gemeente (Mont-
martre, Parijs) is overgegaan en zeker
door de burgerlijke gemeente niet als bede
vaartplaats zal gehandhaafd blijven, ge
vaar loopt te verdwijnen, tenzij de regee
ring de rechten van dit bisschoppelijk
bezit onaangetast laat.
haar lag, die haar dichter bij het tehuis
bracht, waar haar vader nu reeds was.
Tehuis komende overviel haar een gevoel
van eenzaamheidzelfs wanneer zij zich
onder de dienstboden bevond, en zij bevelen
moest geven,bleef haar dat ledige bij,
daar er niemand was, dien zij kon raad
plegen.
Na het vertrek van den ouden ridder
Bertrand kwam het geheele land in ver
warring, en was voor een eenzaam achter
gebleven meisje in kasteel of hut geen
veilige woonplaats meer te vinden. De
Saksische bosohbewoners werden steeds
stouter in hunne aanslagen en de Nor-
mandisehe edelen zorgeloozer in hun
wraak.
De Saksische bruid en de Normandische
jonkvrouw vonden eene schuilplaats binnen
de muren van het klooster te Canterbury,
ver verwijderd van het onrustige Northum
berland.
Eene bloedverwante van Editha was
aldaar onder-abdis, terwijl de abdis zelve
eene tante van Marguerite wasbeiden
vonden daar onder hetzelfde dak een wel
kom tehuis.
Marguerite kwam met een stoet van be-
"dienden en bracht rijke giften voordeabdy.
De hoofdpoort werd ontsloten, om haar en
haar gevolg te ontvangen. De abdis stond
aan de deur, teneinde hare edele gast met
hoffelijke gastvrijheid alle eer te bewijzen.
Een aangenaam vertrek werd haar en hare
kamenier aangewezen, hetwelk in korten
tijd onder de smaakvolle vingeren der
Fransche dienstboden een weelderigen aan
blik verkreeg.
Wordt vervolgd.)