NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No, 77 1906 Maandag 31 December 21e Jaargang CHRISTELIJK- HISTORISCH T VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg, PRIJS DER ADVERTENTIËN 2 FEUILLETON. De Saks en de Noorman. JU 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02'. UITGAVE DER FIRMA SN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. «f In het jaar dat bijna achter ons ligt, ontvielen den lande en het buitenland weer vele bekende mannen en vrouwen van welke wij enkele hieronder noemen. In de provincieCarpreau, wethouder van IJzendijke. Bierens, oud-burgemeester van St. Annaland. Jumelet, wethouder van Bruiniaee. D. A. Dronkers, oud-voorzitter van den polder Walcheren te Middelburg. T. C. Dommisse te Vlissingen. De leden der Provinciale Staten H. J. v. d. Meer te Vlissingen en De Badts te Biervliet. Pr. G. H. Leignes Bakhoven, directeur van de Rijks Hoogere Burgerschool te Goes. J. A. van Goek, oud-officier van justitie te Middelburg. Mol, burgemeester van Oudelande. P. A. Verhulst, oud-notaris te Middelburg. Laban, secretaris van Tholen. Maljaars, wethouder van Oost- kapelle. Dr. Meijers te Middelburg. De Visser, oud-geneesheer te Stavenisse, Ds. Sybolts, pred. by de Doopsgezinde Gem. te Middelburg. Dr. Vogler, rector van het gymnasium te Middelburg, K. de Jonge, mothouder van Schore. Basting, wethouder van Retranohement. Soetens, huisvader in 't iiitair Tehuis te Middelburg. Rey- nierse, wethouder van Koudekerke. Van Iwaarden, oud-wethouder van 's-H. Abts- kerke. Elenbaae, wethouder van St. Maar tensdijk. Kousemaker, oud-hoofd der sehool te Nisse. Pastoor Aenstoots te He'-ikenszand. Roelof, oud-notaris te BiUJgene. G. J. v. d Bosch, oud-directenr Walden Wilhelmiaapolder, te Wiesbaden. EDSgenholtz, oud-leeraar aan de R. H. B. S. te Goes. Mr. J. Ermerins, griffier bij het kantongerecht te Middelburg. In ons vaderlandDe oud-minister Dyserinck, de oud-leden der Tweede Kamer Hingst, Pijnappel, Sand berg, W. C. J. J. Cremers, v. Pal landthet oud-lid der Eerste Kamer v. Marlede professoren en oud-prof. Roosenstein, Valeton Snr., M. A. v. Melle, Rogge, Fokker en Oude- rnans. Jhr. Trip van Zoutlandt, emeritus pred. van Hattem. A. A. Bredius, directeur van de Kruitfabriek te Muiden. VonWeck- herlin, oud-Nederlandsoh gezant te Kon- stautinopel. Thomassen, leeraar aan de Veeartsenijschool, v. d. Keilen, directeur Een geschiedenis uit het Christelijk leven in vroegeren tijd. De tijd, die langzaam de muren van den overweldiger sloopt, versterkt onophoude lijk onze schuilplaats. Jonge looten worden krachtige boomen, wier knoestige takken in elkander slingeren. De Noorman zinkt met zyn paard in het moeras, dat hij zelf heeft gemaakt. Waagt hij zich in onze bosschen, dan moet hij het smalle boschpad houden, waar hij by iedere schrede zijn zwaard en oorlogsbyl'verstomptwaagt hy zich in het veld, een onverwachte pijl doet hem ter aarde storten, totdat hij ver moeid en uitgeput terugkeert, of verloren raakt in het ondoordringbare woud, aan den Saks alleen bekend. Ons volk echter woont veilig in de diepe klove, onbereik baar voor den vijand. Daar bereidt het zich voor de uitvallen op den vyand zoo wordt menig Saksisch gezin voor onheil bewaard en menige losprys van den Noorman ver kregen. Dit leven is edel, niet waar, Editha? Wij strijden voor de verdrukten en tegen den verdrukker? Nooit klaagt een zwakke of hulpelooze over de Saksische boschbewoners, integendeel, zy worden door weduwe en wees als engelen begroet. Des Zondags lezen de Saksische priesters het Evangelie en de gezangen in de oude moedertaal. Willen wij hen volgen? Indien fjli wilt, myn lieve, dan zal mijn neef I rithrie ons morgen tegemoetgaan. Zijne vrouw en zusters bevinden zich er ook, en zijn van dezelfde edele afkomst. Zullen Wy ons naar het bosch begeven? Uw vader van 's Rijks Prentenkabinet. Mr. H. v. Manen. Zendeling Storm op Boeroe. Hulp prediker De Graaf te Depok. Van Lok horst, rijks-bouwkundige. Frits Bouwmee ster, tooneelist. J. Mulder. Bartels, op zichter der Rijksgebouwen. Sizoo, mede bestuurder vau Patrimonium. Molenaar, hoofd der Havenloozesohool te Rotterdam. Betsy Perk, schrijfster. C. J. Bottemanne Staatsopzichter over de vissoherijen in de Schelde en andere rivieren. Mes, oud- archivaris, vau Bergen op Zoom. Jau Linse, teekenaar. Josselin de Tong, schilder. Douairière Schimmelpeumjek v. d. Oye, Steengracht, dame du palais van H. M. de Koningin Moeder. Joncquière, oud-Rijks- outvanger. Dr. De Haas, oogarts te Rotter dam. Kolonel Gerlaoh. Dr. J. P. Dozy, oud inspecteur van het Geneeskundig Staatstoe zicht in Noord-Holland. Zendeling Nijland (te Jeruzalem). Van Emmenes, sooialistisoh propagandist. Dr. Kapteyn, rector van het gymnasium te Kampen. Bouman, oud-hoofd en E. J. VeenendaaJ, hoofd eener school. Goossens-Andriessen, kinderschrijver. J. C. van Marken, industrieel te Delft. Meijer, pred. te Marum. Verhave, emeritus-pred. te Apeldoorn Ds. Breitsma, id. De la Court, lid der Staten van Noord-Brabant. Schim mel, letterkundige. Tugioi, Italiaansch gezant bij ons Hof te 's-Gravenhage. De predikanten Sijpkens, De Vlieg, v. d. Sluijs, Verhave, Ruysch van Dugteren, v. d. Pot, e.a. Pater Lemmens, oud-officier, laatst missionaris onder de melaatschen in Su riname. Ds. Kerkhof, oud 100 jaar, em eritus-pred. te Utrecht. In 't buitenland Eiuard Von HartmanD, Duitsch wijs geer d'Anethan, Belgisch staatsman Michael Davitt, Iersch patriotgeneraal Kodama, JapanVon Reichshofen, (Duitsch staatsman); Ga'faore, Eugelsch generaal Eugen Richter, Duitsch siaatsman John. Most. Steen, oud-minister in Noorwegen; Prof. Curie, uitvinder van 't radium, te Parijs; Budde, minister van openbare werken in Duitschland "Dom Willebrord van Heteren Pater Martin, generaal der JezuitenGeneraal Minn, commandant van het Semenovsky-regiment in Rusland Mevrouw Koopmans-De Wet te Kaapstad Ibrahim Pacha, Turksch staatsman Tre- zal ala een vorst onder hen worden geëerd, en vader Osyth zal ons bezoeken en daar, evenals hier, ons zyn zegen schenken. Dit zou myne keuze zijn want geen ongeloo- vigen kunnen mij hatelijker zyn dan deze heidensche Noormannen. Geen kruistocht is mij heiliger dan de roeping om 't onrecht myn volk aangedaan, te herstellen. Editha willen wij ons te zamen naar het woud be geven, of moetik aan den kruistocht deel nemen 0 Editha weifelde. Eindelyk sprak zy zacht op treurigen toon „Ik weet niet waarom, Si ward, maar de kruistocht schijnt my het beste te zijn. Ons volk overwon van ouds door het na komen van wetten, Biet door ze te ver breken. Het schijnt nu wel, dat die aan de verkeerde zyde zijn, maar, hoe het zij, het ware nog erger, zoo er geene wetten waren. Ik zie, hoe edel Trithrie en menig ver- bannene handelt; doch hun levengelykt te veel op dat der oude Deenen, om Christenen te heeten en het goede te be werken". „Doch Alfred de lieveling van Engeland, leidde immers hetzelfde leven, toen hy zich op het eiland Athelney bevond, en was hij niet het middel tot de bevrijding „Alfred was koning en vocht voor zijn volk", zeide Editha, „hy had een groot doel voor oogenmaar deze boschbewoners nietzij hebben geen nationaal gevoel, zij kwellen de Normandische ridders en She- rifs, die zich in hunne nabijheid bevinden, bevryden sommige onschuldig verdrukten, wreken weder anderen, doch dat is alles. De Noormannen wreken zich op hun beurt op den een of anderen hqlpeloozen Saks, doch de wetten blyven onveranderd." pol'f, paleisoom mandaat te PeterhofIbsen, Noorsch schrijver; Seddon, le minister in Nieuw Zeeland; Stablewsky, aartsbisschop van Posen Lappini, lijfarts van Paus Pius X Gappon, volksleider in Rusland Brunet ère, directeur der «Revue des Deux Mondes" Graaf Zichy Hongaarseh staats man. De vorstelijke personenAartshertog Otto van OostenrijkKoning Christiaan IX van DenemarkenWilhelm van Schaumburg LippeLouise van Scbaurn- burg Lippe, geb. prinses van Denemarken Prins Hendrik VII, Duitsch gezant te Weenen; Vorstin Pauline van Lippe; Prins Albrecht van Pruisen Mathilde van Saksen Koburg Gotha tDe Bey vam Tunis Hertog Constantijn van Oldenburg Prins Karei van Baden Prinses weduwe F rede- rik KareiPrinses Ruprecht van Beijeren; Behanzin, ex-Koning van Dahomey. GEMEENTERAAD. Middelburg. De gasthuiskwestie. Schrijven van den he6r A. W. Verheyden aan den gemeenteraad. In het belang van het Gasthuis en zyn verplegend personeel, gevoel ik my als Gecommitteerd lid van het bestuur der Godshuizen voor het Gasthuis, verplicht U het volgende mede te deelen Een 1 November jl. voorgekomen on beduidend voorval, nl. een woordenwisse ling tusschen de hoofdverpleegster mej. Overeem en de leerling-verpleegster mej. Schenkel, gevolgd door eenedoor genoemde leerling-verpleegster in zenuwachtigen toestand aan den Directeur van het Gasthuis gedane ontslagaanvrage heeft, tengevolge van een oordeelkundig, eigen machtig, en m. i. wederrechtelijk optreden van den Directeur, tot de volgende treu rige feiten geleid lo. Dat de Directeur op allerlei wijze getracht heeft genoemde leerling-verpleeg ster zoo spoedig mogelijk uit het Gasthuis te verwijderen door het aanwenden van verschillende m. i. unfaire pogingen om genoemde leerling-verpleegster tot het nemen van een direct ontslag te bewegen, eerst, dienzelfden dag, door haar, met behulp en in het bijzijn van de Adjunct- Directrice van het Gasthuis, in de stellige „Doch," sprak de jongeling ongeduldig, „onder het volk is ieder den boschbewoners genegen, en zou vader Osyth hen bezoeken zoo ze op den verkeerden weg waren „Misschien is hij bevreesd, dat zij van kwaad tot erger zullen vervallen. De priesters dragen niet alleen zorg voor de goeden". Voor een oogenblik kwam bij Siward weder de gedachte op, die hem dikwijls gekweld had, doch plotseling zeide hij „Editba, kan uw hart koud zijn voor ons volk een aanlokkelijker tehuis, dan ik u geven kan, is voorugemakkelijkte vinden". „Siwardriep zij uit, en hare stem beefde, toen zij hare hand uit de zijne trok. „Neen", vervolgde hij snel op zachten toon sprekende, „ik moet het zeggen, nu of nimmer, de hemel weet, de liefde doet mij spreken. De jeugdige ridder Bertrand de Garenne is geheel andera dan zijn vader. Hij is standvastig, dapper en trouw, een waar edelman; hij heeft eerbied voor vrou wen, tenminste voor edele en schoone, zoo als gij, Editha; hy heeft u gezien, en ik weet, dat hij u schooner vindt dan al de anderen. „De Normandische vrouwen mogen schoon zijn", zegt hij. „gij bezit eene schoonheid zooals Maria, onze Lieve Vrouw;" hij leest op uw kalm gelaat eene hemelsche schoonheid. Hebt gy hem gezien „Ja, ik heb hem gezien en gesproken. Hij schijnt voor een Noorman goed en ge trouw te zyn. Doch ik woon liever in den verborgensten hoek onder de verbannen Saksers, dan in het kasteel van een Nor- mandisch plunderaar. In het bosch zijn geene pijnkamers, en behalve dat, Siward, wat is het leven my, zonder u?" meening te brengen, dat zy eenvoudig weg zonder meer het Gasthuis op staanden voet, onmiddellijk had te verlaten, daarna den 6en November jl. met behulp en in het bijzijn van den Gecommitteerde voor het Gasthuis, den heer H. A. Snouck Hurgronje, door haar aan te raden uit het Gasthuis te vertrekken met behoud van 3 maanden salaris, en toen den 8en November jl. door aan haar uit te reiken het volgende schrijven, waarvan het eens luidend afschrift is„Middelburg 8 No vember 1906. Aan de leerling-verpleeg ster Schenkel. Namens den heer Voorzitter van het bestuur der Godshui zen deel ik U mede dat het door U gevraagd eervol onlslag tegen 1 Februari a.s. is toegestaan doch dat Gij met verlof vertrekt met behoud van salaris. De Gecommitteerde fwas get H. A. Snouck Hurgronje." 2o. dat, toen genoemde leerling-verpleeg ster Diet het Gasthuis verliet, zij direct 1 November j.l. buiten dienst werd gesteld, en alzoo hier feitelijk plaats vond een schorsing van de leerling-verpleegster B. Schenkel, en wel eene wederrechtelijke schorsing, omdat deze geschiedde door den Directeur, zonder goedkeuring van Gecom mitteerden, althans zonder mijne goedkeu ring, en dus in strijd met art. 30 van het Reglement op den inwendigen dienst in het Gesticht No. 1, Gasthuis te Middelburg. 3o. dat van de zijde der Directie van het Gasthuis hierop, volgens mondelinge en schriftelijke mededeeling van de leer ling-verpleegsters, bovendien is gevolgd a. eene formeele vrijheidsberooviDg van de 8 leerling-verpleegsters, die openlijk partij hadden getrokken voor hare mede zuster Schenkel, omdat zij haar door den Directeur onrechtvaardig behandeld acht ten, en hiervan hebben doen blijken aan het Bestuur der Godshuizen door alle acht haar eervol ontslag aan te vragen, indien de leerling-verpleegster Schenkel direct mocht worden ontslagen b. gedurende de maand November j.l. eene zoodanige be handeling inen buiten dienst van Directeur, Adjunct-Directrice en Hoofdverpleegster, dat de toestand voor haar allen bijna on dragelijk werd. 4o. dat het Bestuur der Godshuizen in Voor een korte poos hoorde men niets dan de stemmen van Aldred den Deen en vader Osyth. Eindelijk hernam Siward, nu zonder eenige bitterheid of angst in zijne stem, doch zoo, dat het door de mannen niet gehoord kon worden„Dan wilt gij liever, dat ik mij bij de kruisvaarders voege „Ja, mij dunkt, het is edeler en beter, om tezamen te lijden, dan een verkeerde keuze te doen?" Den volgenden dag legde Siward zyne gelofte voor den priester af, die door het geheele land den kruistocht predikte. Siward aanvaardde het kruis en herkreeg zijne vrijheid. Zoo ging van dat teeken, hoe weinig bekend nog in die dagen, reeds eene zegenende kracht van verzoening uit. Niet lang daarna reed op een schoonen morgen de jeugdige Bertrand de Garenne in zijne eenzaamheid laDgs den rand van het bosch. Het was nog vroeg, en de zy- gracht lag door het met dauw bedekte woud voor hem, toen een zacht gezang zyn oor trof. Het geluid scheen te komen uit de ruïne eener verwoeste kerk, weleer by een der dorpen behoorende, door de Noor mannen verwoest. De landbewoners waren gedood en hunne houten woningen ver brand. Niets duidde aan, dat deze plek in Northumberland ooit bewoond was gewor den slechts de grond was wat heuvel achtiger, waar nu sedert twintig jaren de asch van dorp en dorpeling zich met da aarde, waaruit het genomen was, vermengd had. Een weinig rijkere tooi was er te zien in de wilde struiken, die nu de tuinen en bouwlanden vervangen hadden. Van de vroegere kerk was het koor behouden, en het scheen vandaar dat het geluid tot hem zyne voltallige vergadering van den 28sten November jl. met 4 stemmen heeft besloten op advies van den Directeur afwijzend te beschikken op oen door de leerling-ver pleegster Schenkel tot genoemd bestuur gericht dringend verzoek om op hare gedane ontslagaanvrage terug te mogeu komen, en in het Gasthuis (waar zij meer dan 2 jaar werkzaam was) als leerling-ver pleegster te mogen blyven. Verder is in deze zelfde vergadering door het Bestuur der Godshuizen met 4 stemmen besloten a. zijne afkeuring uit te spreken over den Gecommitteerde A. W. Verheijden omtrent door hem gepleegde handelingen tegenover de Directie van het Gasthuis in zake de leerling-verpleegster Schenkel en daarbij betrokken leerliDg-verpleegsters, waardoor hy het gezag der Directie zoude hebben ondermynd, op grond van een door den Directeur schriftelijk uitgebracht, en in deze ver gadering met behulp van de Adjunct- Directrice mondeling toegelicht, doch niet door beivezen feiten gestaafd advies, en andere niet bewezen motieven b. deze zijne afkeuring over den Gecom mitteerde A. W- Verheijden mede uit te spreken schriftelijk te kennen te geven aau den Directeur en aan de Adjunct-Directrice van het Gasthuis c. mij te weigeren de door mij verzochte afschriften van het schriftelijk uitgebracht advies van den Directeur, en dezer ge nomen besluiten, met de motieven waarop genomen. De ondergeteekende is van oordeel, dat het buiten de bevoegdheid ligt van het Bestuur der Godshuizen zijne afkeuring uit te spreken, en te kennen te geven aan de Directie van het Gasthuis omtrent de vermeende handelingen van een door Uwen Raad benoemd lid van dat Bestuur, altham dat, waar dat Bestuur onder Uw toezicht staat, dat lid het recht heeft zich bij Uwen Raad over een dergelijk z i. oDgeposte en ongemotiveerde handeling van het Bestuur te beklagen. Ondergeteekende verzoekt derhalve, dat het Uwen Raad moge behagen aan het Bestuur der Godhuizen kennis te geven, dat het in deze zijne bevoegdheid is (e kwam. Het is zeker mede een van die over blijfselen, waaraan de Saksers zoo gehecht zijn, dacht ridder Bernardeen van die gevaarlijke nesten, zooals mijn vader ze noemt, waar de geest van misnoegen en opstand wordt uitgebroed. Hij steeg van zijn paard, leidde het dier bij zijn teugel en keek voorzichtig rond, om te zien wat er gaande was. Een bejaard priester stond by het altaar, terwijl drie onbewegelijke figuren voor hetzelve geknield lagen, een eerwaardig grijsaard, een gewapend krijgsman ir ethet roode kruis op den schouder en een ge sluierd meisje, in het wit gekleed. De priester had juist de handen, der laat sten vereenigd, legde de zyne op hunne hoofden en gaf hun zijn zegen voor dit en het toe komende leven. Daarop richtten zy zich op, de witte sluier viel van voor het gelaat van het meisje, en Bertrand herkende de schoone Editha, de dochter van Aldred. Hij zag, hoe Siward haar bij de hand vatte, en hoe zij hem aanzag. Snel keerde hy zich om, steeg te paard en reed langzaam huis waarts. Het geheele tooneel had een diepen indruk op hem gemaaktde kalmte van den morgen, het bosch, nog geurig van den dauw, de gehechtheid van het Saksische volk voor hunne verwoeste heiligdommen en verlaten woningen, het huwelijk, zoo verschillend van de weelde, pracht en woeste luidruchtigheid, die hij bij gewone trouwplechtigheden had bijgewoond, het lieve, onschuldige gelaat van het meisje, met die uitdrukking, zoo vol genegenheid en vertrouwen, door dit alles ontwaakte bij den jeugdigen ridder een nieuw en hooger leven, tot nog toe onbekend voor hem. Wordt vervolgd.J

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1