Bijvoegsel van BE ZEEUW van Zaterdag 24= November I9Ö6. No. 48.
Uit de Tweede Kamer.
Kerknieuws.
Vergadering der Provinciale Staten
van Zeeland op Vrijdag 23 Nov.,
des vooritiiddags te 10 uur.
"Voorzitter mr. H. J. Dijckmeester, com
missaris der Koningin.
Tegenwoordig 36 leden en de Griffier.
Afwezig de heeren Vader van's-Graven-
polder, Maas, De Smidt en Elenb^as.
De notulen worden goedgekeurd.
De voorzitter deelt mede dat tot voorzit
ters en ondervoorzitters der le, '2e en 3e
afd. resp. zijn gekozen de heeren Lucasse
en Heijie De Veer enYsebaert; en Van
Teylingen en Blum.
Vastgesteld wordt zonder hoofdelijke
stemming een verordening op de heffing en
invordering van rechten voor het gebruik
van steigers.
Ged. Staten stellen voor een verordening
op de heffing van tolgeld voor het gebruik
van Provinciale wegen. Ged. Staten ont
raden aanneming van het voorstel van den
heer v. Waesberghe, om de gemeente Goes
en Schouwen en Duiveland vrij te stellen
van bijdrage voor afkoop van tolrechten en
de thans ten bate der rovincie nog be
staande tolheffingen af te schaffen. In de
af deelingen werd bij stemming het voorstel
door 14 leden gesteund, terwijl 18 leden
zich er tegen verklaarden en 4 hunne stem
voorbehielden.
Bij art. 17 stelt de heer Moerdijk een
amendement voor strekkende om dit art.
van kracht te doen blijven van 1 Januari
1907 tot 1 Mei 1909. Hij verdedigt zijn
voorstel o.a. op grond dat de landbouwers
hier dan meer belang bij hebben.
De heer Fruytier gelooft, dat, al wordt
dit amendement, niet aangenomen, er toch
gelegenheid is om, als dit noodig is, eene
wijziging te brengen, met het oog op de
motor wet.
De hoer De Veer vreest dat de aanneming
vnn dit amendement niet goed zal werken,
want dan vervalt met 1 Mei 1909 de tol
heffing.
Het voorstel-Moerdijk wordt verworpen
met 31 tegen 5 stemmen. Het artikel van
Ged. Staten wordt aangenomen, daarna
het geheele reglement. Thans is aan de
orde het algemeen verslag der afd. over
het voorstel-v. Woerberghe bovengenoemd,
hetwelk wordt uitgebracht door den heer
Hamniaeher.
De heer v. Waesberghe spreekt zijne
teleurstelling uil dat Ged. Staten aanne
ming van zijn voorstel ontraden. Hij be
veelt aanneming van ziju voorstel ten
zeerste aan. Volgens de opgaaf brengen
de tollen op f8905, doch aan onderhoud
kosteu zij enorm veel geld. De afschaf
fing dier heffing is gewensoht voor de
gemeenten zooals zijn voorstel aangeeft
het is niet billijk dat alles maar over een
kant gaat. Wanneer nu in deze vergade
ring het prinoipe opgeld doet voor af
schaffen der tolgelden, begrijpt hij niet,
dat waar dit aanwezig is, zijn voorstel
zou worden verworpen. [De afschaffing
der Provinciale tollen zal geen beletsel
zijn voor de kas, vroeger heette het, als
het Rijk de tollen afschaft dan doen wij
het ook, en thans heet het als de parti
culieren het doen. Zoo kan men aan
houden, doch de afschaffing is in het be
lang van den landbouw en daar moet
tooh voor worden gewerkt. Het is boven
dien nog nimmer gebleken dat zij goed
werkt, er zijn tolheffers ,die de helft ont
vangen mits de rijders bij hen, die tege
lijk herberg houden verteren dus ook
om moreele redenen verdient Spr. voor
stel steun:
De heer Tichelman is tegen het voorstel
want zoo erg is het met de tolheffing niet
ais wordt voorgegeven. Dat men in de
afd. niet zoo erg is voor afschaffing der
tollen bleek wel uit de aanneming van
bet voorstel voor de steigers want dit
komt precies overeeD en een groote som
prijs te geven aan tolgelden gaat niet
want dan zal men belasting moeten heffen.
De heer Hombach voelt veel voor het
voors'el van Waesberghe. Hij vindt het
verkeerd een belasting te heffen waarvan
men niet weet wat de winst is. Vele
landbouwers missen liever een halve gul
den op de bieten door niet te betalen aan
de Provinciale tollen.
De heer Fokker is nog niet overtuigd
van de onbillijkheid dezer belasting (tol
heffing).
Het voorstel is door den heer v. Waes
berghe met groote handigheid in elkaar
gesteld er is een lokaas in voor de heeren
uit Goes en Schouwen-Duiveland doch
welke heffingen zijn voldoende voor
iedereen En welke heffing heeft geene
bezwaren
De heer v. Waesberghe bestrijdt de
meening van den heer Tiohelman die
de steigergelden gelijk stelt met tolgelden,
doeh dit is niet op een lijn te stellen, en
de verhooging der belasting op het per
soneel is toch niet noodig dan kon beter
het ongebouwd worden verhoogd. Want
dan treft dit ook de buitenlandsehe eige
naren en dit is dan toch billijker.
Wat de heer Fokker betreft, dit, het is het
prinoipe om afschaffing der tollen, waar
hij zegt dan moeten de gelden ook worden
terug gegeveD, goed dan ook aan Zeeuwsoh-
Vlaanderen die ruim een half millioen
hebben betaald.
De heer Tichelman blijft bij zijn meening.
De heer Siegers bestrijdt het voorstel
hij had gehoopt dat de voorstellers thans
niet met hun voorstel hadden gekomen.
Over het voorstel zelf zal spr. niet veel
zeggen, want 't is reeds zoo dikwijls hier
besproken. Maar er is met groote woorden
geschermd als bezuiniging voor de land
bouwers, enz.
Met den heer Tichelman is Spr. het eens,
dat als de tolgelden worden afgeschaft,
ook de steiger-gelden moeten worden af
geschaft. Daarbij komt nog dat de pro\ incie
deze heffing niet kan missen. Hoe men
in deze omstandigheden met zulk een voor
stel wil komen is Spr. een raadsel. Dat
de motor's niets betalen is nieuw, want
het is in de bedoeling ook daar een bepaling
voor te maken. Spr. raadt den voorstellers
hun voorstel in te trekken tot de zoiner-
zitting, om dan bij de begrooting te worden
behandeld in 1908.
De heer Blum zegt dat hij het lid was
die zijn stem voorbehield in de afdeelingen,
doch hij is thans een voorstander van af
schaffing der tolgelden. Geen enkel argu
ment is aangevoerd dat zou kunnen leiden
tot behouden dier heffing. Het is hier in
Zeeland ontzettend erg met 't groote
aantal tollen. Spr. aoht terugneming van
't voorstel tot de zomeratting gevaarlijk.
Na replieken van de heeren v. Waes
berghe en Siegers wordt het voorstel wat
punt a betreft aangenomen met 20 tegen
18 stemmenpunt b met 22 tegen 16
stemmenen het geheele voorstel met 20
tegen 18 stemmen. (Tegen stemden de
heeren Fokker, Teylingen, De Jonge, De
Casembroot, Noordyke, Siegers, Mulder,
Lucasse, Tichelman, Merckens, v. d. Putte,
Bolle, Loois, Heijee, Houterman, Den
Bouwmeester, De Veer en Erasmus.
Het verzoek van J. C. de Masier e. a. te
Neuzen om een subsidie voor eene aldaar
op te richten ambachtsschool wordt afge
wezen.
Het voorstel van Ged. Staten om aan de
vereeniging „Voreenigde Handwerkslie
den" te Neuzen ten behoeve van de onder
zijn beheer staande avond-vakschool, voor
1907 een subsidie van f 200 te verleenen
onder de bedoelde voorwaarde wordt aan
genomen.
Afgewezen wordt het verzoek van den
Raad der gemeente Middelburg om eeue
subsidie van f 1000 uit de Provinciale kas
ten behoeve van de Burgeravondschool.
Aangenomen wordt het afwijzend voor
stel van Ged. St. op het verzoek van K. van
der Slikke te Wolphaartsdijk en 22 ande
ren, allen werkzaam aan laud-(tuin-)bouw-
wintercursussen ora subsidie, en op dat van
W. F. Harte te Neuzen dato 17 Oct. 1906,
om verhooging van zijn pensioen als ge
wezen agent by de Provinciale Stoomboot-
dienst op de Wester-Schelde.
Ged. Staten stellen voor het algemeen
reglement voor de polders of waterschap
pen in Zeeland te wijzigen als volgt„Art.
4 al. 2. Vóór „art. 5" wordt iugelascht
„Art. 4 bis", achter art. 4 wordt ingevoegd
een nieuw Art. 4 bis.
De werken, bestemd tot waterkeering,
zeewering of oeververdediging, daaronder
begrepen waterkeerende dyken worden
behoorlijk en overeenkomstig de bestem
ming beheerd en onderhouden door hen,
die daartoe verplicht zyn.
Indien dit door Ged. Staten noodzake
lijk wordt geacht, werden die werken uit
gebreid of nieuw aangelegd door hen, die
tot beheer en or Ier houd verplicht zijn,
op de wyze doo - Ged. Staten te bepalen.
Art. 17 wor.: gelezen (nieuw artikel):
De binnendijken worden behoorlijk en
overeenkeniotig de bestemming beheerd
en onderhouden door hen, die daartoe
verplicht zijn.
Indien 't door Ged. Staten noodzakelijk
wordt geacht, worden de binnendijken
verhoogd en verzwaard en de daarin ge
legen kunstwerken waterkeerend gemaakt
door hen, dia tot beheer en onderhoud
verplicht zijn, op de wijze door Ged. Staten
te bepalen.
Art. 18 17 en 18 oud) wordt ge
lezen Voor zoover de verplichting tot het
beheeren en onderhouden der binnendijken
niet is geregeld door de wet, eene ver
ordening of een maatregel tot het bevoegd
gezag, rust zij op de polders of water
schappen, waartoe de binnendijken feite
lijk behooren. Ingeval er twijfel of geschil
ontstaat over de verplichting tot het be-
heeren en onderhouden van een binnendijk,
wordt de zaak door Ged. Staten onder
zocht en beslist.
De heer Heijse stelt voor dit voorstel
aan te houden tot de volgende zittinghij
vindt deze zaak niet voldoende voorbereid.
De heer Dieleman weerspreekt dit, wat
toch is mogelijker dan de voorbereiding
van thans, de adviezen van verschillende
personen liggen voor ons, moeten er nog
andere polderbesturen worden gehoord
hij gelooft van niet, het is ook niet noodig
dit te doen, in 1874 hebben de Staten ook
een reglement aangenomen zonder de pol
ders te gaan hooren en evenzoo in 1872.
Wanneer men weer moet gaan hooren, dan
krijgen we weer hetzelfde.'Zelfs de minister
van Waterstaat is het eens met Ged. Staten,
dat de Polders niet behoeven te worden
gehoord. De vraag is, is het wensohelijk,
en dit is niet het geval. De wetgever geeft
den Staten volle vrijheid van doen, mits
lettend op de prov. belangen. Nieuwe ge
zichtspunten zullen zioh niet opdoen. Hij
dringt derhalve aan op behandeling van
't voorstel, bij uitstel valt de verantwoor
delijkheid terug van Ged. Staten op de
Provinciale Staten.
[£[De heer Fokker is het wel eens met het
lid van Ged. Staten, dat de Polders op
nieuw moeten worden gehoord, wat art.
ibis betreft dient te worden behandeld. Hij
gelooft dat het beter is alleen punt 3 van
het reglement aan te houden en alleen
art. 17
De heer Hombach gelooft dat het beter
is te behandelen, want de nood dringt, er
is behoefte tot afdoening van het reglement.
De heer Blum] is het niet eens met het
lid van Ged. Staten, waar de meerderheid
niet voldoende is ingelicht tot bespreking
van dat reglement, het is toeh wel wen
sohelijk dat het reglement wordt aange
houden. Hij meent dat het voorstel van
den heer Heijse aanbeveling verdient. Het
geldt een ingrijpend voorstel voer deze
provincie, het is laat aan de orde gesteld
en de leden hebben geen lijd gehad de
stukken voldoende in te zien. En waar
het lid van Ged. Staten zegt dat de ver
antwoording blijft bij Prov. Staten, Spr.
gelooft dat de verantwoording niet zwaar
woog bij Ged. Staten. Immers dan waren
zij wel eerder met de stukken gekomen.
De heer Lucasse is ook voor aanhouding.
Het is een voorstel van groot belang, het
ligt op den weg der vergadering om 't aan
te houden tot er betere inlichtingen zyn.
De heer v. Teijlingen pleit ook aanhouding.
De voorzitter zegt dat in het voorstel van
''don heer Heijse opnieuw moet worden ge
hoord de polderbesturen. Men moet zich
houden aaD de bepaling der wet, en dit is
gedaan. De minister heeft bericht dat op
nieuw hooren der polders niet behoeft te
worden gedaan. Art. 13 der wet geeft dit
toe en daaraan is voldaan.
De heer Heijse gelooft dat niet is voldaan
aan art. 13 der wet en der instructie van
Ged. Staten. Er is nooit een voorstel ge
daan. Krachtens de wet van 1900 moet
worden voldaan aan het hooren der polders,
en dit is niet gedaan, en wanneer wij on
voorbereid dit reglement aannemen, is de
verantwoording der Staten nog grooter dan
bij aanneming van spr.'s voorstel.
De heer Hennequin is ook tegen behan
deling.
De heer Dieleman blijft bij het voorstel
van Ged. Staten. Evenals in 1872 kunnen
de Staten dit reglement aannemen. Ged.
Staten zijn niet van plan de polderbesturen
opnieuw te hooren. Er zijn geen bezwaren
ingebracht tegen het nieuw artikel 17, maar
tegen het oude.
De kwestie is niet nieuw, daarom kan
spr. niet inzien dat de Staten niet zijn voor
bereid. Hier wordt het oude systeem ge
volgd. Dat de leden de stukken niet eerder
hebben gehad, ligt aan het beantwoor
den van de verschillende polders, die eerst
in October inkwamen.
De heer v. Teijlingen blijft er bij dat ook
aan art. 38 der wet niet is voldaan, wat door
den heer Dieleman wordt bestredende
polders zijn wel degelijk gehoord.
Het voorstel van den heer Heijse wordt
hierop verworpen met 20 tegen 18 stemmen;
daarna wordt het voorstel van den heer
Fokker om art. 17 aan te houden, aange
nomen met 29 tegen 9 stemmen.
Het voorstel van Ged. Staten wordt
aangenomen.
De heer Lucasse. vraagt of Ged. Staten
thans bereid zijn óm belanghebbenden
thans te hooren met het oog op aanhouding
van art. 17.
De heer Dieleman zegt namens Ged.
Staten dat zij daartoe niet bereid zijn.
De heer Lucasse betreurt dit ten zeerste.
Thans dragen Ged. Staten de verant
woordelijkheid.
De heer Dieleman zegt dat de Staten
bevoegd zijn, wanneer deze Ged. Staten
opdragen iets te doen, dus ook dit om de
polders te hooren.
De heer v. Teylingm zegt wanneer zij
dit niet doen ze de zaak afsnijden voor de
Staten.
De heer Heijse zege, dat hij bereid is
Ged. Staten uit te noodigen de Polderbe
sturen opnieuw te hooren.
De heer Dieleman deelt thans mede dat
Ged. St. geen bezwaar hebben de Polderbe
sturen te hooren.
De heer Heijse stelt thans voor Ged. St.
uit te noodigen Ingelanden en Polderbe
sturen te hooren over de wijziging.
Dit voorstel wordt zonder stemming aan
genomen.
Het reglement voor het waterschap 'de
vrije polders onder Tholen wordt zonder
stemming vastgesteld, alsmede dat voor
het waterschap Oudvosmeer. Voorts wordt
op voorstel van Gedep. Staten afwijzend
beschikt op eene aanvraag van het hoofd
bestuur der Hollandsche Maatschappij van
Landbouw om subsidie voor eene natio
nale en internationale landbouwtentoon
stelling te 's Hage in 1907, en tot ver
leening van een crediet van f500 aan
de Maatschappij tot bevordering vau Land
bouw en Veeteelt in Zeeland voor eene
collectieve inzending op die tentoonstelling.
Aan het departement Middelburg van de
Maatschappij van Nijverheid wordt ten be
hoeve eener in 1907 te Middelburg te
houden tentoonstelling een crediet geopend
van f 500 onder voorwaarde, dat de ge
meente Middelburg een subsidie of crediet
van ten minste f 300 beschikbaar stelle
en om een crediet te verleenen van f 100
voor 1907 aan de commissie van toezicht op
de proefvelden in Zeeland tot 't aanleggen
van proeftuintjes.
Ged. Staten stellen voor de begrooting
der Provinciale inkomsten en uitgaven
voor het jaar 1907 vastgesteld 13 Juli
1906 en kon. goedgekeurd 20 Sept. 1906
te wyzigen als volgtHfdst. 1 afd. 1 Art. 3.
Jaarwedde van de ambtenaren en bedien-
don ter Provinciale griffe en toelage voor
het gemis van vrye woning wordt van
f31,050 gebracht op f33593,75.
Art. 6 Jaarwedde van de ambtenaren bij
de Provinciale waterstaat, wordt van
f 35800 gebracht op f 84000. Het totaal
der eerste afdeeling wordt gebracht van
f 98883 op f 99626,75 en dat van hoofdst.
I van f123783 op f 124526,75.
Hoofdst. VI. afd. II. Art. 1 Pensioenen
aan gewezen Provinciale ambtenaren en
bedienden wordt van f5727 gebracht op
f 6994. Het totaal der 2e afd. wordt ge
bracht van f1055150 op f1181850. Zon
der stemming aangenomen.
De heer v. Rompu beantwoordt thans
de vraag van den heer Hammacher in de
vorige zitting gedaan betreffende het in
stellen van een afzonderlijken dienst voor
goederen tusschen Vlissingen, Breskens
en Neuzen. Tegen dit denkbeeld bestaan
finantieele bezwaren. Het zou kosten
f35000 per jaar ten nadeele van het rei
zend publiek voor de bagage der reizi
gers. Ged. Staten kannen dus geen uit
zicht geven op een zoodanigen dienst.
Dhr. Hammaker dankt Ged. Staten voor
de gegeven inlichtingen waar de Staten
hun voordeel mede kunnen doen, echter
wil hij opmerken dat het wel zou kunnen.
Aan Ged. Staten wordt opgedragen de
resumtie der notulen.
Dhr. Ilombach geeft in overweging om
voor er een tram wordt aangelegd tus
schen Vlake-Hansweert eerst te onder
zoeken of dit wenschelijk is. Hierna
werd de zitting door den Voorzitter in
naam der Koningin gesloten.
Met 43 tegen 20 stemmen werd Donder
dag besloten tot den aanleg van den
Sumatra-spoorweg naar Pariaman. Een
nuttig, maar ook productief lijntje, naar
de Minister verzekerde ondanks de bestrij
ding van de heeren Van Karnebeek en
Van Kol. Scherp critiseerde bij die ge
legenheid minister Foek de houding van
den vroegeren assistent-resident Twiss, die
zioh wel niet officieel met de zaak had
ingelaten, maar zich toch niet ontzien had
om niet-officieele brieven te schrijven over
deze aangelegenheid en wel aan de heeren
v. Kol en Tydeman. Hier is gemis aan
plichtsbetrachting in het spel. Bedoelde
ambtenaar had zijne bezwaren dienen
kenbaar te maken aau de Indische regee
ring. De heer Tydeman echter meende
dat de assistent-resident in dier voege ge
handeld had, omdat hij te weinig in de
zaak werd gekend. Hij was bepaald tegen
den aanleg. Hoe het zij, de Kamer heeft
het crediet van 950,000 gld. voor dien
spoorweg toegestaan.
Bij het volgende hoofdstuk „Middelen
voor Iudië" werd een voorgenomen „be
drijfsbelasting" vinnig bestreden door dhr.
Van Kol, die bétuigde, dat de Atjehers,
voor wie ze voornamelijk bestemd was,
nu reeds veel te zwaar waren belast.
Maar de Minister, ook op advies van
dr. Snouek Hurgronje, meende, dat zoo'n
matige belasting er wel door kon, te meer
daar by de invoering ook de heerendiensten
aanmerkelijk zouden worden verlicht. Doch
dhr. Van Kol hield voet bij stuk. Een motie
volgde, om die belasting als ontijdig en niet
wenschelyk te verklaren. Nieuwe bezwaren
van dhr. Thomson. Indien de motie wordt
aangenomen, zeide deze afgevaardigde, dan
kry'gen we wel geen bedrijfsbelasting in
Atjeh, maar dan blijft alles bij het oude en
worden de heerendiensten niet verminderd.
Vandaar de wijziging, zoo ongeveer naar
bedoelen van dhr. Thomson, in de motie
gebracht. Doch deze werd verworpen
met 51 tegen 16 stemmen.
In pas onderworpen streken, speciaal
Atjeh, zal derhalve een bedrijfsbelasting
geheven worden, terwijl het streven zal
zijn om de heerendiensten te verminderen.
Als nu nog het boetenstelsel afgeschaft
wordt, dan heeft dhr. Thomson zyn zin.
Maar zoover zijn we nog niet.
Volgt nu een nieuw onderwerp met zeer
levendige discussie. Het is de „aanvul-
lingsbegrooting, in verband met de op
leiding van Indische ambtenaren. Drie
sprekers waren Donderdag aan het woord
en heden Vrijdag wordt het debat voort
gezet.
Dhr. Bogaardt ging met 's ministers plan
nen zoo goed als accoord, minder dhr. Pier-
son.Voor den afgevaardigde van Gorinchem
waren in de voorgestelde regeling nog al
leemten. Het leerprogramvoor de opleiding
is hem niet voldoende, het adatrecht be
hoorde meer beoefend te worden, ook
moesten de agrarische vraagstukken meer
onder de oogen worden gezien. En zoo is
er meer, ook in betrekking tot den oplei
dingsduur.
Liever over vier jaren dan over drie jaren
zag hy die opleiding verdeeld. De vestiging
van de Bestuursacademie in Den Haag
juicht hy toe. We hebben zoo'n inrichting
hier noodig. 't Zal er maar op aan komen
de rechte mannen daarvoor te vinden. Want
die daar behooren om de lessen te volgen
zijn juist de bekwaamsten, dia noode in
Indië kunnen gemist worden. Voor vrij
willige toehoorders is die inrichting zeker
heel nuttig. De heer v. Kol kan zich heele-
maal niet vinden in 's ministers plannen.
Het is eenvoudig knutselwerk, een proef,
zooals er zoovele gedaan zijn. Waarom niet
in eens radicale verbetering Telkens het
oude sehip wat optuigen, wat geeft het
Beter ware het een nieuw schip te bouwen,
maar dan goed, met geheel nieuwe uitrus-
ting.
Ned. Herv. Kerk.
Baarland Tot ouderling en diaken en
aijn resp. gekozen dhr. A. Rystenbil en
S. de Leeuw.
Wilhelminadorp. Gekozen tot ouder
ling dhr. G. C. Bliterswijk en J. Labeur
Dz., tot diaken dhr. P. Westdorp, tot nota
belen dhr. J. Schipper en C. de Mol.
HATSTfiaeaiCtiTiSN.
's-Gravenhage - Tweede Kamer.
De heer v. Deventer betoogt omtrent de
Ned. Ambtenareu dat in afwachting van de
verandering in den toestand welke de
minister zich stelde, en die nog wel 15 a
20 jaar kan duren, toeh zal moeten wor
den voorzien in 't tekort van Europeesche
ambtenaren, en dat hij bij 't thans gel
dende systeem geen voldoend ambtenaren
corps zal kunnen krijgen.
Hij zet verder uiteen dat de bezwaren
tegen 's-Gravenhage als plaats van vesti
ging der bestaande afdeeling niet van
ernstigeu aard zijn. Diezelfde bezwaren
gelden niet, daar 't hier betreft menschen
die reeds op zekeren leeftijd gelegenheid
voor verdere vorming kunnen zoeken,
Vooorloopig wil Spr. de opleiding ia
Indië behouden omdat dan blijken kan
welke ambtenaren met hoogere academische
opleiding geschikt zijn, en tevens wie voor
hoogere bestuursbetrekkingen in aanmer
king kannen komen.
De heer De Waal Malefijt achtte wen
schelijk aan aanstaande Indische ambte
naren een toelage te geven. Afdeeling
B is geen geschikte plaats om ambtenaren
op te leidei.
De heer v. d. Velde *anstateert dat de
Regeering indertijd opzettelijk en willens
en wetens de opleiding van Indische amb
tenaren verkeerd leidde en ried aan het
stelsel t,e volgen dat bij de opleiding van
rechterlijke ambtenaren tot uitstekende
resultaten leidde.
Hij bepleitte de instelling van een Indo-
logischen cursus als aanvulling veer de
gewone opleiding. Ais een der eerste ver-
eischten voor ambenaren noemt spr. kennis
van het Christendom daar Nederland een
Christelijke Staat is.
De heer Tydeman betuigde op vele gron
den sympathie met het regeeringsvoorstel,
maar achtte niet gewenscht splitsing in
bestuurs- en bureel-ambtenaren. Ook ried
hij aan uitstel van de stichting eener aca
demie totdat dit zonder bezwaar voor den
dienst zou kunnen geschieden, daar tal van
goede ambtenaren anders aan den dienst
moeten onttrokken worden om onderwijs
te geven aan de Academie.
Bij de regeling der werkzaamheden be
streed de heer Kolkman het voorstel der
Centrale Sectie om de financieele wetten
15 Januari a. in de sectiën te onderzoeken
Hij pleit uitstel tot eind Januari of begin
Februari daar er geen periculwn in mora is.
De heer Lely verdedigt het voorstel der
Centrale Sectie.
De heer Heemskerk wil in 't sectie-onder
zoek aan de meer gecompliceerde verzeke
ringswetten de voorkeur zien gegeven.
De heer Lohman bestreed de urgentie en
wilde het afdeelingsonderzoek aanvangen
onmiddellijk na het reces.
De minister van Jinancïên verklaarde
dat de Regeering er hoogen pry's op stelt
dat de afdeelingen de financieele wetten
nog in dit zittingjaar onderzoeken.
De heer Troelstra laakte de houding van
hen die 15 Januari niet van huis willen,
terwyl indertijd met instemming van de
heele rechterzijde het voorstel van de snel
vuurkanonnen te midden van den begroo-
tingsarbeid ia behandeld.
De oppositie tegen het voorstel is slechts
obstructie tegen de regeeriDg die geld wil
hebben voor de uitvoering van belangrijke
soeiale wetten.
De heer Kolkman protesteerde hiertegen
ten sterkste en keurde het af dat de regea-
ring zich partij stelt bij de regeling der
werkzaamheden van de Kamer.
Na een heftige discussie, waarbij minis!-
ter De Meester ten sterkste protesteert
tegen het verwijt van inmenging der
Regeering by de regeling van de werk
zaamheden der Kamer stelde de heer
Kolkman voor het voorstel der centrale
sectie niet aan te nemen.
De stemmen staken 43 tegen 43 (onder
anderen de heeron Lucasse, Fruytier en
Hennequin waren afwezig wegens de be
langrijke Statenzitting van heden.)
Over het voorstel wordt in de volgende
vergadering (Dinsdag opnieuw gestemd.
's-Gravenhage. De Koningin en Ko
ningin Moeder en Prins Hendrik zijn heden
te 7 uur 6 min. aan het Staatsspoorstation
aangekomen. De Koningin Moeder logeert
in het Noordeinde. Prins Hendrik keert
morgen weer terug naar het Loo.
Londen, 23 Nov. De Tribune verneemt
uit gezaghebbende bron uit Rusland dat
3#0000 politieke en revolutionaire gevan
genen in de gevangenis zijn om naar
Siberië te worden verbannen. Er zijn al
200000 in Siberië aangekomen.
Londen. 23 Nov. De Keizer van China
heeft, naar uit Peking wordt bericht aan
de Timeseen edict goedgekeurd betrek
kelijk het verbod van opium. Er komen
zeer ingrijpende bepalingen in voor.
Nieuwe rechterlijke ambtenaren en
studenten die voortgaan opium te gebrui
ken zullen met ontslag gestraft worden.
Nieuwe opium-huizen mogen niet meer
worden opgericht en als blijkt dat het
gebruik in de oude niet afneemt kan slui
ting bevolen worden.
B VRG EBL I JK K STAND
Van 22-23 Nov.
MIDDELBURG. Ondertrouwd:
J. Pluijmers, 41 j. wedr. en M. de Wit,
29 j. jd.
Getrouwd: L. K. v. d. Linden, 21
j. jm. en D. H. Gillissen, 25 j. jd.
Bevallen: C. P. Wondergem geb.
Landman, d.M. C. P. de Meulder
geb. Janssen, d.P. Reynoudt gen.
de Hamer, z.