Bijvoegsel van BE ZEEUW van Zaterdag 24= November I9Ö6. No. 48. Uit de Tweede Kamer. Kerknieuws. Vergadering der Provinciale Staten van Zeeland op Vrijdag 23 Nov., des vooritiiddags te 10 uur. "Voorzitter mr. H. J. Dijckmeester, com missaris der Koningin. Tegenwoordig 36 leden en de Griffier. Afwezig de heeren Vader van's-Graven- polder, Maas, De Smidt en Elenb^as. De notulen worden goedgekeurd. De voorzitter deelt mede dat tot voorzit ters en ondervoorzitters der le, '2e en 3e afd. resp. zijn gekozen de heeren Lucasse en Heijie De Veer enYsebaert; en Van Teylingen en Blum. Vastgesteld wordt zonder hoofdelijke stemming een verordening op de heffing en invordering van rechten voor het gebruik van steigers. Ged. Staten stellen voor een verordening op de heffing van tolgeld voor het gebruik van Provinciale wegen. Ged. Staten ont raden aanneming van het voorstel van den heer v. Waesberghe, om de gemeente Goes en Schouwen en Duiveland vrij te stellen van bijdrage voor afkoop van tolrechten en de thans ten bate der rovincie nog be staande tolheffingen af te schaffen. In de af deelingen werd bij stemming het voorstel door 14 leden gesteund, terwijl 18 leden zich er tegen verklaarden en 4 hunne stem voorbehielden. Bij art. 17 stelt de heer Moerdijk een amendement voor strekkende om dit art. van kracht te doen blijven van 1 Januari 1907 tot 1 Mei 1909. Hij verdedigt zijn voorstel o.a. op grond dat de landbouwers hier dan meer belang bij hebben. De heer Fruytier gelooft, dat, al wordt dit amendement, niet aangenomen, er toch gelegenheid is om, als dit noodig is, eene wijziging te brengen, met het oog op de motor wet. De hoer De Veer vreest dat de aanneming vnn dit amendement niet goed zal werken, want dan vervalt met 1 Mei 1909 de tol heffing. Het voorstel-Moerdijk wordt verworpen met 31 tegen 5 stemmen. Het artikel van Ged. Staten wordt aangenomen, daarna het geheele reglement. Thans is aan de orde het algemeen verslag der afd. over het voorstel-v. Woerberghe bovengenoemd, hetwelk wordt uitgebracht door den heer Hamniaeher. De heer v. Waesberghe spreekt zijne teleurstelling uil dat Ged. Staten aanne ming van zijn voorstel ontraden. Hij be veelt aanneming van ziju voorstel ten zeerste aan. Volgens de opgaaf brengen de tollen op f8905, doch aan onderhoud kosteu zij enorm veel geld. De afschaf fing dier heffing is gewensoht voor de gemeenten zooals zijn voorstel aangeeft het is niet billijk dat alles maar over een kant gaat. Wanneer nu in deze vergade ring het prinoipe opgeld doet voor af schaffen der tolgelden, begrijpt hij niet, dat waar dit aanwezig is, zijn voorstel zou worden verworpen. [De afschaffing der Provinciale tollen zal geen beletsel zijn voor de kas, vroeger heette het, als het Rijk de tollen afschaft dan doen wij het ook, en thans heet het als de parti culieren het doen. Zoo kan men aan houden, doch de afschaffing is in het be lang van den landbouw en daar moet tooh voor worden gewerkt. Het is boven dien nog nimmer gebleken dat zij goed werkt, er zijn tolheffers ,die de helft ont vangen mits de rijders bij hen, die tege lijk herberg houden verteren dus ook om moreele redenen verdient Spr. voor stel steun: De heer Tichelman is tegen het voorstel want zoo erg is het met de tolheffing niet ais wordt voorgegeven. Dat men in de afd. niet zoo erg is voor afschaffing der tollen bleek wel uit de aanneming van bet voorstel voor de steigers want dit komt precies overeeD en een groote som prijs te geven aan tolgelden gaat niet want dan zal men belasting moeten heffen. De heer Hombach voelt veel voor het voors'el van Waesberghe. Hij vindt het verkeerd een belasting te heffen waarvan men niet weet wat de winst is. Vele landbouwers missen liever een halve gul den op de bieten door niet te betalen aan de Provinciale tollen. De heer Fokker is nog niet overtuigd van de onbillijkheid dezer belasting (tol heffing). Het voorstel is door den heer v. Waes berghe met groote handigheid in elkaar gesteld er is een lokaas in voor de heeren uit Goes en Schouwen-Duiveland doch welke heffingen zijn voldoende voor iedereen En welke heffing heeft geene bezwaren De heer v. Waesberghe bestrijdt de meening van den heer Tiohelman die de steigergelden gelijk stelt met tolgelden, doeh dit is niet op een lijn te stellen, en de verhooging der belasting op het per soneel is toch niet noodig dan kon beter het ongebouwd worden verhoogd. Want dan treft dit ook de buitenlandsehe eige naren en dit is dan toch billijker. Wat de heer Fokker betreft, dit, het is het prinoipe om afschaffing der tollen, waar hij zegt dan moeten de gelden ook worden terug gegeveD, goed dan ook aan Zeeuwsoh- Vlaanderen die ruim een half millioen hebben betaald. De heer Tichelman blijft bij zijn meening. De heer Siegers bestrijdt het voorstel hij had gehoopt dat de voorstellers thans niet met hun voorstel hadden gekomen. Over het voorstel zelf zal spr. niet veel zeggen, want 't is reeds zoo dikwijls hier besproken. Maar er is met groote woorden geschermd als bezuiniging voor de land bouwers, enz. Met den heer Tichelman is Spr. het eens, dat als de tolgelden worden afgeschaft, ook de steiger-gelden moeten worden af geschaft. Daarbij komt nog dat de pro\ incie deze heffing niet kan missen. Hoe men in deze omstandigheden met zulk een voor stel wil komen is Spr. een raadsel. Dat de motor's niets betalen is nieuw, want het is in de bedoeling ook daar een bepaling voor te maken. Spr. raadt den voorstellers hun voorstel in te trekken tot de zoiner- zitting, om dan bij de begrooting te worden behandeld in 1908. De heer Blum zegt dat hij het lid was die zijn stem voorbehield in de afdeelingen, doch hij is thans een voorstander van af schaffing der tolgelden. Geen enkel argu ment is aangevoerd dat zou kunnen leiden tot behouden dier heffing. Het is hier in Zeeland ontzettend erg met 't groote aantal tollen. Spr. aoht terugneming van 't voorstel tot de zomeratting gevaarlijk. Na replieken van de heeren v. Waes berghe en Siegers wordt het voorstel wat punt a betreft aangenomen met 20 tegen 18 stemmenpunt b met 22 tegen 16 stemmenen het geheele voorstel met 20 tegen 18 stemmen. (Tegen stemden de heeren Fokker, Teylingen, De Jonge, De Casembroot, Noordyke, Siegers, Mulder, Lucasse, Tichelman, Merckens, v. d. Putte, Bolle, Loois, Heijee, Houterman, Den Bouwmeester, De Veer en Erasmus. Het verzoek van J. C. de Masier e. a. te Neuzen om een subsidie voor eene aldaar op te richten ambachtsschool wordt afge wezen. Het voorstel van Ged. Staten om aan de vereeniging „Voreenigde Handwerkslie den" te Neuzen ten behoeve van de onder zijn beheer staande avond-vakschool, voor 1907 een subsidie van f 200 te verleenen onder de bedoelde voorwaarde wordt aan genomen. Afgewezen wordt het verzoek van den Raad der gemeente Middelburg om eeue subsidie van f 1000 uit de Provinciale kas ten behoeve van de Burgeravondschool. Aangenomen wordt het afwijzend voor stel van Ged. St. op het verzoek van K. van der Slikke te Wolphaartsdijk en 22 ande ren, allen werkzaam aan laud-(tuin-)bouw- wintercursussen ora subsidie, en op dat van W. F. Harte te Neuzen dato 17 Oct. 1906, om verhooging van zijn pensioen als ge wezen agent by de Provinciale Stoomboot- dienst op de Wester-Schelde. Ged. Staten stellen voor het algemeen reglement voor de polders of waterschap pen in Zeeland te wijzigen als volgt„Art. 4 al. 2. Vóór „art. 5" wordt iugelascht „Art. 4 bis", achter art. 4 wordt ingevoegd een nieuw Art. 4 bis. De werken, bestemd tot waterkeering, zeewering of oeververdediging, daaronder begrepen waterkeerende dyken worden behoorlijk en overeenkomstig de bestem ming beheerd en onderhouden door hen, die daartoe verplicht zyn. Indien dit door Ged. Staten noodzake lijk wordt geacht, werden die werken uit gebreid of nieuw aangelegd door hen, die tot beheer en or Ier houd verplicht zijn, op de wyze doo - Ged. Staten te bepalen. Art. 17 wor.: gelezen (nieuw artikel): De binnendijken worden behoorlijk en overeenkeniotig de bestemming beheerd en onderhouden door hen, die daartoe verplicht zijn. Indien 't door Ged. Staten noodzakelijk wordt geacht, worden de binnendijken verhoogd en verzwaard en de daarin ge legen kunstwerken waterkeerend gemaakt door hen, dia tot beheer en onderhoud verplicht zijn, op de wijze door Ged. Staten te bepalen. Art. 18 17 en 18 oud) wordt ge lezen Voor zoover de verplichting tot het beheeren en onderhouden der binnendijken niet is geregeld door de wet, eene ver ordening of een maatregel tot het bevoegd gezag, rust zij op de polders of water schappen, waartoe de binnendijken feite lijk behooren. Ingeval er twijfel of geschil ontstaat over de verplichting tot het be- heeren en onderhouden van een binnendijk, wordt de zaak door Ged. Staten onder zocht en beslist. De heer Heijse stelt voor dit voorstel aan te houden tot de volgende zittinghij vindt deze zaak niet voldoende voorbereid. De heer Dieleman weerspreekt dit, wat toch is mogelijker dan de voorbereiding van thans, de adviezen van verschillende personen liggen voor ons, moeten er nog andere polderbesturen worden gehoord hij gelooft van niet, het is ook niet noodig dit te doen, in 1874 hebben de Staten ook een reglement aangenomen zonder de pol ders te gaan hooren en evenzoo in 1872. Wanneer men weer moet gaan hooren, dan krijgen we weer hetzelfde.'Zelfs de minister van Waterstaat is het eens met Ged. Staten, dat de Polders niet behoeven te worden gehoord. De vraag is, is het wensohelijk, en dit is niet het geval. De wetgever geeft den Staten volle vrijheid van doen, mits lettend op de prov. belangen. Nieuwe ge zichtspunten zullen zioh niet opdoen. Hij dringt derhalve aan op behandeling van 't voorstel, bij uitstel valt de verantwoor delijkheid terug van Ged. Staten op de Provinciale Staten. [£[De heer Fokker is het wel eens met het lid van Ged. Staten, dat de Polders op nieuw moeten worden gehoord, wat art. ibis betreft dient te worden behandeld. Hij gelooft dat het beter is alleen punt 3 van het reglement aan te houden en alleen art. 17 De heer Hombach gelooft dat het beter is te behandelen, want de nood dringt, er is behoefte tot afdoening van het reglement. De heer Blum] is het niet eens met het lid van Ged. Staten, waar de meerderheid niet voldoende is ingelicht tot bespreking van dat reglement, het is toeh wel wen sohelijk dat het reglement wordt aange houden. Hij meent dat het voorstel van den heer Heijse aanbeveling verdient. Het geldt een ingrijpend voorstel voer deze provincie, het is laat aan de orde gesteld en de leden hebben geen lijd gehad de stukken voldoende in te zien. En waar het lid van Ged. Staten zegt dat de ver antwoording blijft bij Prov. Staten, Spr. gelooft dat de verantwoording niet zwaar woog bij Ged. Staten. Immers dan waren zij wel eerder met de stukken gekomen. De heer Lucasse is ook voor aanhouding. Het is een voorstel van groot belang, het ligt op den weg der vergadering om 't aan te houden tot er betere inlichtingen zyn. De heer v. Teijlingen pleit ook aanhouding. De voorzitter zegt dat in het voorstel van ''don heer Heijse opnieuw moet worden ge hoord de polderbesturen. Men moet zich houden aaD de bepaling der wet, en dit is gedaan. De minister heeft bericht dat op nieuw hooren der polders niet behoeft te worden gedaan. Art. 13 der wet geeft dit toe en daaraan is voldaan. De heer Heijse gelooft dat niet is voldaan aan art. 13 der wet en der instructie van Ged. Staten. Er is nooit een voorstel ge daan. Krachtens de wet van 1900 moet worden voldaan aan het hooren der polders, en dit is niet gedaan, en wanneer wij on voorbereid dit reglement aannemen, is de verantwoording der Staten nog grooter dan bij aanneming van spr.'s voorstel. De heer Hennequin is ook tegen behan deling. De heer Dieleman blijft bij het voorstel van Ged. Staten. Evenals in 1872 kunnen de Staten dit reglement aannemen. Ged. Staten zijn niet van plan de polderbesturen opnieuw te hooren. Er zijn geen bezwaren ingebracht tegen het nieuw artikel 17, maar tegen het oude. De kwestie is niet nieuw, daarom kan spr. niet inzien dat de Staten niet zijn voor bereid. Hier wordt het oude systeem ge volgd. Dat de leden de stukken niet eerder hebben gehad, ligt aan het beantwoor den van de verschillende polders, die eerst in October inkwamen. De heer v. Teijlingen blijft er bij dat ook aan art. 38 der wet niet is voldaan, wat door den heer Dieleman wordt bestredende polders zijn wel degelijk gehoord. Het voorstel van den heer Heijse wordt hierop verworpen met 20 tegen 18 stemmen; daarna wordt het voorstel van den heer Fokker om art. 17 aan te houden, aange nomen met 29 tegen 9 stemmen. Het voorstel van Ged. Staten wordt aangenomen. De heer Lucasse. vraagt of Ged. Staten thans bereid zijn óm belanghebbenden thans te hooren met het oog op aanhouding van art. 17. De heer Dieleman zegt namens Ged. Staten dat zij daartoe niet bereid zijn. De heer Lucasse betreurt dit ten zeerste. Thans dragen Ged. Staten de verant woordelijkheid. De heer Dieleman zegt dat de Staten bevoegd zijn, wanneer deze Ged. Staten opdragen iets te doen, dus ook dit om de polders te hooren. De heer v. Teylingm zegt wanneer zij dit niet doen ze de zaak afsnijden voor de Staten. De heer Heijse zege, dat hij bereid is Ged. Staten uit te noodigen de Polderbe sturen opnieuw te hooren. De heer Dieleman deelt thans mede dat Ged. St. geen bezwaar hebben de Polderbe sturen te hooren. De heer Heijse stelt thans voor Ged. St. uit te noodigen Ingelanden en Polderbe sturen te hooren over de wijziging. Dit voorstel wordt zonder stemming aan genomen. Het reglement voor het waterschap 'de vrije polders onder Tholen wordt zonder stemming vastgesteld, alsmede dat voor het waterschap Oudvosmeer. Voorts wordt op voorstel van Gedep. Staten afwijzend beschikt op eene aanvraag van het hoofd bestuur der Hollandsche Maatschappij van Landbouw om subsidie voor eene natio nale en internationale landbouwtentoon stelling te 's Hage in 1907, en tot ver leening van een crediet van f500 aan de Maatschappij tot bevordering vau Land bouw en Veeteelt in Zeeland voor eene collectieve inzending op die tentoonstelling. Aan het departement Middelburg van de Maatschappij van Nijverheid wordt ten be hoeve eener in 1907 te Middelburg te houden tentoonstelling een crediet geopend van f 500 onder voorwaarde, dat de ge meente Middelburg een subsidie of crediet van ten minste f 300 beschikbaar stelle en om een crediet te verleenen van f 100 voor 1907 aan de commissie van toezicht op de proefvelden in Zeeland tot 't aanleggen van proeftuintjes. Ged. Staten stellen voor de begrooting der Provinciale inkomsten en uitgaven voor het jaar 1907 vastgesteld 13 Juli 1906 en kon. goedgekeurd 20 Sept. 1906 te wyzigen als volgtHfdst. 1 afd. 1 Art. 3. Jaarwedde van de ambtenaren en bedien- don ter Provinciale griffe en toelage voor het gemis van vrye woning wordt van f31,050 gebracht op f33593,75. Art. 6 Jaarwedde van de ambtenaren bij de Provinciale waterstaat, wordt van f 35800 gebracht op f 84000. Het totaal der eerste afdeeling wordt gebracht van f 98883 op f 99626,75 en dat van hoofdst. I van f123783 op f 124526,75. Hoofdst. VI. afd. II. Art. 1 Pensioenen aan gewezen Provinciale ambtenaren en bedienden wordt van f5727 gebracht op f 6994. Het totaal der 2e afd. wordt ge bracht van f1055150 op f1181850. Zon der stemming aangenomen. De heer v. Rompu beantwoordt thans de vraag van den heer Hammacher in de vorige zitting gedaan betreffende het in stellen van een afzonderlijken dienst voor goederen tusschen Vlissingen, Breskens en Neuzen. Tegen dit denkbeeld bestaan finantieele bezwaren. Het zou kosten f35000 per jaar ten nadeele van het rei zend publiek voor de bagage der reizi gers. Ged. Staten kannen dus geen uit zicht geven op een zoodanigen dienst. Dhr. Hammaker dankt Ged. Staten voor de gegeven inlichtingen waar de Staten hun voordeel mede kunnen doen, echter wil hij opmerken dat het wel zou kunnen. Aan Ged. Staten wordt opgedragen de resumtie der notulen. Dhr. Ilombach geeft in overweging om voor er een tram wordt aangelegd tus schen Vlake-Hansweert eerst te onder zoeken of dit wenschelijk is. Hierna werd de zitting door den Voorzitter in naam der Koningin gesloten. Met 43 tegen 20 stemmen werd Donder dag besloten tot den aanleg van den Sumatra-spoorweg naar Pariaman. Een nuttig, maar ook productief lijntje, naar de Minister verzekerde ondanks de bestrij ding van de heeren Van Karnebeek en Van Kol. Scherp critiseerde bij die ge legenheid minister Foek de houding van den vroegeren assistent-resident Twiss, die zioh wel niet officieel met de zaak had ingelaten, maar zich toch niet ontzien had om niet-officieele brieven te schrijven over deze aangelegenheid en wel aan de heeren v. Kol en Tydeman. Hier is gemis aan plichtsbetrachting in het spel. Bedoelde ambtenaar had zijne bezwaren dienen kenbaar te maken aau de Indische regee ring. De heer Tydeman echter meende dat de assistent-resident in dier voege ge handeld had, omdat hij te weinig in de zaak werd gekend. Hij was bepaald tegen den aanleg. Hoe het zij, de Kamer heeft het crediet van 950,000 gld. voor dien spoorweg toegestaan. Bij het volgende hoofdstuk „Middelen voor Iudië" werd een voorgenomen „be drijfsbelasting" vinnig bestreden door dhr. Van Kol, die bétuigde, dat de Atjehers, voor wie ze voornamelijk bestemd was, nu reeds veel te zwaar waren belast. Maar de Minister, ook op advies van dr. Snouek Hurgronje, meende, dat zoo'n matige belasting er wel door kon, te meer daar by de invoering ook de heerendiensten aanmerkelijk zouden worden verlicht. Doch dhr. Van Kol hield voet bij stuk. Een motie volgde, om die belasting als ontijdig en niet wenschelyk te verklaren. Nieuwe bezwaren van dhr. Thomson. Indien de motie wordt aangenomen, zeide deze afgevaardigde, dan kry'gen we wel geen bedrijfsbelasting in Atjeh, maar dan blijft alles bij het oude en worden de heerendiensten niet verminderd. Vandaar de wijziging, zoo ongeveer naar bedoelen van dhr. Thomson, in de motie gebracht. Doch deze werd verworpen met 51 tegen 16 stemmen. In pas onderworpen streken, speciaal Atjeh, zal derhalve een bedrijfsbelasting geheven worden, terwijl het streven zal zijn om de heerendiensten te verminderen. Als nu nog het boetenstelsel afgeschaft wordt, dan heeft dhr. Thomson zyn zin. Maar zoover zijn we nog niet. Volgt nu een nieuw onderwerp met zeer levendige discussie. Het is de „aanvul- lingsbegrooting, in verband met de op leiding van Indische ambtenaren. Drie sprekers waren Donderdag aan het woord en heden Vrijdag wordt het debat voort gezet. Dhr. Bogaardt ging met 's ministers plan nen zoo goed als accoord, minder dhr. Pier- son.Voor den afgevaardigde van Gorinchem waren in de voorgestelde regeling nog al leemten. Het leerprogramvoor de opleiding is hem niet voldoende, het adatrecht be hoorde meer beoefend te worden, ook moesten de agrarische vraagstukken meer onder de oogen worden gezien. En zoo is er meer, ook in betrekking tot den oplei dingsduur. Liever over vier jaren dan over drie jaren zag hy die opleiding verdeeld. De vestiging van de Bestuursacademie in Den Haag juicht hy toe. We hebben zoo'n inrichting hier noodig. 't Zal er maar op aan komen de rechte mannen daarvoor te vinden. Want die daar behooren om de lessen te volgen zijn juist de bekwaamsten, dia noode in Indië kunnen gemist worden. Voor vrij willige toehoorders is die inrichting zeker heel nuttig. De heer v. Kol kan zich heele- maal niet vinden in 's ministers plannen. Het is eenvoudig knutselwerk, een proef, zooals er zoovele gedaan zijn. Waarom niet in eens radicale verbetering Telkens het oude sehip wat optuigen, wat geeft het Beter ware het een nieuw schip te bouwen, maar dan goed, met geheel nieuwe uitrus- ting. Ned. Herv. Kerk. Baarland Tot ouderling en diaken en aijn resp. gekozen dhr. A. Rystenbil en S. de Leeuw. Wilhelminadorp. Gekozen tot ouder ling dhr. G. C. Bliterswijk en J. Labeur Dz., tot diaken dhr. P. Westdorp, tot nota belen dhr. J. Schipper en C. de Mol. HATSTfiaeaiCtiTiSN. 's-Gravenhage - Tweede Kamer. De heer v. Deventer betoogt omtrent de Ned. Ambtenareu dat in afwachting van de verandering in den toestand welke de minister zich stelde, en die nog wel 15 a 20 jaar kan duren, toeh zal moeten wor den voorzien in 't tekort van Europeesche ambtenaren, en dat hij bij 't thans gel dende systeem geen voldoend ambtenaren corps zal kunnen krijgen. Hij zet verder uiteen dat de bezwaren tegen 's-Gravenhage als plaats van vesti ging der bestaande afdeeling niet van ernstigeu aard zijn. Diezelfde bezwaren gelden niet, daar 't hier betreft menschen die reeds op zekeren leeftijd gelegenheid voor verdere vorming kunnen zoeken, Vooorloopig wil Spr. de opleiding ia Indië behouden omdat dan blijken kan welke ambtenaren met hoogere academische opleiding geschikt zijn, en tevens wie voor hoogere bestuursbetrekkingen in aanmer king kannen komen. De heer De Waal Malefijt achtte wen schelijk aan aanstaande Indische ambte naren een toelage te geven. Afdeeling B is geen geschikte plaats om ambtenaren op te leidei. De heer v. d. Velde *anstateert dat de Regeering indertijd opzettelijk en willens en wetens de opleiding van Indische amb tenaren verkeerd leidde en ried aan het stelsel t,e volgen dat bij de opleiding van rechterlijke ambtenaren tot uitstekende resultaten leidde. Hij bepleitte de instelling van een Indo- logischen cursus als aanvulling veer de gewone opleiding. Ais een der eerste ver- eischten voor ambenaren noemt spr. kennis van het Christendom daar Nederland een Christelijke Staat is. De heer Tydeman betuigde op vele gron den sympathie met het regeeringsvoorstel, maar achtte niet gewenscht splitsing in bestuurs- en bureel-ambtenaren. Ook ried hij aan uitstel van de stichting eener aca demie totdat dit zonder bezwaar voor den dienst zou kunnen geschieden, daar tal van goede ambtenaren anders aan den dienst moeten onttrokken worden om onderwijs te geven aan de Academie. Bij de regeling der werkzaamheden be streed de heer Kolkman het voorstel der Centrale Sectie om de financieele wetten 15 Januari a. in de sectiën te onderzoeken Hij pleit uitstel tot eind Januari of begin Februari daar er geen periculwn in mora is. De heer Lely verdedigt het voorstel der Centrale Sectie. De heer Heemskerk wil in 't sectie-onder zoek aan de meer gecompliceerde verzeke ringswetten de voorkeur zien gegeven. De heer Lohman bestreed de urgentie en wilde het afdeelingsonderzoek aanvangen onmiddellijk na het reces. De minister van Jinancïên verklaarde dat de Regeering er hoogen pry's op stelt dat de afdeelingen de financieele wetten nog in dit zittingjaar onderzoeken. De heer Troelstra laakte de houding van hen die 15 Januari niet van huis willen, terwyl indertijd met instemming van de heele rechterzijde het voorstel van de snel vuurkanonnen te midden van den begroo- tingsarbeid ia behandeld. De oppositie tegen het voorstel is slechts obstructie tegen de regeeriDg die geld wil hebben voor de uitvoering van belangrijke soeiale wetten. De heer Kolkman protesteerde hiertegen ten sterkste en keurde het af dat de regea- ring zich partij stelt bij de regeling der werkzaamheden van de Kamer. Na een heftige discussie, waarbij minis!- ter De Meester ten sterkste protesteert tegen het verwijt van inmenging der Regeering by de regeling van de werk zaamheden der Kamer stelde de heer Kolkman voor het voorstel der centrale sectie niet aan te nemen. De stemmen staken 43 tegen 43 (onder anderen de heeron Lucasse, Fruytier en Hennequin waren afwezig wegens de be langrijke Statenzitting van heden.) Over het voorstel wordt in de volgende vergadering (Dinsdag opnieuw gestemd. 's-Gravenhage. De Koningin en Ko ningin Moeder en Prins Hendrik zijn heden te 7 uur 6 min. aan het Staatsspoorstation aangekomen. De Koningin Moeder logeert in het Noordeinde. Prins Hendrik keert morgen weer terug naar het Loo. Londen, 23 Nov. De Tribune verneemt uit gezaghebbende bron uit Rusland dat 3#0000 politieke en revolutionaire gevan genen in de gevangenis zijn om naar Siberië te worden verbannen. Er zijn al 200000 in Siberië aangekomen. Londen. 23 Nov. De Keizer van China heeft, naar uit Peking wordt bericht aan de Timeseen edict goedgekeurd betrek kelijk het verbod van opium. Er komen zeer ingrijpende bepalingen in voor. Nieuwe rechterlijke ambtenaren en studenten die voortgaan opium te gebrui ken zullen met ontslag gestraft worden. Nieuwe opium-huizen mogen niet meer worden opgericht en als blijkt dat het gebruik in de oude niet afneemt kan slui ting bevolen worden. B VRG EBL I JK K STAND Van 22-23 Nov. MIDDELBURG. Ondertrouwd: J. Pluijmers, 41 j. wedr. en M. de Wit, 29 j. jd. Getrouwd: L. K. v. d. Linden, 21 j. jm. en D. H. Gillissen, 25 j. jd. Bevallen: C. P. Wondergem geb. Landman, d.M. C. P. de Meulder geb. Janssen, d.P. Reynoudt gen. de Hamer, z.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 5