NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND,
No. 26. 1906.
Dinsdag 30 October
21e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Onschuld en Misdaad.
Ëuitenlanüseh Overziet!
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUU, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Leger
en vloot.
21
rSÜILLETOïT.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,026.
«li ii ui 11
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
anmamaBMaa
Hetzelfde verschijnsel dal zich ieder
jaar voordoet openbaart zich ook nu weder.
Als de behandeling der Staatsbegrooting
in 't zieht komt, dan kan men zich voor
bereiden op gerekte klaagzangen over de
vele millioenen door de landsverdediging
verslonden of nog te verslinden, dan gaat
de profetie rond dat de Ministers van
Oorlog en Marine vooral de eerste,
omdat zijn budget het hoogste is ditmaal
harde noten zullen te kraken hebben. Dan
wordt de meer of mindere kans tot ver
dediging gewogen en de deugdelijkheid
of goedkoopte van een volks- boven een
staand leger overwogen.
Betrekkelijke waarde heeft dit alles
ongetwijfeld, maar voor ons en onze lezers,
levende in eene van het centrum ver
wijderde provincie,' en voor het overgroote
deel, buiten aanraking met leger of vloot,
trekt de verdediging slechts onze aandacht
en gros, als Nederlanders en als anti
revolutionairen.
Technische beschouwingen laten we
rusten en bepalen ons uitsluitend tot onze
verhouding tegenover de defensie in 't al
gemeen.
En dan zij er op gewezen dat het anti-
militairisme nagenoeg uitsluitend zijn aan
hangers vindt onder hen die met de zonde
geen rekening houden, maar zich allerlei
illusiën maken van de verstandelijke ont
wikkeling en de zedelijke verbetering der
volken door verbeterd onderwijs en hel
derder begrippen van humaniteit.
De beweging onzer dagen voor den al-
gemeenen wereldvrede schept het droom
beeld dat eens alle internationale geschillen
door scheidsrechters zullen opgelost kun
nen worden, gelijk men bij geschillen
onderling de rechterlijke uitspraak inroept.
Maar hoe verdwijnen die droombeelden
bij het licht dat de geschiedenis der
laatste veertig jaren over maattchappelijke
toestanden en geschillen der volken werpt
Juist die volken die geacht worden in de
voorste rijen te staan, wat algemeene ont
wikkeling en beschaving aangaat hebben
de meeste oorlogen gevoerd.
Zoolang de zonde op de aarde heerscht
zal er ook gevaar voor oorlog blijven be
staan, ook voor kleine staten, alsNederland,
die er niet aan denken aanvallend op te
treden.
XIX.
DE ONTMOETING.
Aleidft sprong met verheugd gelaat op,
om hare vriendin tegemoet te gaan.
„Weet gij niet iemand, dien gij gaarne
ontmoeten zoudt?" vroeg mevr. Richardson.
Aleida vroeg eenigszins angstig of hare
nicht Bella gekomen was.
„Neen, lieveeen nichtje, dat gij vrij
wat liever zien zult", hernam hare vriendin
vriendelijk.
„O myne nicht Hanna? mijn neef Tom,
denk ik riep Aleida, terwijl haar gelaat
weder ophelderde; „ach, waar zyn zij? laat
ze hier komen".
Mevrouw Richardson wenkte hen om
binnen te komen; Tom greep Aleida's hand
en drukte die vurigzijne bevende lippen
verraadden hoe innig hij met haar begaan
tvfts, niettegenstaande zijne vruchtelooze
poging om zich goed te houdenmaar
Agnes sprong op hare nicht toe, en viel
haar om den hals.
„Ach, Tom, hoe vriendelijk van je!" riep
Aleida uit, geheel vergetende op welke
plaats zij hem verwelkomde; en inderdaad
was hare gemoedstemming zoozeer veran
derd, dat zy nauwelijks meer aan hare
gevangenschap dacht.
riAleida! hoe is het mogely'k dat je nog
vroolijk blijven kunt 1"
Vroolijk, wel zekerAgnes, lieve Agnes,
WW ttist zoo, liqye kind, je zult ziek; tyor-
Daarom behooren wij ons leger op zulk
een voet te brengen, dat wij onze onzijdig
heid zullen kunnen handhaven en een in
dringende vijand tegenhouden.
De ligging en de natuurlijke gesteldheid
van ons land maken het mogelijk om met
een betrekkelijk klein leger een machtigen
vijand af te slaan. Vergeten we echter
niet dat we daartoe de hulp behoeven van
den maehtigsten bondgenoot, met Wien
onze eerste Willem van Oranje een ver
bond had gesloten en die aan zijne nazaten
zoo menige overwinning geschonken heeft.
En meer nog dan uit militair oogpunt
hebben wij als antirevolutionairen en als
christenen ons leger en onze vloot uit
christelijk oogpimt te beschouwen. Zal een
christelijk leger van goed gehalte zijn, dan
zal den Naam van den Koning der Koningen
zoowel door bevelhebbers als soldaten heilig
worden beschouwd, en niet ijdelijk mis
bruikt, dan zullen onze jongelingen die
aan het ouderlijk: toezicht onttrokken zijn,
in hun oversten vertrouwde leidslieden
moeten zien, die hun vooTgaan op het pad
van deugd en goede zeden.
Niet om oorlogsroem, maar om de ver
plichting die op ieder volk, klein of groot,
rust om zijn geboortegrond te verdedigen
en het geschonken bezit te handhaven,
zij ons de zware laat door dezen plicht
ons opgelegd een heilige.
29 October 1906.
Heden 29 October, de 69e verjaardag
van dr. A. Kuyper..
De antirevolutionaire partij en in 't al
gemeen allen uit de coalitiepartijen die
belang stellen in zijn gewi'chtvollen arbeid;
voor Kerk of School, voor de Chr. partijen
of voor het Vaderland, of voor die allen
saam, wenschen hem geluk, en bidden
hem voorts een veeljarig rijk gezegend
leven toe.
Even sober zijn de nabetrachtingen op
de Leidsehe verkiezing als de voorbereidin g
vol drukte was.
Dat dr. De Visser zou gekozen worden,
dat zal wel weinigen hebben verwonderd.
Verstokte optimisten of zij die er voor
door wilden gaan meenden een herstem
ming te mogen hopen.
Maar dat dr. De Visser met zoo'n over
groote meerderheid zou gekozen worden,
den, kom ga eens hier naast mij zitten,
en jij Tom neem dien srtoel daar. O, gij
kunt u niet begrijpen, hoe aangenaam
mevrouw Richardson b,et mij hier gemaakt
heeft. Vertel mij nu eens hoe tante en
Hanna en oom Henri, en neef Henri en
Marietje en alle anderen het maken".
„Allen wel, maar wanig met je begaan
zij zullen zich slecht kannen voorstellen,
dat je er zoo vroolijk onder zijt", zeide
Tom op half verwijtenden toon, alsof haar
opgeruimd en tevreden gelaat hem tegen
de borst stuitte,
„Wel Tom, ik heb w'el reden om ge
lukkig te zyn," zeide Aloida, die hem met
hare bezielde oogen aanzag. De Heer Jezus
heeft my in mijne gevan genis opgezocht,
heeft mij mijne zonden ve rgeven, heeft my
een nieuw hart gegeven en mij deze plaats
der ellende tot een war/ in hemel op aarde
gemaakt."
Tom zag haar een oogenblik aan, doch
sloeg daarop zijne <pdgen neerer was iets
in haar gelaat, dat hij niet doorgrondde,
ofschoon hy hare sshfionheid niet genoeg
bewonderen kon.
„Begrijp je njts- wel;, Tom?" vroeg zij
zacht.
„Ja," antvyoorMe hij «eveneens en zweeg
daarop.
„En gij Agngg, begrijp je wat ik meen
met een Dieuw hart >tn een in den Heer
vasten geest? O, nj.ijn lief nichtje, en gij ook
Tom, als gy 't tot nog toe niet gedaan hebt,
beproeft dan ira to't Jezus te gaan."
„Hoe hebban z»i u hi#r durven brengen
morde Tom, terWjjl hii an de donkere kamer
rondkeek.
hadden zeker ook weinigen durven ge-
looven.
Intusschen heeft de oude burcht dei-
Wassenaars, het district dat eenmaal Groen
van Prinsterer afvaardigde, alweder met
eere zijn plaats hernomen in de rij der
vaste distiicten, waarop de rechterzijde
met trouw rekenen kan.
En dr. De Visser, die met trouw acht
jaren lang plaats nam in de gelederen
der onzen, en op zoo smadelijke wijze
door de tegenpartij verguisd werd, keert
terug op zijn oude, door gaven en karakter
verdiende plaats.
Aan Leiden als herwonnen district en
aan dr. De Visser als herwonnen lid zij
ook dan uit Zeeland een Pax-intrantibus
gaarne toegeroepen.
Van een ouden bekende wordt dezer
dagen het overlijden gemeld.
In de dagen toen het modernisme zijn
overwinnenden tocht, die zoo kort duurde,
in de kerk aanving stond aan 't hoofd der
beweging met Pierson en Kuenen, met
Oort en Hooykaas, met Zaalberg en Tiele
ook de Waalsche predikant Albert Reville
te Rotterdam.
Hij arbeidde ga jaren lang, vnnral
door de pers, om godsdienstwe^ensc/wp te
brengen in de plaats van godsdienst.
Als hoogleeraar in de godsdienstweten
schap aan het college de France stierf
hij dan ook een dezer dagen te Parijs.
Ook in onze omgeving hoort men in
toenemende mate dat voor den landbouw
handen te kort zijn.
Voor hooge loonen is somtijds het per
soneel, vooral het vrouwelijk personeel,
dat als meid, een zoo belangrijk aandeel
neemt in het landbouwbedrijf, niet te
krijgen.
Dat euvel schijnt ook elders zich te
openbaren.
Daarom zullen landbouwvereenigingen
in West-Pruisen aan de regeering voor
stellen omChineezen in te voeren.
Onwillekeurig denkt men aan het Bijbel-
sche verhaal van de overvloedige visch-
vangst op een der Cananitische meren als
men leest, dat aan de oostkust van Enge
land en Schotland ongekende massa's
haring voorbij trekken.
„Dat begrijp ik zelve niet, Tom maar ik
weet dat ik onschuldig ben, en ik vrees niet
mijne zaak aan mijnen God toe te ver
trouwen. Hij, die den muil der leeuwen
sluit, zal mij, wees, niet in nood laten ik
vrees niet, mijn vertrouwen is in Hem.
O, ik ben zoo gelukkig, dat ik u zie,"
voegde zij er glimlachend bij, terwijl zij
haar arm om Agnes heensloeg en haar tot
zich trok.
Mevrouw Richardson had hen alleen ge
laten, en was naar beneden gegaan. Charles,
de jonge man, die zich aan valsehheid in
geschrifte had schuldig gemaakt, zat vóór
zijne celmaar hoezeer was hy veranderd 1
Zijn uiterlijk voorkomen was weder fat
soenlijk, zijn blond haar was van zijn fraai
voorhoofd af glad weg gekamd en 'n zachte,
kalme blik lag in zijne oogen.
„Wel, Charles," zei de goede vrouw, ter-
wyl zij hem de hand toestak.
„O, mevrouw, wat ben ik bly dat ik u
weer zie". Zijne heldere oogen schitterden
met nieuwen glans, toen hij dit zeide.
„Charles, gij ziet er zoo gelukkig en te
vreden uitik durf nauwelyks naar de oor
zaak van deze verandering vragen".
„Mijn Bijbel en de gezegende woorden,
die gij gesproken hebt, mevrouw", hernam
hij. „Ik kan geen woorden genoeg vinden,
om u te zeggen, hoe verheugd ik ben."
„Go'd zij geloofd!" sprak de goede vrouw.
„Vertel my er alles van, zoo goed als gy
kunt".
„Nadat mijne moeder gekomen was, zoo
als gij weet", bier zweeg hy een oogenblik,
en eerst na de aandoening, die de tranen in
zijne oogen deed komen, overwonnen te
Visschers te armouth brachten op een
der dagen van de vorige week 2000 lasten
haring aan, dat is 264, millioen stuks.
Op sommige plaatsen was de haring zoo
overvloedig,dat sommige schepen de netten
niet ophalen konden, maar prysgeven
moesten.
Zoo werd de overvloed voor sommigen
schade.
De oppervlakte der zee schitterde als
vloeibaar zilver. 'tWas of men over de
visschen zou kunnen loopen, zei er een.
De toon van weemoed ditmaal sprekende
uit het gewone jaarverslag van Scheurer's
Hospitaal is zoo goed te verklaren, zoo
best te begrijpen.
Welk een beproeving overkwam het
Petronella-hospitaal te Djokja dit jaar
En dan voor den kleinen kring van
Europeesche en Javaansehe die tot nu toe
met zooveel zegen onder dr. Schreuver ge
werkt hadden
Hij de fondateur van onze medische
zending niet alleen, maar bij voortduring
de drijfkracht waaraan dien kleinen kring
steun en moed en bezieling ontleende in
dagen van tegenspoed en teleurstelling
Wat die arbeid zegt het verslag
aan dy. ÏSehreurèr .verliest is niet onder
woorden te brengen. Het gemis zal in
de geheele Indische zendingswereld ge
voeld worden. Want een man als dr.
Scheurer is een steunpilaar en sieraad niet
alleen voor de kerk, die hem uitzond, en
het terrein waar hij arbeidde, maar voor
de geheele christelijke zending in Indië.
Hij heeft haar naam opgeheven eD hoog
gehouden jarenlang, en tot haar vijanden
toe, hebben hem en zijn werk hun lof niet
onthouden.
En dezen man maakt God krank en
neemt hem weg uit Indië. O, indien wij
niet geloofden, dat God dat werk oneindig
liever heeft dan wij, en ook veel beter
weet dan wij, hoe dat werk ten slotte het
best aan zijn doel zal beantwoorden
hoe zouden wij verslagen nederzitten, hoe
zou wanhoop ons hait binnendringen!
En dan welk een beproeving voor dr.
Scheurer zeiven
Om als man, in de volle kracht zijns
levens, met vrouw en kinderen, die hij te
verzorgen heeft, plotseling uit zijn werk
een werk dat hem om Gods wille zoo lief
was en zoo noodig had weggeroepen
hebben, ging hij voort, „was ik bijna wan
hopig. Ik vloekte en sloeg mijn hoofd tegen
den muur het was mij of ik razend werd
en de cipier dreigde mij in zwaarder boeien
te sluiten. De kwelling des duivels kan niet
grooter zijn dan de mijne wasen mijn
gevoelen dat mijn arme moeder bij mij Was,
maakte mijn radeloosheid slechts grooter.
Het was of hare vriendelijkheid en hare
zachte woorden mij zouden doodenik
geloof dat ik bij de gedachte aan het leed,
dat zij moest dragen, mij het leven zou
hebben benomen, wanneer ik slechts iets
gehad had, om myn voornemen te vol
voeren. De nacht begon in te vallen, het
werd zeer donker, maar ik was in zulk eene
vreeselijke gemoedsstemming, dat ik onmo
gelijk kon slapen. Ik dacht aan myn ver
leden het kwam mij voor, dat ik van mijne
wieg af een misdadiger was geweest en nu
geëindigd was, met het hart van mijn vader
en moeder te breken. Myn hoofd gloeide
ieder oogenblik trachtte ik door de tralies
mijner cel wat frissche lucht in te ademen.
Ten laatste, toen ik het niet langer scheen
te kunnen uithouden, kwamen uwe woorden
mij plotseling voor den geest, en zoo dui
delijk alsof ik ze u op dat oogenblik hoorde
zeggen „niemand, die zondig is, kan ge
lukkig zijn;" en opeens werd de beteekenis
mij duidelijk, zy zeide, dat ik zelfs hier,
zelfs nu gelukkig zou kunnen zijn. Ik sprak
by mij zeiven ach als ik maar wist, wat
ik doen moest in deze ellende Toen kwa
men mij ook uwe woorden in de gedachte,
„ga tot Jezus". Zoo lag ik daar een oogen
blik kalmer, terwijl ik trachtte te verwe
zenlijken, hetgeen, waaraan ik vroeger
te worden, om misschien jaren langlijdende
en zwak te moeten zijn, en niets te kunnen
doen voorzeker dat is hard 1
Het plan van den Engelschen Minister
van Oorlog, om het garnizoen van St. Hele
na binnen eenige weken terug te trekken,
heeft weer de algemeene opmerkzaamheid
op dit eiland gevestigd. Het eenzame eiland
verheugt zich, zooals minder bekend is,
in een zeer weelderig bestuur. Om het
welzijn van de rond 3500 inwoners te
behartigen, is een gouverneur aangesteld,
die daarvoor 8000 gulden krijgt, benevens
2600 gulden aan „representatie-gelden."
Alleen kan hij natuurlijk niet alles af
hem staat daartoe een beambten-staf ter
zijde, welks leden ongeveer 10.000 gulden
onder elkander verdeelen, terwyl de lagere
beambten ongeveer half zooveel krijgen,
zoodat iedere inwoner van St. Helena
ongeveer f 7.50, als belasting, voor de
bekostiging der salarissen moet betalen.
Hoewel het eiland sedert de opening van
het Sues-kanaal zijn vroegere beteekenis
als kolenstation geheel en al verloren heeft
en ook het garnizoen, dat men nu terug
trekken wil, uit een handjevol soldaten
bestaat, moest de gouverneur met zyn be
stuur het toch klaar spelen, orcgaariyxseen
80 bladzijden dik verslag samen te stellen.
In het laatst verschenene wordt bekend
gemaakt, dat op St. Helena gouderts ont
dekt is,en dat men hoopt,dat in het moeder
land een maatschappy opgericht zal worden
om de vondsten verder na te vorschen.
Maar wanneer ook St.Helena werkelijk een
land voor goudgravers wordt, zoo zullen
toch de gouden dagen van den gouverneur
en de andere beambten, die een leventje
zonder zorg hebben, niet zoo lang meer
duren, want de ÉDgelsche regeering
denkt er aan deze overblijfselen van oude
bestuursheerlijkheid thans op te ruimen.
(Nederlander.)
Rusland.
Zaterdag werd in het centrum der stad
door een onbekende te Petersburg een
bom geslingerd naar een gesloten wagen
waarin gelden van de schatkist werden
vervoerd. Twee gendarmen, een voorbij
gangster en de paarden werden gewond.
slechts weinig gedacht had, namelijk dat
Christus mij nabij is, dat hij weet wat ik
gevoel; en toen begon ik tot Hem te bidden,
eerst kalm en koel, maar toen ik aanhield,
werd ik ernstiger. Uur op uur bleef ik
zonder ophouden biddenik durfde niet
ophoudenik kon niet ophouden, tot ik
mij ten laatste verlost gevoelde en geheel
machteloos voorover viel. Toen begon ik
weder te wanhopenik dachtik ben te
slecht, mijn hart is te boos ik ben een te
groot zondaar geweest't is alles vruch
teloos. En daarop riep ik in my zelf uit
maar ik wil het niet opgeven, ik wil veeleer
sterven, en niet zoodra had ik dit gezegd
of een helder licht scheen voor mij op te
gaanhet scheen steeds helderder te wor
den en alle duisternis en schuld en ellende
weken er voor. Oik voelde mij innig
gelukkigja dacht ik dit is een paleis
o, 'tware beter geweest, als ik voor veertien
dagen hier geweest ware, dan ginds met
mijne vryheid". Hij zweegde tranen
stroomden hem over de wangen, maar zijn
aangezicht straalde van vreugde.
Toen mevrouw Richardson in het vertrek
van Aleida terugkwam, vond zy haar nog'
met haar arm om Agnes geslagen, en deze
met haar hoofd tegen den schouder van
bare nicht. Het jonge meisje sprak met
schitterende oogen en bezielde beweging,
en Tom zat haar aan te kijken, als ware
zy niets minder dan een engel.
„Gy moet mijn huis als het uwe be
schouwen, zoolang gy in de stad blyft",
sprak mevr. Richardson tot Tom, „en gij
en uwe zuster kunt eiken dag uwe nicht
(Wordt vervolgd).