NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 22. 1906 Donderdag 25 October 21e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH Onschuld en Misdaad. Enschedé VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. DHUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN 18 ie IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02®. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Enschedé is altijd een roerige fabriekstad geweest die veel van zich deed spreken. Het is nog slechts enkele jaren geleden dat de staking daar in de juiste bedding geleid werd door den Hervormden predi kant Schriecke in bond met den kapelaan (thans pastoor te Steenderen) Ariëns, en de gereformeerde predikanten. Dezer dagen brak er weer "een staking uit, nu niet onder „clericale" maar onder anarchistische leiding. Maar zoo mooi als die eerste staking eindigde, zoo treurig verliep de laatste. Het waren een troepje opgeschoten jongens, die, zonder eenige afspraak met het verstandige, meer bejaarde onervaren deel der arbeiders plotseling met hunne eischen voor den dag kwamen en het byltje er by neerlegden. De anarchisten namen de leiding over, de socialisten hielden zich van de bewe ging ver. Gevolg was uitsluiting op andere fa brieken en een totaal fiasco voor de stakers. Toch heeft hare beweging het nog ver scheidene weken kunnen uithouden, dank zij de menschenvrees der betergezinden, den afkeer voor den scheldnaam „onder kruiper" een woord van socialistische vindingen het stelsellooze stelsel van vergrijp aan have en goed van één man die den moed had de plaats van de weg- geloopen heethoofden te gaan innemen. Voor dien naam „onderkruiper'' moesten de menschen nu maar niet zoo bang meer zijn. Onderkruipers toch zou men in sommige gevallen kunnen noemen hen, die de plaats gaan innemen van hen die door een on rechtvaardige uitsluiting of een rechtvaar dige staking buiten werk zijn geraakt. Doch geen van beiden was te Enschedé bet geval. „Het Volk" gaat nog altijd voort de „proletarische moraal" tegenover de „on derkruipers" te propageeren. Zoo werd in het Zondagsblad zulk een onderkruiper" als een verloopen individu ge teekend, drinkend op kosten der patroon, ergste vijand van de arbeiders, een minderwaar- fetjilletoit. Haar nachtrust werd door angstige droo- men gestoord, zooveel mogelijk bracht zij hare dagen en avonden in gezelschap door maar vooral 's avonds zorgde zij eenige vriendinnen bij zich te hebben. Zij werd bang voor Laura, want het was haar alsof het meisje dikwijls een vreemden blik op haar wierp te meer daar zq zich zeer vrij moedig toonde in het vragen van de eene of andere gunst, en dit met zulk eene vreemde uitdrukking in haar gelaat, dat zij haar niets durfde weigeren. Als de slimme Laura gaarne een japon wilde hebben, die Bella had afgedragen, maar die toch nog zeer goed was, had zij er als het ware maar naar te kijken, om die te hebben. Het was anders Bella's gewoonte, om zelden iets weg te geven; maar sedert eenigen tyd wekte hare vrijgevigheid achterdocht. Als Laura ge heel gekleed was, pronkte zij met 'n gouden armband, die vroeger de hand van hare meesteres versierde. Ook hing een ketting op haar slanken boezem. Het Fransche meisje ging, evenals allen van haar volk, gaarne naar de mode gekleeden zelfs kraagjes van kostbaar kantwerk vonden den weg naar hare linnenkast. Zij werd ook eveneens al te vrij in haar spreken, iets, dut de trotsche Bella altijd misnoegd maakte, behalve wanneer zy hare kamenier in een goed humeur wenschte te zien maar Bella was even zachtmoedig gewor den, als zij vroeger hoogmoedig en licht zinnig was „Nu ja, juffrouw Bella, ik ben zoo vrij geweest om zelve de scheepstijdingen in te dig individu, waartegen alles geoorloofd is. Daartegen hebben mannen, niet minder dan zij met de sociale aetie vertrouwd, luide geprotesteerd. Onder hen noemen wij in de eerste plaats den kloeken katho liek Aalberse. Ook de leider van Patrimo nium, onze Talma, mag in dat verband genoemd worden. Maar nu komt zich een derde bij hem voegen. Wie dat zullen wij u straks zeggen. Lees eerst zijn gulden woorden. Het mag niet lijdelijk worden aangezien, dat met de belangen van duizenden wordt omge sprongen op een wijze als men te Enschede heeft zien gebeuren. Wij mogen niet toestaan dat de arbeiders worden gebezigd, om te doen zien tot welke ^spelletjes" Van Erkel en zijn rotgezellen in staat zijn. Het middel nu, het éénige, dat in gevallen als het Enschedésche moet worden toegepast, is, dat, overal waar uitsluiting het gevolg der staking kan zijn, de or ganisatie zorgt dat de plaatsen der »s takers" door anderen wor den ingenomen. Welk gevolg deze woorden bij de svrije" ridders zullen hebben, ligt voor de hand. Men zal triomphantelijk uitroepen hoe nu toch wel afdoend gebleken is dat ik een verrader ben, een gele, een aan het ^patronaat" verkochte ploert, een schurk die onderkruipers levert, en wat dies meer zj, met de bekende, en ver moedelijk met eenige nog onbekende varianten. Dit doet er echter weinig aan toe. Maar ook in ons kamp zal men voor de toepassing van mijn advies terugdeinzen. Want hoe verfoeielijk men het gedrag der vrijen" ook moge vinden, »onderkruiper" zal men niet willen worden. Volkomen waarniemand onzer wil onder kruiper worden. Maar de vraag is wordt men, door te han delen volgens mijn advies, onderkruiper En dan beweer ik, dat dit geenszins hetgevalis. Het staken van den arbeid is op zichzelf en als zoodanig volstrekt geen heilige daad, die onder alle omstandigheden geëerbiedigd moet worden. Het stakeil van het werk is alleen dan een heilige daad, als het geschiedt als strjdmiddel van de arbeiders tegen de werkgevers, liefst onder goedkeuring van de betrokken organisatie. Van Erkel en zijn staf zijn echter niet de tegen standers der werkgevers, doch vóór alles de vijanden van de organisatie der arbeiders. De stakingen hunner dupes zijn niet gericht tegen het ^patronaat", doch hebben ten doel de wer- zien maar van dien jonkman heb ik niets gezien hoe heet zijn schip?" vroeg Laura op onbeschaamden toon. „Wat bedoel je?" vroeg Bella, met onge veinsde verwondering. „Wel, die mooie mijnheer De Witt, die zooveel van juffrouw Leida hield, zoo het scheen tenminste. Die zeelui hebben zoo iets aantrekkelijks in hun voorkomen hij zal wel medelijden met juffrouw Aleida hebben, niet waar?" „Dat zal wel, hij had haar als een vriend liefzeide Bella, van ergernis op haar lip bijtende. „Kom, kom, wij dachten allemaal dat het tusschen die twee in orde was maar hier is de courant. Hoe is de naam van zijn schip zegt ge?" „De „Maria Elizabeth'hernam Bella kortaf. „Wel, wat een mooie naam, maar wat zal hij droevig zijn. Ik heb altijd kunnen bemerken, dat hij van haar hield, en ver liefd op haar was en hij scheen lang niet zoo verlegen als de meeste jongelieden, ver vandaar". „Laura, ik heb hoofdpijn", zeide Bella, zoo vriendelijk mogelijk, want het was, alsof zij behoefte gevoelde, om, als zij maar durfde, aan hare diepste hartstochten lucht te geven. Niet gewoon zich in te houden, kostte het haar moeite zich te bedwingen, en ongetwijfeld zag zij den boosaardigen glans van Laura's trotschen blik. In een kwade luim ging zij aan het ontbijt, en antwoordde zoo kortaf op de vriendelijke vragen van hare moeder, dat mevrouw Westerly ten laatste zeide„Bella, gij wordt onverdragelijkwat scheelt er toch aaij f' kelijke vakvereenigingen in ongelegenheid (e brengen, uit te putten en met lamheid te slaan. Hun -spelletjes" worden uitgehaald, om ons >te laten zien wat zij kunnen". Aan hun dolle furie tegen ons, offeren zij het welzijn van honderden gezinnen. In waarheid ontzien zij vrouw noch kind", als het er om gaat ons te bestoken. Tegenover zulke lieden en zulke tactiek is het misdadig zich door sentimentaliteiten te laten beheerschen. Het belang der arbeiders vordert dat een einde wordt gemaakt aan de »vrije" bokkesprongen. De vakbeweging kan geen »spelleties" duldendaartoe is zij te ernstig. Als er »spelletjes" met haar gespeeld worden, dan moet zij, uit zelfbehoud, optreden als spelbreekster. In geen enkel land in Europa heeft men te kampen met een bende avonturiers, als die welke onze vakbeweging onveilig maakt. Van dat ge spuis moeten wij ons ontdoen. Met vergade ringen, kranten, geschriften bereikt men maar bitter weinig, Geweld alleen kan baten, om de tegen onze organisaties gerichte aanvallen af te slaan. Wordt mijn advies gevolgd, algemeen en met beleid, dan voorspel ik, dat wij binnen een jaar verlost zijn van gevaren, als wij die te Enschedé voor onze oogen hebben zien opdoemen. Ge schiedt dat niet, dan voorspel ik dat wij pas aan het begin van onze moeilijkheden staan. Men bedenke het welwij hebben nu een maal in het wespennest gegrepen als wij nu niet vastgrijpen met forschehand, dan zullen wij haar, ten bloede gestoken, terug moeten trekken. Geen aarzeling, geen zwakheid, geen senti mentaliteit, vrienden. Onze- vijand kent deze ondeugden ook niet. De man die dat schrijft is de heer Henri Polak, een der kopstukken in de S. D. A. P., de hoofdman van den Diamant- bewerbersbond, de man die in de actie der werkstakingen van alle markten thuis is. En hij schrijft dit in Het Volk! Zijn slotsom is dezelfde als van Aal berse en Talma. Wat ons hoop geeft dat het nu met dat schandelijke staak-maar-raak-gedoe eens uit zal zijn. Natuurlijk zullen vele sociaal democra ten nog wel tegensputteren, de heer Polak zegt het zelf, maar op den langen duur zal ook hier het gezond verstand de zege wegdragen. Bij onrechtmatige stakingen gaan ten slotte alle nuchtere mannen, van wat kleur ook of partij, met „onderkruipers" van 't slag Polak mee. „Wat mij scheelt? Laura wordt onbe schaamd, hare onbeschaamdheid wordt onverdragelijk 1" klaagde Bella. „Ontsla haar dan. Er zullen er genoeg zijn, die in hare plaats willen komen en graag ook. Maar laat mij nu als je blieft niet langer de zondebok van Laura's ge breken zijnik heb al last genoeg met mijne eigene dienstboden enhethuishouden en met het ontvangen van gasten. Nu Aleida weg is schijnt er een dubbele last op mij te rustenzij deed wel zooveel niet, maar zij deed het beter dan de dienstmeid „Ik wenschte, dat wij haar naar hare nichten hadden laten gaan, en van dien diefstal niets gezegd haddenhet kwelt mij l" sprak Bella, hare tranen met moeite weerhoudend. „Wel Bella; gij hebt haar zelve het eerst en luidst beschuldigd; hoe komt gij er toe om zoo te praten Gij hebt er mij van het begin af toe aangezet. Ik begrijp niet hoe gij nu zoo kunt zijn". „Wel mama, de gedachte kwelt mij, dat als Laura of een der andere meiden den diefstal op Aleida had weten te schuiven". Zij keek op. Laura stond voor haar met een verzegeld briefje, en het scheen alsof zy haar bewustzijn verliezen zon, toen zij Laura's blik gewaar werd. Zy gaf haar een teeken om het briefje op tafel te leggen. Nauwelijks was zij weg, of Bella, de voor name, beschaafde dame van opvoeding, verborg haar hoofd in de handen en barstte in tranen uit. „Kom, kom, Bella, als ik nu ook eens zoo ging doen. Ik schaam my over u. Ik geloof niet, dat zij er iets van gehoord heeft, en zoo ja, zy weet dat ik er ook over sprak en dat ik haar koffer heb laten onderzoeken". 24 October 1906. Bij het lezen van den jubelzang in de vrijzinnige Zeeuwsche pers over den uit slag der laatste verkieziug voor de Prov. Staten opgegaan,dachten we aan 'nFransch schrijver, die eens beweerde dat van de plm. 40 millioen Franschen er misschien maar 5 millioen zijn die uit beginsel en met besliste overtuiging voor of tegen de Repububliek partij kiezen. De overigen gaan mee met alles wat voorkomt, met een keizer, een koning, een dictator, een president of wat ge maar noemt, mits 't hun om een of andere reden maar smake lijk gemaakt wordt, en vooral mits men maar hoop heeft op hulp bij stoffelijke belangen. Zoo sterk als in Frankrijk is het zonder twijfel bij ons niet. Er zit in ons volk meer consciëntie, meer trouw en verkleefd heid aan een levensbeginsel. Maar toch, men steke bij den stembus uitslag de loftrompet niet te snel of te hard, want wij kennen ook de zooge naamde middenstof en we kennnen ook de zucht tot betering van veler maatschap pelijke toestand, die men wacht van deze of gene groep die zich daartoe in het bijzonder aandient. Daar is een statistiek die niet betrouw baar is en tot deze behoort ook wel eens de statistiek, opgemaakt naar stembus- cijfers. Het is Leiden dat deze week de aan dacht vraagt en de aandacht waard is. Vrijdag zal daar de Kamerverkiezing plaats hebben, en een politieke strijd ge streden worden met ongelijke kansen. Zuiver rechts tegen links, maar links verdeeld. De christelijke partijen vereenigen zich uitsluitend om de eandidatuur dr. De Visser, de democratische partijen zijn ver deeld door een candidaat der vrijzinnigen, de heer Paul |en een candidaat der sociaal democraten mr. Mendels. Eenige, een veertigtal oud-liberalen, hadden zonder zijn voorkennis jhr. mr. Smissaart can didaat gesteld, die zich terugtrok. Toeleg der linksehe groepen, die zich welbewust in de minderheid gevoelen, is tot een herstemming te geraken, om alzoo een kansje meer te krijgen. Bella herkreeg voor een oogenblik hare kalmte en las het briefje, eenenitnoodiging voor eenegenoegelijke bijeenkomst, waarna zij Laura eenigszins ontmoedigd naar hare kamer volgde. „Laura", zeide zij, toen zij binnenkwam, terwijl zij zich hield alsof zij het briefje zooeven gelezen had, „hebt ge gehoord, wat ik zooeven in de zitkamer zeide „Ik zou geen ooren moeten hebben, als ik het niet gehoord had", sprak het meisje geraakt. „Nu Laura, ik had zoo niet moeten spre ken, maar ik heb zulk een innig medelijden met mijn nichtje in de gevangenis, weet „Wij weten allen, dat gij medelijden met haar hebt", zeide Laura vriendelijk, maar in haar stem lag zoo iets boosaardigs, dat het niemands aandacht ontgaan kon. „Gis teren nog, toen Suze de werkmeid over uwe opgeruimdheid sprak, zeide ik, nu dat ligt er al aan, zei ik, ik kan je verzekeren, dat zij dikwijls uren lang over juffrouw Aleida kan treuren en zuchteD, zei ik", en opnieuw vertoonde zioh dezelfde vreemde uitdruk king op haar gelaat. „Juffrouw Bella mag er gelukkig uitzien, zei ik, zij heeft hare kennissen en moet hare gevoelens dikwijls verbergen, maar reken er op, zei ik, haar verdriet over Aleida ondermijnt haar als een worm den wortel van een boom." „Dank u", zeide Bella met zwakke stem, terwijl een onbestemde vrees haar deed huiveren. „Laura, ik zal die zijden strooken wel niet meer dragenals je ze dragen' kunt, mag je ze wel nemen". De oogen van het meisje glinsterden van genoegen. „Dank u, dank a", zeide zij herhaaldelijk Dat het distriet geducht „bewerkt" wordt is te begrijpen, en ook heel goed te begrijpen is, dat wij, buitenstaanden, heel wonderlijk kijken zullen, als dr. De Visser niet ineens, zonder herstemming gekozen wordt tot lid van de Tweede Kamer voor Leiden, inplaats van mr. W. van der Vlugt. Een oucle quaestie. De vraag of kerken voor haar kerkelijk leven en kerkelijken arbeid subsidie mogen vragen en aannemen van de overheid wordt door De Amsterdamsche Kerkbode in be handeling genomen. De vraag is op 't tapijt gekomen in ver band met het voorstel te Arnhem ter Generale Synode gedaan, om geldelijken steun te verzoeken bij de regeering voor den schooldienst van de Zending, zoowel voor de kleinere dessascholen als voor de Keucheniusschool, en voor den medischen dienst in hospitalen. Het blad constateert met genoegen de eenstemmigheid voor het beginsel dat de Gereformeerde kerken in ons vaderland op geenerlei wijze voor haar leven en haren dienst geld van den Staat behooren te vragen of aan te nemen. Het blad ver volgt dan „Mogen soms wel eens andere stemmen zich hebben doen hooren, ditmaal vernam men die niet. Het eenige geval, waarin nog van dergelijke financieele onderhan deling sprake zoude kunnen zijn, ware dat eener finale afrekening van overheids wege met de Gereformeerde gezindte, waarbij dan ook de nazaten der Gerefor meerden van het begin der negentiende eeuw rechten zouden kunnen doen gelden maar thans is dat leste niet aan de orde en kan alleen sprake zijn van de vraag over het al of niet oorbare van geld aan te nemen op den voet als dat tot dusverre bij onderscheiden kerken en kerkgenoot schappen het geval is. „Gelukkig is er, gelijk wij zeiden, thans geen verschil vun meening allen zijn één in de opvatting, dat het volk des Heeren zelf voor de stoffelijke behoeften van den door zijn Koning ingestelden dienst heeft te zorgen de lessen der ervaring hebben meegeholpen om het goede beginsel in dezen te doen vinden, en de toepassing met een schijnbaar berouwvollen blik, en voor dien dag tenminste was de booze trek niet meer op haar gelaat te lezen. XVII. TOM WEEIiT ZIOH DAPPER. „Daar zijn twee vreemde menschen om u te spreken, mevrouw; ik heb gezegd, dat ge niet thuis waart, maar toen vroegen zij naar juffrouw Bella, en toen heb ik gezegd, dat zij ook niet thuis Was, zooals de juf frouw van morgen bevolen heeftmaar toen vroegen zij, wanneer ge thuis waart, en toen heb ik gezegd tegen etenstijd, om vier uur, en toen zeiden zij dat zij best tot vier uur konden wachtenzij waren vreemde lingen, zeiden zij, en wisten niet waar zij heen zouden gaan". „O, lieve riep mevrouw Westerly, „ik kan nu onmogelijk iemand ontvangen. Wat is dat voor soort menschen, die vier uur willen wachten „Och, mevrouw, zoo'n gemeen slag van volkje, niet waard, om veel woorden aan vuil te maken. Zal ik hun zeggen, dat zij van de deur moeten gaan „Ja, wie kunnen het zyn zeide mevr, Westerly. „Wat zouden zy willen? Zouden wij het maar wagen en hen boven laten komen, Bella Wij moeten op fatsoenlijke manier trachten van hen af te komen, wie het ook zijn. Er hebben dikwijls zulke ongelukkige vergissingen plaats. Zeg maar dat zy boven komen", voegde zij er tot de meid bij, die grimlachte en heenging om haar opdracht te volbrengen. „Ge kunt mevrouw Westerly spreken zy is toevallig thuis", zeide Lauraoplorape wijze, terwyl zy zich omkeerde om been te gaan, (Wordt vervohjdj.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1