NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 21. 1906 Woensdag 24 October 21e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISGH Onschuld en Misdaad. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed J. DE JONGÉ-VERWEST, te Goes P. D'HUU, te Middelburg. PRIJS DER ADVERT-ENTIËN tra EOKSEISKBSZEb IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Provinciaal Watersnood-Comité. Het Provinciaal Watersnood-Comité in Zeeland meldt ons dat in zyne vergade ring van den 22 October j.l. geconstateerd is dat eene som van circa f570000 ter zijner beschikking ligtterwijl een bedrag van circa f470000 toereikend zal zijn om binnen de door het comité in die ver gadering vastgestelde grenzen de schade te vergoeden, en de uitgaven ter voorzie ning in den onmiddellijken nood te be kostigen. Het Comité besloot: lo. aan hen die na de ramp een inkomen voor 1906 overhielden van vermoedelijk minder dan f2000, alle gedeclareerde en juist bevonden schade te vergoeden 2o. aan hen die na de ramp zulk een inkomen van f2000—f3000 vermoedelijk overhielden, hoogstens 3'< hunner schade te vergoeden, doch niet verder dan tot een gezamenlijk bedrag van f 45000 3o. aan hen die f 3000 inkomen of meer overhielden, geen schade te vergoeden. Uit het aldus vrijblijvende bedrag van circa f 100000 zullen zoo noodig in 1907 nog vergoedingen kunnen worden gegeven aan landbouwers, terwijl ook hieruit in den komenden winter nog eventueel onvoorziene hnlpverleeningen ter zake van de waterramp kunnen worden bekos tigd. Yan de algemeene vereenigde com missie te Amsterdam werd een schrijven ontvangen, meldende, dat in de gegeven omstandigheden voor die commissie geen aanleiding bestaat om behalve de bij haar na 12 Maart voor Zeeland iDgekomene galden, meerdere bedragen uit haar fonds te verstrekken. Alzoo blijven qok de „voor zieningen in den onmiddellijken nood" f35000) voor rekening van het Prov. Comité en blijft het fonds der „Algem. Vereenigde Commissie tot leniging van Rampen door Watersnood" te Amsterdam onaangetast. Het Comité stelt thans nog de gelegen heid open voor hen, die nog geen schade declareerden, bjj de Plaatselijke Comité's, om alsnog voor 1 November e.k. hunne opgaven in te zenden aan den secretaris Mr. J. F. van Deinse te Middelburg sehade-opgaven na 1 November kunnen voor vergoeding niet meer in aanmerking komen. 17 PEUILLEÏCIT. XV. EEN TELEURGESTELD GEZIN. De dag, die zooveel vreugde en geluk had moeten aanbrengen, eindigde met alge meene verslagenheid en angst, want Aleida kwam niet. De boer zeide telkens weer, dat het onverantwoordelijk wasAleida was anders altijd iemand van haar woord. Maar de zieke voelde het gemis zoo mogelijk meer dan een der anderen. Den volgenden dag begaven zich de meisjes ongeduldig naar den tolweer kwam de wagen aan, weer sloeg de ruwe voerman ongenadig op de paarden los, toen hij den hoek omsloeg, en weder sloegen Agnes en Marietje zwij gend den weg naar huis in, met een droevig voorgevoel vervuld. „Zy heeft ons vergeten", mompelde Ma- rietje „zjj heeft in de stad zeker geleerd, om hare vrienden van buiten links te laten liggen, net zooals je van morgen aan het ontbijt al zeide". „Neen, dat weet ik wel beter", sprak Agnes. „Zoo iets zou ik niet graag van Aleida denken. Och neen I maar ik ben bang dat zij ziek is, erg ziek, hoe zullen wij d t te weten komen?" „'t Is vreemd", zeide de boer, en zijne Vrou w kreeg bijna koorts van angst„zou zij ziek sjju en het ons niet laten weten Agnes en Marietje zaten in het vroolijke kamertje, waar de bloemen op den derden dag verwelkt waren. Zij waren bezig een nieuw bouquet te maken. Agnes was bleek, en Marietje veegde van tyd tot tijd een jtraen yan ha&r wang. 23 October 1906. Als een staaltje van zonderlinge rechts pleging, in den ouden tijd, te Veere diene het volgende Een ongehoorzame zoon van voornamen huize, die zijn ouders grof beleedigd had, werd veroordeeldte vallen op zijne knijen ende bidden God Almagtig ende den Justicie ende mijne Heere van Beveren, often zijnen Stathouder om vergiffenis, ende daerna zijnen Vader ende Moeder om gelijcke vergiffenisse't welk gedaen sijnde, sal hij binnen zonneschijn ruimen de stede en heerlijkheid van Der Vere en reijsen deze- gaens met spoede na Vlissinge en aldaer overvaren met ten eersten getijde dat hem mogelick sijn sal, en soo voorts reijsen na de stadt van Pen-ijs, aldaer hij hem poogen sal te soecken om te dienen bij een coop- man van eere den tijt van twee jaren ende indien 't selve doet int eijnde die twee jaren goede certificatie brengt van sijne conti- naele residentie binnen Parjjsen bij eenen man (nootsake uitgesteken) soo sal hij als dan geabsolveerd wesen van deser instantie en devoorz. Mesuren". In tegenspoed geduldig en in voorspoed dankbaar is de gulden les voor een ge lukkig leven op aarde. Maar men weet dat naar het schijnt de eerste helft van deze les neg gemakke lijker in toepassing is te brengen als de laatste. Het allernieuwste bewijs voor deze waarheid leveren de diamantbewerkers. Na jaren van tegenspoed en onderlinge geschillen, zelfs door collecten den gan- schen volke kenbaar gemaakt zijn nu de vette jaren aangebroken. Maar om doorleefd te worden in on dankbaarheid en ontevredenheid. De bekende hoofdman van het diamant- werkersgilde, de heer Polak te Amster dam, geeft in het weekblad aan deze in dustrie gewijd treffende bijzonderheden over de ontevredenheid der werklieden die in nooit gekend gunstige omstandig heden verkeeren. Niets nieuws, zal men zeggen. En dat is ook zoo. Maar toch alweder bewijs dat stoffelijke welvaart niet de eenige band van tevre- „Tom zegt, dat hy morgen naar de stad zal gaan, als wij niets van haar hooren", zeide Agnes, hare handen vouwende, ter wijl zij in gedachten verdiept uit 't venster keek. „Zoo o, daar ben ik blij om moeder zegt dat de onzekerheid verschrikkelijk is. Als ze eens dood was, je kunt niet weten, of dat volk het wel de moeite waard zou vinden, het ons te melden". „Dood! nicht Leida dood! foei welk een gedachte zeide Agnes rillende. Tom en Henri zagen de zaak op hunne eigene manier in. Henri geloofde dat de jonge De Witt teruggekomen was, Tom, dat Aleida aan geen van hen meer dacht, en het voegzaam vond om alle betrekking met hen te verbreken, zonder zoo beleefd te zijn hun er kennis van te geven, daar zy maar boeremuenschen waren. „Eindelyk een brief I" riep Henri uit, terwijl hij binnenkwam voor het avondeten en het mooi gekleurde couvert op de tafel wierp, „een brief voor Agnes, natuurlijk van Leida". Tom kroeg een kleur, toen Agnes met bevende hand den brief open brak. Zy doorliep hem met gejaagden blik. Plotseling sprong zij op, bleek als 'n doode, wierp een woesten blik om zich heen, gaf een woesten gil en viel als bewusteloos en bevende op haar stoel neer. „Wat kan het zyn ging van mond tot mond. Tom alleen had de tegenwoordigheid van geest, om het briefje te lezen. Ook hij werd doodsbleek, balde zyne vuisten en mompelde tusschen de tanden„Een ge- meene leugeneen vuile leugen I Vader, Leida zit in de gevangenis." De ontsteltenis van de geheele familie was volkomen. Alleen Hanna wist hare patroering te bedwingen^ ep vermaande denheid en geluk is, gelijk de socialisten de wereld willen wijsmaken. ln het statioDBkoffiehuis te Assen werd Woensdag een druk bezochte en zeer ge animeerde vergadering gehouden, om te spreken over een voorstel van 30 boeren leenbanken om de statuten van de cen trale bank te Utrecht alzoo te wijzigen dat voor het lidmaatschap der centrale bank wordt vereischt, dat men godsdienst, huisgezin en eigendom in christelijken geest erkent en zijn gedrag daar naar regelt. De opgekomenen praatten druk en veel, maar noemden het kind niet bij den naam. In werkelijkheid giDg - dat was tusschen de regels voldoende te lezen - de strijd tegen het socialisme met zijne materialis tische opvatting van het leven. Vóór het privaat bezit en tegen de leer van Proud- hon die alle eigendom diefstal noemde. Waarom dat toch niet duidelijk en rond gezegd werd De hoeren van de S. D. A. P. openbaren de noodige vrijmoedig heid wel om hunne meening duidelijk en met overvloedige scherpte te zeggen. Voorzeker, dat zal men ons geslacht niet ten laste kunnen Joggen dat het Diet streeft naar algemeene ontwikkeling. Van 't jaar is onder den titel Pro en Contra een reeks brochures verschenen die geregeld zal voortgezet worden, waarin telkens twee bevoegde personen een stel ling van onzen tijd bepleiten en aanvallen. Zoo wil men door bevoegden het voor en, tegen, het hoor en wederhoor doen vernemen, opdat niemand eenzijdig zou ingelicht zijn. Nu komt de Hollandia-drukkerij te Baarn een nieuwe brochuren-reeks in den handel brengen, waarin personen van naam en van verschillende richting, verschillende levensvragen, die de ernstige mensehen van onzen tijd bewegen, zullen bespreken. Die levensvragen zullen onmiddellijk in verband staan met de droefste geestelijke behoeften des menschen. De eerste brochure in deze reeks is van dr. A. H. de Hartog en handelt over Religie en Wetenschap. De tweede handelt hen, aan hunne zieke moeder te denken. Pachter Hein, zooals de vader dikwijls ge noemd werd, zat eenige oogenblikken ver bijsterd van verontwaardiging; zijnmeestal kleurlooze wang werd beurtelings rood en wit, hij moest zijn hoofd met zijne hand ondersteunen, toen 't verschrikkelijk nieuws hem langzamerhand duidelijk werd. „Het is natuurlijk eene vergissing, dat spreektriep de goede vader eenige oogenblikken later uit. „Kijk eens of de brief hier wel terecht is Van wie is hij „Van die verwaande Bella Westerly", riep Tom uit, die met den verfrommelden brief in de hand de kamer op en neer liep. Daar steekt iets meer achter. Leida Leida Graylynn in de gevangenis, in eene publieke gevangenis! Goede gerechtigheid! „O laat mij tot haar gaan arme on schuldige Leidasnikte Agnes, die onop houdelijk geweend had. „O vader, laat mij tot haar gaan o, zij zal sterven onze Leida in de gevangenis." „Het is waarlyk eene verschrikkelijke tijding mompelde de boer. „Laat moeder er niets van hooren, maar komt om de tafel zitten, kinderen, laat ons de zaak eens over leggen en zien wat er aan te doen is. Het is duidelijk, zy is valsch beschuldigd. Hanna lief, wat zie je bleek, je moet het je niet al te zeer aantrekken, alles zal wei terecht komen. Ik ben bang, dat moeder zal be merken dat er iets mis is, ik zou niet gaarne willen, dat zij het te weten kwam", Hanna voelde zich inderdaad benauwd en eene bewusteloosheid naby, by de ge dachte aan dit onheil. In haar onschuld deed haar het woord gevangenis steeds denken aan schurken, spitsboeven en de grootste boosdoeners, die er liepen. Het denkbeeld—een zoo lief, eenvoudig meisje, over Het oude Testament en de critiek en is van de hand van den ons allen bekenden Prof. Valeton. Nu is 't goed Bij het ontwerp ziekteverzekering, door minister Veegens ingediend, worden de eerste negen weken ziekte na een bedrijfs ongeval onder deze verzekering gebracht en dus aan de ongevallenverzekering ont trokken. Een dergelijke bepaling bevatte het ontwerp-Kuyper. Door de soeialisten werd toen hard ge schetterd over die schrikkelijke onrecht vaardigheid. Minister Kuyper wilde den arbeiders zelfs hun ooilam ontrooven. Mi nister Kuyper wilde den arbeider zelfs het eenigste ontnemen, dat hij nog ontving. Het voordeel der ongevallenwet wilde hij ze onttroggelen. Want voor de ziektever zekering betalen de arbeiders wel, voor de ongevallenverzekering niet. Over deze wijziging werd schande geroepen. En nu minister Veegens met ongeveer hetzelfde komt Nu is deze samenkoppeling van ongevallenwet en ziektewet naar de bewering van Het Volk principieel niet af te keuren. Nu kan men er in meegaan. Ja, ziet er allerlei voordooien in. Nu is 'tgoed. Teekent dit niet allereerst de agitatie der soc.-democraten tegen 't Christelijk Ministerie Leert dit niet, dat zij voor alles anti-clericaal zijn en in den strijd tegen de Christelijke partijen geen mid del ontzien O, het zyn zulke arbeidersvrienden die looze socialistische politici(N. Pr. Gr.) Daar is de vorige week een oplichterij beproefd en geslaagd, die een vermakelijke zijde heeft en ons, Zeeuwen die zoo weinig begrip van militaire macht hebben, leeren kan hoe het in een staat als Pruisen, waar de militair boven allen staat kan toegaan. Ziehier de vermakelijke geschiedenis. Een vreemde, maar schrandere deugniet kleedt zich in het tenue van kapitein, en beveelt eenige manschappen uit een ka zerne te Berlijn hem te volgen naar een in de nabijheid gelegen voorstad. Daar aangekomen richt hij en zijne manschap even rein in haar leven als spreken, zooals zij Aleida altijd gekend had, nu in eene getraliede cel, opgesloten door grendels en tralies, omringd door "dieven en moor denaars misschiendit alles wekte in haar gedachten op van louter afschuw. „Ik ga morgen naar de stad, vader sprak Tom ten laatste, terwijl hij plotseling stil stond. „Ik wil die Bella Westerly zien en het gebeurde van haar en hare moeder hooren. In de gevangenis onze lieve Leida in de gevangenis „O laat mij meegaan, toe, Tom, laat mij meegaanIk zal u overal gezelschap houden, en ik zal Leida troostenik ben maar twee jaar jonger, en geloof dat, als ik daar was, en er iemand kwam, om my te verzekeren, dat zij van mijne schuld over tuigd waren, dat het myn dood zou zyn". „Wel, zus, je zult meegaan, als vader en Hanna het goedvinden; wat zegt ge, vader? Het is eene Christelijke daad eene daad van liefdadigheid". „Ik heb er niets tegen", zeide Hanna, door hare tranen glimlachende. „Als het niet om moeder was, zou ik zelve gaan". „Wel, Agnes, als ge klaar kunt komen, ga dan in Gods naam, mijn kind, om het verslagen en bedroefde meisje te troosten. Het kind van mijne eigen zuster in de gevangenis! Welk onmeedoogend hart kan haar daar gebracht hebben „O, Agnes, wy zullen geen nieuwe bou- quetten meer behoeven te maken", zeide Marietje treurig, terwijl zy weenende weg ging. Agnes volgde haar, en gedurende het morgengebed zaten zij beiden in een hoekje en weenden zacht; en hunne tranen gaven zich in luide snikken lucht, toen de oude boer een vurig gebed ten hemel zond voor de verlossing van Aleida. pen hunne schreden naar het stadhuis, waar men den burgemeester zegt als arres tant te beschouwen en beveelt dat niemand het gebouw verlaten zal, wat dan ook belet wordt door eenige soldaten voor de deuren geposteerd. Op verschrikte vragen van burgemeester en ambtenaarspersoneel wordt alleen geantwoord dat knoeierijen ontdekt zijn. Op hoog bevel wordt aan Hem Hauft- mann het aanwezige geld afgegeven en daar was het om te doen. Het was een bedrag van circa f 2500. De gearresteerden worden gebracht naar een politiebureau in Berlijn en daar kwam het bedrog uit, waarmee niet weinigen zich vroolijk maakten. Een burgemeester met wetenschappe- lijken titel, een ontvanger, een secretaris en tal van beambten, benevens een deta chement soldaten worden bij den neus ge nomen door een deugniet dien tot heden niemand kent, alleen omdat hij komt in het kleed der allerhoogste waardigheid. En die „beetnemerij" heeft plaats op zoo opzienbare wijze dat iedereen er den spot mee drijft. Middernachtzending. De heer W. A. Vroegop te Groningen geeft in de Nieuwe Provinciale het volgende staaltje uit zijn ervaring als Middernacht- zendeling aldaar »Nog roept u de Heere en nog is er raad Maar aarzelt niet langerstraks is het telaat". 'tls na middernacht. De regen, die verscheidene uren achter een neerruischte, heeft opgehouden. Van water blinkend liggen daar eenzaam en verlaten de straten en pleinen der slapende stad. Geen sterveling beweegt zich meer tusschen de huizenreien voort. Niets wordt vernomen dan van tijd tot tijd de regel matige pas van een surveilleerenden politie beambte, die met minder zelfbewustheid dan anders zijn post rondslentert, wen- schend dat het al ochtend was. Opeens echter wordt de stilte verstoord door een ander geluid. Een drietal druk pratende mannen treedt in het licht van een gaslantaarn en blijft daar een oogen- blik halt houden. Twee van hen zijn XVI. VAN SCHULD BEWUST. Het was een donkere morgen de lucht stond naar regen, toen Agnes nog in de schemering reeds geheel gekleed aan de voordeur op haar broeder wachtte, om naai den wagen te gaan. Een dikke mist hing in de lucht en ont trok de heuvels halverwege aan het ge zicht de toppen der boomen waren hier en daar zichtbaar, hetgeen aan het landschap een tooverachtig voorkomen gaf. Toen haar broeder, die een klein reisvalies droeg zich bij haar had gevoegd, begaven zy zieti op weg naar den tol. De groene grond scheen nu al zijn schoonheid verloren to hebben. De mist verborg de boomen en struiken het gras was nat van den dauw het gezang der vogelen in de open lucht klonk hard en onwelluidend. Agnes zag er netjes uit in haar grijze linnen kleedje en haar grooten stroohoed, waaronder hare rijke krullen te voorschijn kwamen. Hare gestalte en geheele voorkomen was bevallig voor een meisje van vijftien jaar, en haar gelaat moest door de verstandige uitdrukking de algemeene aandacht trek ken. Zij was vastberaden en zou met hart en ziel in de sombere gevangenis blijven, als dit troost kon verschaffen aan de eenige vriendin, die zij buiten hare eigene familie kende. De wagen kwam rammelend aan hij was bijna ledig en Agnes en haar broe der waren weldra op weg naar de stad. Bella Westerly was sedert den dag der inhechtenisneming van hare nicht bleek en gejaagd. Het was haar onmogelijk in eenigen toestand kalm te blyven. (Wordt vervolejdj,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1