NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, No. 15. 1906 Woensdag 17 October 21e Jaargang CHRISTELIJK- HISTORISCH r VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. I S. J. DE JO.NGE-VËRWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN FEUILLETON. Snippers uit de oude doos. SuiiealanfiSGb Overzicbt. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02®. ET-'ï!asaH5S!EB6SH£ UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 32233 16 October 1906. De minister van financiën mag nog steeds tevreden zijnde opbrengst der Rijksmiddelen in September j. 1. bleef slechts 27 duizend gulden beneden die van September 1905. Over de eerste negen maanden van dit jaar werd aan belastingen ontvangen f 112.735.000. En in de eerste 9 maanden des vorigen jaars f 108,034,000. Zoodat wij nog ruim 4,7 miljoen gulden op 1905 vooruit zijn. Uit een telegram in ons vorig no. blijkt, dat, dank zij de bemiddelings-voorstellen van den Regeeringscommissaris Lieftinck, de geschillen met Bangli (Bali) langs vrede- lievenden weg zijn beëindigd. De twee uitgeleverde en naar Banjoewangi (Java) verbannen hoofden waren de aanstokers van het verzet tegen 't Gouvernement ge weest, en de Radja van Bangli liep aan hun leiband. Een overwinning derhalve te grooter, dewijl hier de diplomatie den krijgsman kwam vervangen of aanvallen. Badoeng veroverd. Tabanan onderwor pen. Kloengkoeng en Bangli gehoorza mend. Er is dan ook geen twijfel aan of thans zal evenals voor 12 jaar, na de afstraffing van Lombok, voor Bali een tijdperk van rust en welvaart intreden. Toegegeven moet worden dat de minis ter van finanoiëD, wat de indiening van wetsontwerpen in hnnne veelheid aangaat, het in schappelijkheid van zijne ambt- genooten wint. Wij hebben verleden jaar al van hem gehad een wet tot heffing van 10j>pcenten op de bedrijfsbelasting en op de vermo gensbelasting. Van deze wet zijn wij op 'toogenblik bezig de zegeningen te genieten. Dit was echter slechts een maatregel tot tijdelijke versterking van 's lands geld middelen. lijdelijkedat wil nu zoo dadelijk niet zeggen voor één jaar. Want dit jaar komt -de minister weer met een ontwerp om tien 131 doos SCALDIS. De Monniken-orde der Kruisbroeders en haar klooster te Goes. I. Voor ditmaal wenschen wij eene Mon niken-orde te bespreken, die, in tegenstel ling met vele anderen, slechts twee kloosters in Zeeland bezat, n. m. te Goes en te St. Annaland. 't Ia de orde der Kruisbroeders en hare stichting te Goes aan welke we onze aan dacht willen wijden. Eene orde, behoorende tot die velen, welke Augustinus als haren Meester erken den, was die der Kruisbroeders. De tijd en de wijze van haar ontstaan zyn nog gehuld in de nevelen der onzekerheid. Zeer ver schillend zijn de mededeelingen der ge- schiedschryvers daaromtrent. Onder hen vindt men sommigen, die naar den tijd van Paus Gletus heenwijzen en mitsdien in den hardnekkigen strijd der orden over den hoogsten ouderdom haar den eerepalm toe kennen, voor zooveel men niet tot den voor- christelijken tijd wil teruggaan. Dien Paus zou een zendeling des hemels, dragende het kruis,denlastgegeven hebben tot den opbouw van eene herberg voor hen, die met een godsdienstig doel Rome mochten bezoeken. Aan dien last zqu zijn voldaan en zy, die bestemd werden om de vreemde lingen te verzorgen, zouden de eerste Kruisbroeders zyn geweest. Anderen hebben het ontstaan der orde met de kruisvinding in verbinding ge bracht en jal» bewezen aangenomen, dat opcenten te heffen op de vermogens- en bedrijfsbelastingen. Maar hij zal ook komen met voorstellen tot duurzame versterking van 's Rijks in komsten. Nog voor 't einde van dit jaar krijgen wij van hem verhooging van het zegel recht op effecten, verwachte opbrengst 1 miljoen en het registratierecht op de aan- deelen in vennootschappen, verwachte op brengst 2 ton. Het volgend jaar krijgen wij dan de samensmelting van de vermogens- en be drijfsbelasting tot één inkomstenbelasting, verhooging van het successierechtdebiet- recht op tabak/technische" heiziening van de Tarief wet; verlaging van den sui ker accijns verhooging van den accijns op het gedistilleerd. Wij gelooven niet dat de natie, ook het vrijzinnige deel, voor zoover 'tzich bij de verkiezingen in 1905 door zijn lei ders heeft late* beïnvloeden, met ingeno menheid het meerendeel dezer voorstellen zal begroeten. Wij, zullen er wel van hooren en dan gaarne aan onze lezers meedeelen, Werkstakingen. „Het recht van werkstaking moet wor den erkend, daar de arbeider vry is, aan God-alleen verantwoordelijk voor het ge bruik van zijn kracht. De vermaningen in het Nieuwe Testa ment tot de dienstknechten gericht, die het recht van werkstaking uitsluiten, mogen op de verhouding van arbeider tot patroon niet worden toegepast, als gerichttotslaven. De verantwoordelijkheid aan God voor het gebruik van zijn kracht, sluit voor den christen-arbeider iedere willekeur bij het gebruik van zyn recht uit. Hij mag niet staken om den patroon te benadeelen, noch om zelfzuchtig misbruik té maken van tydelijke ongelegenheid en daaruit voordeel voor zich te zoeken. Staking wordt echter plicht, als zij den eenigen weg aangeeft tot handhaving van zijn recht op behoorlijke arbeids voorwaarden. Maatstaf tot beoordeeling van deze voorwaarde ligt in zijne goddelijke levens Cyriaeus van Jeruzalem, die aan Helena de plaats waar het bruis verborgen was, aan wees, ter gedachtenis aan die gebeurtenis een vereeniging van Kruisbroeders vormde. Meer geloofwaardig schijnt de opgave van hen, die berichten, dat de orde in t jaar 1215 of 1216 in het leven geroepen werd. Twee kanunniken uit Emmerik zouden, door godsdienstigen ijver gedreven, bij den kardinaal Hulio, toen legaat in Duitschland, het aanzoek gedaan hebben om zekeren regel, naar dien van den Heiligen Augusti nus ingericht, te mogen aannemen. Nadat deze hen naar den Paus verwezen had, zouden zy van Paus Innocentius III verkregen hebben hetgeen zij wenschten en hunne broeders na hen van de volgende Pausen, o.a. van Innocentius IV, meer dan één voorrecht. Aan het hoofd van de gestichten dezer orde stond het klooster te Huy. Zijn prior was de Generaal der orde, die met zijne diffinitoren het opperbewind over de ver schillende kloosters, die later verrezen, in handen had. De broeders droegen een rood-wit kruis op het scapulier, dat van een zwarte kleur was, hetwelk bij sommigen hunner op den arm, en bij anderen en waarschijnlijk ook bij de door ons te bespreken broeders te Goes op de borst geplaatst was. Dit was het onderscheidingsteeken, dat hen in het uiterlijke voorkomen van de Dominicaners onderscheidde. De bezigheden der Kruisbroeders ver schilden niet veel van die der andere mon niken. Waarneming der gewone getijden, zoo des daags als des nachts, zingen van plechtige Missen en dergelijke waren de voornaamste hunner plichten. Maar, be halve deze verrichtingen, droegen zij toch ook op hunne wijze tot verlichting des volks roeping als arbeider, als lid van zijn ge zin, van de kerk, als burger van den staat. Hieruit volgt, dat bij de werkstaking, die handhaving van eigen recht bedoelt, buitengesloten moet blijven krenking van anderen." TALMA. Twee groote of moeten wij zeggen kleine mannen zijn gisteren van het staatstooneel verdwenen. Het zijn de generaal Stössel, de Rus, die Porth Arthur aan de Japanners overgaf, niettegenstaande er nog veel amunitie en levensvoorraad in de vesting was, en de verdedigers nog talrijk waren, en Prins Hohenlohe, de Pruis, ingevolge wiens booze of domme? opdracht de ge denkschriften zijns vaders zijn uitgegeven, die zoovele geheimen uit de hofwereld van een kwarteeuw terug ontsluieren en de staatkunde van Keizer Wiihelm komen bemoeilijken. Eerstgenoemde, voor een krijgsraad ge daagd, is, na een lang verhoor, van rechts vervolging ontslagen, doch tegelijk, //we gens ziekte", als adjudant van den Tsaar aan den dijk gezet. •Laatstgenoemde, die Zaterdag een lang durig onderhoud had met den Rijkskan selier Von Bulow, heeft nog dienzelfden dag aan den stadhouder van Elzas Lo tharingen ontslag gevraagd. Het eerste geval komt door het laatste geheel op den achtergrond. En gelijk deze gedenkschriften een nieuw Iioht komen werpen op Bismarck's ontslag en diens verhouding tot den Keizer, zal er misschien over eenige jaren weer wel een onbeschei- dene opstaan die de Gedenkschriften van den een of anderen Rus laat uitgeven, waarin omtrent Stössel een en ander open baar wordt dat hem rehabiliteert. Nu heeft hij wel eenigerroate de aantijging van landverraad op zijn boekje, wat een vai- sche aantijging kan zijn onder den indruk der ongelukkig uitgevallen uitvallen, uit Porth Arthur door Stössel en zijn dapperen beproefd. Al meer blijkt dat Alexander Hohenlohe bij, daar zij niet alleen de Franciskaners en andere;monniken,tot verkondiging vanGods woord uit andere eilanden van Zeeland of uit Vlaanderen gekomen, huisvestten, maar ook zeiven, als de Predikheeren, op zekere tijden des jaars, voor het volk predikten. Na deze inleiding omtrent regel en werk zaamheden der Kruisbroeders, komen we van zelf tot een hunner stichtingenons voormalig klooster te Goes. Goes was in het begin der 15e eeuw in zijn opkomst, Jacoba van Beieren die er een gedeelte van haar woelig leven doorbracht deed het hare om het te doen bloeien. Niet alleen vergunde zy, dat er eene vrije jaar markt zeu gehouden worden, maar zij stond ook aan de burgerij toe om hare stad te „vesten, stereken ende besorghen mit poirten, graven ende anderen goeden weeren". Eene in welvaart toenemende stad, die nog bovendien van tijd tot tijd eene Gravin huisvestte, scheen voor de stichting eens kloosters te schoon eene gelegenheid aan te bieden, dan dat niet deze of gene orde daar toe op haar het oog zou geslagen hebben. Het was de Generaal van de orde der Kruis broeders, die te Goes in 1429 de grondslagen van een klooster zijner orde legde, daarbij geholpen door Wolfert en Hendrik Lode- wjksz van der Maalstede, als ook door de regeering en de overige ingezetenen van Goes. Van den eerstgenoemden vinden wy aan- geteekend, dat hij „in rechten aelmissen seker goeden daertoe geteijekent ende ghegeven heeft in alrema, nieren als daer op begrepen hebben letteren en brieven daer op gemaect ende geordineert". De stedelijke regeering voorzag het Convent van „privilegiën ende vrijheden tot eeuwi- .1t.gelij ckerwvj a die Lettres een lage onbescheidenheid beging met zijns vaders gedenkschriften uit te geven. De uitgever is er goed mee, want bij honderdduizenden worden de exemplaren gekocht. Maar de inhoud is dan ook voor som mige nog levenden zeer compromitteerend. Enkele voorbeelden om onze bewering te staven. Sprekende van den tegenwoordigen Keizer zegt Hohenlohe ergensHet is een onnaden kende jonge man voor wien zijne moeder bang is. Hij twist dikwijls met zijn vader. Zijn vrouw heeft, zegt men, een bedarenden invloed op hem. Na den dood van keizer Frederik beklaagde de Keizerin-weduwe zich in een gesprek met Hohenlohe dat vele menschen aan de nage dachtenis van haren gemaal afbreuk deden. Herbert Bismarck had, zeide zij, eens bij een onderhoud met den prins van Wales de onbe schaamdheid gehad om te zeggen dat een keizer die niet spreken kon, ook niet regeeren moest. (Daarmee bedoelde hij keizer Frederik). De prins van Wales had later gezegd dat hij, alleen ter wille van de goede betrekkingen met Duitschland, Herbert niet de deur uitgezet had. Van den ouden Bismark zeide zij dat hij nu al twintig jaar zonder verzet had ge regeerd en niet kon velen dat de monarch eenigszins een eigen wil had. De jonge keizer (Wilhelm II) was geheel in zijn macht. Bismarck was, volgens haar, een valsch en gewetenloos man, die niet aarzelde zijn eigen land ten ver- derve te voeren, als zijn eigen eerzucht daar mee gediend werd. De prins van Wales (thans Eduard VII) bevestigde in een gesprek uit Hohenlohe dat hij de onbeschoftheid van den ouden en jongen Bismarck zat was. De prins van Wales kon ook niet begrijpen wat Bismarck voor had met het eeuwige getreiter van Frankrijk. Prins Radolin vertelde tegen Hohenlohe dat het gerucht waar was dat Prins Bismarck dade lijk na zijn val zich naar keizerin Frederik had begeven. Maar hij vroeg haar niet, een goed woord voor hem te doen. Toen de keizerin vroeg, of zij iets voor hem doen kon, ant woordde hij alleen »Ik vraag slechts om sym pathie". Hierbij wordt in herinnering gebracht dat keizerin Frederik dadelijk na den dood van haren gemaal Bismarck bij zich liet ont bieden. Maar Bismarck liet antwoorden dat hij geen tijd had en dat hij den nieuwen Keizer moest spreken. Het was dus geen kleine vol doening voor de keizerin dat Bismarck zich na zijn val bij haar kwam aanmelden. uytwijzen, die de voorsz. stede van der Goes den voorsz. Convente gegeven hebben" en broeder Helmich, de toenma lige Generaal der orde, zeide van de in gezetenen, dat //die goede luijden van der Goes daertoe hebben gegeven heur aelmis sen een ijegelijck nae sijnen vermogen van des hem Godt int herte seijnde". De bouw van het klooster schijnt voor spoedig voortgezet en volbracht te zijn en weldra prijkte Goes, ter zijde van de Beestenmarkt met het nieuwe gesticht „in der eeren Godts Sinte Marien ende des hejlighen Cruijsses". Niet onbelangrijk is het kennis te nemen van de oorspronkelijke beseheiden betrek- kelijk deze stichting. Bij een der beide stukken, die hier in aanmerking komen, geeft de Generaal te kennen, dat hij het voornemen heeft om eenige van zijne on- derhoorigen te Goes te t estigen en dat het zijn vaste wil is om te zorgen, dat zij ge trouw naar hun regel leven zouden. Op dat de volvoering hieraan niet outbreke, vergunt hij den Prior de hulp der we reldlijke macht in te roepeD, ten einde de overtreders der orderegelen tot hun plicht te brengen en verklaart hij zich bereid om alle privilegiën, renten en goe deren, die aan het convent zouden ge schonken zijü, over te geven totdat het gebrekkige zou verbeterd zijn. Nu aehtte de stedelijke regeering hare burgerij tegen schade genoeg gewaarborgd om het kloos ter, gelijk zij bij haar privilegie van het volgende jaar (1430), het andere der beide bedoelde stukken, zegt, in hare bescher ming te nemen en het vrij te verklaren van verschillende lasten en opbrengsten, uitgezonderd het maalloon, zoo de broeders van den stadsmolen gebruik mochten maken n onder voorwaarde, dat zij geen wyn, Toen Keizer Frederik nog leefde, had Bis marck weieens geklaagd, dat zijne gemalin zich met de politiek bemoeide. Zij had hem overgehaald om zich tegen de onderteekening van de socialistenwet te verklaren, en pas, nadat Bismarck de zaak voor de keizerin uit een had gezet, gaf de keizer toe. «Als de keizer gezond was of werd, dan zou de invloed van de keizerin op den achtergrond komen. 24 Maart 1888, ongeveer drie maanden voor keizer Frederik's dood, ging Hohenlohe bij Bismarck op bezoek «Ik vond dat hij er goed uitzag en spraakzaam was, al klaagt hij ook dat zijne kracht uitgeput is. Hij kon echter niet altreden, omdat er anders allerlei dwaas heden zouden begaan worden. Wij spraken over de eedsaflegging van de ambtenaren en den Landesausschuss (in Elzas-Lotharingen aan keizer Fredeiik). Hij vond dat men het maar moest laten, omdat het toch niet lang meer met keizer Frederik zou duren. Van hoop was geen sprake meer. Hij bewonderde ook den Keizer, maar beklaagde hem zooveel te meêr, omdat men hem verteld heeft dat hij door de Engelsche dokters ruw en on barmhartig behandeld wordt. Zij namen de cannle bij hem er uit, om haar schoon te maken, maar deden er zoo lang geen andere in. Zij letten niet op zijn gemak enz. Ook de Keizerin was hardvochtig en meedoogen- ioos. Wanneer alles waar en niet overdreven was, wat men vertelde, moest men een officier van justitie zenden, om den 'Keizer te be schermen". Den volgenden dag sprak Hohenlohe met den Kroonprins (Wilhelm II). Het gesprek kwam ook op de bezittingen van Hohenlohe in Rusland en op den Tsaar (Alexander III), dien de kroonprins als een goed en eerlijk man zeer roemde. Maar zeide de Kroonprins hij gaat het lot van Bodewijk XVI tegemoet. De heele Duitsche pers noemt het een schandaal het heiligdom van het particu liere leven en het intieme gesprek zoe te bevuilen. Voor Hohenlohe zal 't wel het beste zijn dat hij maar naar zijn landgoederen in Rusland verhuist. Voor zich en zijn geslacht heeft hij den toegang tot het hart des Keizers eti tot eenige rijksbetrekking wel voor altijd afgesloten. Tusscben de Hohenzollerns en deHoben- lohe's zal door deze daad de slagboom van den familiewrok wel zijn opgeworpen, tenzij de Keizer de grootheid van ziel be tracht door zijn vijand, naar des Heilands bier oi andere dranken buiten het klooster verkoopen zouden. Nog voegde het bestuur aan deze wel daden de vergunning toe van te mogen nitoefenen//alle ambachten binnen heuren conventie, die hem nootderfftich souden sijn" en die van //binnen der Stede am- bachte van der Goes, te mogen kooepen tol vjftigh gemeten landts toe ende niet daerboven ten waer bij oirlove van den Bailliu, den Burgemrn. ende Schepenen dan in der tijd wesende". Ten opzichte dezer laatste vergunning moet men evenwel niet vergeten, dat zulke voorschriften niet altijd gehandhaafd werden en dat zij geenszins de vrijheid benamen om elders landerijen in eigendom te bezitten. Van deze vrij heid hadden de Kruisbroeders dan ook gebruik gemaakt. Althans zeker is het, dat zij in het gebied van de Staten van Hol land ook goederen bezaten. Ondoenlijk echter is het den juisten omvang van hunne vaste bezittingen op te geven, doch wel is bekend dat het jaarlijkseh inkomen van het klooster op meer dan vierhonderd en vijftig gouden ducaten begroot kon worden, vooral verdient het ook onze opmerking dat de kloosterbewoners het bericht, aan gaande hunne geringe inkomsten, den Roomsclien Stoel gedaan, ontkenden. Hoe het verder met het klooster ging, en in welken tijd het tot ondergang ge doemd werd, zullen we den volgenden keer zien. In de kleine Notulen van Goes vindt men onder dagteekening van 26junii6l3: de Secretaris Joachimi geauthoriseert om met de Staten van Hollant te accordeeren over de goederen aangekomen hebbende de Cru ij cebroeders alhier en gelegen in Hollant, Overmaes en Abbenbro ek". (Slot uoljfyi

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1