NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, No. 14. 1906 Dinsdag 16 October 21e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISeH OiMm- ei ImraliOiteits-verzetfiriBfi. Onschuld en Misdaad. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST. te Goes F. P. D'HUIJ. te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN 12 rSITXLLETOIT. DE VRUCHT DER VERDRUKKING. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02'. 1 UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. r-asssssssssasssiKisaseaasBHi Te 's-Gravenhage heeft de Vereeniging van de Staathuishoudkunde en de Statistiek Zaterdag over dit belangrijk onderwerp een belangrijke bespreking gevoerd. Praeadviezen er over waren uitgebracht door dr. Ter Spill, prof. Greven en F. M. Wibaut. En naar aanleiding dezer praeadviezen nu, werd er voor en tegen gediscussieerd. Mr. J. P. Cau, de bekende kampioen voor de pensioenverzekering te Zierikzee, verklaarde zich ©en voorstander van vrij willige en tegenstander van verplichte pen sioen verzekering. Hij herinnerde aan de bittere ervaringen in Duitschland met de verplichte verzekering in den laatsten tijd opgedaan. Dat men in Duitschland niet met het stelsel breekt, mag volstrekt niet gelden als een bewijs dat het wel goede resultaten zou opleveren. Immers groote offers zijn van staatswege gebracht voor de organisatie, en daarom moet men wel, noodgedwongen, op dien weg voortgaan. De verplichte verzekering acht de heer Can onvolledigomdat zij alleen de loon- trekkenden (arbeiders) omvat. En ondoel treffendomdat alleen de vaste arbeiders die een voldoende inkomen hebben, er aan kunnen deelnemen. Maar zijn hoofdbe zwaar is dat de Staat een te groote ver antwoordelijkheid op zich neemt. Hij aanvaardt, door premiën te vragen van werkgevers en arbeiders, de zorg voor de pensioneering der verzekerdehij wordt aansprakelijk voor de gevolgen, watcon- sekwent moet uitloopen op verhoogde pen sioenen en verlaagde premiën. Verplichte verzekering is echter een stap in de socialistische richting. Staats- pensioneering, waarin ze ten slotte eindigen zou, ia dat natuurlijk in nog veel ernstiger mate. Een aandrang van hen die de hoogste loonen verdienen, om de pensioenen hooger op te voeren dan f3 per week, kan niet uitblijven. Is derhalve de verplichte verzekering niet wenschelijk, door welke andere mid delen kan de Staat deze verzekering dan bevorderen Spr. verwy'st naar het Gentsche stelsel van verzekering tegen werkloosheid. Dat stelsel waarby' de overheid (de ge- Sedert ik nu weer dien vingerhoed heb gevonden, ben ik opnieuw gegriefd en geheel in de war. Ik begrijp niet hoe Aleida tot zoo iets gekomen is. Mama en ik hebben haar altijd even vriendelijk behandeld". „Zij geeft voor geheel onschuldig te zijn", zeide mevrouw Richardson „en de oprecht heid en rondheid, die uit hare woorden spreken, leggen bjj my veel gewicht in de schaal". „Mevrouw Richardson, ge wilt toch niet zeggen, dat ik het meisje onschuldig in de gevangenis heb gebracht?" „Neen, mevrouw", hernam mevrouw Richardson, terwijl zij met waardigheid opstond„ik zal mij wel wachten u in woorden of daden van zoo iets te betichten. Maar bedenk, wat gij gevoelen zoudt, als uwe dochter Bella de verdachte schuldige Was". „Ik hoor den naam mijner dochter in zulk een vuile zaak liefst niet noemen" riep mevrouw Westerly bevende van toorn uit. „Goeden morgen, mevrouw Richardson", en met de meest statige deftigheid nam mevr. Westerly afscheid van hare vriendin. XI. Mevrouw Richardson begaf zich dadelijk paar de gevangenis. Aleida zat bij het veiioter, de oogen strak op haar naaiwerk gevestigd. Zij zag er bleeker uit, dan tot nog toe, en in hare oogen stond een diepe droefheid te lezen. „Gij zyt niet wel" sprak ©eyrouvv Richardson, terwijl zy hare haren meente) de vakvereenigingen subsidieert opdat deze zelf de verzekering kunnen ter hand nemen, werkt zeer goed. Trouwens in ons land ziet men ook vakvereenigingen in die richting arbeiden de Alg. Ned. Diamantbewerkersbond b.v. richt kassen op ter verzekering voor ver schillende doeleindenbij overlijden (ter bestrijding der begrafeniskosten), werk loosheid, ziekte enz. Nu zy'n de vakvereenigingen zeker niet de eerst-aangewezen corporaties om de verzekering ter hand te nemen. In ons land heeft spr. meer de ziekenfondsen op het oog die z. i. zeer goed in aanmerking kunnen komen voor ouderdomsverzekering. Zij tellen te zamen reeds een 6 k 800,000 leden. Een groote stap in de richting van ouderdomspensioneering zou dus reeds gedaan worden op deze wijze. De over heid zou deze fondsen financieel kunnen steunen. Natuurlijk zullen aan de fondsen alleen kunnen deelnemen zij die een vrij goed vast inkomen hebben. De anderen vallen onder de armenzorg, maar daar deze be langrijk ontlast zou worden, zouden de genen die grooter nooddruft hebben beter geholpen kunnen worden dan thans. Ook zou de ziekenverpleging erontag- lijk bij winnen, sanetoria zouden kunnen worden opgericht, ziekenhuizen ten platte lande gesticht. Spr. verwacht dan ook van dezen vorm van verzekering goede resultaten. Daarna verdedigde mr. R. Macalester Loup de verplichte verzekering in het algemeen belang. Oud-minister Van Houten legde uit dat het ministerie-Van Houten nooit een Staats-lijfrentebank zonder bijdrage van den Slaat heeft gewild. Wat men wilde, dat was in aan sluiting met de Rijkspostspaarbank een StaatsJijfrentebank voor de kleine spaar ders, alleen ter wille eener absolute vei ligheid. De indiening faalde omdat de min. van Waterstaat een rentevoet van 3 pCt. wilde, de min. van Fananciën van 3'/2 pCt. De bedoeling was in de behoefte aan sociale verzekering voor een deel te voorzien. Tot overneming van de Duitsche ver met teederheid naar achteren streek een barer vriendelijke gewoonten, als iemand bedroefd was. „Slechts een weinig zwakker", hernam het jonge meisje met een flauwen glimlach, „ik geloof dat ik den afkeer van deze ver blijfplaats eenigszins overwonnen heb maar ach zij poogde hare stem vast heid te geven „het ergste moet nog komen". „Misschien is het ergste al geleden, mijn kind. Vergeet niet, dat God machtiger is dan de menschen. Stel uw volkomen ver trouwen in Hemwie weet, door welke geheime middelen Hij u van alle verdenking zuiveren en u voor het oog der wereld rechtvaardigen zal", „Help my', bid ik u", stamelde zy' met tranen in de oogen. Daarop hernam zij haar breiwerk. „Sedert ik gisteren hier was, is er zeker geen der Westerly's bij u geweest". „Neen", zeide Aleida, het hoofd hevig schuddende. „Ik ben vandaag daar geweest". Het werk viel Aleida uit de handen, ter wijl zij opsprong en mevrouw Richardzon met vragenden blik aanzag. „En hebt u myn tante gezien?" vroeg zij haastig; „hebt gij Bella gezien? O, wat hebben zy gezegd? Zouden zij mij weer bevrijden Kunnen zij dat?" „Mevrouw Westerly is stellig van uw schuld overtuigd. (Aleida keek bij deze woorden angstig op.) Wat Bella aan gaat Aleida keek opnieuw op, met een be zorgden, vragenden blik. „Ik vrees, dat zy een slecht, verdorven meisje is", zekering zou men spr. nooit gevonden hebben. Velen moeten er buiten vallen de getrouwde vrouw is er niet mee gebaat de werkgevers moeten bijdragen. Dat zijn hoofdbezwaren. Spr. vindt geen rechtsgrond om aan de ondernemers een dergelijken last op te leggen. Het algemeen belang is hiermee niet ge moeid. Het algemeeD belang brengt mee, dat zij, die tot ondernemerschap bekwaam zijn, ook ondernemer willen zijn. Men brengt door die oplegging van lasten het deelnemen van het actieve kapitaal in de nijverheid in gevaar. De bijdrage voor de ongevallenverzekering drukt op de onder neming, op de productiekosten, doch ge heel anders staat het met de pensioen- verzekering. Trouwens wat den werk gever wordt opgelegd, wordt vroeg of laat op een of andere wijze verhaald op den arbeider. Hetgeen de sociale verzekering voor velen zoo aantrekkelijk maaktde bureau cratische omslag bevalt natuurlijk den bureaucraten en werkt de baantjesjagerij en uitdeeling daarvan in de hand, terwijl, als de overgangsbepalingen voor hen die zonder bijdrage kunnen krijgen wat een ander volgens het stelsel alleen met een bijdrage kan krijgen, er eens niet was, weinigen de invalidiieits- en ouderdoms verzekering zouden begeeren Veel beter dan die overgangsbepalingen zijn is een rationeeler armenzorg. DeStaats- lijfrentebank moet dienen voor degenen die het beter missen kunnen de armen zorg voor de overigen. Beide vullen elkaD- der aan, ter ondersteuning van door ouderdom versletenen, gebrekkigen en ongeneeslijken. Door een bijslag van de zijde der in stellingen die zich met armenzorg bezig houden kan op voldoende wijze een op lossing worden gevonden, voor ben die de verzekering niet geheel zelf kunnen betalen. Vernederend is armenzorg niet de bedeeling krijgt dan alleen een ver nederend karakter, wanneer ze een gevolg is van eigen schuld. Prof. Fabius, van de Vrije Universiteit, is ook tegen dwangverzekering. Ik begrijp, zegt hij, dat men den dwang zoo spoedig mogelijk wil doordrijven, want hoe meer „Waarom zegt u dat mevrouw, wat denkt ge van haar?" „Ik geloof dat zij uw geluk verwoesten zou, als zy kon. Zy is door en door slecht, heeft haar leven in zoogenaamd fatsoenlijk gezelschap doorgebracht en is altyd met toegevendheid behandeld door hare moeder die vreeselijk op haar verzot is. Zij heeft nooit eenig godsdienstonderwijs genoten. Zy is rijp voor elke zonde". „Ach riep Aleida uit, „waarom zou zij mij hatenik heb haar altijd als haar schaduw gevolgd, haar in ziekte opgepast, toegegeven aan hare grillen, meer dan hare eigene kamenier voor haar gezorgd. Waar om zou zij my haten O, mevrouw, welke reden kan zij daartoe hebben? Zij zoo schoon, door weelde omringd, zy eene rijke erfgename,en ik slechts eene arme wees,die niets bezit dan een tot nog toe onbevlekten naam. Ik kan niet gelooven, dat zij zoo slecht isen waarom zou ik het ook Movröuw Richardson boog zich tot haar en fluisterde haar iets in het oor. Aleida zat eenige oogenblikken in gebogen hou ding, zich krampachtig aan de tafel vast houdende hare aderen waren gezwollen, hare oogen stonden star. Een hoogroode kleur verspreidde zich over geheel haar ge laat, en 't hoofdinhare handen verbergende barstte zij in tranen uit. Toen zij zich weer oprichtte, scheen zy geheel uitgeput en op ingespannen toon vroeg zij „Hoe zyt ge dat te weten gekomen Hebben zij u dat verteld. Ja, soms kwam die gedachte bij mij op. Dikwijls zag zy er zoo vreemd uit. Ach! mevrouw,ik wenschte dat God my maar tot zich nam Het is te veel om te dragen" en hevig snikkend zonk zy op hot bed neeA het instituut elders doorwerkt, hoe meer de bezwaren van alle kanten opdoemen. De dwangverzekering is volstrekt niet organisch, maar zuiver mechanisch. Men stelt het voor als had men eenvoudig te doen met de arbeiders, doch dit is onjuist. Men heeft te doen niet al degenen die leven beneden een zeker inkomen. Terecht heeft mr. Ter Spill, aan wiens praedvies spr. warme hulde brengt, gezegd, dat het dwang-stelsel eigenlijk geen verzekering meer is. Rechtsgronden werden met grootte ge makkelijkheid overboord gegooid. Men stelt het algemeen belang ervoor in de plaats ev vereenzelvigt- dat met den rechtsgrond. Men zou dus mr. Macalester Loup in plaats van „meester in de rechten", „meester in het algemeen belang" kunnen noemen. Men heeft hier met niets anders te doen dan het „salut public" van het einde der 18 eeuw. De zuiver socialistische gedachte, dat de arbeidersstand in nood is en blijft, wat men ook voor hem doe, ligt aan den verzeke- ringsdwang ten grondslag. Die stelling bestrijdt spr. met alle ener gie. Er is nood iu den arbeidersstand gelijk in iederen anderen stand. Met dezelfde kracht bestrijdt spr. de jarenlang herhaalde onbewezen bewering, dat de ver zekering door de arbeiders niet geheel be taald kan worden. Bestaat er dan heele- maal geen verhooging der loonen, bestaat er niet een groot loonverlies aan oorzaken als b.v. het Maandaghouden De mogelijk heid dat de arbeidersstand in 't algemeen de verzekering zelf betaalt acht spr. onbe twistbaar. Een zedelijke plicht om zich te verzekeren bestaat ook slechts betrekkelijk. Moet een jeugdige teringlijder zich ver zekeren Maar als er een zedelijke plicht is, is er daarom een rechtsplicht? Men durft den arbeider dan ook geen dwang opleggen zonder hem er anderzijds iets voortegeven. Dat pleit reeds tegen den dwang. Ware hij gerechtvaardigd, dan zou men hem moeten opleggen ook zonder er iets voor te ver goeden. Men heeft dan ook eigenlijk te doen met armenzorg en niet met verzekering. De betalingsverplichtingen van den werkgever bij de wet vast te stellen is al even absurd. Men kan niet uitmaken welke „Zijt gij bereid om te sterven, Aleida Die vraag werd op vriendelijken,zachten toon geuit; mevrouw Richardson sloeg haar arm om Aieida heen, en fluisterde, terwijl zij hare tranen poogde te stillen „Zijt gy geheel bereid om heen te gaan, Aleida „Bereid om heen te gaan bereid om te sterven", stamelde Aleida, haar tranen be teugelend, met neergeslagen blik. „Ik heb maar zelden aan sterven gedacht, en als ik het deed, had ik slechts het donkere, kille graf, vol verderf, in zijne diepe duisternis voor oogen. Ik weet niet, dat ik ooit veel kwaad heb gedaan. Ik heb altijd trouw myn Bybel gelezen en gebeden, en tochZy zweeg. „En toch, Aleida?" De vaste, zachte toon stelde haar gerust, en zij ging voort „Ik zou om geen andere reden wenschen te sterven, dan om uit mijne ellende verlost te zy'n. Ik beken, dat ik vroeger en ook nu slechts weinig aan God en aan den hemel heb gedacht en gisteren las ik de woorden „Vergadert u schatten in den hemel, waar ze nog mot, noch roest verderft, en waar de dieven niet doorgraven, noch stelen.' „Laat my u eens eene eenvoudige vraag doen, Aleida: Waarom zoudt gij zoo gaarne naar uw oom en tante zy'n gegaan „O 1 als gij eens wist welke lieve men schen ze zijn 1" riep Aleida by vernieuwing weenende uit, „zoo goed en liefderijk als ik daar altyd geweest was, zou ik zeker een Christin geworden zijn." „Dus hebt gy uw oomentantelief,anders zoudt gij niet naar hen verlangen." „Ik voel, dat ik God moet liefhebben, om in den hemel te komen en daar gelukkig te zyn", zeide Aleida, wet helderen blik. gevolgen dat voor het bedryf heeft. Den plicht om de bijdrage te betalen mag men den werkgever niet opleggen. En diens zedelijke verplichting verzwakt men docr dien plicht hem op te leggen. Den werkgever kan men niet beletten de premie op een ander af te wentelen. Spr. aeht het gedrochtelijk het odium, voor wal de Slaat eigenlijk op den werk man inoet leggen, op een ander te leggen. Wat de staalsbijdragen betreft, het gevaar is groot voor bederf in 't publiek leven van den arbeidenden stand. Hadden wij een beperkt stemrecht, de zaak kon wel objectiever worden beschouwd. Nu heelt de partij die het meest belooft, de kans de meeste stemmen te winnen. Nu moet elke partij vragenhoeveel zal ik nog leggen boven op mijn beginsel om een goede kans bij de stembus te hebben. Daardoor ontstaat beginselloosheid. Sociale maatregelen, waarbij veel geld uit de Staatskas wordt gegeven, krijgt men dan ook speciaal in landen met algemeen stemrecht. Druisebt dit beginsel niet in tegen onzen volksaard Mr. J. A. Levy breekt een lans voor Staatspensioneering van ouden van dagen en pensioneering van Staatswege van in valide arbeiders, hoogstens met een zoo luttele bydrage als noodig is om hun fier heid te ontzien. In Engeland en Frankrijk wint het streven naar Staatssocialisme veld. r e arbeider kan geen premie betalen. Er moet dus een Staatsbijdrage zijn by wijze van cijns onzentwege voor de erkenning van den privaat-eigendom. Een rechtsgrond er voor is aanwezig, en bestaat hierin dat niemand zich mag ver rijken ten koste van een ander. En dit zou geschieden als men do armen de nadeelen liet dragen die het gevolg zijn van de evo lutie van den eigendom. Wy bebooren te dragon de consekwenties van onze positie en de plichten die deze ons oplegt. Over de antwoorden der prae-adviseurs in een volgend nummer. (Slot volgt). 15 October i906. Teruggekeerd. Een der trefïendste ge beurtenissen bij de jongste samenkomsten van dr. Torrey en Alexander te Atlanta, „Ach, ik heb God niet lief. Ik heb een gevoel, een algemeen denkbeeld van dank baarheid, als ik aan Zyne zegeningen denk, die ik van Ham ontvangen heb, en ziende op hetgeen Hij deed, voelde ik my' soms tot Hem getrokkenmaar als ik mijn hart onderzoek, bemerk ik, dat ik voor Hem niet zulk een warme genegenheid voel als voor oom en tante. En soms ben ik geneigd Hem te beschuldigen, en dan staat myn hart tegen Hem op, en is het my alsof Hij onrechtvaardig handelde, door mij deze beproeving op te leggen. O neen ik ben geen waar Christen ik mag nog niet ver langen naar myn dood". „Myn lief, dierbaar kind, o waart gij maar een Christen!" riep mevr. Richardson aangedaan uit„hoe zoet zouden u de woorden van Jezus klinken: „Komt her waarts tot My allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven". Aleida's lippen beefden, haar oogen wareu met tranen gevuld. „Hy biedt u het eeuwig leven aan ging mevrouw Richardson voort„en wat heb ben de beproevingen hier te beteekenen in vergelijking daarmede? Kom, Hy heeft mij hier gezonden, om u tot Hem te leiden. Ge loof in Hem." „Ja, dat wil ik, dat doe ik," riep Aleida uit met eene reine uitdrukking op liet ge laat. „Ach, mevrouwbid voor my'. Mijn hart doet mij eene behoefte gevoelen, die tot nog toe onvoldaan is. Dikwyls voelde ik behoefte aan een Christelijk gemoed maar de prachtige, wereldsche en aanzien lijke kringen, waarin ik mij altyd bewogen heb, waren met deze denkbeelden geheel in strijd. (Wordt vcmtyfy

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1