No. 13. 1906. J NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. Fabriek teelt, P, G., Maandag 15 October CHRISTELIJK- HISTORISGH J aklerteclt 21e Jaargang. De verkiezing te SLUIS. NOCK. OP ndster tbode. Onschuld en Misdaad. A. M. Hendrikse. BuiteBlandsch CverzichL 'jBVBG - tiging. te koop r met Kap, 10 Dienstbode. Smidsknecht VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST. te Goes F. P. D'HUiJ, te Middelburg. 11 PRIJS DER ADVERTENTIËN Uit de Tweede Kamer. emieuwste Doeken, Avond- 3 wollen Doeken w s t e Dasdoe- aTe mans Borst- farte en blanwe i, Staatsen, enz. age prijzen. id, Timmermans. ttTtttTT IN- en KAPOK- N. JLEN-, KAPOK-, ZEEGRAS- EN. jij Badhuis, te CORBIJN, Mr. te en vernieuwde oegen, alles in ijbe prijzen, Arnemuiden. ivember a. s. 7EEKERIJ, oorstad, Goes. u i s te Middel !n. Aanmelding S, Markt C 60, vember 8. eid JRGEMEESTER ei cneoht E Jz., Domburg. iber WAARDE, ged. den. i ïluiecfit WONDERGEM, weejarigen dienst en half Nov. of was gevraagd, bij elminadorp. iber WIJS, Goes. kueelit is met paarden ESCHIERE Pz., ■Verweet Goes IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN Wij zqn vast overtuigd dat al onze lezers voorzoover zij kiezers zijn in hetStaten- district Sluis, bij leven en welzijn a. s. Dinsdag zullen gaan stemmen op den heer Hendrikse. Daarom hebben wij 'took niet noodig geacht veel over de herstemming te zeggen. De onzen zullen wel op hun post zijn. Wij wenschen hen echter op te wekken om niet tevreden te zijn met hun stem rechts te gaan uitbrengen. Zij moeten er Maandag en Dinsdag op uit om de trage en vergeet achtige broederen op te wekkenvooral op den dag der herstemming is dat dringend noodzakelijk. Uit ons verschafte gegevens is ons ge bleken dat in verscheidene gemeenten door de onzen, althans door de chr.-historischen, niet is gestemd overeenkomstig hun be ginsel. Zeeuwsch-Vlaanderen lijdt aan de kwaal van alle grensdistricten er is in alle par tijen groote beginsellosheid. Pat moet anders worden. En deze stemming is een - goed middel om onze kiezers, die tegen het liberalisme zijn op kerkelijk gebied, er van te doordringen dat zij dit ook moeten zijn op staatkundig gebied. Wie liberaal is, moet den vrijzinnig- democratischen candidaat stemmen wie anti-revolutionair is, moet den katholieken candidaat stemmen, omdat deze, met de toepassing onzer beginselen in 't staatkun dige ons 't naast staat, in andere districten de Roomschen met groote trouw ook voor de chr.-historische candidaten ijveren, en in den principieelen strijd tegen het libe ralisme al sinds jaren over de geheele linie Roomsche en Protestantsche Christenen hebben saamgegaan. Men zal in Leiden straks de katholieken hun geld, hun tijd, hun stem weer zien veil hebben voor de verkiezing van dr. de Visser, gelijk zij in Gorinchem de overwin ning hielpen bezorgen aan De Gijselaar beiden chr.-historische candidaten. Dit mogen de ohr.-historischen, met name in de stad Sluis ook wel eens bedenken. Hierbij komt dat de anti-liberale can didaat een bekwaam man is, alleszihs waardig den zetel van den heer De Bats in te nemen. FEUILLETON. „Maar de menschen denken dat zij onze eigene nicht is", zeide Bella, terwijl zij vergeefs poogde te werken. „Nu, dat zal wel terechtkomen". „Buitendien geloof ik dat ik met mijne eigene nicht niet anders zon gehandeld hebber. Op het punt van recht ben ik niet te bewegen. Uw vader plaoht te zeggen, dat een rechtvaardig rechter zijn eigen zoon of dochter zou straffen, als een van beiden om een misdaad in het bereik van de wet kwam". De deur werd geopend; op Bella's gelaat was een gevoel van schuld te lezen, toen zij het kaartje van mevrouw Richardson aannam. „Voor u, mama. Laura breng dezen brief dadelijk naar de post", voegde zij erbij, terwijl zij haar den brief gaf, dien zij zoo even geschreven had. „Mevrouw Richardson, he! die heb ik in geen jaren gezien. Ik zou wel willen dat zq op een anderen dag gekomen ware ik heb zoo'n hoofdpijn", sprak mevrouw Westerly in zichzelve. Zouden we haar maar in de huiskamer laten komen?" vroeg zij aan Bella- „Wel, als zij niet tot den hoogsten stand behoort, zal^zjj daarop niet zien. In allen geval kuntgq mij bij haar verontschuldigen. „Neen Bella, blijf liever hier, om het gesprek wat gaande te houden. Ik heb hoofdpijn. Ik zou eigenlijk wel naar bed moeten. I oei, sedert die nare geschiedenis ben ih zoo in de war. Laura I vraag of pjevrouw boven wil komen". Niemand late zich afschrikken door de vrees dat hij er niet komt. Hij kan er komen, als al wat rechts hoort, rechts stemt. De vrijzinnigen zullen ditmaal wel niet allen ter stembus gaan. De eigenaardigheden van den vrijzin nigen candidaat zijn er niet naar om alge- meene geestdrift te wekken. Men rekene er echter op dat hij zeer veel stemmen zal hebben en dat derhalve onzer zijds niemand kan gemist worden. Dat moeten onze lezers in Sluis hunnen geestverwanten diep inprenten. Allen saam op voor onzen uitnemenden candidaat, dhr. 12 October 1906. Ons is ontgaan, en wij haasten ons als nog er de aandacht op te vestigen dat de in onze driestar van jl. Maandag gesigna leerde advertentie van //vele katholieke landbouwers" in de Koerier ten gunste der candidatuur Van Oyen blijkens Zelandia van 29 Sept. jl. en heden in dat blad her haald, een valsche was. Dat dhr. Van Oyen in zijn blad die gelingeerde advertentie overnam en daarbij de „Koerier" een katholiek blad noemde, wat het inderdaad niet is, laat zich be grijpen. Trouwens die naamlooze advertenties hebben al wat op haar geweten. Men moest ze afschaffen. Zij zijn misleidend en onzedelijk. In de vrijzinnige pers circuleert de klacht dat bij de installeering van het hoofd der (Hervormde) Chr. School te Ouddorp (Z.H.) de herv. predikant ds. Boss zou gezegd hebben„de neutrale school is een krachts ontwikkeling van Satan". Dat ds. Boss dergelijke nonsens zou ge zegd hebben, is niet aan te nemen. Toch, ter geruststelling der ontstelde vrijzinnige pers, is tegenspraak of bij onverhoopt gebleken juiste overbrenging van 'n hoogst berispelijke, onware beschuldiging in trekking zeer wenschelijk. De meening dat de neutrale school een krachtsontwikkeling van Satan zou zijn, kan slechts opkomen in kranke hersenen. De bezoekster werd met een vertoon van hartelijkheid ontvangen en welkom ge- heeten. Mevrouw Richardson drukte hare vriendin de hand, en was spoedig naast haar gezeten. Met een enkelen blik zag men de tegenstelling tusschen de slanke sierlijke gestalte en het lieve uiterlijk van de generaalsvrouw, enhetstatigvoorkomen en trotsche uiterlijk van mevr. Westerly. Zelfs Bella, hoe stemmig en deftig zij ge woonlijk ook was, vergat bijkans alle hoffelijke manieren bij den langen zijde- lingschen blik, dien zij op mevr. Richardson wierp. „Wq hebben elkander in geen maanden ontmoet", zeide mevr. Westerly. „Al in geen twee jaar", hernam mevrouw Richardson „maar wq wonen ook zoo ver van elkaar". Hierop zweeg zijzij zocht op het onderwerp te komeD, Waarmede zq geheel vervuld was, maar aarzelde, toen zij beurtelings een blik wierp op het hard vochtig gelaat der moeder, en op Bella's trotsche uiterlijk. „Een groot deel van mqn tqd breng ik bij mqn vrienden in de gevangenis door", voegde zij er bjj wijze van inleiding bij. Een blos kleurde de wangen van Bella, bij de woorden van mevrouw Richardson. „Juist; ik heb gehoord, dat gij er de plaats van geestelijke vervult", hernam de oude dame. „Dat juist niet", zeide mevr. Richardson glimlachende „ik bezoek hen echter dik wijls en tracht er eenig goed te doen, door hen toe te spreken en hun goede boeken te geven". Bella boog zich dieper over haar borduurwerk. „Ik zag in de courant van heden, dat hier een treurig ongeval heeft plaats gehad". Zij is een fatale onwaarheid. Doch wij herhalen het feit zelve be twijfelen wij. Duitschland. Prins Hohenlohe heeft het dagboek zjjns overleden vaders, die van 1894—1901 Rijkskanselier was, in druk gegeven. In dat dagboek vertelt de overledene allerlei over de aanleiding tot Bismarcks val en het aandeel dat de tegenwoordige Keizer daarin had. Het boek wekte groote sen satie, ofschoon de inhoud nu niet is om er zoo hard over te schreeuwen. De Keizer heeft dadelijk aan den zoon zijn ontstemming over deze ontijdige veel te vroege openbaarmaking telegrafisch meegedeelden deze heeft zijn excuses gemaaktmaar het is gebeurd. Hohenlohe vertelt 24 Maart 1890 van 't overheerschend behaaglqk gevoel bij de di plomaten uit Bismarcks naaste omgeving, nu de groote man niet meer te vreezen-was, van een gesprek dat hij voerde metKeizerin Frederik moeder des Keizers welke vorstin de wijze waarop Bismarck was ontslagen, niet kon goedkeuren. Den vol genden brief schrijft Hohenlohe dat de groothertog van Baden het een ruachts- quaestie noemde, waarbij alle andere ver schillen van meening over sociale wet geving en dergelijke slechts bijzaken wa ren. De hoofdreden was de kabinetsorder van 1852 die Bismarck den ministers zon der medeweten van den Keizer inscherpte, waardoor hij hun de mogelijkheid benam bij den Keizer op een zaken-audiëntie te gaan. De keizer wilde die order opheffen, waartegen Bismarck zich heftig verzette, zoodat de Keizer later zeide dat er maar aan ontbrak dat Bismarck hem den inktpot niet naar het hoofd gesmeten had. Daar bij kwam het wantrouwen des Keizers in Bismarcks buitenlandsohe politiek. De Keizer wilde nauwe toenadering tot Oos tenrijk, Bismarck wilde opgeving van Oostenrijk en 't Drievoudig verbond, en aansluiting aan Rusland. Bismarck zeil zei tot Hohenlohe Ik moest het verwachten want de Keizer wil alleen regeeren". „Ja, wel een treurig geval", hernam me vrouw W esterly, „het heeft me geheel van streek gemaakt. Ik ben er al dien tqd ziek van geweest. Een akelige, ongelukkige ge schiedenis en dat nog wel iemand die ik als het ware zelve geheel heb opgevoed, 't ls een treurige ervaring maar wat kon ik anders doen „Zij naaide voor u, niet waar?" „Ja, zij deed gewoonlijk kleine verstel lingen, hielp onze naaister, en deed allerlei diensten, maar de eerste jaren na den dood van mijn man was zij mij vreeselijk tot last. Eerst kon ik waarlijk bijna niets met haar beginnen, tot ik haar eindelijk onder den duim had". „Ik herinner mij haareens toen ik hier kwam, zat zij in deze kamer. Gij spraakt mij er toen over, dat ge eenigen last met haar hadt". „Ja, zeer veel last", zeide mevrouw Wes terly met een onderdrukten zucht. „Maar was het misschien niet beter ge weest, bare eerste oneerlijkheid door de vingers te zien Zq is en blijft toch een familielid. Gij hadt haar wellicht uit uw huis kunnen zenden", sprak mevr. Richard son. Intusschen had zij iedere beweging van Bella gadegeslagen. Bella's gelaat was eenigszins achter hare krullen verscholen. „Ik heb reden om te onderstellen, dat het haar eerste misstap niet ie", zeide mevrouw Westerly. „Verleden maand vermiste ik een gouden vingerhoed, dien mijn broeder mij uit Californië gezonden had. Gisteren heeft Bella hem gevonden, verstopt onder het bed in hare kamer, tegelijk met eenige kanten kraagjes en kostbare zakdoeken. Wie weet, hoeveel kostbaarheden zq al niet verkocht heeft. Neen! Ik ben erg driftig van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Hij vermeldde toen enkele twistpunten tusschen hem en den Keizer, de arbeiders- beschermingswet die de Keizer wenschte en die toch eigenlijk maar een arbeiders- dwangwet was, en kwam toen te spreken over de vraag van het minister-president schap, terwql hij het ongeoorloofd noemde dat iedere minister alleen, zonder zulks den ministerraad of den president te vragen, met den Keizer raadpleegde. Een paar dagen later schreef Hohenlohe over mededeelingen door den Keizer aan de generaals gedaan, waarom Bismarck was afgetreden. De quaestie der kabinetsorder en de verregaande wijze waarop hij den Keizer weerstond hadden den grooten man onmogelijk gemaakt. En voorts bevat het dagboek allerlei schijnbare nietigheden, die in ons gewoon kleinburgerlijk leven het opteekenen niet waard zouden zijn. Het licht den sluier op waarachter een wereld van haat en nijd, van afgunst en vleierij, van intriges en tegen-intriges verborgen Kgt. Wij willen er verder van zwijgen, dewijl wij niet kunnen gelooven dat het den lezer interesseeren zal of Bismarck Keizer Fre- derik een koud man vindt, of Keizer Wilhelm Herbert van Bismarck bou is of de groothertog van Baden tegen Bis marck Senior ingenomen is of Bismarck en Hohenlohe het met elkaar niet vinden konden, en dergelijke. De publiceering is bepaald jammer. Zij deert den Keizer niet, maar opent slechts den mond van den laster en, terecht zegt Van Lennep, de laster is als de houtskool, zij verbrandt wel niet, maar maakt toch zwart. Rusland. Op het congres van de Kadettenpartij (eonstitutioneele democraten te Helsing- fors, dat Donderdag gesloten werd, is die partij in drie groepen uiteengevallen. Er was een linksche groep 35 leden tellend, die terstond het lijdelijk verzet wilden proclameereneen rechtergroep die alle verzet en den oproep te Wiborg tot lijde lijk verzet ten sterkste afkeurdeen een middengroep van ruim honderd leden, die verzet wil, doch niet nu maar later. Deze groepen blijven voeling met elkan der houden doch de verdeeldheid op een van aard maar al was ik op dat oogenblik zoo kalm geweest als ooit, dan zou ik haar nog naar de gevangenis hebben laten bren gen. Het is in het algemeen belangdat is mijn eenige troost". „Zij zag er zoo bijzonder lief en onschul dig uit". „O, door en door geslepen, mevrouw, ge loof mij zoo lief en vriendelijk, als zij zich voordoet, zoo listig en volleerd in boosheid is zij. Jongelui, die bij ons aan huis komen, hebben het opgemerkt. Zelfs vonden wij op haar schrijftafel een briefje aan 'n vriend van mijn dochter, dat zoo vrij was, dat het mij innig kwetste. Bella zeive, die den jongen De Witt nu reeds zoo lang kent, zou zich zoo iets niet hebben durven ver oorloven". „De Wittriep mevrouw Richardson verwonderd uit. „Ja, hebt ge gehoord van het oproer aan boord van zijn schip, dat hij gedempt, of liever gezegd voorkomen heeft, waarbij de kapitein en alle passagiers in koelen bloede vermoord zouden zijn geworden; de laatste twee jaar kwam hij veel bij ons aan huis". Mevrouw Richardson keek opnieuw naar Bella, die onwillekeurig opkeek. Haar oogen glinsterden, maar het vuur, dat in hunne ondoorgrondelijke diepte verscholen lag, was niet rein en heilig. Hare wangen waren met een onnatuurlijke en onrustbarende kleur geverfd. Hare lippen waren half geopend, en over haar geheele gelaat lag eene vreemde, onbeschrijfelijke uitdrukking verspreid. Een oogenblik later was het door hare krullen en gebogen houding geheel onzichtbaar. „Zqt ge volkomen overtuigd, dat uw piehtie zoo schuldig is als de omstandige zoo belangrijk punt als de actie van het oogenblik is, zal de kracht en den invloed dier partij wel niet bijzonder sterken. Wegens plaatsgebrek hier afgebroken. Behalve de Minister was eergister slechts één spreker vóór de wijzigingen in het regeerings-reglement. Hel was de heer Boogaardt, die zelfs de regeering een pluimpje gaf voor haar optreden in dezen. Hij is vol vertrouwen en heeft het minste bezwaar. Alleen maar hij zou willen dat het huwelijksrecht geregeld werd naai de begrippen van het eigen kerkgenoot schap. De zendeling en de geestelijke moeten ambtenaren van den burgerlijken stand worden, buitengewoon n.l. en de zaak is in orde. Overigens is het adatreoht verouderd. Een ganseh andere beschou wing was die der heeien Lohman, Pierson en Tydeman. Volgens den afgevaardigde van Goes komt alles hoofdzakelijk neer op het antwoord op de vraag„Kan aan een vreemd volk vreemd reoht worden opgelegd Dit kan z. i. alleen geschieden, voorzoover dit recht zich ontwikkelt uit een min of meer onbewust bij een volk levend beginsel voortkomende uit den godsdienst. Het Romeinsche recht b.v. is niet opgelegd in de Germaansohe landen. De rechters en de ambtenaren gevoelden behoefte aan meer eenheid. Vandaar de invoering. Daarbij ging de toepassing van dat recht uit van het volk zelf. En toch heeft het eeuwen geduurd voor er eenheid kwam tusschen het Romeinsche en Germaansohe recht. Zoo nu ook in het onderhavig geval. Eene hervorming, die zich ten doel stelt om aan een üostersch volk eene Westersohe rechtsbedeeling te geven, en daarbij voor de toepassing Westersche rechters, is reeds van den aanvang verordeeld. Waartoe, zoo ging spreker voort, zou men van rechts dit „kunst- en waagstuk" gaan onder nemen De vorige regeering heeft het vraagstuk aanhangig gemaakt, zegt men. 't Is zoo, en wel ten bate van de inlandsohe christenen. Doch daarvoor zijn zulke diep ingrijpende hervormingen niet noodig. Zoo luidt o. a. het advies van prof. Van Vollenhoven. En daarenboven de be- heden doen vermoeden? Het is een ernstige zaak, die niet alleen de eer uwer familie aangaatmaar ook het arme meisje van alle vooruitzichten berooft, wanneer zij haar goeden naam verliest". „Wat de eer mijner familie aangaat", zeide mevrouw Westerly op een verwijten den toon, „ik vlei mij, dat die door onzen langdurigen omgaDg met de beste familiën reeds laag gevestigd is, maar Aleida is van lage afkomst, mevrouw. Zij is geen eigen nicht van Bellahaar vader was de stief broeder van mijn man, die altijd veel met het kind ophad, daar zij hem op hare listige manier geheel ingepalmd had. Hij bedierf het kind door het vóór zijn dood geheel als Bella's gelijke te behandelen". „Maar zijt ge zeker dat geen der bedien den het gedaan heeft uit haat, dien zij haar of u toedroeg?" „Neen mevrouw, ik ben overtuigd dat geen der meiden een zoo behendig iets zou hebben kunnen doen. Gij kunt u niet voor stellen hoe knaphandig alles gedaan was. Buitendien zag Bella den vorigen avond een der bankbiljetten in hare handen zij begreep zeker dat het van mq moest zqn of liever verwonderde het haar zeer, dat zij een biljet van zulk 'n hooge waarde in bezit had, niet waar Bella „Ja", zeide Bella, die poogde op natuur lijke wijze te spreken, „het doet mij genoeg leed. Ik zou er nooit aan gedacht hebben haar te beschuldigen, als ik als ik haar niet met het biljet en den vingerhoed had gezien". „Den ring meent ge, lieve". „Ja, natuurlijk meen ik den ring". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1