NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 11. 1906. Vrijdag 12 October 21e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te F. P. D'HLÜJ, te Middelburg. Goes PRIJS DER ADVERTENTIËN SI.UIS. Veertigjarig Bestaan van „Herman F a uk eel'* IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Voor de herstemming op 16 October in 't district Sluis voor een lid der Provin ciale Staten steunen wij den candidaat der Katholieken en Antirevolutionairen, dhr. A. EHENDRIKSE, burgemeester van Waterlandkerkje. Ga alle man nu toch voor dezen alles zins bekwamen candidaat in het vuur 1 11 October 1906. De gemeenteraad van Amsterdam heeft gisteren den geheelen dag en vroeger ook al zooveel, algemeene beschouwingen ge voerd over het door de Commissie uit dien Raad voor Strafverordeningen voorge dragen ontwerp verordening op de winkel sluiting in die gemeente. Artikel 1 dier verordening, luidende «het is verboden een winkel geopend te hebben op gewone werkdagen tusschen 's avonds 9 eu 's morgens 6 uur", werd, na intrekking van 't amendement-Wormser om de Zon dagsrust uit 't ontwerp te doen verdwijnen, verworpen met 28 tegen 21 stemmen. Voor stemden de heeren Harmsen (chr.- hist.), De Vries, Wormser, en Douwes (antir.), v. Dijk (kath.) en de radicalen eu socialisten. Tegen stemden de heeren Ruys, Fabius, Heemskerk, Schot en v. d. Velden (antir.), Hendrix en Sutorius (kath.), Ter Haar, v. Lennep en Posthumus Meyjes (chr.-hist.) en de oud-liberalen met mr. Gigh. Een lid de heer Sterck (kath.) was afwezig. Voor menigen winkelier een opluchting Natuurlijk gelooft niemand dat na deze beslissing de zaak der winkelsluiting in 't reine is. De winkeliers moeten nu zeiven aan 't werk. Naar mijn meening moeten gods dienst en politiek niet worden ver mengd, wanneer men onder gods dienst verstaat kerkelijk leven, cultus en Jd wat daarmede in verband staat. Het verband tusschen politiek en Sodsdienst ligt m.i. hierin, dat iemand, ie God wil dienen, zulks doet in alle zaken, dus óók in zaken van Staat. En wat men ook moge zeggen, de vrijheid kan daardoor nimmer worden bedreigd. Er is geen grondslag voor de politiek, weike meer de beteekenis der persoonlijkheid doet uitkomen en die persoonlijkheid hooger eerbiedigt dan in de christelijke religie. TALMA. DE REDE VAN DEN HEER ÏIOVV. Middelburg. Voor de centr. a.-r. kies- vereeniging op het eiland Walcheren was het gister een aangename dag. De gewone najaarsvergadering toch werd ditmaal bij gewoond door het Eerste-Kamerlid voor Zeeland, dhr. W. Hovy, die beloofd had in haar midden een toespraak te houden. Nadat de vergadering door den voor zitter, ds. Bouma, met gebed en met het lezen van een gedeelte der sohrift geopend was, verkreeg dan ook de heer Hovy onmid dellijk het woord. De spreker zeide, dat het hem aangenaam waa in het midden zijner Zeeuwsche vrien den te zijn. Hij houdt van Zeeland, omdat Gods Woord daar nog in eere wordt ge houden. Dat woord wil hij ook tot uit gangspunt van zijn spreken nemen en daartoe leest hij den 2en Psalm. Waar de lste vraag van den Heidelberg- gohen Catechismus luidtWelke is uw eenige troost beide in leven en in sterven, luidt de lste vraag van de Catechismus van Westminster: Welke is het hoofddoel van des menschen leven En het antwoord hierop isHet hoofddoel van des menschen J. ven is God te verheerlijken. Door de zonde is dat anders geworden. Maar de tot God bekeerde mensoh gevoelt wpderom, dgt het zoo behoort te zijn. De gaven zijn verschillend, maar wan neer ieder zijn gaven bewust mag zijn en die ter eere Gods gebruiken, ontstaat er een heerlijke harmonie. Te betreuren is het dat er bij de Chris tenen dikwijls zooveel slapheid en traag heid gevonden wordt. Bij de kinderen der wereld is dat veelal anders. Daar echter het lste antwoord van den West- minster-cateehismus tot zijn recht komt, zal dat ook bij ons anders worden. De a.-r. kiezers moeten meer ijver too- nen in het doen van hun plicht en be- denkent, dat alle lijdelijkheid zonde is. Hel was een droevige man, die in 1905 tot ons kwam van de nederlaag tegen eene uit zeer verschillende elementen saam- gestelde meerderheid, daarin één, dat ze van de souvereiniteit van Jezus op politiek gebied niet weten wilde. Toen rezen bij ons de vragen, hoe dat kan, en waarom onze God dat had toe gelaten Gods raad is billijk en recht, ook waar we dien niet verstaan. Maar is soms onze ijver verflauwd Spreker vreest, dat over de geheele linie van ons land verslapping merkbaar is. Komt dat misschien door de aanneming van de schoolwet Denkt men wellicht, nu is ijver niet meer zoo noodig? Vroeger hebben we dat ook gehad. Was er niet ten opzichte van liet kieswet- vraagstuk verdeeldheid of onverschillig heid Men heeft zich wel met andersden kenden verbonden. En zoo zou men ook nu kunnen doen ten opzichte van ver scheidene vraagstukken, alsinkomende rechten, progressieve belastingen, militaire uitgaven. Op één punt zou men dan soms gelijk denken. Op een ander punt tegen elkander over staan. En daarom straks weer uit werpen, dien men nu kiest. Dat geeft geen vaste basis. Daardoor wordt Gods eere niet bevorderd. We hebben het eens te zijn op beteren grondslagen eerst te zoeken het Koninkrijk Gods en zijne gerechtigheid. We hebben mannen te kiezen, die met ons instemmen in de erkenning van Jezus op elk gebied. Daarvoor behoeft niet altijd een groot belang aan de orde te zijn. De eere Gods sta op den voorgrond Toch zijn er groote belangen. De wijziging van het strafwetboek door minister Loeff voorgesteld, bevatte veel treffelijk* over het plegen van ontucht, de malthusianistische practijken, de Zondags rust. En met dat alles kan het tegen woordig kabinet zich niet vereenigen. Ook de arbeidswet van Kuyper, die ox er het laatste punt goede bepalingen bevatte, werd ingetrokken. Daarbij komt de invloed van de amb tenaren. Van groot belang is het, dat de aanzienlijke posten bekleed worden door mannen, die den Heere vreezen. Ook voor onze Koningin, die tot onze blijdschap zoo beslist voor haar geloof uit komt, moeten we wenschen, dat ze steeds door goede raadslieden omringd is. Daarom mag er geen verdeeldheid in onze gelederen worden gevonden. We moeten één zijn met allen, die in Jezus ge- looven. Spreker gelooft in de antithese Vóór of tegen den Christus. Onze tegenstanders gelooven er ook aan hoe toch zou het anders komen, dat vroeger bjj verkiezingen voor gemeenteraden en provinciale staten nooit mannen van onze beginselen waardig werden gekeurd. Ook de verkiezingen in 1905 hebben dit getoond. Ook toen gold hetweg met de souvereiniteit Gods en de menschelijke wijsheid daarvoor in de plaats. De antithese bestaat en zal altijd blijven bestaan. Maar ze maakt ons sterk en verbindt ons met de schoonste tijden onzer historie, met onze grootste mannen uit vroeger tijd. De verheerlijking van den mensch moet verdwijnen, Daar was wel eens een toon van overmoed i'n onze christelijke pers. Dat mag niet zijn. God is jaloersch opZyneeere. Als we uit de geleden nederlaag dat alles leeren, kan uit verlies winst ontstaan. Evenals in '92 is er een tijd van wachten voor ons aangebroken. Die hebben we te berusten. We hebben het goede te erkennen, ook bij de tegenstanders. Het is onze plicht voor de overheid te bidden, ook nu. Voorts hebben we den wachttijd te ge bruiken. We moeten opwekken tot ijver maar ook tot de rechte practijk des Christe- lijken levens. Spreker wil hiervan een voorbeeld aan halen. Sociale wetten zijn aan de orde van den dag. Maar daarover heerscht niet altijd eenheid bij onze geestverwanten. Sommigen willen geen wetten. Ieder moet maar voor zichzelf zorgen. De over heid mag volgens hen voor dit doel geen geld geven. Het is te betreuren dat hier omtrent geen communis opinio bij de onzen bestaat. Spreker onderschrijft sinds vele jaren de stelling dat zonder wettelijke regeling op dit gebied geen goede toestanden te ver krijgen zijn. Oude menschen mogen niet onverzorgd blijven. De overheid toch is geroepen de zwakken te beschermen, die zich zeiven niet besohbrrhen kunnen. Eveneens staat het met ziekte en inva liditeit. Ook met achtergebleven weduwen en weezen. Ons Christelijk beginsel verbiedt ons ter wille van theoretische bedenkingen deze gewichtige belangen over het hoofd te zien. Ook ligt er opvoedende kracht in wette lijke bepalingen daaromtent. Zoo heeft dan de overheid recht om in te grijpen en tegen den werkman te zeg gen, gij kunt voor u zei ven niet zorgen, geef mij een deel van uw verdienste en ik zal doen, wat gij niet kunt. Tegen den werkgever, een deel van het loon zult gij bij mij deponeeren. Zich zelf een premie op te leggen voor assurantie, om niet later armlastigen te moeten helpen Deze 3 fac toren moeten bij een goede regeling samen werken. Een ander voorbeeld is de vervroegde winkelsluiting. Men is hier tegen opge komen in naam der individueele vrijheid. Maar die zoogenaamde vrijheid ontaardt niet zelden in dwang voor den zwakke. De vrijheid van den mensch moet soms beperkt worden ter wille van de vrijheid van den medemensch. Het is plicht der overheid, zooveel in haar vermogen is goede toestanden in 't sociale leven te bevorderen. Daartoe be- hooren het vrijhebben op den rustdag voldoende verdienste voor eene betame- melijke woning, voor kleeding en school geld e. d. Het christelijk gezin is de beste be strijder van de revolutie. Goddank, dat Nederland nog zulke gezinnen bezit. Dezen toestand moeten wij trachten te besten digen, maar ook uit te breiden. De overheid moet ook beschermen land bouw en industrie. Het onbeperkte vrij handelstelsel, dat trouwens door geen enkele richting ooit werd toegepast, is een stelsel van het grofste egoïsme. Daar machtige naburen hooge inkomende rechten heffen, zou het voor ons zelfmoord zijn, volkomen vrijheid van invoer te ver- leenen. Spreker betreurt de flnancieële plannen van het tegenwoordig kabinet. Meer wel vaart zou de tariefherziening van het vroegere hebben gewerkt. Nu zal men de tabak duurder moeten betalen en de liefhebber zijn slokja, wat naar te (hopen is, den tegenstander meer zal treffen dan ons. De landbouwer zal gedrukt worden door de nieuwe inkomstenbelasting. Eene staathuishoudkunde op christe- lijken grondslag is waardig beoefend te worden. In Gods getuigenis zijn de lijnen voor alle vragen aangegeven. Maar ze moetan worden nagespeurd. Geen nietsdoen dus in onzen tijd van wachten, maar ook geen moedeloosheid. De Heere heeft nog gedachte van ontfer ming over ons land. Mogen onze gedachten dan op Zijne eere gericht zijn Dat zij onze leuze, dat de band, die ons verbindt. Daar is niets gevaarlijker dan onder linge verdeeldheid. De verkiezingscam pagne van 1905 heeft het groote gevaar der verdeeldheid geleerd. Gode te ver heerlijken, gelijk de Westminster-catechis mus zegt, zij dan ons aller doel. Met een aanhaling uit Kuypers Bilder- dijkrede eindigde spreker hierop zijn hoogst belangrijke toespraak. Nadat de voorzitter den heer Hovy den hartelijken dank der vergadering had overgebracht voor zijne schoone en leer zame woorden en de hoop uitgesproken, dat hij onze provincie nog zeer lang in de Eerste Kamer moge vertegenwoordi gen, gingen de aanwezigen over tot het verrichten der op de agenda voorkomende werkzaamheden, aan het einde waarvan de heer Hovy de bijeenkomst, waarvan het alleen jammer was dat ze niet door een grooter getal belangstellenden werd bijgewoond, met dankzegging sloot. I. Vreedzaam en ongemerkt gaat het leven van vele vereenigingen voort. Wel voor zich zèll kennende dagen van blijde kracht, van een opbloeien in verfrisschende vreug de, maar voor de buitenwereld kalm en stil, totdat deze plotseling hoort van het toch altijd periodiek terugkeerend jaarfeest. Thans viert «Herman Faukeel" de Middelburgsche Jong.-Ver. op Ger. grond slag haar veertigjarig jubilée. Toen eenmaal het plan was vastgesteld een feest, een intiem feest te geven, is dit met jeugdigen ijver en te bewonderen energie uitgewerkt en zoo komt dat wij gisteravond luisterden naar ds. G. Wisse uit Driebergen, die met een welsprekende rede de feestviering opende. Spreker begon met op te merken, dat het hem een genot was in deze ure te mogen optreden voor een vereeniging waaraan hij zoo lange jaren werkzaam lid was geweest. Het woord, dat hij nu wenschte te spre ken. zou wel geen preek zijn, maar toch zou de leidende gedachte er van te vinden zijn in een tekst uit de H. S. nl. Gen. 4 26. „En denzelven Seth werd ook een zoon geboren, en hij noemde zijnen naam Enos. Toen begon men den naam des Heeren aan te roepen", een woord, dat op het eerste gezicht wel wat vreemd schijnt, maar dat bjj nadere beschouwing, ook voor een avond als deze zeer goed past. Na deze inleiding, merkte Spr. op, dat feestvieren iets is uit den Hemel. Feest te kunnen vieren in een wereld van zonde, staat in onlosmakelijk verband met het mysterie der verlossing. Juist in onzen tijd, die een overgangsphase vormt, is vol gens Spr. het feestvieren niet alledaagseh. De wereld schijnt genoeg te hebben van haar stelsels en theorieën. Het oude gaf men prijs, men zocht naar iets nieuws, naar andere dogma's maar men vond ze niet. Daarom overal levensmoeheid en zwaar moedige inzinking, want feestvieren is alleen mogelijk, wanneer men kan aan- toonen een beginsel dat kracht in zich verbergt, dat opvoert tot een hooger ideaal, tot verheerlijking Gods. In dien ouden tijd van Lamech, heerschte dezelfde levensmoeheid. De Godverzaking nam toealleen de eenzame Seth stond daar als drager van Gods eeuwige begin selen. En aan dien Seth nu werd een zoon geboren, opdat in hem de paradijsbelofte zon worden gehandhaafd. Ook in de vorige eeuw heeft men beproefd alle godsdienst weg te wissehen en het was alleen Gods goedheid om in de jeugd weer te wokkon een nieuw leven uit Hom. IMII Dit feit, de handhaving der Heilsbelofte in de historie, wenschte spreker in 't licht te stellen door na te gaan le. haar oorzaak, 2e. haar aard, en 3e. haar beteekenis. De tjjd van Lamech die veel overeen komst vertoont met den onze was hoogst merkwaardig, want hoewel de mensch de knie voor God niet boog, wordt toch met geen enkel woord van afgoderij gerept. Er was toen evenals nu een panllieis- tisehe wereldbesohouwing d.w. z. een ver- goding van de natuar, van de scheppingen der menschen als wetenschap, kunst, enz. In de tent van Lameeh, wiens zonen harpen maakten, tenten spanden en bet koper en ijzer wisten te smeden, woonde een pantheistische aanbidding x an de cul tuur d. i. de toepassing der gaven en krachten van den mensohelijken geest op de schepping rondom hem. En hun brutaal zichzelf voelen ontaardde in zedeloosheid en sloeg over in revolu- tionnair geweld, wat ten duidelijkste blijkt uit het lied van het zwaard (Gen. 4 28 en 24) men meende alles te kunnen in eigen kracht, met eigen beschaving en had God niet noodig. De eenzame Seth werd bespol en belachen, totdat eindelijk de. tegenslag kwam, want aan Seth werd een zoon geboren, Gods paradijsbelofte werd gehandhaafd. En deze handhaving vindt men terug in de ganscbe historie. Vóór honderd jaar scheen Gods Kerk verloren,hetmodernisme vierde hoogtij, totdat God het Reveil ver wek te,deAfscheiding, de Reformatie van'86. We zien weer een verjongd ealvinisme, dat Gods naam verheerlijkt. Uit die be weging werd de Gereformeerde Jongeling schap geboren, die in haar schoot ver borgen houdt de heerlijkste toekomst voor onze heilige beginselen, die schoone stuw kracht kan zijn om onze Nederlandsche natie in de rij der andere volken een hooge plaats te doen innemeD. Komende tot zijn tweede puntde aard van de handhaving der Heilsbelofte, brengt spr, in herinnering dat Lamech en de z\jnen zich verhieven op eigen kracht, roemden op de macht van hun zwaard. En in dien op eigen sterkte steunenden tijd werd Edos geboren. Enos d. w. z. de zwakke. Zwak in zich zelf, maar sterk in God. Zwak en van nature slecht zijn wii allen en niet zooals Rousseau J beweerd heeft, van huis uit goed. De zuivere re formatorische gedachte is, dat we in ons zelf zwak zijn en alle kracht ontleenen aan God. Vooral de jongeling is zwak, te zwak haa9t, om zioh zoo maar te werpen in den strijd des levens. Eerst moet men zieh harden, oefenen, wil men opgewassen zijn tegen de moeilijkheden van ons be staan. Ook ons hoofd, ons denken moet gepantserd wezen tegen de populaire filo sofie van onzen tijd, een filosofie die niet is uit God. Om hiervoor beveiligd te zijn, behoeft men geen Hoogeschool te bezoeken. De Jong. Ver. is het aangewezen middel om staande te blijven te midden der mo derne ongeloofstheorieën, ze is de van God geschonken leerschool om zich te bekwa men voor den strijd, die wacht. Alleen is men zwak. Eén pijl wordt gemakkelijk gebrokendooh een pijlenbundel, het symbool onzer nationale kracht, weerstaat alle inspanning van spieren. Daarom zij Enos wel onze naam; maar uit het besef dier zwakte, groepeeren we ons te zaam, om onder het aanroepen van des Heeren naam in het Calvinisme onze sterkte te zoeken. Het derde punt, de beteekenis dezer God delijke aktie, vond spreker in de laatste woorden van zijn tekst«Toen begon men den naam des Heeren aan te roepen". De naam des Heeren is de sterkte van alle verweerkracht tegen het ongeloof. En van al de christelijke religies is het juist het Calvinisme, dat in die openbare be lijdenis de basis vindt voor de leer der sonvereinitejt Gods,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1