No. 9. 1906.
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
Woensdag 10 October
21e Jaargang.
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
fiaitenlandsGb Overzicht.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST. te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
SI.UIS
A. R. HENBRIKSE,
Itoomsch voorbeeld.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02®.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van I5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
SS3ES8H69
Voor de herstemming op 16 October
in 't district Sluis voor een lid der Provin
ciale Staten steunen wij den candidaat dei-
Katholieken en Antirevolutionairen, dhr.
burgemeester van Waterlandberkje.
Ga alle man nu toch voor dezen alles
zins bekwamen candidaat in het vuur
Het zal door geen Christen worden ont
kend, dal men bij een rondwandeling door
de straten van eene groote stad, telkens
geërgerd wordt door het zien van publieke
zedeloosheid.
Onzedelijke prentbriefkaarten hangen
in vele winkels voor de glasruiten, vieze
boeken liggen in de kasten ten tooD, en
vuile advertenties ontmoet men telkens in
liberale en dusgenaamd neutrale bladen.
Zeg dus niet, dat ge de onzedelijkheid
slechts buiten uw huis aanschouwt, immers
velen zien in hun eigen kring, ja op hun
eigen tafel bladen versohij nen, waarin de
zedeloosheid op de advertentie-pagina
wordt aangeprezen.
Als een der kinderen aan zijn vader
vroeg, wal tooh eigenlijk die advertentiën
beteekenden, vader zou slechts kunnen
schrikken, zonder bevredigend te kunnen
antwoorden.
Men wil zijn kinderen bewaren voor
het kwaad, maar zie, waaneer ze ter school
gaan kunnen zij zich vergapen aan de
schandelijke prentjes in de winkels van
boekverkoopers en sigarenhandelaars, en
in sommige niet-Christelijke dagbladen
„wijsheid" opdoen, die er op aangelegd is
hen ten verderve te voeren.
Laat ons niet uitweiden over de ver
pestende boeken-literatuur, die de jeugd
soms leest zónder medeweten vandeouders.
Het zegt genoeg, dat een persoon, vol
komen ter zake op de hoogte, ons onlangs
meedeelde, dat juist de Zola-literatuur uit
de bibliotheken door het moderne jonge
geslacht het meest werd gevraagd en ver
slonden.
Het is treurig I
Ons Christelijk ministerie draagt nog
altoos de eere, dal het aan het versprei
den van prentbriefkaarten paal en perk
heeft pogen te stellen, en ook de strafwet
betreffende de aanranding van de open
bare eerbaarheid heeft willen verscherpen.
De overheid zelve belast zieh nog heden
ten dage door middel van de posterijen
met het overbrengen van het gemeenste
vuil. Was het dan niet te loven dat onder
het ministerie-Kuyper althans beoogd werd
hieraan, wat aangaat de open stukken,
een eind te maken
Doeh de gansche vrijzinnige pers kwam
in verzet.
„We leveu niet in Rusland", werd er
geroepen.
Ja, in stee van wegen aan te wijzen,
waarlangs het alleszins prijzenswaardige
doel van het Kabinet-Kuyper te dezen
opziohte op betere manier kon worden
bereikt, schreef bijv. de Arnhemsche Cou
rant, dat het zoo gevaarlijk was om aan
de postadministratie de macht te geven
stukken, welker inhoud in strijd was met
de openbare orde of de goede zeden te
weigeren, omdatdan eene Christelijke
Regeering in een zeer scherpen verkie
zingsstrijd wel eens aan den vooravond
van de stemming de strooibiljetten harer
geestverwanten ongehinderd kon laten
doorgaan, terwijl de postadministratie de
liberale en socialistische biljetten dan wel
eens kon ophouden totdat de stembus was
gesloten I
Enfin, met zulke potsierlijke argumenten
behoeft de vrijzinnige pers zioh niet meer
bezig te houden. Het Ministerie-Kuyper
is afgetreden, en daarmede is alle pogen
om de publieke oneerbaarheid te beteu
gelen ook van de baan.
Wij hebben nu een liberaal ministerie,
fiat de «safe «al laten rusten, ook al tiert
als het ware onder het oog van talrijke
Kamerleden en Ministers de verkoop van
onzedelijke prentbriefkaarten en boekjes
in Seheveningen weliger dan schier ergens
elders.
Het is misschien daarom maar het best,
dat tijdelijk wordt afgezien van hulp en
heul vanwege de Hooge Regeering, maar
dat het Christenvolk zelf zieh er meer dan
te voren toe zette om het aangeduide
kwaad daadwerkelijk te bestrijden.
Teekenend is in dit opzicht de kamp
tegen alle onzedelijkheid, in de roomsche
pers met vernieuwde kracht aangevangen.
Teekenend is niet minder de praetische
wijze, waarop deze kamp ook door de
roomsch-katholieken te Rotterdam zal
worden gevoerd.
Vrijdagavond was er door de vereeniging
Katholiek Leven een vergadering uitge
schreven, waarin een roomsch-katholiek
geestelijke sprak over het papieren gevaar.
Alhoewel blijkens de advertentiën alleen
toegankelijk voor roomschen, verkregen
wij op ons verzoek welwillend introductie.
Natuurlijk droeg de bijeenkomst hier
en daar een overwegend roomsch karakter,
maar wij hadden gewenscht, dat velen
onzer, ouderen en jongeren, ddar waren
geweest, om te aanschouwen met welk
een ernst de roomsche actie om „het pa
pieren gevaar" van onze straten te .weren,
zal worden ter hand genomen.
Zooals wij zeiden, een roomsch geeste
lijke voerde het woord.
Hij wees in krachtige woorden op de
hooge waardij van onze vaderlandsohe
jeugd voor het volksleven.
Hij kwam op voor de heiligheid van
het huwelijk, en waarschuwde er ernstig
tegen, dat men het huwelijksleven door
onzedelijke lectuur en andere zedeloosheid
zou verontreinigen.
Griekenland en Rome stelde hij voor
oogen, als door den kanker der onzede
lijkheid te gronde gegaan.
Met trillende stem, vol verontwaardi
ging over de radiealistische en socialis
tische verdrukking, noemde hij Frankrijk,
het land, waar in meer dan één departe
ment vanwege de ontzettende zedeloosheid
het aantal sterfgevallen dat der geboorten
overtreft.
Vergif voor het lichaam, zoo riep hij
uit, wordt door den apotheker zorgvuldig
opgesloten in zijn vergiftkast, maar vergif
voor de ziel is in alle straten van de stad
om niet verkrijgbaar.
Critiek oefende hij op de zedelooze
boeken.
Een warm woord klonk van zijn lippen
voor de Christelijke pers, terwijl hij met
klem en kracht aanwees hoe juist door de
zoogenaamd neutrale couranten het ver
derf in onze eigen huisgezinnen binnen
drong.
Hy trad op tegen het kaartspel, wijl op
die speelkaarten de godin der wulpschheid
in hare zedeloosheid werd afgebeeld.
En hij besloot, dat men toch aanvangen
mocht om allereerst alle vernchijnselen van
zedeloosheid te verwijderen uit het eigen
huisgezin en daarna in gehoorzaamheid aan
God den strijd aan te binden tegen de on
zedelijkheid aan den publieken weg, be-
toogende dat in Amsterdam, alwaar in de
bladen vermaand was geen inkoopen te
doen by winkeliers, die zich niet schaam
den door prentbriefkaarten of boekwerk de
onzedelijkheid te bévorderen, reeds goede
vorderingen na die vermaning waren aan
schouwd.
Geen wonder, dat deze Amsterdamsche
redenaar door de saamgepakte vergade
ring stormachtig werd toegejuicht.
Ook daar, alhoewel 't was een Roomsche
bijeenkomst, viel weer te bespeuren, dat
er een Christelijke band is, die, ondanks
veel verschil, roomschen en antirevolutio
nairen verbindt.
Het deed ons goed, daar een begin van
actie te zien, voornamelijk gedreven door
jonge mannen, welke op 't publieke levens
terrein zal toonen, dat ze den strijd wenscht
te aan vaarde» tegen het monster der zede
loosheid. Het doel dezer Roomsche man
nen was ons zoo hartelijk sympathiek.
Weg met onzedelijke lectuur uit de
huizen is hun wachtwoord.
Weg met zedelooze prenten en vuile
boeken van voor de ramen en uit de eta
lagekasten van zoovele winkeliers 1
En anders zullen wij trachten hen te
noodzaken, door hen te boycotten, en met
onze inkoopen alle zulke neringdoenden
en handeldrij venden te passeeren
Ziedaar, zoo voegen wij hieraan ten
slotte toe, wederom een punt voor samen
werking tusschen de mannen der Christe
lijke partijen.
De kloeke en krachtig aangevatte actie
der roomschen tegen „het papieren gevaar"
zij ons een voorbeeld.
Zoodra dat voorbeeld onzerzijds is na
gevolgd, vormt het bij vernieuwing een
band tusschen antirevolutionairen en room
schen ook in de praetische politiek.
Rotterdammer.)
9 October 1906.
Wie liegt hier
Lees, op hoe verschillende wijs een feit
uit Maastricht door twee bladen een
soc.-dem. en een, r.-k»th. blad wordt,
meegedeeld.
„Op de glasblazerij
»De Sphinx« was een
arbeider niet tevreden
met de ell' gulden 65
centen, die men hem
betaalde voor tien da
gen zwaren arbeid. Hij
wenschte daarover den
patroon P. Regout te
spreken. Hij ging naar
het kantoor, doch voor
het kantoor ontmoette
hij den opzichter, dte
hem vroeg wat hij
kwam doen. „Ik kom
om den heer te spre
ken", zei de glasblazer.
„De heer is niette spre
ken", kreeg hij voor
antwoord,en tegelijker
tijd een duw, dat hij
achteruit vloog. Toen
de arbeider toen zeide,
dat hij niet kwam om
gestooten te worden,
maar wel om den heer
te spreken, greep de
opzichter hem bij een
arm, trok hem het kan
toor op en hij werd door
drie opzichters in het
bijzijn van den heer P.
Regout afgeranseld en
op den grondgesmeten.
Daarna werd hij de
deur weer uitgegooid.
Het treurigste van
alles is nog, dat die
arbeider de boodschap
heelt gekregen, dat hij
Maandag weer mocht
komen werken, onder
toezicht vanzijn beulen,
en voor hetzelfde hon
gerloon".
(Het Volk
„Zaterdagmorgen jl.
kwam een arbeider,
wien wegens een hem
door aanplakking be
kend en door hem
overtreden boetestelsel
50 ct. op zijn loon was
afgehouden, naar het
kantoor van den di
recteur P. Regout, om
dezen daarover te spre
ken. Hoe wel een op
zichter den arbeider
waarschuwde, dat dhr.
R. op dat oogenblik
belet had, drong hij
aan dhr. Regout te
spreken, echter zonder
daarvoor een reden te
willen opgeven. On
danks driemaal her
haalde zelfde bemer
king van de zijde des
opzichters, ging de man
niet alleen niet weg,
doch drong het kan
toor binnen, waar hij
plotseling van aange
zicht tot aangezicht met
dhr. R. stond. Deze
verzocht hem onmid
dellijk het kantoor te
verlaten en niet onaan
gediend binnen te drin
gen, doch de arbeider
weigerde dit pertinent.
Toen wilde de opzich
ter hem bij den arm
nemen om hem naar
buiten te geleiden.
Eensklaps echter wierp
zich de arbeider op
hem en sloeg hem
neder. Dan kwamen
twee andere opzichters
te hulp en met ver
eende krachten werd
nu de binnendringer
naar buiten gebracht.
Van afranselen is een
voudig geen sprake ge
weest.
Nu nog het fraaiste.
Denzelfden namiddag
nog is de vrouw van
den 's morgens zoo
brutaal optredenden ar
beider bij den directeur
der „Sphinix" komen
smeeken of haar man
weer mocht komen
werken. Een het ant-
antwoord des direc
teurs P. Regout luidde,
ondanks al het ge
beurde „Jawel, wan
neer hij zich als een
ordelijk werkman ge
draagt"."
Limburger Koerier.)
Dat verschilt nogal wat.
Reattionair. De Medische medewerker
van de N. R. C. besprak onlang9 de vraag
of het voor een geneesheer geoorloofd zou
mogen zijn, den dood te verhaasten, wan
neer deze een eind kan maken aan niet
te stillen, ongeneeslijk lijden.
Hij kwam tot een ontkennende beant
woording. „Als mensch", zoo schreef hij,
„heb ik in mij zei ven wel eens ingestemd
met het verlangen naar een uitkomst
gevenden dood, maar als medicus zou ik
mij met hand en tand verzetten tegen het
kunstmatige uiteinde uit mensehlievendheid.
De Middelburgsche Crt. is een andere
meening toegedaan. Dit blad maakt bij de
opmerking van den Rotterdamschen medi
cus de volgende aanteekening
»Als hij ons, leeken, eene opmerking toelaat,
zouden wij willen vragen of bij hem zelfs tegen
een dergelijk ingrijpen bezwaar zou bestaan,
wanneer meer dan één medicus, een c o ra
mi s s i e van daartoe aangewezen
deskundigen, na ampel en breed onder
zoek, daartoe adviseerde en het geschiedde met
toestemming van den betrokken persoon, voor
zoover hij in staat is daarmee te beslissen, en
van de nabestaanden
Hoe dikwijls blijven er in. het leven, voor wie
het bestaan ondragelijk is geworden of bij wie
van genezing nooit meer -prake kan zfjn.
Is het dan te verdedigen tegenover hen zeiven,
tegenover hunne familie, tegenover de maat
schappij, dat hun ellendig bestaan wordt gerekt?
Wij zouden zeggende dood zou eene ver
lossing zijnen dien te verhaasten allerminst
bestempeld mogen worden met den naam van
moord".
Is er beter bewijs te vinden, dat onze
veelgeprezen vooruitgang naar vrijzinnige
opvatting, reactionair is in merg en been?
Dat wil regelrecht naar de praetijken
van het heidendom terug, dat uit soort
gelijke overwegingen voor idioten, zwak
ken en ouden of gebrekkigen het leven
onnut achtte en dus maar eigenwillig
beschikte over 't leven van den mensch.
Want als men eenmaal op dit standpunt
zich plaatst, dat een mensch of een „com
missie van deskundigen" eigenmachtig
beschikken kan over het leven van een
naar men deukt ongeneeslijk lijdende
dan is men niet ver meer van de praetijk,
om zoo'n commissie ook maar over het
leven van andere ongelukkige schepselen
te laten beslissen.
Maar, zegt de Midd., 't is een „commissie
van deskundigen". In liberalen trant vor
men die „deskundigen" dus een clerus, die
zelfs de beschikking heeft over leven en
dood. 't Is sterk.
Zoo wijkt men dan ver achter de Chris
telijke levensbeschouwing terug en aan
vaardt weer de barbaarsohheid van het
heidendom, al is het ook in verfijnden
vorm. N. Prov. Oron. Crt.
Naar mijn meening moeten gods
dienst en politiek niet worden ver
mengd, wanneer men onder gods
dienst verstaat kerkelijk leven, cultus
en ffl wat daarmede in verband staat.
Het verband tusschen politiek en
godsdienst ligt m.i. hierin, dat iemand,
die God wil dienen, zulks doet in alle
zaken, dus óók in zaken van Staat.
En wat men ook moge zeggen, de
vrijheid kan daardoor nimmer worden
bedreigd. Er is geen grondslag voor
de politiek, welke meer de beteekenis
der persoonlijkheid doet uitkomen en
die persoonlijkheid hooger eerbiedigt
dan in de christelijke religie.
TALMA.
Van Engelsohe zijde worden thans de
berichten bevestigd omtrent 'n toenadering
tusschen Rusland en Engeland, dezer dagen
tot stand gekomen.
De onderhandelingen die de laatste hand
moeten leggen aan de desbetreffende over
eenkomst, worden met spoed gevoerd.
Ook schijnj; er 'n militaire overeenkomst
tusschen Engeland en Frankrijk tot stand
te zijn gekomen.
Voorloopig spreekt de Engelsche pers
dit wel tegen, doch dat heeft zij met de ge
ruchten omtrent de Russisch-Engelsche
overeenkom st in het eerst ook gedaan. Uit
de tegenspraak zou men haast mogen op
maken dat ook deze geruchten juist zijn.
De geruststellende verzekeringisbereids
de wereld ingezonden dat geen derde mo
gendheid met dergelijke overeenkomsten
zal worden benadeeld.
Een verzekering die niet noodig schijnt
tegenover Duitschland, die zeker al der
gelijke geheime afspraakjes, waarin Enge
land de eerste viool speelt, met zekere
verbazing aanschouwen zal.
De toenemende wanorde in Marokko, en
de heerschende onveiligheid, zelfs in den
omtrek van Fey en Tanger, doet de klacht en
herbalen over de schijnbare werkeloosheid
van Frankrijk en Spanje, by het uitvoeren
van de bepalingen der overeenkomst van
Algeciras.
Aan Fransche zijde wordt de volgende
opheldering gegeven van dit verzuim.
De Moorsche gedelegeerden waren niet
in staat met den Makhzen te Fez de toe-
trekkingen te onderhouden, die noodig wa-,
ren, om de conventie, tegelijk met de
andere vertegenwoordigers, ook door hen
te laten teekenen. Daarom werd besloten
dat Signor Malmusi, de Italiaansche gezant
Tanger, naar Fez zou gaan, om de acte
door den Sultan te doen onderteekenen.
Door verschillende omstandigheden kon
hij eerst tegen het einde van Mei zijn reis
aanvaarden. Toen hij in het begin van Mei
terugkwam, waren verschillende Europee-
sche wetgevende lichamen reeds op recès
gegaan en het is noodig, dat deze parle
menten de Acte van Algeciras goedkeuren,
alvorens de regeeringen haar kunnen be
krachtigen.
Frankrijk acht het nu onmogelijk een
begin te maken met de organisatie der
politie, in afwachting van de ratificatie
der Acte, wijl de benoeming der daarvoor
noodige officieren pas na die bekrachtiging
kan plaats hebben, en ook de staatsbank,
die de noodige fondsen moet geven, eerst
na die bekrachtiging kan worden opgericht.
De leden van het „corps diplomatique"
te Tanger hebben bekend gemaakt, dat
alle concessies voor openbare werken zul
len worden onderzocht in verband met de
bepalingen der Acte, maar ook daarvoor
is tijd noodig.
Het is te hopen, dat de diplomatieke
regeling ditmaal niet langer dan strikt
noodig is op zich zal laten wachten, want
de invoering der maatregelen, door de
Conferentie van Algeciras voorgeschreven,
blijkt met den dag noodiger.
Tusschen Bulgarije en Turkije is een
toenadering merkbaar, die nog aanmerke
lijk versterkt wordt door de ontmoeting
tusschen vorst Ferdinand en Nedjib-pasja.
De vorst begaf zich in den trein, waar
mede Nedjib-pasja naar Koustantinopel
reisde, om den vertrouweling van den
sultan te begroeten en de vredelievende
bedoelingen van Bulgarije tegenover Tur
kije te betoogen. In den loop van het
gesprek, dat over verschillende tusschen
de beide landen hangende quaesties liep,
verzekerde Vorst Ferdinand nadrukkelijk,
er groote waarde aan te hechten, dat
Nedjib-pasja de betuigingen van zijn op
rechte vredelievende gezindheid aan den
Sultan overbrengt.
In Yildiz-Kiosk, zoowel als in de regee»
ringskringen te Koustantinopel, hecht men
groote waarde aan deze hoffelijke daad van
den Bulgaar8chen vorst, en is men bevre
digd over zijn vredelievende verklaringen.
In Rusland blijven de partijen woelen
tegen 't gezag. De gevaarlijkste dezer
partijen is wel die der constitutioneel demo
craten. Nu dezen verboden was in Rus
land en Zweden te vergaderen, streken
zij in Finland neer en vergaderden
Zondag jl. in Helsingfors, Finland» hoofd*