NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, No. 305. 1906. Vrijdag 28 September 20e jaargang r CHRISTELIJK- HISTORISCH A. JE.HENDRIKSE, VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN sl u lm. ÖVS BEGINSEL. IEDER EN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02®. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij, die zich met 1 October a.s. op ons blad abonneeren ontvangen de tot dien datum verschijnende num mers gratis. Voor de stemming op 2 October in 't district Sluis voor een lid der Provinciale Staten steunen wij den candidaat der Katholieken en Antirevolutionairen, dhr. burgemeester van Waterlaudkerkje. Ga alle man reeds bij eerste stem ming voor dezen alleszins bekwamen candidaat in het vuur Onze lands-historie neemt een begin met de worsteling tegen Spanje. Wat daarvoor ligt, is de geschiedenis van afzonderlijke gewesten, die ieder op zich zelf een bij zonder nationaal type droegen. Het gemeenschappelijk lijden, gevolgd door gemeenschappeiijken strijd, bewerkte eene samenbinding, een Unie, waarop de Christelijke en gereformeerde stempel was afgedrukt. In belijden, in strijden, in belangen, zoo uitwendige als geestelijke, één gewor den, ontwikkelde ons volk zich ook op staatkundiggebied in Calvinistische rich ting. Groen van Prinsterer zegt zeer terecht in zijn Vaderl. Geschiedenis „Gods Woord, naar de leer der Her vormde Kerk, was de Grondwet van den Staat. Wel was de Hervormde kerk Staats kerk en genoten hare leden voorrechten, die niet aan anderen werden gegund. Dit was echter zeer natuurlijk, omdat de Staat na de kerk kwam en de eerste uit de laatste als 't ware zijn aanzien ontving. Nochtans was Nederland in dien tijd het land der vrijheid. „Over 't algemeen was de Roem der Republiek (het klassieke land der godsdienstvrijheid) welverdiendvooral wanneer men die verordeningen met die in andere, ook Prolestantsohe Landen ver gelijkt". (Vad. Gesch. pag. 57). En dit kan mede bewezen uit het feit, dat de Joden, die destijds bijna „overal aan verguizing en mishandeling ten doel stondeD, hier schuilplaats en bescherming vonden", (idem) terwijl men tegenover andersdenkenden in 't algeraeeD, de tijden in aanmerking nemende, de meest moge lijke welwillendheid in acht nam. Nu leide men uit deze historische her innering niet af dat wij tot dien tijd terug willendat wij, met een vreemd woord uitgedrukt, voorstanders zijn van repris- tinatie. Verre van dit. We erkennen dat naast de machtige bedding, waarin ons volksleven voorwaarts ging, ook neveDstroomen zijn, waaraan geen recht van bestaan mag worden ont zegd. En dit niet alleea, maar die op voet van gelijkheid moeten behandeld. We geven zeer gaarne toe, dat Roomsch- Katholieken en liberalen hun stempel op een deel van ons volk hebben afgedrukt en dus een deel uilmaken van de Neder- landsche Natie. Maar wat we nooit toegeveD is, dat de Nederlandsche Staat worde losgemaakt van zijn verleden, zijne luisterrijke his torie, en dat beginselen van uitheemschen oorsprong, gelijk de revolutionairen die voorstaan, zullen overheerschen. Wij zijn christelijk historisch. Geen represtinatiemaar alleen toepas sing dier zuivere beginselen, naar den aard van ons eigen volkstype en rekening houdende met de eigenaardige toestanden waaronder wij geboren werden, en die ons van andere natiën onderscheiden. Wij willen, dat de Nederlandsche Staat niet enkel zij de Staat voor modernen alleen gewensohtmaar dat hij alle gods dienstige riehlingen op voet van gelijkheid behandeleterwijl wij voor ods zeiven de vreeze des Heeren als het beginsel der wijsheid erkennende, ons wenschen te openbaren, zonder eenigszins te worden belemmerd, als kinderen dier vaderen, die bogen voor God den Heere en Hem boven alles gehoorzaamheid schuldig rekenden. Dat is het Christelijk-Historisch beginsel, waarvan wij confessie willen doen, en dal we, zooveel in ons is, weer ons volksleven willen indragen. Op propaganda zijn we zeer zeer zeker bedacht. We mogen niet anders. Omdat we ons overtuigd houden, dal ons volksgeluk er mee samenhangt en niet kan groeien eu bloeien, wanneer het zijn oorsproDg niet vindt in Gods vreeze. Doch we willen geen dwangmaar alleen door den zachten drang der over tuiging op ons volk inwerken. Evenmin willen we echter gedwongen voorden. Boven het gezag hier op aarde, blijven we altijd erkennen het souvereine Gezag Gods. En wel zóó (lat waar deze gebiedt, wij de menschelijke machten weerstaan Niet door een tegen-revolutie. Wij zijn niet Contra-revolutionair, gelijk Bilderdijk in zekere periode van zijn leven zich moet getoond hebben. Maar wij zijn ««firevolutiouair, dat wil zeggen gekant tegen het beginsel, dat met God niet rekent. En waar dit beginsel wordt vertrapt, miskend, verworpen, daar eeren wij de revolutie, waardoor aan God weer de plaats wordt gegeven, die Hem toebehoort en die geen menschenkind Hem ongestraft mag ontrooven. Daarom eeren wij den opstand tegen Spanje door onze vaderen in 1568 aan gebonden,' de Engelsche revolutie in 1688; en onzer vaderen afwerping van Napoleons juk, alle welke feilen in beginsel overeen stemmen met het herstel van Davids troon in Juda door den hoogepriester Jojada. Tegen de revolutie, dat zondig beginsel dat alle begrippen van gezag en tucht, van vrijheid en orde, van recht en deugd omkeert, en in 1789 voor het eerst als stelsel naar voren is getreden, gehandhaafd het Christelijk-Historisch beginsel, dat heen wijst naar God als den oorsprong alles goeds, de traditie der vaderen eert en ons volksleven zal leiden in zijn aangewezen spoor. Kort en goed, gelijk Groen van Prinste rer het zoo kernachtig heeft geformuleerd Tegen de Revolutie het Evangelie De Belastingherziening. De belastingvoorstellen zyn bij de Tweede Kamer ingekomen. Bij dat tot heffing eener inkomstenbe lasting" geeft de minister van financiën een breede toelichting. Allereerst gaat hij na, hoe tot hot jaar 1911 de gewone uitgaven zullen stijgen. Van 1901 tot 1906 zijn de uitgaven nor maal (d. i. niet uit nieuwe maatregelen) toegenomen met f 10.930.000. Voor het jaar 1911 is dus te rekenen aan hoogere uitgaven boven 1906 op Gewone stijging f 10,930.000 Subsidie lager onderwijs 3.340.000 Ziekteverzekering 1.100.000 Ongev.-verz. voor landbouw, zeevissch. en zeevaart 400.000 Ouderdoms verzekering Admin. rechtspraak Tekort 1906 6.400.000 360.000 2.000.000 Totaal f24.530.000 Een deel van dit bedrag zal gedekt kunnen worden met de regelmatige stij ging der gewone middelen, welke de minis ter over 5 jaren becijfert op f 14.320.000, maar waarbij de grondbelasting en de accijnzen op suiker en gedistilleerd buiten rekening zijn gelaten. Er ontbreken dus 10 millioen. Wel vleit de minister zich, dat het door bezuiniging, met name op de militaire uitgaven, ge lukken zal het normaal accres der gewone uitgaven te beperken, maar er zullen, voor andere sociale regelingen noggeldennoodig zijn en ook voor verhooging der Rijks bijdrage aan de gemeenten, waarvoor aan overdracht van de grondbelasting op de gemeenten wordt gedacht. Het tekortkomende wil de minister vin den door verzwaring zoo van de directe als van de indirecte belastingen en aldus het offer dat geëischt wordt, met vermij ding van eenzijdigheid, over vele schouders verdoelen, waarbij natuurlijk rekening moet worden gehouden met het groote verschil in draagkracht der ingezetenen. Zijne voorstellen komen, wat de verwachte opbrengst aangaat, neder op de volgende hoogere inkomsten van het Rijk uit Rijksinkomstenbelasting f 2.500.000 Progressieve successiebelasting1.500.000 Verhoogd zegelr. op effecten ,,1.000.000 Heffing van inbreng naaml. v. 200.000 ld. van mousseerende wijnen 300.000 Debietrecht op tabak (10 2.000.000 Belasting op speelkaarten memorie Techn. herz. invoerrechten 500.000 Totaal f8.000.000 De nog vereischte 2 millioen acht de minister te verwachten uit de suiker. En wel nadat de suikeraccyns van f 27 tot f 17 per 100 K.G.' is verlaagd en in plaats daarvan de accijns op gedistilleerd van f 63 tot f 90 is verhoogd. Verdere stijging van de opbrengst van het gedistilleerd verwacht hij bij zulk een hooge heffing niet, maar wel een sterke toeneming van het suikerverbruik, welke in 1911 de ont brekende 2 millioen waarschijnlijk ruim schoots zal opleveren. In 1911 zal dan blijken of de vermeer dering der rijksmiddelen van dien aard is, dat tot vermindering ven heffingen kan worden overgegaan. In de accijns-ontwer pen wordt daarom herziening in het 4de jaar voorgeschreven. Wat de samensmelting der bedrijfs- en vermogensbelasting in éêa inkomstenbe lasting aangaat, hiervan is het meest wetens waardige dat ingevoerd wordt een ver deeling der gemeenten in 5 klossen, omdat hetzelfde inkomen niet overal een gelijke draagkracht beteekeuteen verdeeling in 9 klassen, als bij de personeele belasting, acht de minister hier onnoodig. Van de inkomsten wordt een zeker deel vrijgesteld en wel 60 pCt. over inkomens tot f 1500, 40 pCt. van het meerdere tot f 6500, en 20 pCt. voor het meerdere boven f8000. Naar de 5 klassen worden geheel vrijgesteld inkomsten van f200, opklim mende met f 20 telkens, tot f280. „Naar dezen regel wordt derhalve naar mate het bedrijfsinkomen stijgt, de remisie kleiner. „Het is duidelijk dat vorenstaande re geling, voor zooveel gemengde inkomsten betreft, alleen geldt voor die, waarvan het bedrijfsinkomensdeel grooter is dan f400; is het f 400 of minder, dan bedraagt de aftrek steeds f240. „Uit de inrichting van het ontworpen tarief volgt, dat geen belasting wordt geheven, indien de naar vorenstaande regelen gereduceerde inkomsten minder bedragen dan f 280 in de 1ste klasse 260 2de 240 3de n 220 4de 200 5de „Voor zooveel noodig zij er op gewezen, dat de grens tusschen vzijstelling en be lasting, met bet oog op de heffing van gemeente-ope9nten, uit den aard der zaak zoo laag moest worden gesteld, als in redelijkheid mogelijk was. In eene ge meente van de 1ste klasse correspondeert voormeld minimum met een zuiver ver mogensinkomen van f520 en een zuiver bedrijfsinkomen van f 700, terwijl deze cijfers bijv. voor eene gemeente der 5de klasse zijn f 440 en f 500". De belastbare inkomsten, blijkende na den aftrek Van f 240 of van 60, 40 of 20 pCt. als bovenvermeld, worden dan, naarmate van de klasse waartoe de ge meente behoort, telkens over hoogere bedragen voor een hooger percentage aan geslagen (progressie). Zoo wordt in de lste klasse geheven over belastbare inkomsten tot f2500 toe f 0.75 over elke volle f20 welke dat in komen meer bedraagt dan f260 (van f2500 dus f84). Van inkomsten boven t 2500 tot f7700 is eerst verschuldigd f 84, benevens f2.25 over elke f50 boven f2500 (over f 7700 dus t 318). Enz. In de vier andere klassen zijn de cijfers eenigszins gewijzigd, zoodat bijv. in de kleinste gemeenteD, de heffing begint met 50 cent voor elk bedrag van f 20 boven f200 belastbaar inkomen tot dit f260 be draagt en allengs opklimmende 6 pCt. wordt over inkomsten boven f20,000. Dit geldt alleen van „natuurlijke" per sonen. De overige (vennootschappen enz.) stelt het ontwerp voor te belasten met 23/4 pOt., in plaats van thans 2pCt. doch evenals thans zonder progressie. Voorts wordt wegens talrijkheid van gezin 3 pCt. afgetrokken voor elk minder jarig eigen of aangetrouwd kind en voor elk pleegkind, met 10 cents als laagste en 1'50 als hoogste bedrag. Wat de inkomsten uit vermogen betreft, de minister acht 't wenschelijk, ten einde de bezitters van kleine vermogens te ont zien, van eik zuiver vermogens inkomen een vast bedrag af te trekken, volgens het ontwerp f240, zijnde 60 pCt. van f400 inkomen, correspondeerende met f 10,000 vermogen, welke aftrek dan tevens kan worden toegepast op gemengde inkomsten, waarvan hel bedrijfsinkomsdeel niet meer bedraagt dan f400. Door een en ander wordt bereikt, dat van elk inkomen de eerste f400 slechts voor 40 pCt. worden getroffen, eene gunstige bepaling die met name voor de inkomsten uit kleine ver mogens van veel belaDg is en aaD betee- kenis verliest, naarmate het inkomen stijgt. Voor inkomsten enkel uit vermogen, komt de regeling hierop neer, dat de eerste f 400 als bedrijfsinkomsten worden behandeld. De heffiDg van een registratierecht op den inbreng in naamlooze vennootschappen wordt aldus geregeld Artikel 1. De inbreng van zaken in naam looze vennootschappen, in coöperatieve- en andere vereenigingen, en de inbreng in com manditaire vennootschappen op aandeelen, voor zoover die inbreng een deel vormt van het kapitaal, dat door aandeelen wordt vertegen woordigd, wordt, onafhankelijk van het voor de oprichting dier vennootschappen of vereeni gingen verschuldigde recht belast met het recht van registratie wegens overdacht onder bezwarenden titel van het geheel dier zaken. Artikel 2. Voor de toepassing der wetten op de registratie wordt bij inbreng, als in het vorig artikel bedoeld, de verkoopwaarde van de in gebrachte zaken tijdens haren inbreng aange merkt als de prijs voor de overdracht dier zaken bedongen. Artikel 3. Op akten van verdeeling van zaken gemeen geworden door ontbinding eener naam looze vennootschap, door ontbinding eener coö peratieve- of andere vereeniging, of gemeen krachtens den in artikel 1 bedoelden inbreng in eene commanditaire vennootschap op aan deelen, zijn de artikelen 8 en 9 der wet van 11 Juli 1882 (Staatsblad no. 92) niet van toepas sing, indien wegens den inbreng dier zaken artikel 1 dezer wet is .oegepast. Het ontwerp tot verbooging van het „zegelrecht van sommige effecten" bevat be palingen volgens welke bet zegelrecht zal bedragen „Voor de pandbrieven van hier te lande ge vestigde hypotheekbanken, welker bedrijf, wat het ter leen verstrekken van geld betreft, vol gens hare statuten is beperkt tot het geven Van geld tegen hypotheek op onroerende zaken hier te lande gelegen of gevestigd, twintig cent van iedere honderd gulden; voor alle andere stukken, die, onder welke be naming ook, gerangschikt kunnen worden, onder de effecten of publieke fondsen, veer- t i g cent van iedere honderd gulden". Aan het zegelrecht zijn niet onderworpen a. de effecten, voor het in werking treden dezer wet bier te lande opgemaakt. Deze effecten blijven onderworpen aan het zegelrecht, dat daarvan verschuldigd was vol gens de wetten, die op het tijdstip van de opma king in werking waren b. de effecten, elders dan hier te lande opge maakt en hier te lande reeds van behoorlijk zegel voorzien. Ten slotte wordt de suikeraccijns ver minderd van f27 op f 17 per 100 kilo als regel (met wijzigingen als thans voor ver schillende soorten), en de accijna op gedis tilleerd van f 63 op f 90 per Hectoliter van 50 pCt. sterkte verhoogd. De minister wijst in zijn toelichting erop dat het suikerverbruik hier te lande sedert 1898 is gestegen van 11,6 kilo per hoofd tot 13,1 in 1905 en raamt de styging in 1911 tot 14,4 kilo zonder verlaging van accijns. Wegens de verlaging echter meent hij, met het oog op de ervaring elders, het verbruik in 1911 op 16 kilo per hoofd te mogen stellen, waaruit een opbrengst van ruim 16 millioen is te verwachten. Bij zjjne plannen heeft hjj evenwel op slechts <5v6 millioen gerekend. Verhooging van den accijns op hetjjjnen distilleerd. Het wetsontwerp verschillende het gelijksoortig in 1905 ingetrokken vc niet stel hoofdzakelijk ten aanzien van het. drag der verhooging, die een equivaltvn". moet opleveren tot dekking van het tekort^t voortvloeiende uit de verlaging van den suikeraccijns. Met weerlegging der bezwa ren die tegen het vorige Regeeringsontwerp tot verhooging van den gedistilleerd-accijns waren aangevoerd, verdedigt de Min. zijn voorstel om de accijns van f 63 tot f 90 per I H.L. te verhoogen. Van de voorgestelde maatregelen verwacht hij duurzame afne--*J ming van het jeneververbruik. De stijgingl- der opbrengst van den accijns door de ver-et hooging raamt de Min. op f 7,200,000 boveDr- de f 25,200,000 voor 1906 geraamd, ver-en wachtende hij, dat het verbruik na de ver hooging niet minder zal bedragen danr- 360,000 H.L. en dus per hoofd der bevol- r. king ODgeveer 6,3 a 6,4 L. ad50pCt. Deie verhooging treft slechts den-accijns, die naie de invoering der wet invorderbaar wordtt> jt 27 September 1906. De Ambachtsschool te Middelburg zifctr tegenwoordig in het gedrang. Ze heeft het voorrecht gehad als opleidingsschool V. een goede ontvangst te vinden, en zichis in hare positie te kunnen handhaven. Haaan. arbeidsveld breidde zich uit, haar leer; de lingental nam niet onbeduidend toe el. dank zij den ijver en de toewijding vai bestuur, directeur en onderwijzer, gaat vai deze inrichting een goede naam uit. Alsnt gevolg daarvan vermeerderen ook de zor- d gen. De school werd te klein en men moest e naar een geschikt terrein uitzien omdat k de beschikbare ruimte te beperkt was. r Daarenboven moest de vereeniging, die i de ambachtsschool exploiteert, bedacht zynJO op uitbreiding der middelen, daar de finan cieele krachten voor zulk een betrekkelijk grootsche onderneming te kort schieten, Ze nam haar toevlucht tot de gemeente, die in een bijna even moeilijk parket zaï in betrekking tot hare Bnrgeravondschoi welker gebouwen ook niet langer vol doende waren naar sommiger meening, als de vereeniging der Ambachtsschool zelve. Het bestuur verzocht van de gemeente een geschikt en aangewezen terrein, be; nevens jaarlijksch subsidie van 6130 gl: en een leening groot 113000 gld., natuur* lijk dit laatste bedrag tegen interest en aflossing, terwijl de vereeniging aan de gemeente Middelburg de lokalen van de nieuw te stichten school zou afstaan onder zekere voorwaarden. Over de zaak werd geschreven en ge wreven, het onderwerp kwam meermalen voor op de agenda's der in den laatsten tijd* gehouden gemeenteraadszittingen en ver gaderingen van het bestuur der Ambachts school, waar de geschreven of ontvangen rapporten, mededeelingen, adviezen ter sprake kwamen, zonder dat van wege den gemeenteraad een eindbeschikking ge nomen werd. Zelfs in de laatstgehouden gemeenteraadszitting werd nog een voor stel gedaan waarvan de strekking wyn, dat

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1