NIEUWSBLA
ZEELAND.
No. 304. 1906.
Donderdag 27 September 20e Jaargang.
HISTORISeH
CHRISTELIJK-
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
SLUIK
A. MHE1DRIKSE,
128
Snippers uit de oude doos.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. pR25.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
s
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zy, die zich met 1 October a.s. op
ons blad abonneeren ontvangen de
.tot dien datum verschijnende num
mers gratis.
Voor de stemming op 2 October in 't
district Sluis voor een lid der Provinciale
Staten steunen wij den candidaat der
Katholieken en Antirevolutionairen, dhr.
burgemeester van Waterlandkerkje.
Ga alle man reeds bij eerste stem
ming voor dezen alleszins bekwamen
candidaat in het vuur
26 September 1906.
't Wordt, dunkt ons, nu tijd, dat de open
bare onderwijzers, die zoo hard schreeuw
den in den verkiezingstijd en geen kwaad
genoeg van minister Kuyper wisten te ver
tellen, eens bedaard gaan nadenken.
De gebeurtenissen geven daartoe wel
eenige aanleiding.
Dr. Kuyper is door de frontmakers ge
scholden voor een vijand van het openbaar
onderwijs, meer nog, van de volksontwik
keling. Z\jn bedoelen was de dood der
openbare school en zijn streven om den
openbaren onderwijzers het leven te ver
gallen. Zoo vertelden de Zelvelders c.s.
Tot groote vreugde van deze heeren
viel het Ministerie-Kuyper en een groot
vriend van het openbaar onderwijs en de
onderwijzers, Mr. Rink, volgde hem op.
Zoo is de voorstelling. Maar de waarheid
Minister Kuyper zorgde voor weduwen-
en weezenpensioen, stelde wachtgelden
voor, welke minister Borgesius zelfs te
hoog vond, benoemde schoolopzieners,
zonder uitzondering vakmannen, zooals
tot nu ook de vereenigingen van openbare
onderwijzers het wilden. Ook gaf hy een
tweede leerkracht voor de schooltjes van
25 tot 40 leerlingen.
Dat alles voor de openbare school en
de openbare onderwijzers.
En minister Rink?
Die deed tot nog toe niets. De laatste
Troonrede zweeg zelfs geheel over het
onderwijs.
Deed hij niets?
FEUILLETON.
DOOK
SCALDIS.
ARNEMUIDEN.
I.
Heden willen we eene vroeger bloeiende,
maar thans helaas vervallen stad op het
eiland Walcheren bezoeken het indertijd
welvarende en gezaghebbende Arnemuiden.
De plaats heeft haar naam ontvangen van
het niet meer bestaande riviertje de Arne.
Dit stroompje liep van Middelburg tusschen
schorren door naar het oude Arnemuiden
het werd later, voor een deel, als Middel
burgs eerste haven afgedamd en 'n ander
deel werd beperkt tot den Arnemuidschen
watergang en van den Burg of Slot aldaar
gebouwd. Volgens Boxhom beteekend
Muydt in de oude taal een sterkte, Slot of
Burcht.
Het oude stadje lag meer Z.-W.-waarts
dan het tegenwoordige, maar 't werd echter
van tijd tot tijd zóó door het geweld der zee
aangetast, dat het weldra tot ondergang
gedoemd was, waarom Gillis van Arnemui
dende laatste heer der plaats van dien
naam, zijn onderzaten omtrent 1438 nog
tijdig gelastte, dat zij zich moesten ver
plaatsen naar den Oosthoek in de Parochie
van Nieuwer kerke.
Na die verhuizing werd de oude plaats
zóó hevig door de alles verslindende golven
gebeukt, dat ze sedert 1462 geheel ver
nietigd werder bleef van hare vroegere
t*) In plaat te zien bij S m a 11 e g a n g e
Ja toch, hij gaf een kweekschool-besluit,
door geen onderwijsman verdedigd, be
noemde burgemeesters tot schoolopzieners
en beloonde de deugd door ridderorden
voor Ketelaar en Zelvelder.
't Wordt tijd, dat onze openbare onder
wijzers, die zoo schreeuwden in den ver
kiezingstijd „tegen Kuyper" eens
bedaard gaan nadenken en ernstig gaan
vergelijken. Wie weet, waar 't goed voor is.
Ook een standpunt.
Voor de Amsterdamsche rechtbank stond
dezeT dagen een recidivist terecht, tegen
wien vijf jaren gevangenisstraf werd ge-
ëischt.
Tot zijne verontschuldiging of verdedi
ging hield hij een lang pleidooi, vergastte
zijne rechters op zijne mémoires en gaf
als zijn eindoordeel te kenneD, dat hij nog
zoo slecht niet gekozen had. De gevan
genis was wel zijn voorland, maar, zoo gaf
de man te kennen „Als je in de gevan
genis goed doet, dan wordt je er voor
beloond, doch ben je in de maatschappij
oppassend, dan kijkt niemand naarjeoin".
Daarom had hij vrede met de hem opge
legde straf.
Het heeft er veel van, of zulke schul
digen den tijd zouden terugwenschen van
foltering en donkere put, waarvan onze
perkamenten uit den tijd der lijfstraffelijke
rechtspleging weten te verhalen.
Of was het soms de taal der vervlogen
hoop, der teleurstelling, dat hij niet had
vermogen op te roeien tegen den stroom
en zich dienvolgens na een hangen strijd
om het bestaan, zag uitgeworpen door een
maatschappij, welke hij nu tot in het diepst
zijner ziel verloeide 1
Wie zal het ons zeggen
Tocli zijn er zoo.
In eeu üjd als de onze, waarin de eischen
der hygiëne meer tot hun recht komen dan
wel in vroegere tijden en voorwaar niet
ten onrechte neemt men de noodige
voorzorgen om vooral eetwaren en dranken
voor verontreiniging te vrijwaren.
Alle soort verpakking en, zelfs hermetisch
gesloten tlessehen doen daarbij dienst. Zoo
veel mogelijk wil men besmetting, ook
door aanraking met onzindelijke, zoo nie
oppervlakte van 32 gemeten, nauwelijks
2 gemeten lands over.
Tijdens den bloei van Oud-Arnemuiden
vond men er eene fraaie kerk en een Regu
liersklooster, door boven genoemden Hear
Gillis in 1438 gesticht en door hem rijk met
landerijen begiftigd. Dit klooster werd,
wegens gevaar van vernietiging in 1460
door Hendrik van Borsele, Heer van Veere,
naar Vrouwepolder verplaatst.
Het tegenwoordige Arnemuiden had alzoo
zijn opkomst te danken aan het oude. Was
de vroegere plaats reeds welvarend door
handel en nijverheid, er ontwikkelde zich
ook aldra in de nieuwe een aanzienlijke
scheepvaart en koophandel. Middelburg,
daardoor naijverig geworden op Arnemuiden
en met leede oogen den vooruitgang aldaar
aanziende, kocht de Ambachtsheerlijkheid
in 1493 aan, en zocht toen, door 't invoeren
van wetten en keuren, zich zelf ten koste
dezer plaats te bevoordeelen om een paar
voorbeelden te noemenzoo werd den
Arnemuidenaars voorgeschreven, dat van
ieder persoon, die lid was van de gilden der
kramers, tappers, timmerlieden en smeden
jaarlijks één schelling aan de stad moest
opgebracht worden daarbij móest één der
gilden, bij beurte, en op zijn kosten, ieder
jaar het Heilige Kruis in de West-Munster
kerk te Middelburg, opslaan en afbreken en
aan den omgang daarbij waren de drie
schutterijen van Arnemuiden met hun geweer,
trommelenpijpen en wagens gehouden daar
aan deel te nemen.
Bovendien moesten de ingezetenen ook
nog voor belastingen in anderen vorm
groove sommen aan Middelburg betalen.
Geen wonder dan dat die van Arnemuiden
genoeg kregen van die afpersingen, waar-
vuile handen, weren. Langzamerhand is
het besef levendig geworden, dat op dit
terrein nog o zooveel te doen overbleef.
Zoo lazen we onlangs van eene poging
om ook de melk op het oogenblik, dat ze
de koe verlaat, voor verontreiniging te
vrijwaren.
Op een Fransehe modelhoeve werden
n.l. op machinale wijze de koeien gemolken
en wel door de „Laurence-Kennedysche
„koemelker", een apparaat doorelectriciteit
gedreven, en berustende op het beginsel,
om de wijze, waarop een kalf zuigl, na
te bootsen.
Naar men wil zij* de koeien door deze
wijze van melken meer bevredigd dan
door het melken met de hand. Alzoo zou
men behalve stoomploegen, dorsoh- en
zaaiinachines, electrische maaiers- en karn-
machines ook een dito melkloestel kunnen
aantreffen. Maar en dit vergete men
niet dat reeds vroeger bij name in de
landbouwersvereeniging Hollandsch Noor
derkwartier een deskundig onderzoek heeft
plaats gehad naar aanleiding van de machi
nale melkerij en dit wel met treurig
resultaat.
Zoolang er nog een melker of melkster
is te vinden, meende de commissie, doet
men het best de machine in rust te laten
ter wille van de koe zelve.
Een koe is geen levenloos voorwerp,
zooals b.v. een aardappel, die men tegen
woordig ook al machinaal wil jassen, wat
het kazerneleven vooral ten goede komt,
maar een levend organisme, met fijnbe
werkt aigd zenuwstelsel, vooral in de rnelk-
spieren en melkvaten, zoodat bij de minste
stoornis, ziekelijke aandoeningen en melk-
gebreken kunnen ontstaan.
Nog steeds geldt het melken voor een
kunst, zoowel als het ploegen, waarbij
vooral zelf beheersching en ervaring een
woordje hebben medébepreken.
Wat zou daarenboven de eentonigheid
toenemen, indien alle arbeid op de hoeve
door arbeiders of knechten ter hand ge
nomen, door werktuigen werd overge
nomen. En de strijd om het bestaan zou
er door verscherpt worden. Zoo blijft het
evenwicht nog bewaard.
Zelandia maakt ons er opmerkzaam op,
dat burgemeester Pieter Adriaanszoon v.
om zij zich daarover eindelijk bij de Regee-
ring beklaagden. Bij vonnis van Keizer
Karei V van 23 Aug. 1531 werden evenwei
deze klachten ongegrond verklaard, alleen
werd den Middelburgers op 't hart gebonden
zooveel mogelijk in vrede met die van Arne
muiden te leven. Ook op hunne vraag om
van Middelburg onafhankelijk te worden en
direct onder 's Keizers gezag te komen,
waarvoor zij, zoolang hun welvaart duurde,
jaarlijks aan dezen zouden betalen f 3000,
werd almede afwijzend beschikt.
Niettemin bleef het stadje door de zee
vaart in bloeienden staat. De reede voor de
zeeschepen was eenig hoe druk de vaart
wel was kan wel blijken uit het feit dat in
1496, met de Spaansche Princes Johanna,
bruid van Hertog Filips van Oostenrijk, 135
schepen op de reede kwamen en in 1522
vertrokken er meer dan 150 te gelijk, om
den Keizer uit Engeland af te halen.
Ook aan den oorlog met Spanje had
de stad mede- éen groot aandeelzij
voegde zich bij de VKssingers, toen deze
Alva waren afgevalléfi, maar zij moest
weldra daarvoor boeten. De Hertog zond
een bende krijgsvolk naar Walcheren
deze nam Arnemuiden in, plunderde de
plaats en vermoordde er velen van de
burgers.
De gevolgen van deze ramp werden niet
lang daaroa evenwel vergoed, wijl Mon-
dragon, bij verdrag van 19 Feb. 1574, Mid
delburg en Arnemuiden aan den Prins van
Oranje overgaf, waardoor het niet alleen
van den vijand bevrijd, maar zelfs door
den Prins op 9 Maart d. a. v. bij privilegie
tot een stad vetheven, van wallen en ves
ten voorzien en geheel van het rechtsge
bied Middelburg losgemaakt werd. Nu
d. Werlf de koene Leidsche burgemeester
tijdens Leidens beleg niet was calvinist
maar oprecht Katholiek.
De terechtwijzing kan juist zijn doch
verandert niets aan ons betoog, noch aan
de waarde van ons protest tegen de valsche
Draakplaat van de(n) Ned. Spectator.
Nu pas.
Toen onder het vorige Kabinet de be
handeling van zaken in de Tweede Kamer
eindeloos sleurde, stond er links niemand
op, om op versnelling van den arbeid aan
te dringen, en in de liberale pers viel
met geen woord te lezen, dat men zich
aan het rekken der debatten ergerde.
Thans echter, nu er een liberaal Kabi
net optrad, dat op veel minder hinder
nissen stuit, is op eenmaal aller oog open
gegaan voor de noodzakelijkheid om full
speed te stoomen.
Het vorig Kabinet kon bijna een jaar
besteden aan de invoering van bestaande
wetten, en vond in den boedel van zijn
voorgangers bijna niets dat als voorbe
reiding van zijn taak kon dienen het had
te kampen met lange ziekten en afster
ven van twee zijner leden het werd byna
een jaar opgehouden door de staking van
1903 het vond in de Eerste Kamer verzet
dat zelfs ontbinding noodzakelijk maakte
kortom het vond de hindernissen op zijn
weg gezaaid.
Dusver is er van dit alles bij het nieuwe
Kabinet geen spoor Aan uitvoering van
bestaande wetten had het bijna geen tijd
te besteden, en het vond een stapel wets
ontwerpen liggen, die bijna alle voorbe
reiding uitsparen.
En zie, juist nu, nu alles vlot en voor
den wind kan gaan, komt opeens de on
rust boven over de tijdverspilling van de
Kamer, en ziet men naar allerlei middel
om dat kwaad te stuiten.
We juichen dit van harte toe, en het
verheugt ons dat ook onze partij in de
Kamer hiertoe medewerkte.
Maar gewezen dient dan toch op 't feit
dat men tot 1906 van alles de schuld aan
het kabinet-Kuyper gaf, en nu pas tot 't
inzicht kwam, dat de Kamer mede schul
dig was, en dan ook nu eerst den pas
gaat versnellen.
werd weder een wettige magistraat aan
gesteld en het stadje kon zijn eigen wet-,
ten en keuren weer invoeren. Door al die
oorlogsberoerten was echter de stad veel
in welvaren achteruitgegaan Ook de Keizer
was daarvan overtuigd, waarom hij de
burgerij uitstel van betaling gaf van achter
stallige schulden niet alleen, maar haar
ook vrijheid verleende om des Dinsdags
een wekelijkscben marktdag en jaarlijks
eene jaarmarkt te houden.
Allengs begon nu de bloei der stad
weer toe te nemen, vreemde kooplieden,
die hunne schepen naar alle -zeeën heen
zonden, vestigden er zich. De haven kon
haast de schepen niet meer bevatten
twee werven zorgden voor den bouw der
vaartuigen, zelfs van de grootste Oost-
Indievaarders, en „de haven was zóó diep"
zegt de geschiedenis, „dat schepen van
300 lassen groot, door hunne ankers of
op andere wijze gaten in de boeg krijgende,
zóó diep zonken, dat men kort daarna
geen teeken van de vlaggen meer zien
kon." 'tWas er veel levendiger dan in
Middelburg en kwamen er huizen te koop
of te huur dan konden deze veel hooger
prijs bedingen dan in gezegde stad.
Doch deze voorspoed leidd9 tot over
matige weelde, die op den duur onhoud
baar bleek. Onder de Spanjaarden, Fran-
schen, Hollanders en voornamelijk Ooster
lingen, waaruit de bevolking bestond werd
zóóveel roekeloosheid bedreven, dat er
gedurig vechterijen en zelfs doodslagen
plaats hadden. De oproerigheid der menigte
werd zóó groot, dat zelfs het Recht er
voor moest zwichten.
Hoogmoed kwam dan ook tot den val
en volgde da straf op de zonde.
De bekende oud-burgemeester van Ant
werpen, Jan van Rijswijck, is gestorveu
en word! Donderdag begraven.
De laatste jaren was hij lijdende en deed
niet zoo heel veel ineer van zioh spreken.
Telkenmale, bij iedere vleug van herstel,
oogensohijnlijk ten minste, meende hij zijne
kwaal te boven te zijn, doch werd evenveel
malen door instorting een langzame
hersen verweeking sloopte zijn kracht aan
zijn broosheid en levenseinde herinnerd.
Het levenslicht, zoo fel uitschitterend een
maal in die oogen van den, hoewel buvger-
zoon, artistiek aangelegden politicus, van
wien als redenaar, vooral ook bij feestelijke
gelegenheden, bezielingen bekoring uitging,
omdat hij den weg gevonden had tot de
harten zijner hoorders, dit levenslicht is
langzamerhand afgenomen, gedaald en
voor altijd geblusoht.
We herinneren ons nog wel den dag,
dat Jan v. Rijswijck, toenmaals nog bur
gemeester van Antwerpen, onze provincie,
bij name Walcheren, bezocht.
Het was den 17den van Wintermaand
1898, den dag bestemd voor de Ylaamsehe
betooging, om n.l. hulde te brengen aau
de nagedachtenis van Philips v. Marnix,
heer van St. Aldegonde. Een comité van-
het Willemfonds uit Antwerpen, bestaande
uit letterkundigen, schilders, reporters, met
den wakkeren en sympathieken v. Rijs
wijck aan het hoofd, wiens dood we nu
meldeD, had toenmaals uitvoering gegeven
aan het plan, om den oOOsten jaardag van!
het sterven van dezen edelen kampioen1
uit Holland's glorierijk verleden, bij zijn
graf, rond de eenvoudige naald, toenmaals
een kwarteeuw geleden opgericht, op
gepaste wijze te herdenken.
Marnix was voor hen het symbool van
de eenheid van Noord- en Zuid-Nederland.
En bij die gelegenheid hebben vele
Zeeuwen, Middelburgers en Vlissingers,
met de bewoners van Souburg in de eerste
plaats, de gemakkelijkheid kunnen be
wonderen, waarmede v. Rijswijck de ver
diensten van den dichter, prozaschrijver,
diplomaat, krijgsman en theoloog Marnix
in die korte spanne tijds wist te schetsen.
Met dezen oud-burgemeester is een van
Autwerpens sympathieke zonen heenge
gaan, een man, die aan deze Seheldestad
groote diensten heeft bewezen en dieniet
Van lieverlede veranderden de diepe ha
vens in kleine waterkommen, waardoor er
ten laatste niet veel meer van de vroegere
weelde te bespeuren was, en de stad lang
zamerhand werd ontburgerd. Op vele
plaatsen der haven kon men eindelijk
nauwelijks de kleinste schuitjes gebruiken,
ja, in later tijd zag men paard en wagen,
waar vroeger de diepstgaande schepen
zeilden. De prachtigste huizen werden
eindelijk tot puinhoopen en de wallen en
poorten werden geslecht.
Wel beproefde men herhaaldelijk de
haven te verdiepen, doch alles bleek vruch
teloos. Het Amemuidsche gat was met hoog
water nauwelijks diep genoeg om gewone
vaartuigen door te laten, hoewel Middel
burg in 1664 ter Statenvergadering te
kennen gaf dat zii voor de uitdieping toen
al meer dan 6000 Pd. VI. in voorschot was.
In 1818 werd er eene schut- en spui-
sluis aangelegd in het toen uitgediept
kanaal nog eenigzins bevaarbaar te houden.
Vóór de afdamming van dit water, by de
aanhechting van Walcheren aan het Nieuw-
land kon men ook door het kanaal Wei
singen.
Niet alleen oorlog en water maar ook
het vuur was soms een vijand voor de
stad, want den 10 Maart 1481, brandde
zij bijna geheel af, maar werd spoedig weer
herbouwd en door het springen van een
kruitmolen aan den Middelburgsehen haven-
dijk werd den 7 Juli 1802 het vuur ook
medegedeeld aan de zoutkeetenzoodat
er acht van de tien totaal afbrandden.
Wordt vervolgd.)