NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, No. 303. 1906. Woensdag 26 September 20e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH A. E. HE1DR1KSE, Banken van Leening. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST. te Goes F. P. D'HUU, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Snippers uit de oude doos. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers0,025. UlTuAVE DÉR FIRMA m VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. SSS8i^lSS3SSSaaStS&BSaaBS3SS3Ba3BBmSBÊStmBBSmgSBSS Zij, die zich met 1 October a s. op ons blad abonneeren ontvangen de tot dien datum verschijnende num mers gratis. L TJ 1 W. Voor de stemming op 2 October in 't district Sluis voor een lid der Provinciale Staten steunen wij den candidaat der Katholieken en Antirevolutionairen, dhr. burgemeester van Waterlandkerkje. Ga alle man reeds bij eerste stem ming voor dezen alleszins bekwamen candidaat in het vuur Eene wettelijke regeling ten aanzien der banken van leening is in voorbereiding, zoo luidde een der paragrafen der jongste Troonrede. En hiermede is, naar wij hopen, een stap voorwaarts gedaan ter oplossing van een stuk der sociale kwestie, rakende een waar volksbelang. Zulk eene regeling is inderdaad een drin gende eisoh des tijds, wat door alle partijen zal worden erkend. Ook de Standaard las de aankondiging met genoegen en dringt op haast aan, wat geen onbescheiden eisch mag genoemd worden, daar de voorberei ding niet lang behoeft te duren. Immers vorige Ministers hebben reeds de noodige bouwstoffen aangebracht. Op de nu onlangs gehouden vergadering van den Christelij- ken Nationalen Werkmansbond, waar even eens dit volksbelang ter sprake kwam, werd als resultaat van onderlinge bespreking het volgende geconstateerd. Reorganisatie van de gemeentelijke ban ken van leening is noodig om den arbeider behulpzaam te zijn in het verkrijgen van tijdelijk benoodigd contant geld. De wet gever verbiedt het woekerbedrijf, gedreven door de huizen van verkoop met recht van weder inkoop. Zoo noodig wordt bovendien de oprich ting van particuliere banken van leening onder toezicht van gemeentewege bevor derd, waar de arbeider tegen onderpand kleinere bedragen kan verkrijgen dan ge woonlijk door de voorschotbanken kan worden verstrekt. 127 FEUILLETON. DOOB SCALDIS. Kerkelijke Verordeningen In de eerste tijden der Hervorming in Zeeland. Zagen wij een vorigen keer, welke voor schriften er tijdens de Hervorming, ge geven werden in zake den kinderdoop, voor heden willen wij onze aandacht bepalen bij het onderzoeken, water voorgeschreven werd, omtrent het aanvaarden en behar tigen van de betrekking van ouderling en diaken. Reeds op de synode van Tours, den 26 April 1563, was bepaald, dat zij, die tot ouderling of diaken verkozen waren, indien z;j, zonder wettige oorzaak, weigerden deze bedieningen op zich te nemen, zouden ver maand, gebeden en met het oordeel Gods bedreigd worden. Konden zij echter noch door gebeden, noch door bedreigingen bewogen worden, dan kon men hen niet noodzaken. De volgende synode te Doornik stelde vast, dat voortaan niemand, die tot ouder ling of diaken benoemd was, zich kon ver- schoonen, tenzij er wettige reden en nood zakelijkheid bestond, waarover de kerk zou oordeelen. De synode van Armentiers van hetzelfde jaar herhaalde wat te Tours besloten was. Toch schijnen deze bepalingen tegen de weigerachtigen niet van afdoende kracht geweest te zijn. Althans, de WaalschesynodeteDordrecAf ?&n 25 Juni 1577 verordende, dat de predi- Wel een bewijs dat de zaak urgent is. De zoogenaamde leenbanken zijn van Italiaanschen oorsprong, 'n soort liefdadig heids-stichtingen. De bedoeling was, om voorschotten te verleenen aan armen en behoeftigen, aanvankelijk zonder, later tegen matigen intrest. Een schoon en edel doel alzoo, zich grondend in de practijk, en inderdaad van e-roote nuttigheid voor de behoeftige volksklasse. Dit nut kan bezwaarlijk worden ontkend. Reeds Saumasias, de Leidsche professor in de 17e eeuw, die zich, zij het ook om een bijoogmerk veelszins, ten zeerste voor het nut der leenbanken interesseerde, gewaagt er van, hoe een Middelburgsche kleermaker voorgaf, dat deze, door een zilveren beker van 8 i 10 gulden waarde in de bank te brengen, als namelijk de nood aan den man kwam, menigmaal voor armoede werd ge vrijwaard en den honger kon ontloopen. Zonder de waarde van dit professoraal getuigenis, door meerdere voorbeelden ge staafd, te willen verkleinen, hooren we toch ook uit dienzelfden tijd stemmen, die er op wijzen, hoe destijds reeds misbruiken waren ingeslopen, waardoor we nu kunnen spreken van een oude, diep ingewortelde kwaal. De lagere klassen, getuigt zeker schrijver in 1772, meenende rijk genoeg te zijn in voorspoedige tijden, leggen nooit over, en verteeren niet alleen hunne winsten in kroegen, maar halen zelfs uit de banken van leening op pand. Een lichtvaardig gebruik van de leenbanken, een misbruik alzoo van deze inrichtingen, met een lief dadig doel opgericht, verergerd nog door een daarmede gepaard gaanden woeker, deed zelfs in de 17e eeuw eeD hooggaan- den strijd over die instellingen ontstaan, merkwaardig ook nog, om de verhouding tusscheD het kerkelijk en politiek gezag, welke zich in dien strijd afspiegelde. Gijsbert Voetius meende de kerkelijke censuur te moeten toepassen op hen, die zich aan „woekeren", een der hoofd zonden uit dit tijdperk, schuldig maakten. Later is dan ook volmondig door be voegden erkend, dat er geen weldadige instelling is, welke meer tot misbruik bij de behoeftige volksklassen aanleiding geeft, dan die der banken van leening. Dit getuigenis is nog van kracht. kant met het consistorie sterke en ernstige vertoogen zou gebruiken tegen hen, die ge schikt waren om als ouderling te dienen, opdat zij er toe geleid mochten worden om blijmoedig in het werk Gods te arbeiden, wanneer zij er toe geroepen werden en geene wettige verontschuldiging hadden. Geheel met het bovenstaande overeenkom stig besloot de Brugsche classis, die den 3 Mei 1580 te Sluis vergaderd was, dat de verkozen personen tot de kerkelijke bedie ning schuldig waren hun ambt te aanvaar den en dat de kerkeraad de redenen zou beoordeelen, die men ter verschooning in brengen zou. Het op zich nemen van het diakenschap schijnt echter op den duur den meesten tegenstand gevonden te hebben. Ter cl. van Groede tOGh, den 11 Juli 1581, werd ge vraagd of een diaken, verkozen zijnde, zijn' dienst mocht weigeren en wat er bij die weigering te do8n stond. Er werd op ge antwoord, dat het weigeren geenszins vrij stond. De redenen van verontschuldiging zouden door den kerkeraad worden beoor deeld, en er zou, zoo ze niet degelijk waren, worden bepaald, hoe dikwerf hij, die zich verzette, vermaand zou worden. Hielpen deze vermaningen niet, dan zou het den Magistraat worden aangediend. Wij verheugen ons, dat in onze kerk het boetestelsel voor de willekeurig weiger achtigen tot leden des kerkeraads benoemd, is afgeschaft, en dat men is teruggekeerd tot de gezonde opvatting die in de oorspron kelijke kerk 't meest heerschte, want 't is 'n plicht van ieder gemeentelid om delasten te helpen dragen, die aan het kerkbestuur verbonden zjjn, en 't moet elk, die daartoe geroepen wordt, tot eer verstrekken. De En de gevolgen van dit misbruik Maatschappelijke achteruitgang bij velen die hel middel, in dringenden nood aan te wenden, niet meer kunnen missen, maai er telkens hunne toevlucht toe nemen. De geldverspilling wordt zoo lang mogelijk volgehouden. Het eene. pand wordt beleend om het andere pand te kunnen lossen of, om een volksuitdrukking te bezigen, het eene gat zoekt men inel het andere te stoppen. Het einde loopt natuurlijk op algeheeie verarming en alzoo op ellende uit. En komt het al niet zoover, weet men den dans nog te ontspringen, dan berooft men toch veelszins het gezin van het noodige. Immers, zoodra is niet het week loon ontvangen, of zeker deel, niet altijd zoo'n gering, dient gebracht te worden om het benoodigde pand, hezij kieedingstuk of ook wel versiersel voor den Zondag, te kunnen lossen. En wie weet, of het niet reeds een paar dagen later, na gebruik, wordt teruggebracht op dezelfde plaats. Voorwaar, eene regeling, die zooveel doenlijk het misbruik van de leenbanken tempert, is hoogst noodig en van urgenten aard. We hopen, dat de regeeriDg in haar pogen slagen zal. 25 September 1906. Wij handhaven onze meening dat in het kiesdistrict Sluis winst te behalen is voor de rechterzijde wanneer alle katholieken en anti-revolutionairen bij de eerste stem ming reeds opkomen en onvoorwaardelijk stemmen op den heer Hendrikse. Hij komt dan met een der liberalen in herstemming. Nu zal 't er wel van afhangen met wien doch dat moeten de liberalen uitvechten. In 1904 werden herkozen de lib. leden Hennequin met 1954 en v. Dam met 1825, en kwamen de lib. heeren De Smidt en v. Oyen in herstemming, resp. met 1023 en 1025 stemmen, terwijl de populaire kath.- candidaat De Milliano 1006 stemmen haalde. Van Oyen bleef bij de herstemming met 1136 tegen 1583 stemmen in de minderheid. Men zegt dat de heer Hendrikse nog populairder is dan de heer De Milliano. Nu dat zal wel dienen ook. Hij moet meer dan 1006 stemmen, anders komt hij niet in her stemming. De liberalen komen met drie candidaten, kerkelijke bedieningen zijn te edel, dan dat men er slechts door dwang, niet door gods dienstige beweegredenen, toe zou verplicht worden. Gedwongen diensten worden altijd geesteloos en met tegenzin waargenomen. Thans willen wij eens zien, wat de omvang der plichten was van het ouder- ÜDgenambt in dien tijd. In onze dagen zijn wij, op vele plaatsen en in vele kerken althans, zoo gewoon aan het weinig omvattende haast zou men zeggen weinig beduidende van de ouderlingbediening, dat men er doorgaans veel minder tegen opziet ouderling dan diaken te worden, en dat ook in vele ge meenten gemakkelijker mannen te vinden zijn, die zich willen leenen tot het eerste dan tot het laatste. Doch tijdens de invoe ring der Reformatie was dat geheel anders. Toen strekte zich de last van het ouderling schap veel verder uit dan thans, zooals we verder zien zullen. De ouderlingen warén,Toen ter tijd, met de predikanten, niet maar in naam, maar in waarheid, opzieners der gemeente. Toen zagen zij zich werkzaamheden opgedragen, die in onzen tijd veelal den leeraars zijn aanbevolen. „Aangaande het verkiezen en bevestigen der ouderlingen", du3 had de synode te Wezel in 1568 voorgeschreven „dat zal geschieden even gelijk het toegaat met de predikanten en van de predikanten was de bevestiging met oplegging der handen aanbevolen. Van daar, dat ook op vele plaatsen de gewoonte was in zwang gekomen van den ouderlingen, alsook den diakenen, bij hunDe bevestiging de handen op te leggen. De Waalscne synode te Dordrecht van '25 Juni dus aan die zijde zal een groote opkomst zijn. Vooral voor Neeteson en Van Oyen. Komt nu Hendrikse boven een dezer twee, en dat kan, indien alle man opkomt, dan heeft hij bij de herstemming een goede kans. Daarom alle man op post. Er moet een waarborg zijn voor goed bijzonder onderwijszoo riepen en zoo roepen de „frontmakers". En daar hebben zij van hun standpunt groot gelijk in. Maar is die waarborg zelfs voor het openbaar onderwijs al voldoende? Uit de dezer dagen verschenen „Bij dragen tot de Statistiek van Nederland" (LXX) aldus De Standaard blijkt dat op 15 Jan. 1905 de schoolopziener in het distriet Amsterdam onder ziin toe zicht had 356 scholen met 81000 leerlingen. Die van Rotterdam 272 scholen met 66000. Die van 's-Gravenhage 261 scholen met 51000 leerlingen. Verder Arnhem met 223, Haarlem 218, Heerenveen 274, Leeu warden 225, Tiel 208, Utrecht 238 scholen. De overige districten tellen minder dan 200 scholen. De Standaard voegt er bij Sprekende cijfers voor de „frontmakers" met hun gewaarborgde openbare school. Men herinnert zich nog de afstraffing die nu wijlen dr. Schaepman op prof. Bolland indertijd heeft toegepast, een afstraffing eindigend met een „En nu, ga Wij hoorden niet of de professor daar veel om gegeven heeft. Nu echter wordt hij onder handen ge nomen door een collega, en nog wel een van zijn eigen richting prof. dr G. Jelgersma, in eene brochure „Open brief aan prof. G. J. P. J. Bolland". Het schrijven dezer brochure heeft, naar de schrijver mededeelt, tot oorzaak, dat hij den invloed, dien prof. Bolland op de studenten uit oefent, noodlottig vindt. »Door uw onderwijs" zegt hij »wordt bij hen eene onzijdigheid gekweekt en eene dusdanige geringschatting voor anderer werk, dat het mij noodig schijnt daartegen met ernst te protesteeren»Uw onderwijs is dus voor hen zeer gevaarlijk, het zou op den duur een eenzijdige en bekrompen gees tesrichting kweeken, die niet na zou laten voor de toekomst schadelijke gevolgen te hebben. En daartegen wil ik in dezen openbrief waarschuwen" 1577 achtte evenwel de oplegging der handen van de ouderlingen en diakenen onverschillig en liet haar over aan de vrij heid der kerken. Tot den plicht der ouderlingen was op de Waalsche synode te Antwerpen van 1 Mei 1564 gebrachthet samenroepen der gemeente die in deze gevaarlijke tijden zeer verspreid was en slechts in 't geheim kon bijeenkomen het aanbrengen der ergernissen bij het consistorie en andere gelijksoortige zaken, naar dat ieder zou goedvinden en naar de omstandigheden, en het bezoeken der gemeenteleden ten minste iedere maand, ten einde te weten of er geene oneenigheid of wel armoede bestond in de huisgezinnen. Deden zij dit niet, dan zouden zij door het consistorie ernstig vermaand worden. 't Is dus niet vreemd, dat de Cl. te Oostburg van 6 Juni 1580 bepaalde, dat de ouderlingen, dewijl zij de gansche ge meente, waar zij gevestigd waren, ver tegenwoordigden, zoowel als de leeraars, zouden moeten uitgaan om te censureeren, opdat een iegelijk (der gemeenteleden) alzoo vrijmoediger zou mogen spreken voor de ouderlingen toch kon men geacht worden minder beschroomd te zijn dan voor de predikanten. Dat zij de kranken bezochten en som wijlen daarvoor bezoldigd werden, kan worden afgeleid uit de acten der synode van Gent van 8 Maart 1582. De kwestie, die daaromtrent opgegeven was, zou ge bracht worden in de Nationale Synode. Wij weten, van elders, dat nog in 1613 de ouderlingen der gemeente te Groede voor het bezoeken der lidmaten werden schadeloos 'gesteld voor dit huisbezoek Aan het slot zegt hij »En nu, geachte collega, ben ik uitgepakt ik was overkropt van ergernis en ik moest mij uiten. Nu is het er uit en ik voel mij opgelucht. Langen tijd heb ik geaarzeld een open brief als dezen te schrijven. Ik vond het onaangenaam tegen een collega op te treden, maar eindelijk doet men ook dit. Erger U niet aan deze uit drukking van mijn verontwaardiging. Zij geldt niet U, maar het geestelijk bederf, dat van U uitgaat en waaraan Uwe bedoeling onschuldig blijft. Wat ik tegen U aanvoer zou ik mutadis mutandis ook aan een orthodox predikant kunnen tegenwerpen. Ik gun U uw systeem van harte en kan U zelfs bij oogenblikken benijden om de gemoedsrust, die het U geeft. Ik keur slechts in af, dat gij een ander zijn systeem niet gunt, want gij noemt ze allen dom en verwijt hun dat ze u w helder licht niet zien. >Gij moogt zeggen, dat ik onbillijk tegen U ben, dat ik geen gevoel heb voor uwen ijverigen arbeid, voor uwe opofferende toewijding in het door U gekozen vak van studie, dat ik ten onrechte uwe grove ijdelheid ten toon stel, alles goed, maar dan verzoek ik U te bedenken, dat ik U niet voor dom heb uitgemaakt en dat niets, van wat ik gezegd heb, in vergelijking komt met dc tallooze beleedigingen, die gij dagelijks talrijken onderzoekers naar het hoofd slingert. Zoo lang ik U moet beschouwen als iemand, die verantwoordelijk is voorJt geen hij zegt, en niet als een ontoerekenbaar groot kind, zoo lang kan ik niet anders tot u spreken, dan ik gedaan heb". Wat de zonderlinge geleerde op dezen aanval zeggen zal Melk als voedingsmiddel en drank. Wanneer men bier „vloeibaar brood" heeft genoemd, kan men melk „vloeibaar vleesch" noemen buiten die bestanddeeien bevat ze echter nog die van het brood. Een pond beenderen-vrij vleesch en vijf met 0.25 pond boter bestreken broodjes, zijn in voedingswaarde nog maar gelijk aan drie liters melk, dewelke niet half zoo duur zijn en een deel van het dure vleeseh kan vervangen bij den gezonden, volwassen mensch. Bij dageiijksch gebruik van 0.50 liter melk, spaart men alle vijf dagen een poDd vleesch uit. Dit is maar juist de gelijke hoeveelheid (jaarlijks 36—40 K.G.) welke door de Duitsche bevolking in doorsnede wordt geconsumeerd, waarvan een groot deel (kinderen, land- en woudarbeiders) in het geheel niet of slechts op feestdagen werd aan eiken ouderling één gulden voor één dag toegewezen. Doch opmerkelijk is het, dat de ouder lingen in zekere gevallen bevoegd waren om te prediken en de sacramenten te bedienen. Aanvankelijk werd het den ouderlingen en diakenen toegestaan, bij afwezigheid van een predikant, een gebed te doen of de Sohrift voor te lezen en kortelijk te antwoorden op de vragen, die voorgesteld werden, nochtans zonder in te grijpen in het ambt des leeraars, of der vergadering eene vermaning te doen. Later werd vastgesteld, dat des Zondags, waar geen predikant kon optreden, een ouderling een gebed mocht doen en voor- j lezen wat hem de predikant methetcon- 1 sistorie zou opgeven, zonder daarbij eenige ui'legging te voeden of eenige vraag te beantwoorden, zullende op hen, die deze bepaling overtreden zouden, de kerkelijke taeht worden toegepast. Doch op de Waalsche synode te ontwerpen, gehouden den 2 Februari 1576, werd door die van 's-Hertogenbosch de vraag opgeworpen, of het eeD ouderling vergund was, wanneer de nood dit vorderde, in de kerk zoowel het woord te verkondigen, als de bonds- zegelen te bedieDen. En de vergadering I beantwoordde dit toestemmend, onder voorwaarde, dat er op hem niets te zeggen en dat hij er wettig toe gemachtigd ware. Ongetwijfeld grondde zich de vergadering hierbij op het voorschrift 1 Tim. 5:17: „Dat de ouderlingen, die wèl regeeren, dubbele eer waardig geacht worden, voor namelijk die arbeiden in het woord en de leer".

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1