NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 298. 1906. Donderdag 20 September 20e Jaargang HISTORISCH Imliiteits- ei oierilommetoiiit. CHRISTELIJK- VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENT1ËN 123 Snippers uit de oude doos IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02s. UITGAVE DF.R FIRMA £N VAN 1 van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten, van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zlj, die zich met 1 October a.s. op ons blad abonneeren ontvangen de tot dien datum verschijnende num mers gratis. Te Deu Haag heeft in het gebouw van den R.-K. Volksbond deze week aan den vooravond van den Troonrededag een propaganda-vergadering plaats gehad, tot bevordering van een wettelijken regeling der invaliditeits- en ouderdomsverzekering. De volgende organisatiën en vereenigin- gen, allen samenwerkend in den te Am sterdam gevestigde» Chr. Arbeidsraad waren vertegenwoordigd samen 82 dui zend leden tellende, de Bond van R.-K. Werkliedenvereenigingen in het Bisdom UtrechtCentrale Bond van R -K. Werk liedenvereenigingen in het Bisdom 's-Her- togenbosch; Christelijk Arbeidsseerelariaat- Chr. Nationale Werkmansbond Chr. Werkliedenvereeniging Maaten Luther te AmsterdamFriesehe St. Bonifaciusver- eeniging, Limburgsehe R.-K. Volksbond Ned. R.-K. Volksbond Ned. Vereeniging van Christelijke Kantoor- en Handelsbe dienden Ned. Werkliedenverbond Patri monium St. Jozefgezellenvereeniging te Amsterdam, Bergen-op-Zoom, 's-Graven- hage, Nijmegen, Rotterdam terwijl als sprekers optraden de heeren J. v. d. Molen Jr., Mgr. G. W. Koning, adviseur van den R.-K. Volksbond, en dr. J. Th. de Visser, eere-voorzitter van den Chr. Nat. Werkmansbond. De zaal was geheel gevuld, terwijl ook enkele Kamerleden, leden der rechterzijde, aanwezig waren, terwijl velen met betui ging van instemming met 'tdoel der ver gadering, zich hadden verontschuldigd. Van 't gesprokene deed de N. R. 6'. een getrouw verslag. Wij nemen er onder staande uit over De heer J. v. d. Molen, redacteur van Patrimonium, gaf een historisch overzicht en ontwikkeling van het vraagstuk der pensionneering. Spr. herinnerde aan de bekende, te Utrecht aangenomen motie der christelijke werkliedenorganisaties, waarin wordt aan gedrongen op spoed met de regeling van FEUILLETON. DOOE SCALDIS. MARINUS HOLLAER. De kloekmoedige zeeheld, wiens naam aan 't hoofd dezes vernoemd wordt, ver dient als geboren Zeeuw vooral niet door ons vergeten te worden. Hoewel het jaartal zijner geboorte niet bekend is, weet men toch dat hij het eerste levenslicht te Vlissingen aanschouwde en reeds op jeugdigen leeftijd, door zijne hel dendaden ter zee, van zich liet spreken. Een der roemrijkste wapenfeiten uit zijn veelbewogen leven, was tegen 't toenmaals machtige en overmoedige Spanje gericht en werd, zooals we hooren zullen, op Zeeuw- sehen bodem afgespeeld. Het was in 1631, tien jaren nadat het twaalf-jarig bestand geëindigd was, en de vijandelijkheden, die men gehoopt had door een duurzamen vrede te zullen kunnen ver vangen, weder waren opgevat, dat, na ver scheidene vrucbtelooze pogingen, eene aanzienlijke scheepsmacht te Antwerpen werd uitgerust, onder bevel van Graaf Jan van Nassau, met het doel zoo het schijnt, om nogmaals de verovering van Zeeland te be proeven. Die scheepsmacht bestond uit 90 ponten, jachten en sloepen, met 6- en 12- ponders gewapend en met eene aanzienlijke krijgsmacht van 7000 strijders bemand, waarmede men in den beginne daeht, dat het op Zuid-Beveland gemunt was. Op het bericht hiervan vereenigden zich W» °orlogaehepen uit Holland en Zeeland het vraagstuk, terwijl de quaestie der middelen een spoedige regeling niet in den weg mocht staan. In de motie staat, dat de werklieden sedert jaren, telkens weei, in hun verwachtingen zijn teleurgesteld. Het is nu meer dan 20 jaar geleden, sinds Heldt het vraagstuk in de Kamer voor het eerst ter sprake bracht. Het was toen in de dageu van het particulier initiatief. Maar men onfdekte spoedig dat het daar mede niet, vlot ging. De heer Heldt vroeg daarom op 15 December 1885 hulp van overheidswege om de werklieden in staat te stellen, deel te nemen aan pensioen- veTzekering. Hij had toen weinig succes, doch liet niet los. Ouder het ministerie- Heemskerk had hij even weinig succes, doch onder het kabinet-Maekay scheen zijn kans gunstiger, gelet op de vele sociale moatregelen van dit kabinet. De heer Smidt betoogde destijds, dat pensionneering van alle werklieden niet slechts van de werklieden in staatsdienst, een algemeen belang was. Doch de heer Hartogh en op zijn voetspoor minister Havelaar meende, dat deze algemeene pensioneering zich nog wel zeer lang zou laten wachten. Achttien jaren zijn sedert verloopen, sinds de heer Smidt den bestaanden stuitenden toestand geeseide. En in die lange jaren zijn duizenden en nogmaals duizenden werklieden grafwaarts gestrompeld, voor wie de krone der grijsheid is geworden een doornenkroon, die hun levensavond drukte. Minister Havelaar zeide den heer Heldt slechts toe, naast de Rijkspostspaar bank een instelling te zullen scheppen, die de gelegenheid om zich te pensionneeren voor den werkman zou vergemakkelijken. Op 6 Mei 1890 wist de heer Borgesius nog niet, of dwang bepaald noodzakelijk zou zijn bij de werklieden-pensionneering. Dit was z. i. nog een open vraag. Het kabinet- Van Tienhoven-Tak zegde in de Troonrede zoodanige pensionneering toe: „maatregelen tót verzekering van het lot van oude en verminkte werklieden." De heer Heldt was in bleide stemming; ook de heer Kerdijk. Hij verwachtte er veel van. Maar meer nog verwachtten de werklieden. Wantin het kabinet zat als minister van justitie dezelfde heer Smidt, die in 1889 zoo vurig had gepleit voor werkliedenpensionneering. Er waren echter ook pessimisten zoo b. v. op de Westersehelde, bij Saaftingen, onder bevel van den Zeeuwscben Vice-Admiraal onzen Hollaerdie ter gezegder plaatse 32 schepen onder zijne vlag vereenigde. Op den 8 September van genoemd jaar zakte de vijandelijke macht de Schelde af en was weldra in het gezicht van onze vloot. Daar de wind den onzen tegen was, trokken de Nederl. schepen tot Valkenisse terug, waardoor men meende Z.Beveland beter te kunnen dekken, of, zoo de vijand den koers naar de Ooster-Schelde richtte, altijd de gelegenheid behield, om hem na te zetten en aan te vallen. Dit laatste geschieddehij voer Bergen op Zoom voorbij, vanwaar Prins Frederik Hendrik, die zich met een goed deel van zijn leger naar die vesting begeven had, hem eenige gewapende sloepen achterna zond, die echter te zwak zouden geweest zijn, om die macht te bestrijden. Doch Hollaer, inmiddels nog eenige versterking van sche pen uit Zeeland bekomen hebbende, volgde de Spaansche onmiddellijk, vereenigde zich met 's Prinsen vooruitgezondene sloepen, haalde de vijandelijke schepen, in den laten avond van 12 Sept., nabij het Slaak in, en is de eerste, die met alle kracht op den vijand aanvalt. De Zeeuwsche kapiteins Eeuwigrijck en Jan Jakohz. Vliegerbenevens Heerde, klampen nu de vijandelijke schepen aan boord. Weldra volgden de overigen dit voorbeeld, en vóór middernacht is het gevecht algemeen. Na een heftigen strijd van drie uren, werden vele vijandelijke schepen op het droge gejaagd, en reeds verklaarde zich de i overwinning op onze zijde, toen er een dikke nevel opkwam, waardoor hetgevecht de r.-k. heer Vermeulen, die van den soeialen ernst der regeering niets geloofde. „De machtige stormklok van herziening en uitbreiding van het kiesrecht" over stemde immers alle andere maatregelen. Natuurlijk deed het ministerie alles om die sombere woorden te beschamen. Op St. Nieolaasavond .1892 verklaarde de minister van Tienhoven dat alles gedaan werd om de totstandkoming der regeling te bevor deren. Met kracht aldus zeide minister Smidt werd er aan gewerkt. Maar aan de Eerste Kamer zeide de regeering dat haar onderzoek nog niet ver genoeg was gevorderd. De werklieden begonnen echter in 1893 ongeduldig te worden. Zij.drongen aan op spoed. Maar de stormklok luidde het ministerie viel in 1894 en werd opge volgd door het ministerie Roëll-van Houten. En toen was het vraagstuk van de baan want die heeren wilden van deze pension neering niets weten. Nu kwam er roeriDg de heer Heldt kondigde op 6 -December een motie aan, uitgesteld tot Maart 1895 en om die motie kracht bjj te zetten werd een groote meeting gehouden, belegd door bet Alg. Ned. Werkliedenverbond „Patrimo nium" en den R. K. Volksbond. In deze motie werd aangedrongen op een Staats commissie tot onderzoek van het vraagstuk, üe motie werd aangenomen; de regeering bezweek voor den aandrang en de bekende „Pensioen-commissie" van 1895 werd inge steld. Daarmede was het ministerie voor- loopig van de zaak af. In Juli 1898 was eindelijk de commissie met haar taak gereed. Het vraagstuk bleef inmiddels bij de regeering naar de vermaard geworden uitdrukking van den heer Pierson nog steeds in studie. De „open vraag" van den heer Borgesius was nog steeds een gewich tig probleem. En zoo bleef het tot eindelijk in ^Mei 1901, onmiddellijk vóór de verkie zingen een wetsontwerp werd openbaar gemaakt, een slecht opgetuigd paradepaard, dat niemand ernstig opnam. Men kent de geschiedenis der laatste jaren. Met het ministerie-Kuyper herleefde de hoop op ouderdoms- en invaliditeitsver zekering. Het Kabinet, door dr. Kuyper bijeengebracht, zou niet rusten eer de zaak gereed was. De christelijke werklieden kenden dr. Kuyper en vertrouwden hem als de ruste- gestaakt werd. Maar bij het aanbreken van den dageraad vervolgden de onzen hunne overwinning. Slechts weinige Spanjaarden hadden in den donkeren nacht het kunnen ontkomen, die echter des morgens door dos Prinsèn volk bij Steenbergen gevangen werden genomen. Zelfs de Spaansche admi raal met de voornaamste vlootvoogden zagen zich genoodzaakt in een klein vaar tuig teontvluchten en kwamennog gelukkig te Prinsland bij de hunnen aan. Dertig groote vijandelijke schepen waren inmid dels de Mosselkreek ingeloopen en tegen dezen werd in den morgen het gevecht voortgezet. De uit B.-op-Zoom afgezonden» sloepen kwamen thans goed te stade. De kapiteins Vlieger, van Veer'e, en Frans Jansz., van Vlissingendie lichte schepen hadden, werden met dezelve voor uitgezonden en voordat de vloot nog bij hen was, hadden zij den vijand reeds aanzienlijke schade toegebracht. Hij had echter den strijd nog volgehouden, doch toen .de vloot van Hollaer naderde, gaf hij den moed opde meesten sprongen over biord en er verdronken er velen de strijd was dus beslist en de overwinning was volkomen. Een getal van 4077 gevangenen werden in het leger van den Prins gebracht. Het schijnt, dat slechts tivee van 's vijands schepen, die den Steenbergschen vliet waren ingeloopen, het ontkomen zijn de meesten der overigen, daar er slechts weinigen vernield w aren, vielen in handen der onzen. Zoo werd de machtige Spaansche vloot, over welke 's Pausen gezant den zegen had uitge.'proken „Gaat gij gezegenden, verslaat die vervloekten", met weinig ge vaar voor de Staatsehen totaal vernield. Van zijn moed had ook Hollaer blijken looze werker op sociaal gebied. Het werd echter 1904 eer het in de Troonrede van 1901 aangekondigd ontwerp er was. Maar het was er toch, en al heeft de laster niet nagelaten de beteekeüis van het ontwerp te verkleinen, de christelijke werklieden, beter ingelicht, zagen er toch een ernstige poging in, aan den stuitenden toestand een einde te maken. (Applaus). Maar de politiek die reeds zooveel bedorven heeft in ons vaderland, wilde anders. Het ontwerp kwam van de rechter- en dus niet van de rechte zijde, gelijk Haffmanns 't eens uit druk'e. Het ministerie-De Meester trok het ont werp in. De christelijke werklieden weten nu niets van hetgeen zij zullen krijgen en gaan niet zeer gerust op de beloften der linkerzijde, door de.ervaring geleerd. Waar in de Troonrede van 1905 de invoering dezer pensionneering afhankelijk is gesteld van de noodige middelen, werd de gerust- hoid niet grooter. Nu zijn we een jaar later en nog is er geen wet en zijn er geen middelen. De ongerustheid is dus nog grooter geworden. Gaarne hadden we hier de mannen van Heldt in ons midden gezien. Doch dezen hebben zich als echte verdwaasden laten verleiden om mede te doen aan het luiden der kiesrecht klok. Wij hebben geweigerd daaraan mede te doen, omdat we het gevaar daarvan voor de pensionneering inzag9n. (Applaus). Ook kiesrechtuitbreiding maar eerst pensionneering, opdat het thans nog levende geslacht moge plukken de vruchten van onze natie in den vorm van een invali diteits- en ouderdoms-pensioen. (Luid Applaus). Mgr. 6. W. Konings sprak hierop over vorm en mogelijkheid der pensionneering. Z. i. was door de rede van den vorigen spreker afdoende bewezen hoe meer men behoeit, hoe minder er wordt gegeven. Het zal een eer zijn voor het christelijk ministerie, dat het, na zooveel teleurge stelde beloften, het eerst een 'ontwerp heeft gegeven. Het nu gevolgd liberaal ministerie zal zichzelf uu wel geen brevet van onbevoegdheid willen geven het zal moeten zeggen wat de christenen kunnen, dat kunnen de liberalen ook. Dat de pensionneering mogelijk is, dat heeft ODze gegeven, toen hij in 1607 met het Zeeuwsche smaldeel, onder den Vice-Adrn. Alteras, waarop hij als kapitein was dienende, zich bij de vloot gevoegd had, die onder het bevel van Jacob van Heemskerkde Spaansche vloot, in de baai van Gibraltar liggende ging bestoken. Wetende, dat aan zijn bevelhebber de last was opgedragen, om het vijandelijk Admiraalschip teenteren en te vernielen, doch deze hierin door den wind verhinderd werd, nam hij, in ver- eeDiging met den Holi. kapitein Adriaan Roest, daartoe eene gunstige gelegenheid waar. Te midden van den strijd vliegt hij met zijn volk over öp het schip van den Holl. bevelhebber, dat het dichtst aan den vijandelijken bodem lag, en steekt dit in brand, met dat gevolg dat het schip, tot aan de waterlijn afbrandde, en de gansehe bemanning in het vuur of in de golven den dood vond. Gelijke proeven van beleid en moed gaf hij in het ontzet van Bergen op Zoom, in 1622, toen Spinola die vesting trachtende te vermeesteren, er bij tijds uit Zeeland derwaarts versterking gezonden werd, en de Zeeuwen onder Hollaer, toen tot Vice- Adm. verheven, den vijand den pas aisloten en den toegang tot de stad te water open hielden maar voornamelijk toen hij, be merkende dat de belegeraars iets in den zin hadden, aan de zijde, waar hij op stroom de wacht hield, in den vroegen morgen van den 19sn Augs. eene sloep bemande, daarmede op Burgvliet afg ng, en eene bende van 30 Italianen overviel, waarvan slechts de helft zich uit de handen der Zeeuwen redde. In hol jaar 1843 zijn aan de N. O kusten Kuyper bewezen. Dat zijn ontwerp goed is, daarvoor zijn zijne daden ons borg. Er zijn echter verschillende denkbeelden omtrent de regeling der pensionneering. Spr. ging daarom Da wat de christelijke werklieden wenschen. Zij beschouwen een pensioen niet als een aalmoes, maar als een recht. Daarom zal er niets van de pensionneering terecht komen, als de staat er niet toe verplicht. De jongelingen van onze dagen zouden anders niets voor hun ouden dag over hebben. Hoeveel er moet worden bijgedragen is een zaak door de Staten-Generaal te beslissen. Het gaat niet aan, voor alle werklieden een bepaalden, vasten leeftijd aan te nemen daarom dient de invalidi teitsverzekering in 't algemeen verbonden aan de ouderdomsverzekering. Niet slechts van de zijde der werklieden dient bijgedragen doch ook van de zijde der patroons. De hiertegen vaak aange voerde argumenten werden door spr. be streden. Met het geven van loon is de patroon niet van den arbeider af. Met loon betaalt de patroon wel het werk van den arbeider doch niet het verslijten van diens arbeidskracht. Op een machine wordt tenminste afgeschreven, op een werkman niet (luid gelach en applaus). In de derde plaats moet de staat bijdragen. Daardoor doet hij niets dan een daad, die te zijnen voordeele is. Er is den staat alles aan gelegen dat een stand van mensehen fat soenlijk door de wereld komt en met pleizier zijn werk verricht, met opgeheven hoofd door de maatschappij gaande; dat onder dien stand gekweekt wordt een geest van tevredenheid en blijmoedigheid, waardoor steeds meer gevoeld wordt de liefde voor zijn vaderland en de liefde voor elkander. De budgetten der armbe sturen zullen door deze bijdragen van den staat verlicht worden. Wij willen echter niet dat alles van den staat komt. Daartoe zijn de werklieden te fier. Laat riep spr. de aanwezigen toe van deze ver gadering uitgaan een stem tot de regee ring ge moet inlossen uwe belofteVan blanco hebben we genoeg; pensioen moeten we hebben (daverend applaus). Het woord was vervolgens aan dr. J. Th. de Visser, die de noodzakelijkheid der van de heerlijkheden van Oud-Vosmeer en Vrijberghein het eiland Tholeneenige schorren ingedijkt, waardoor een nieuwe polder is aangewonnen, die binnendijks de grootte heeft van 262-86-10 Hectares. Het was nu van de Amb. heeren van O. en A". Vosmeer, die deze indijking voor hunne rekening hadden genomen, eene edele gedachte, om, ter nagedachtenis van onzen uitnemenden Hollaeraan dezen polderden naam van Hollarepolder te geven, want zoowel het Slaakwaarvan we hier- voren gesproken hebben, als de Mossel- lcreek, waar de groote slag aan den over moedige» vijand is toegebracht, loopen in de nabijheid van den Hollarepolderen hoogstwaarschijnlijk heeft het voornaamste gevecht op dat gedeelte van het Slaak plaats gehad, dat de aangedijkte gronden van nabij bespoeld. Het was dus zeer eigenaardig, de her innering aan den koenen en dapperen zee held, die zooveel heeft toegebracht tot deze gelukkige uitkomst, aan dezen zelf den grond te verbinden die toen nog eene waterplas was en waar hij en zijne dap pere vlotelingen zoo manmoedig de eer en den roem van Nederland gehandhaafd hebben en waardoor ook de ontwerpen der Spanjaarden, om, of in Zeeland te landen, of wel door eene onderneming op Overflakkee, de provinciën Holland en Zee land vaneen te scheiden verijdeld werden en groote gevaren van het vaderland zijn afgewend; zooals dezelve dan ook docr een dank- en bededag in geheel Neder land plechtig gevierd, en zelfs waardig gekeurd werd, om door zes gedenkpen ningen vereeuwigd te worden.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1