No. 294. 1906. NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, Zaterdag 15 September 20e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH Suiteeiandsch Öïerzlchi7 VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. J. DE JONGE-VERWEST. te Goes P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1.25. Enkele nummers0,026. O. UITGAVE DER FIRMA en van van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij, die zich met 1 October a.s. op ons blad abonneeren ontvangen de tot dien datum verschijnende num mers gratis. 14 September 1906. Pot en Ketel. De Drie Provinciën, een antirevolutionair blad, had geschreven over de verdrukking der (Roomsche) Kerk door den Staat in Frankrijk; en er de waarschuwing aan vastgeknoopt, dat het liberale beginsel in zijn doorzetting (coneekwentie) uitloopt op verbod van godsdienstvrijheid. De Vaderlanderdeze uitspraak onder handen nemende, had haar tot «leugens" verklaard, met verwijzing naar de gelijk stelling van alle godsdienstige gezindten in 1798 en vastlegging van dit princiep in de grondwet van 1848, door de liberalen; en aan de volledige godsdienstvrijheid door Thorbeeke aan de Roomsch-Katho- lieken toegestaan. Natuurlijk zweeg het blad over de school-tirannie van Kappeyne in 1878, over de door Thorbeeke toegejuichte vervolging der afgescheidenen; en over Levy's be kende fatale dreigement. In plaats daarvan beschuldigt het de kleine antirevolutionaire pers van „bij den grooten verkiezingsstrijd zwaar gewerkt (te hebben) met het argument (F) dat onder een liberale regeering de godsdienstvrij heid der katholieken gevaar zou loopen. Dat geschiedde vooral in die districten, waar de anti-revolutionnaire candidaat slechts door zeer krachtige hulp van de katholieken kou worden gekozen Fluks was de Middelburgsche Courant er bij om deze beschuldiging aan te dikken, en er de volgende waarschuwing aan te verbinden Het is wel eens goed een en ander ook te brengen onder de oogen van onzen lezerskring. Tegen het volgend jaar kon het zijn nut hebben. Dan zullen, bij de stemmingen voor de Provinciale Staten, ook wel dergelijke on behoorlijke praatjes worden uitgestrooid. Men bereidde zich daarop voor. En een waarschuwing bij voorbaat kan daarom zeer nuttig zijn. Voor deze waarschuwing zijn wij onze vlekkeloos reine Middelburgsche dankbaar. Daardoor toch opent zij ons ongezocht de gelegenheid om te waarschuwen legen liberale praktijkeu wanneer een katholieke eandidafuur in 't geding is. Lest heugt best, mag men hier wel zeggen. Immers de laatste verkiezing voor een lid der prov. Staten in Amsterdam VII toen een liberaal (Van Rees) tegenover een katholiek (Herckenrath) stond werd, naar de Standaard meldt, het volgende strooibiljet verspreid Waar gaat het met onze Nederlandsch Hervormde Gemeente naar toe Hervormde Kiezers in district VII. Thans verlangt men van U weer, dat gij voor de Provinciale Staten Uw stem zult uitbrengen op een Katholiek. En waarom Waartoe Laat U niet meeslepen op dien weg. Houdt Rome en Roomsche invloeden buiten onze Hervormde Kerk en stemt allen op Mr. R. van Rees. Eenige leden der Ned. H e r v. Gemeente, De Midd. Courant, die met instemming de aanklacht van 't gebruik van een goor'' verkiezingsmiddel overdrukt, mag nu eens naar een kwalificatie zoeken voor dit strooibiljet, en het haar geestverwanten ter waarschuwing voorleggen tegen de Statenverkiezingen van 't volgend jaar, die, naar wij zeker wel met haar mogen hopen, door een eerlijken principieelen strijd mogen gekenmerkt worden. Rusland. L>e schrikkelijke Jodenvervolging schijnt «laar niet tot rust te kunnen kotnen. Thans weer is het gehucht Koepin (in het district Kamenets), waar 200 Joodsche gezinnen wonen, door boeren uit den omtrek geheel uitgeplunderd en verbrand. Naar men zegt, zijn verscheidene der dorpsbewoners ver moord of in de vlammen omgekomen. Onderwijl verneemt men dat de Tsaar een vacantie-nitstapje maakt. Gisteren toch hebben hij en de Keizerin met den grootvorst-troonopvolger en de overige kinderen van het keizerlijk echtpaar, aan boord van bet jacht „Standaard" een reisje naar de Golf van Finland ondernomen, dat op verscheidene dag6n berekend is. In het gevolg bevinden zich de minister van het hof en de minister van marine. Of de Tsaar meer vertrouwen in den toestand krijgt, of dat de toestand werke lijk beter is, valt door dat tochtje niet uit te maken. Het is in sommige plaatsen wel rustiger geworden, doch ook Moskau en Siedlce behooren er toe. En dan moet men weten dat de 25000 inwoners van laatstgenoemde stad, met uitzondering na tuurlijk van de 150 dooden, 280 gearre steerden en 500 gewonden, allen vertrok ken zijnen dat te Moskau, al zegt men het niet, feitelijk de staat van beleg heerscht. De politie schijnt een kwistig gebruik te maken van het haar verleende recht om op het minste görucht te schieten. Arme onschuldigen, die ten gevolge hier van vallen Aan de andere zijde moet worden erkend dat de regeering ernstig zoekt naar be vrediging en oplossing van quaestiën. De groote som toegestaan om de Boeren aan eenig privaat grondbezit te helpen is wel een der mooiste bewijzen voor den ernst van haar streven. Maar alles zal langzaam gaan. De hoofdlijnen der verschillende her- vormingsmaatregelen, die minister Stolypin heeft toegezegd, zullen aan het oordeel van een buitengewonen ministerraad, die te Petersburg gehouden zal worden, worden onderworpen. Daarna zullen speciale com missies opdracht krijgen de voorgestelde maatregelen te redigeereu. De regeering wil aan de Doema de beslissing laten of het gewensoht zou zijn aan de boeren dezelfde rechten toe te staan als aan de andere burgers, een vraag, die zeer inge wikkeld is door de wetten op het grond bezit der boeren. Ook krijgt de Doema bet vraagstuk van de afschaffing der Joden- wetten op te lossen. Deze beide maat regelen zullen natuurlijk daarom niet onder de wetsvoorstellen van minister Stolypin te vinden zijn. Duitschland. Zooals wij reeds meldden is Prins Al- brecht van Pruisen, regent van Brunswijk (Nassau, Hessen, Hannover en Brunswijk zijn in 1866 met Frankfort, wijl zij zich met Oostenrijk in den oorlog tegen Pruisen vereenigd hadden bij Pruisen ingelijfd, en nu was Albrecht er regentop zijn land goed Kamenz in Silezië overleden. Hij werd in 1837 geboren uit het huwe lijk van Albrecht, een jongeren broeder van den lateren keizer Wilhelm I, en van prinses Marianne, dochter van koning Willem I der Nederlanden, welk huwelijk in 1849 door echtscheidingoutbonden werd. Prins Albrecht de oudere hertrouwde eenige jaren later met de tot gravin von Hohenau verhevene Rosalie von Rauoh. Uit dit huwelijk stammen de graven von Hohenau, aan het het hol van den tegen- woordigen keizer zeer gezien. De nu overleden prins Albrecht, gehuwd met een prinses van Saksen Altenburg, woonde eerst in Hannover, waar ten ge volge van zijn verzoenende houding jegens deWelfen (aanhangers van het oude Hanno- veraansche, Cumberlandsche, door de Prui sen verdreven koningshuis) de Pruisische indringers zoo spoedig thuis werden. In 1885 werd hij door de Brunswijksehe landsvergadering met algemeene stemmen tot regent gekozen, wijl de naastberech- tigde, de hertog van Cumberland, die zijn rechten op Hannover niet wilde prijs taSSKEÏEKaSaSSKïeSKS! geven, daardoor niet kon of wilde sollici- teeren riaar die betrekking. Prins Albrecht was, vooral na den dood zijner vrouw, zelden in Brunswijkde Brunswijkers hielden daarom ook niet van hem. Hij moest er nog al eens op uit als vertegenwoordiger der familie op feest maaltijden. Laatst nog woonde hij als zoodanig het huwelijk van den koning van Spanje bij. Hij stierf onverwacht aan een beroerte, niettegenstaande hij voor eenige maanden hij had zich overspannen bij de feestelijkheden te Madrid reeds blijken van ongesteldheid had gegeven, dewijl hij, in weerwil van zijn groot familiezwak, verzuimde de begrafenis zijner eenig overgebleven zuster, de hertogin Alexandrina van Mecklenburg te gaan bijwonen. Nu zijn van de Hohenzollern-generatie, aan die van Keizer Wilhelm II vooraf gaande, nog slechts de groothertogin van Baden en de landgravin Anna van Hessen in leven en ook deze laatste schijnt haar einde nabij. Zij werd in 1836 geboren uit. het huwelijk van Prins Karei van Pruisen, broeder van Wilhelm I, en van Prinses Marie van Sak sen Weimar Eisenach. Zij is de moeder van Prins Friedrich Karl van Hessen, des Keizers jongsten zwager, de bezitter van het slot Friedrichs- bof, de plaats, waar destijds Keizerin Friedrich stierf en de Keizer nog zeer onlangs met den Koning van Engeland samen kwam. Prins en Prinses Friedrich Karl van Hessen verheugen zich behalve in de bij zondere genegenheid van Keizer Wilhelm II, in het bezit van zes zonen, waaronder tweemaal tweelingen, en van een aanzienlijk vermogen, door de voorvaderen van den landgraaf op bekende wijze bijeen gegaard. Prins Albrecht, die een buitengewoon laDg man was, laat drie ongehuwde, even eens zeer lange zonen na, die officieren zijn in het Pruisische leger, te Berlijn. Omtrent de groothertogin van Baden zij nog bericht dat zij heden te Karlsruhe haar gouden bruiloft viert, tegelijk met de zil veren bruiloft van haar eenige dochter Vic toria, de Kroonprinses van Zweden. Andere landen. In audere landen van Europa ondergaat men de rust en de oubeduidenheid van den komkommertijd. De opstootjes en gevechten tussehen Oostenrijkers en Croaten, en tussehen eerst- genoemden en Italianen te Fiue (Oosten rijk) houdt de Italiaansehe pers bezig, die de Kamerleden aanspoort om er een inter pellatie over te richten tot de regeering. Deaartsbisschop van Malta (een Engelsche bezitting waar voor 19 eeuwen geleden het schip met den H. Apostel Paulus (zie Hand. 28) schipbreuk leed en waar het meerendeel der inwoners den Kathol, godsdienstbelijdt) heeft geprotesteerd tegen het voornemen der Engelsche regeering om een algemeene godsdienstvrijheid op 't eiland toe te staan, een maatregel, die de aartsbisschop in strijd acht met de verplichting, die Engeland bij de bezetting op zich heeft genomen en sedert meer dan een eeuw is nagekomen, om namelijk de katholieke kerk de staats kerk te laten blijven, terwijl de andere godsdiensten slechts zouden worden geduld. De toestand op Cuba geeft de Amerikaan- scb8 regeering, gemeend of niet, reden tot ernstige bezorgdheid. Gelijk wij reeds in onze telegrammen van gister meedeelden, gaan er eenige kruisers naar de Cubaansche wateren ter bescherming van de Amerikaan- sche belangen op Cuba. Laat ons hopen dat het niet meer is. Overigens is de toestand op Cuba werke lijk treurig. De opstand breidt zich uit. Ook zelfs in de hoofdstad Havanna moest de president den staat van beleg laten afkondigen. Nog een ander oorlogsgevaar dreigt, en wel iu den Balkan. De Parte heeft namelijk I aan de mogendheden bericht gedaan dat Turkije niet langer de oorlogstoebereidselen van Bulgarije kan gedoogen en dat het be sloten is die te beantwoorden met militaire maatregelen vau denzelfden aard. II v, li ta k e li. Arrondissemenis-Rechtbank te Middelburg. Heden, Vrijdag, zijn veroordeeld wegens mishandeling P. J. B 25 j., E. J. M. C 19 j., werklieden, Oostburg, A. M., 23 j., laudbouvverskiiecht, Schoondijke, de le en 3e tot 3 m. en de 2e tot 14 d., W. de B., 18 j., arbeider, Hoek, tot 14 cl. gev.straf, C. K., 13 j., koeherder, S. K., 14 j., arbeider, bei den N.- en St. Joosland, ieder tot f 10 b. s. 20 d. tuchtschool wederspannigheidP. A. M., 18 jpol derwerker, O. A. A. W., 25 j en T. N., 21 j., grondwerkers, Sas van Gent, de le tot 14 d. en de 2e en 3e ieder tot 1 m. gev.straf; diefstal: M. M. C. W., 16 jzonder be roep, Vlissingen, tot f 7 b. s. 1 w. tucht school, en L. 0. H. v. d. B., 28 j., metselaar, Vlissingen, tot f 1 b. s. 1 d. h.en overtreding der hondenbelasting te Vlis singen M. v. B, 63 j., bierhuishouder, en F. la R., 52 j werkman, beiden Vlissingen, beiden tot fob. ten behoeve der gemeente Vlissingen, s. 1 d. h. B. A., 11 j., zonder beroep, Vlissingen, beklaagd van diefstal is ter beschikking van de regeering gesteld. Inzake N. J. de V., 29 j., bierhuishouder te Vlissingen, appellant van een vonnis van het kantongerecht te Middelburg, waarbij hij ter zake van overtreding der drankwet is veroordeeld tot 14 d. k., is het vonnis vau den eersten rechter ver nietigd en opnieuw rechtdoende appellant veroordeeld tot dezelfde straf. Vrijgesproken: F. J. R., 17 j., grond werker te Sas v. Gent, beklaagd van weder spannigheid, en J. d. P., 29 j.,landbouwers knecht te IJzendijke, bekl. v. mishandeling. Donderdag werd voor het gerechtshof te 's-Gravenhage behandeld de zaak van C. J., 24 jaar, los werkman te Koudekerke, door de rechtbank te Middelburg veroor deeld tot een jaar en zes maanden gevan genisstraf, wegens mishandeling, zwaar lichamelijk letsel tengevolge hebbende. Bekl. had in den nacht van 5 op 6 Juli 1906 op een weiland F. W. met een mes in de rechterhand gesneden, zoodat de pinkgroo- tendeels werd afgesneden, de ringvinger tot het tweede gewricht bijna afgesneden, zoodat die vinger bij dat gewricht moest worden afgezet en de middelvinger bloe dend werd verwond, zoodat dezezynkracht heeft verloren, krom is getrokken en wel krom zal blijven. De afgesneden vingers waren als stukken van overtuiging op sterk-water ter terechtzitting aanwezig. Bekl. was in hooger beroep gekomen, „omdat zijn ouders het zoo graag wilden". Hij was op den bewusten dag jarighij kwam van de kermis af en was „dus" dronken. De mishandelde W. liep met zijn meisje te wandelen. Volgens bekl. had W. hem met een stokje geslagen, waarop bekl. zijn reusachtig scheermes had getrokken en daarmede over W.'s hand gekapt. De president verklaarde het een schande te vinden, dat bekl. zóó had gehandeld tegen over W., die hem Diets had gedaan en dien men voor zijn leven ongelukkig gemaakt had. Bekl. had als een wilde gehandeld erger dan een tijgereen tijger zou nog zóó wreed niet zijn als bekl. De mishan delde, als getuige gehoord, hield beslist vol dat bekl. hem had beetgepakt en begonnen was, terwijl hij niets had gedaan. Zijne verklaringen gelijk die van zijn meisje wareu gelijkluidend met de voor de rechtbank te Middelburg afgelegde. Getuige v. W., een vriend van bekl, die weggeloopen was toen W. over de wei kwam, en wel naar hij zei uit vrees voor de vechtpartij die hij voorzag, werd er echter op gewezen dat hij geen reden had om weg te loopen, daar hij en bekl. stevige, forsch gebouwde kerels zijn en W. tenger is gebouwd en bovendien geen mes in de hand had. De verdediger, mr. Gratama uit Mid delburg, deelde mede dat er dien dag ringrijderij in Koudekerke was geweest. Het is daarbij gewoonte, een groop glas jenever te laten rondgaan bij eiken ring die gestoken is. Daardoor had bekl. meer gedronken dan noodig was. Pleiter trachtte den indruk te vestigen dat W. beklaagde had «gezocht" en dat deze uit zelfverdedi ging zijn mes had gelrokken, toen W. hem een stokslag had toegebracht. Bekl. wist niet dat hij W. zoo ongelukkig had ge raakt. Bekl. moge een opgewonden standje zijn, ook W. staat te Koudekerke verre van gunstig bekend en heeft een flinke lichaamskracht, al ziet hij er tenger uit. Pleiter drong met nadruk aan op lichter straf. Z. i. was hier geen «zwaar licha melijk letsel" aanwezig, daar het gemis der vingers hem niet belet zijn werk als boerenknecht evengoed en even rendabel te verrichten. Procureur-generaal mr. Bijleveld had met de uiterste verbazing gehoord dat bekl. volgens pl. gerechtigd was, met zijn mes te snijden. Van een aanval op bekl. was toch geen sprake. Integendeelbekl. bad W. reeds van te voren gedreigd en deed thans zijnerzijds een aanval op W., die met een stokje tevergeefs dien aanval trachtte al' te weren. Geen enkel teekeu van berouw viel bij bekl. waar te nemen over dit gruwelijke feit. De straf volstrekt niet te zwaar achtende, requiieerde proe.- gen. bevestiging. Daarna werd behandeld de zaak vau J. K., 46 jaar, weikman te Zierikzee, door de rechtbank aldaar wegens het in 't open baar mondeling opruien tot een strafbaar feit, veroordeeld tot 1 maand gevangenis straf. Dezen bekl. was ten laste gelegd dat hij op den openbaren weg te Zierikzee M. K. heeft opgeruid om een agent van politie te mishandelen door dien beambte met een zweep te slaan, met de woorden «sla dienschobberd met de zweep op zijn d Bekl. beweerde met «schobberd" niet den agent, doch het paard voor de kar waarop hij zat te hebben bedoeld. De verdediger, mr. Ter Spill, advocaat te 's-Gravehbage, meende dat als de recht bank te Zierikzee het even druk had als in Den Haag, deze vervolging stellig zou zijn uitgebleven. En feitelijk, èn juridiek toch staat deze zaak uiterst zwak. Het blijkt niet of de ingeïnerimineerde woorden waren gericht tot den agent, dan wel tot het paard. Beklaagdes verweer, dat hij om onaangenaamheden te voorkomen, wilde doorrijden, is alleszins aannemelijk. Wat de juridieke zijde der zaak betreft, be toogde pleiter dat de ten lastelegging der dagvaarding «op den openbaren weg" niet dekt het elc-ment „in het openbaar", in art. 131 slrafreohtr Het is geen opruiing wanneer slechts één persoon wordt aan gezet tot een strafbaar feit, gelijk in easu. Muiterij is een collectief feit. Slechts a!s de openbare orde in gevaar wordt gebracht is aanzetting tot misdrijf strafbaar. Huldigt men een andere leer, dan wordt art. 47 Strafrecht betreffende de uitlokking een doode letter. Hier was ook geen publiek aanwezig, waartoe bekl. zioh wendde. Strafbare opruiing was hier dus niet aan wezig. Pleiter concludeerde dus tot vrij spraak of ontslag van rechtsvervolging. Procureur-generaal mr. Bijleveld,meende intusschen dat nergens geschreven staat dat er publiek inoet aanwezig zijn als men «in het openbaar opruit". Openbaarheid ontstaat doordat een plaats toegankelijk is voor ieder. Bevestiging werd gevorderd. Uitspraak in deze zaak 27 Sept. a. Het gerechtshof heeft voorts in de zaak van C. M. v. d. S., winkelbediende te Tholen, beklaagd van het veroorzaken van letsel door aanrijding met een rijwiel van iemand bij het aangaan der kerk te Tholen, een nieuw verhoor van getuigen en des kundigen gelast op 27 September.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1