NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 289. 1906
Maandag 10 September
20e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Een tart Vlasssrstep.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed.
S. J. DE JONGE-VERWEST. te Goes
F. P. D'HUU, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25.
Enkele nummers-0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
8 September 1906.
Wanneer men zoo hier en daar, zoowel
in steden als op dorpen, een kijkje neemt in
onze kerkgebouwen, vooral indien zij in
wendig gerestaureerd of pas gebouwd zijn,
dan treft het inderdaad, hoe weinig preek
stoelen en hoeveel spreekgestoelten er
overal gevonden worden. De vraag aan de
kerkbesturen voorgelegd, preekstoel of
platform, is eigenlijk geene vraag meer, het
antwoord kan direct worden gegeven. De
preekstoel is uit den tijd en moet zooveel
mogelijk door een modern platform worden
vervangen.
Alzoo heeft de kansel uitgediend en is
der verdwijning nabij naar het lijkt. Ten
minste in letterlijken zin. Hierin heeft de
mode, de praktijk een woordje mee te
spreken. Alsmede de bouwkunst en de leer
van het geluid, zoowel als plaatselijke ge
bruiken en omstandigheden.
Haar in figuurlijken zin Hen zou het
haast zeggen, als men bedenkt, hoe zich bij
alle mogelijke gelegenheden de spreekge
stoelten vermenigvuldigen. Parlementen,
partijdagen, meetings, conferenties, van
allerlei soort, voor allerlei nuttige doel
einden, waar redenaars op velerlei gebied,
hun machtig talent laten hooren en hunne
bezieling voor een grootsch idee, voor een
deel overbrengen op de hoorders, die zich
rond die spreekplaatsen verdringen. Velen
hunner spreken het dan ook onomwonden
uit, dat zij weinig lust meer gevoelen een
paar uren, overvloedig toegemeten, in een
FEUILLETON.
VI.
Er zitten aan één vlasstengel vaak twaalf
tot veertien bollen, en in iederen bol van
tien tot twaalf lijnzaadjes. Als die bollen
dan afgerepeld zijn, en meestal vóór dien,
komt den windmolen op den vloer. Want
wanneer de bollen inet al dat bolkwaad
en blaarkaf opgezolderd werden, zouden
ze licht aan 't broeien raken. Daarom
worden ze dan eerst in den molen schoon
gemaakt. Gemeenlijk staat daarbij een
meisje aan het wiel te draaien om wind
te scheppen, die de droge blaadjes en
vezels wegblaast. En al is dat een zwaar
werk in de benauwend doorstoven hokjes,
toch zingen ze er gewoonlijk maar bij op
de maat van 't rad, om den moed er wat
in te houden. Want wel heeft de Arbeids
wet vrouwen, en kinderen beneden de
zestien, óók in het vlasserbedrijf in be
scherming genomen, maar een werkdag
van 's ochtend vijf tot 's avonds zevenen
aan het wiel is toch voor die onvolgroeide
jongeDs en meiskes lang genoeg om er
hun allen lust en meer bij te laten vergaan.
De sehoongevallen bollen worden dan
zoolang op zolders en in schuren, ja, zelfs
boven in de woningen van de vlassers
opgeslagen, totdal ze in November zullen
worden gedorsoht.
Want nn blijven ze zich verder bedrijvig
wijden aan 't bewerken van de vlasstengels,
't stroovlas, om er door allerlei invloeden
de grondstof voor de weverijen af te halen.
En een voornaam proces, dat het daar
voor door moet maken, is de roting.
Bram zal u eerst weer vertellen hoe ze
daarbij te werk gaan.
Tegen den tijd, dat 't zoover gekomen
is, vragen de vlassers aan den diekgraaf
om de waterlap weer in orde te maken.
Dat wil zeggenal er te veel versch
(regen-)water staat, om dan uit te willen
laten malen en zout water in te laten, alles
op hun kosten. Daar betalen ze het polder
bestuur een gulden per duizend bootjes
voor, wat nog al aanslingert, als men nagaat
dat er nu wel drieduizend bootjes van het
femet zijn gekomen. Haar het zoute water
ebben ze graag in deze streken, omdat
het de roting bevordert. Als 't tenminste
niet al te zout is, zoo, dat de kristalletjes
zich tegen de walletjes afzetten, want dan
wordt het vlas zilt, en hard
4 2e hebbest dus een zekere ruimte en
kil kerkgebouw te zitten luisteren naar een
toespraak, die eenvoudig herhaalt, wat men
meent reeds van overlang te weten.
Reeds een halve eeuw geleden sprak de
bekende Engelsche volksprediker Spurgeon
het onverholen uit, hoe er een toenemende
beweging tegen den kansel was waar te
nemen en hoe deze van zijn hoog standpunt
begon af te dalen. En die beweging is er
sinds niet minder op geworden. Op de
oorzaken van dit verschijnsel zullen we nu
niet wijzen. Het is er eenmaal als een
indirect gevolg van den ontwikkelingsgang
van het maatschappelijk leven. En daarom
dient er mede gerekend. De steeds ver
anderende toestanden in het leven der
maatschappij brengen voor de kerk de dure
verplichting mede, om van hare dienaren te
eischen, dat zij hunne gaven en talenten
niet veronachtzamen, voornamelijk niet die
van het woord. Het moet niet langer gezegd
kunnen worden dat heden ten dage de
Nederlandsche kansels niet overvloedig
voorzien zijn van goede, krachtige sprekers.
Zy toch zijn de tolken, de uitleggers van
het woord Gods, de dienaren van het
evangelie, die de bljjde boodschap des heils
dieren over te brengen in passende be
woordingen met blijmoedig gelaat en tin
telend oog. Wees meester van het woord,
gij zijt het van het gemoed. Die spreuk
dient ingegriffeld in de harten van allen,
"die werkzaam zijn in de geestelijke en
eeuwige dÏDgen. En zegge nu niemand, het
evangelie van Christus heeft geen bewe-
diepte van water noodig, zoowel van den
polder als de slooten van particulieren.
Haar om in die duiven te roten, hoeven
ze niet te betalen.
En al wonen ze nu ook op een eiland,
toeh ts er voor de zich zoo snel uitbreidende
vlasserij aan wateroppervlak gebrek ge
komen. En dat is mee een van de redenen,
waarom de wijze van roten vrij algemeeen
veranderd is.
Vroeger, toeh, paste iedereen het drijven
toe. De booten gerepeld vlas werden,
wederom in hooge voeren, naar de walle
kanten gemend, en dan een voor een te
water gezet. Eerst gedompeld en zoo op
rijen naast elkander gelegd, één laag dik,
om daar aan liet oppervlak drijvend te
blijven. Ze gebruikten er een langen stok
voor met een knevel er aan, een zooge
naamd wendhout, waarmee ze de bossen
vlas naar welgevallen konden trekken en
duwen.
Maar dan iederen dag moest heel dat
lange vlot van vlasbooten stuk voor stuk
gekeerd worden, om den kant, die eerst
bovendreef, op zijn beurt weer onder water
te leggen. Want alleen onder water heeft
het rotingsproces plaats, werken de bac
teriën de vlasvezels los van 't hout der
stengels. En als ze dat keeren oversloegen,
was er hard kans, dat de gom, die in het
natte loskomt, zich vastzette op het droge,
waaronder de stengels dan niet meer //gaar''
worden. Hierdoor ontstaat het gebrek, dat
ze schevert noemen. Zulk vlas kan niet
goed meer worden bereid.
Een ander kwaad krijg je, wanneer
een gedeelte van de drijvers bloot blijft
liggen. Dat geeft aangebrande plekken
van de zon, roestige vlekken. Eu verder
konden ze, bij de drijf-methode, alleen
roten in wateringen en slooten met beslist
zuiveren zand- of leembodem. Want zoo
dra er veen of zoogenaamde derrie in de
bedding of in de zijwanden voorkomt,
wordt het vlas totaal zwart. En ze hadden
altijd zóó veel ruimte van water noodig,
dat de booten vlot bleven, en konden
keeren zonder den grond of de wallen
te raken.
Voor den duur van de roting is ook
geen vaste tijd te stellen. Want je hebt
grof en fijn, edel en onedel vlas. 't On
edele is gauwer rijp geroot. Daar is de
stok veel harder van dan de vlassige vezels,
waarom het te doen is. En die roten er
makkelijker af. Bij de fijnere kwaliteiten,
daarentegen, is de vezel, het zoogenaamde
liöt, juist sterker dab het hout van den
gelijke woorden van menschelijke wijsheid
noodig, want het is schoon en rijk van zich
zelf. Goede wijn behoeft geen krans, 'tls
alles waar. Maar evenzeer is het waar, dat
er veel geduld en oefening, veel volhar
dende inspanning vereischt wordt, om die
nooit volprezen schoonheid en den onuit-
puttelijken rijkdom van het evangelie op
zijn voordeeligst te doen uitkomen. Maar
eene inspanning en oefening, die hare
beminnaars mildelijk loont en haar somtijds
doet oogsten dertig of Z6stig, zoo geen
honderdvoudige vrucht. Natuurlijk onder
den zegen Gods.
De Middelburgsche Courant had tegenover
Het Centrum op een aanmerking van dit
blad beweerd dat de vrijzinnigen toen zij
Van Kol steunden in Enschedé tegenover
een katholiek dit hadden gedaan omdatVan
Kol is een „man van kennis, studie, werk
kracht, ervaring".
Heel oprecht was dit niet gezegd, en
terecht werd zij hierover door haar katho
lieke zuster nader aan den tand gevoeld.
En toen kwam de Middelburgsche er rond
voor uit dat het hier gold een clericaal te
weren.
Het Centrum antwoordt hierop onder het
motto „onomwonden"
De Middelburgsche Courant, in
ziende, dat zij zich verschreef, toen zij verklaarde,
dat de liberalen in Enschedé den heer Van Kol
moesten stemmen als »man van kennis, van
studie, van werkkracht en van ervaring", geeft
thans aan dit geval een andere wending.
Volhouden, dat men Van Kol enkel om
stengel, waar het omheen zit. Die stok
zit er stijf in beklemd. En dus krijgen
de bacteriën het omhulsel ook moeilijker
losgewerkt.
Maar toch kun je wel uiterste grenzen
stellen, en zeggen dat de roting gebeurd
is in vijf tot zestien dagen. Dan is het
ook bijvoorbeeld niet zoo gauw gaar in
een smalle sloot als in een breede dulve.
En hoe meer schuring er is van 't water,
des te eer is 't riepe. Als het hard waait,
dan root het ook vlug. Vroeger, toen '1
enkel nog maar drijven was, en vóór het
stoomgemaal kwam, hadden ze een trek
kende sluis. Dat gaf mooier vlas, omdat
het vuil er meer aftrok. En omdat er in
de Leye zoo'n voortdurende sehuiving van
water is, waardoor de gom langzaam weg
vloeit, is het vlas uit de Leye beter dan
dat uit de stilstaande wateringen op
Schonwen.
Maar, zooals gezegd, toen er meer en
meer vlas werd gekocht om op dorp te
bereiden, schoot voor zóó veel duizenden
drijvers het water te kort. Daar kwam
ook bij, dat deze wijze van doen niet
bevorderlijk scheen om 'n éénkleurig vlas
te krijgen, 't zij grauw of blank. Want
door dat keeren ontstonden lieht strepen.
Daarom is nu het zinken haast algemeen
in zwang geraakt, en moet je de duiven
zoeken waar ze nog drijven. Van alle
kanten mennen de karremans de voeren
gerepeld vlas het dorp uit naar de wate
ringen, want zoodra 't belvrij is, moet het
er nu met die heete dagen ook aanstonds
in. En dan zie je de stoere kerels weer
zweetend aan 't zwoegen in den zonne
brand over die boomlooze wegen, om, zóó
van de reepbank, op hun hooge laarzen
in 't modderige rootwater van die slooten
't vlas te gaan zinken.
't Zijn meest twee man met een jongen.
Die geeft dan aan de rotera de booten aan.
Zij stellen eerst midden in de duif een
stoel, waar twee lange zinkplanken over
heen liggen naar de wallen, vastgemeerd
met een ijzeren beugel, bij wijze van een
verplaatsbaar bruggetje over de sloot.
Daar staan ze op, en zoo leggen ze dan
de booten twee lagen dik evenwijdig
naast elkaar te water, met de «bouten"
of worteleinden naar boven gekeerd. En
dan nemen ze hun lange latten en bagge
ren daarmee moeizaam de modder uil den
bodem van de sloot, en legen die schoppen
schep na sehep op de koppen der drijvende
booten, dat ze langzaam aan 't zinken
gaan. Is die rij ondejr water, dan wordt
al die eigenschappen koos, gaat niet meer.
Immers, de liberalen hadden den zittenden
afgevaardigde, mitsdaders zijn kennis, zijn studie,
zijn werkkracht en zijn ervaring, gaarne uit het
parlement zien verdwijnen.
Dit bewezen zij bij de eerste stemming, toen zij
een tegen-candidaat stelden, die nu ook juist
geen veteraan was in het parlementaire leven.
Maar bij de herstemming ging het tegen
den katholiek, en toen vond men den socialist
eensklaps zeer geschikt.
De Middelburgsche komt er thans
rond voor uit en schrijft met een bijkans naïeve
openhartigheid
Over de waardeering van den heer Van Kol
zullen wij maar niet verder met haar (de
redactie van het Centrum) van gedachten
wisselen.
Ook wij hebben onze principieele beden
kingen tegen dezen socialistischen afgevaar
digde ook wij zullen hem bestrijden waar dit
moet, maar bij de herstemming verleden jaar
in het district Enschedé, waarbij de keuze stond
tusschen hem en een candidaat, van wien men
wist, dat hij aan den leiband der geestelijkheid
zou loopen en dr. Kuyper zou volgen op den
gevaarlijken weg, die tot scheiding en onrust
in den lande voerde, hadden ook wij den heer
v. Kol gestemd.
Dat zulks inderdaad zou geschied zijn, wisten
w j reeds van verleden jaar maar het kan toch
geen kwaad het nu nog eens te hooren.
Het bevreemdt ons alleen, dat het vrijzinnig-
democratisch orgaan dit niet terstond gezegd
heeft en eerst nog gepoogd heeft zich te ver
schuilen achter 's heeren Van K o I's »kennis,
studie, werkkracht en ervaring".
Niemand kon toch van dat verstoppertjespelen
de dupe worden.
zwaar sjorrend de vastgezogen brug ver
plaatst en nu komt de volgende reeks
van bosses vlas weer tegen de vorige aan,
om op haar beurt met een dammetje van
bagger te worden belast. Eu dat gaat door
al die wateringen, slooten en duiven maar
voort, in eindeiooze vlotten van gezonken
vlas. Boven elk vlotje een dammetje, en
tusschen de dammetjes telkens een water
speling.
Zoo ligt 't dan maar stil te bakken,
tot 't gaar is. En van de wondere pro
cessen, die zich daar beneden in 't gebied
der bacterieën afspeleD, merk je niets.
Maar enkel komt er langzaam aan een
dikke, bruinige laag zich afzetten aan 't
oppervlak, een alleronsmakelijkst vet vlies,
dat allerlei viezige tinten aanneemt, dat
je schuimig ziet gisten en borrelen, en
waaruit vooral tegen 't vallen van den
avond een stinkende walm opkomt, en
een walgelijke stank van rottend afval,
de beruchte root-stank, die wijd in den
omtrek overal binnendringt, en de lood-
en zinkdeelen in de verf van de huizen
zwart maakt, de vensters en wat er maar
glimt aanslaatde plaag van de warmste
dagen in een vlassersstreek.
Maar de vlassers die ruiken 't niet eens
meer. Zij werken dag aan dag, in en over
't rootwater bedrijvig maar voort, en hoe
feller de zon daarop broeit, des te liever
dat ze 't hebben. Want zoodra het koud
wordt, duurt 't proces veel langer, en dat
schendt vooral de vezels van 't vlas.
Door het zinken hebben ze dus heel
wat werk aan ruimte en aan water be
spaard, omdat de booten nu in dubbele
lagen vlot liggen, een eindje van de kanten.
Maar tóch vertelde Bram mij vreet
de modder om te zinken wel in op de
bouten van 't vlas, dat die vezel daar som
tijds vlokkerig van wordt. En in dit op
zicht zijn de drijvers weer sterker.
Daarom is er ook een enkele vooruitstre
vende vlasser op dorp, die z'n booten wel
zinkt, maar om de kwade plekken te voor
komen, daarbij geen modder gebruikt. Hij
is al lang een van de voorgangers geweest,
een schrander ondernemend man. Da's van
dien aerd verklaarde hij zelf da'k
me kaersje brandende houd, om de anderen
voor te lichten. Hij heeft bij de concur
renten scherp rond gekeken, veel gelezen,
en veel nagedacht, zoodat bij nu op z'n
eigen wijs de Kortrijksche methode van
roten toegepast heeft, En zijn vlas is dan
ook niet //gevreten".
Op een middag heb ik dien bejaarden
De Middelburgsche gaat voort
De meeste U n i e-liberalen, die eerst met
een eigen candidaat aan den strijd deelnamen,
dachten als wfj, en gingen op Van Kol over.
En zij deden dit ook, omdat het in hanne
oogen beter was de kleine socialistische partij
in de Tweede Kamer te versterken dan de
groote clericale meerderheid, die een ernstig
gevaar voor het vrijzinnig Nederland ople
verde.
Laten wij elkaar nu goed verstaan, collega
van Het Centrum.
Uwe partijgenooten zouden ook geen libe
raal of vrijzinnig-democraat hebben gestemd
als een anti-revolutionair tegenover hem stond.
Neen, dat zouden wij niet, collega van de
Middelburgsche.
Maar wij zouden evenmin op fanatieke
wijze voor een socialist hebben geijverd tegen
over een liberaal of vrijzinnig-democraat. En
daarover gaat het thans.
De vergelijking der Middelburgsche
is geheel onjuist, en bewijst opnieuw, dat zij van
haar standpunt, de Enschedeesche verkiezing
maar liever onaangeroerd had moeten laten.
Het antwoord van de Middelb. Crt. luidt
Bij alle aanhalingen uit het door ons ge
schrevene verwondert het ons wel dat onze
collega niet overneemt de door ons opge
geven reden waarom hij zoo druk geschre
ven heeft naar aanleiding van onze op
merking.
Als hij nu maar eerlijk,even onomwonden
als wij onzemeening hebben gezegd, erkende
dat hij eenvoudig, zooals wij zeiden, in
het belang der clericalen, speculeert op
socïalistenvrees, en eens uiteen zette waarom
vlasvink in den Bulk ontmoet. En op den
rand van een drijf bak gezeten, geroosterd
door de zon, en door de rootwalm bewie
rookt, pen ik 'n paar uur blijven zitten
kijken, hoe die filosofische baas 't stelsel
eenvoudig in elkaar had gezet, zooals hij
nu toezag dat z'n helpers 't uitvoerden,
twint ie telkens 'n snapje poosde om mij
uit te leggen „da's van dien aerd, begriep
ie
De Bulk dan is een vrij breede uitlooper
van een Schouwsch riviertje. Daar heeft
hij aan den wal een drassig erlje om op
te werken. Hier worden van latten en
ruw hout de bakken telkens weer in elkaar
gezet, waar de vlasbooten in komen staan,
om ze zoo te zinken. En als dat losse
geraamte, van een open bodem met in 't
vierkant een open hek er om heen, zoo
5.35 bij 2.60 M., los en wel in mekaar
staat op de hellingplanken aan 't randje
van het water, dan beginnen ze dien bak
stijf vol te spinnen met vlas.
Toen 't zoo ver was, kon de oude de
verzoeking waarempel niet langer weer
staan, en 't was van dien aerd, dat ie z'n
rok er bij uitdeed om nog 'sals vanouds
zelf weer mee te werken, tot 't zweet 'm
van z'n lichaam droop. De jongens gaven
van den wagen de booten al maar aan
hij met z'n helper stuwde ze overeind en
stevig tegen elkaar aan iu de ontspannende
latten, dat je daar langzaam aan een vaste
massa ïan vlas kreeg, die den bak stijf
vulde, Zoo soms wel vijfhonderd booten
tezamen, klem gehouden door dat luchte
latwerk.
En nu dat geducht in elkaar stond ge
sponnen, was de bak//gezet". Toen gingen
ze dekkenspreiden ze oude balen en
zakken boven over de vlasmassa uit, dat
de lucht er dan zóó fel niet in werkt, en
de stoppels, die boven water uit mochten
komen, van die natte bellen noch voldoende
vocht mee krijgen. En zoo werd nu dit
heele gevaarte //balie drieéén, twee
hie-huup" 1 langs de hellingplanken als
een schip te water gelaten.
Toen 't goed en wel dreef, kwamen er
een stuk of wat delen overheen, om de met
water gevulde ballastbakken te dragen, die
't belastten, tot 't enorme pak vlas weg
zonk, steeds bij elkaar gehouden door 't
lattenraam, om te roten.
z,En da'a nou van dien aerd" conclu
deerde de vlasser «dat daer geen modder
bie komt, en 't dus niet verkleurt, twint
er 'n heele massa geborgen Ieit op 'n klein
pketsje, Ja (N. C.j