No. 288. 1906.
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND,
Zaterdag 8 September 20e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISGH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUli, te Middelburg.
j -
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1.25.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
WBsa£mBm2a&ws53SSi&SB%B^EeBmiamBammBnxa
7 September 1906.
Heden Vrijdag 7 September 150e ge
boortedag van mr. Willem Bilderdijk.
Een dag ingezet met rumoer, gelijk zijn
sterfuur (Zondag 18 December 1831) ver
gezeld ging van hevig ratelende donder
slagen die ook het huis op de Groote Markt
te Haarlem, waar de groote man lag te
zieltogen, doordreunden,
Van het laatste gewagen zij die aan zijn
sterfbed hebben gestaan.
Onder anderen ds. Hij kers die hem in
zijn laatste oogenblikken toesprak met,
woorden „Uw herte worde niet ontroerd
gij gelooft in God, gelooft ook in Mij"
zegt de Heiland „In het huis mijns
Vaders zijn vele woningenanderszins
zoude ik het u gezegd hebben ik ga henen
om u plaatse tb bereiden". Bilderdijk 1
geloof gij dat nog en de afgestreden
ljjder, met zwakke stem, maar met over
tuiging, had geantwoord „Ja
Van het eerste getuigt Bilderdijk zelf
in een van hem gevonden handschrift,
onder den titel „Mijn geboorte". Hij zegt
onder anderen „Nog moet ik aanmerken,
dat ter gelegenheid van zekere onmin tus-
schen mijne ouders en zekeren hun ver
zwagerden jongen knaap van zeer los ge
drag, den eersten nacht na mijn geboorte
merkwaardig gemaakt wierd door het in
slaan of insmijten van alle de buiten-ven-
sterglazen van 't huis, waaronder ook die
van de kraamkamer, die een bovenvertrek
aan de straat was, door een hoop gehuurd
volk en ten dien einde met stokken en
steenen voorzien hetgeen men mij altijd
als eene bijzonderheid aanvoerde, waaruit
oude bestjens desgelijks voorteekenen
trokken
En later in een gedichtMijn eerste
levénsriacht. „'k Lag" heet het in dit
gedicht
In 't wiegjen nog in zwymelslaap,
Een zestien uren oude knaap
Wanneer, in dolle woede aan 't koken
De uit d' afgrond opgeborsten haat
In schaduw van den nacht gedoken,
Mij met een hagel kwam bestoken
Van kei en klinkers, uitgebroken
Aan 't steenplaveisel van de straat.
Wat moest dit dolle rustverstooren
Voorspellen aan het pasgeboren
En van zich-zelf onwetend wicht
Daar 'tin zijn eerste sluimer licht?
En op die vraag antwoordt de zeventig
jarige, z\jn zwaar en beproefd leven over-
rekenende en denkende aan zijne veroor
deeling om het land te moeten verlaten, met
een wedervraag die een antwoord bevat
Of, was het de aanvang reeds van 't lijden,
Door de aan te spoeden jammertijden
Hem toebereid, om, levenslang
Het offer van geweld en dwang,
Der snooden vijandschap te dragen
Het hoofd te biên voor recht en wet,
Aan alle saamgehoopte plagen
En, zwerver, schimmen na te jagen
In 't schaamle brood der vlijt te vragen,
Baldadig, land en erf ontzet?
Achde uitkomst heeft te wel bewezen,
Wat die geboortnacht gaf te lezen,
En sidd'rend ziet mijn ouderdom
Naar 't doorgestane jammer om,
Doch 't was mij van omhoog gegeven,
(En, dank o Hemel, 'k zie het end
Die baan onwrikbaar door te streven,
Van 't steeds met jamm'ren kampend leven,
Dat, door één stormorkaan gedreven,
Noch rust noch waar genoegen kent.
Dit mocht wel in herinnering gebracht
worden op dezen merkwaardigen dag.
In 1856 heeft da Costa de gedachtenis
rede op zijn leermeester uitgesproken.
Over eenige weken hoopt dr. Kuyper
het te doen.
Twee mannen Bilderdijk waardig.
Van Roomsche zijde was den protestant-
schen bondgenooten verweten dat deze in
Amsterdam VII bjj de Statenverkiezing
den katholieken kandidaat in den steek
hadden gelaten, waardoor de liberaal ge
kozen werd.
Van de andere zijde werd daar tegen op
|ekom<?n e» thans sohrijft de sekretaris van
de katholieke kiesvereeniging in VII dat
de schuld van het onheil lag bij de katho
lieken zelf. Van de bijna 1100 katholieke
kiezers bleven 400 thuis.
Bovenstaand berichtje dat wij in een der
bladen lazen, zal van avond wel door de
Middelburgsche Courant worden overge
nomen.
Tenminste wanneer zij haar goeden naam,
van de waarheid te dienen, ook thans wil
ophouden.
Immers zij had beweerd en ondanks
tegenspraak volgehouden dat de katholieke
Staten-candidaat in Amsterdam VII ge
vallen was door verraad der bondgenooten.
Het Sociaal Weekblad, een tijdschrift dat
onder de bekwame leiding van vrijzinnige
sociologen staat, onder anderen van prof.
Treub, heeft eenige weken geleden in twee
vervolgartikelen het vraagstuk der huis
industrie behandeld, en zeer belangrijke
wenken op dat gebied gegeven.
De schrijver wist in zijn vertoog eenige
vriendelijkheden in te lasschen aan 't adres
van den oud-minister Kuyper en diens
wettenmakenden arbeid in 't belang van
genoemde industrie.
Deze vriendelijke beoordeeling contras
teert scherp met de verwijten die zoo menige
vrijzinnige volksredenaar, hangende de
jongste Kamerverkiezingen, aan 't adres
van dr. Kuyper richtte in verband met het,
op dat oogenblik allicht dezen sprekers
minder bekende ontwerp-Arbeidswet.
Het Kamerlid De Klerk vermaakte bij
die gelegenheid zelfs zijn hoorders met de
even laffe als domme vergelijking van dit
lijvig boekdeel met den Statenbijbel
En dat, wijl dit ontwerp 444 artikelen
bevatte, en daardoor een omvang had die
aan een dik boek, en den vrijzinnigen
spreker, straks genoemd, aan een Bijbel
deed denken.
Maar toen was 't in de verkiezingen
Nu de kruitdamp opgetrokken is, en men
zich zetten ging tot rustige bestudeering
van dit helaas van de baan geschoven wets
ontwerp, komt Het Sociaal Weekblad onge
vraagd de logenstraffing van deze onbillijke
verwijten leveren.
Het blad prijst zeer de wijze, waarop in
het ontwerp arbeidswet, de eischen van
hygiëne en veiligheid voor de huisindustrie
waren gesteld.
De weg, door dr. Kuyper ingeslagen, was,
zoo heet het, de beste.
Het blad klaagt voorts over de ongezonde
toestanden, die er bij de huisindustrie,
helaas nog bestaan en die, ware het ont-
werp-Kuyper tot wet verheven, voor een
goed deel zonden zijn veranderd.
Dit woord van lof, van die onverdachte
zijde, doet ons genoegen.
Maar het doet ons tegelijk hartelijk
betreuren dat zoo menig arbeider, op de
onhebbelijke critiek der vrijzinnige dag
bladpers en hare helpers afgaande, mede
deed aan het ten val brengen van een
ministerie dat zooveel goeds had kunnen
tot stand brengen, wanneer men denk
byvoorbeeld aan Zierikzee! de Kamer
leden die het steunden en het ware arbei
dersbelang begrepen en behartigen wilden,
niet in blinden haat had weggezonden, en
daardoor het kabinet-Kuyper tot heengaan
had gedwongen.
Aardig.
lo. Ergens in de Valken boschlaan te
's-Gravenhage, las deiV. Crt. in sprekende
letters het volgende opschrift, dat steller
waarschijnlijk wel niet zoo bedoeld zal
hebben
Vrjjen boven
en
beneden huizen,
te bevragen op no.
2o. Voor het raam van een onbewoond
huis te Breda kan men de zonderlinge aan
kondiging lezen Benedenhuis te huur
terstond of eerder". (Br. Ct.)
ff
Een paar jaar geleden wij vonden dit
in een oude Nederlander werd door een
katholiek blad beweerd, dat 't verzet tegen
de vaccine zou ontstaan zijn bij „afgeschei
denen'', leeken op geneeskundig gebied,
alleen op grond van godsdienstige be
zwaren.
De onjuistheid der bewering werd door
de Ned. aangetoond.
Immers vóór de afscheiding plaats had,
bestreed reeds dr. A. Capadose, doctor in
de medicijnen, op wetenschappelijke gron
den de vaccine, behalve in kleinere ge
schriften, o.a. in de volgende boeken
in 1823. Bestrijding der vaccine 220 pag.
1824. Nieuwe bijdr. tot bestr.
der vaccine 147 pag.
1825. Ontijds Ja en Neen*) 86 pag.
1825. Eernstige en herh. waar
schuwing tegen koepok
inenting 185 pag.
1827. I)e koepokinenting 45 pag.
Wij kunnen er thans aan toevoegen dat
door geneesheeren van allerlei richting in
het buitenland het nut der vaccinatie wordt
betwijfeld. Ook van die welke rechtstreeks
plaats heeft van het kalf, onder anderen dr.
Förster, die in zijn boek onder meer ver
zekert dat in Engeland vele levensverzeke
ringsmaatschappijen, o.a. de Prudential, geefi
onderscheid meer maken tusschen ingeënte
en onin geënte personen (Förster blz. 197 8).
Ontijd was een geneesheer, die tegen Ca
padose had geschreven.
Met innig welgevallen heeft voorzeker
het deel der natie, dat nog aan den Christus
der Schrift gelooft, het bericht gelezen,
waarin wordt medegedeeld, hoe onze ge-
eerbiedigde Koningin voor haar dienst
personeel een huisgodsdienst heeft inge
steld, waarbij H. M. zelf voorgaat. Terecht
is er dan ook reeds op gewezen, hoe lof
felijk het voorbeeld is, dat onze vorstin
hierin aan haar volk geeft.
't Is inderdaad een treurig verschijnsel
als vorsten en rijksgrooten in een blinden
waan van zelfgenoegzaamheid of bitteren
haat tegen alle ware religie, zich stellen
gaan tegen het getuigenis Gods en dat
niet alleen verwerpen maar ook klaar
blijkelijk verachten. In zulke tijden valt
het voor het meerendeel, dat nog iets
voelt van de buitengewone, eenige plaats,
welke het woord Gods bekleedt, doch
daarbij blind is voor de majesteit en god
delijke kracht van hetzelve, allicht ge
makkelijk het kwade voorbeeld te volgen,
en onder de leuze van neutraal te willen
zijn op godsdienstig gebied, toch den
Bijbel als richtsnoer voor geloof en leven
te verwerpen of dien te verachten. Men
gaat zoo licht met den stroom mee. Ook
op geestelijk gebied. Immers het aantal
menschen is legio, die meer worden ge
leid dan zichzeiven leiden. Verheffend is
het daarentegen van eene Koningin te
lezen, die gedragen door de liefde en toe
wijding van haar volk, zich voor dat volk
niet schaamt den naam te belijden van
Hem, door wien de Koningen regeeren,
en met haar hofhouding de Schriften te
lezen, welke van Hem getuigen.
Ontioerp van wet op de keuring van export-
vleesck. v
De export van geslacht vleesch nam sinds
1894 tot op dezen dag steeds grooter uit
breiding aaan.
Werd in 1894 31.071.000 lv.G. vleesch
uitgevoerd, in 1903 bedroeg deze export
64.282.755 K.G. Een toename alzoo van
107 in een luttel tiental jaren.
Vooral de uitvoer van geslacht vleesch
naar Engeland nam voortdurend toe. Van
het in 1903 uitgevoerde vleesch ging
52.978.449 K.G. naar Engeland, 9.821.435
K.G. naar Duitschland.
W at het varkensvleesch aangaat, heeft
Nederland op de Engelsehe markt bepaald
het monopolie. In 1905 werd in Engeland
uit alle landen 25.787.000 K.G. versch
varkensvleesch ingevoerd, en daarvan
Icwam 15,625.000 alleen ujt ons land,
't Spreekt wel van zelf, dat onzerzijds
steeds alle middelen in 't werk moeten ge
steld worden, om de buitenlandsche markt
te behouden, en daarvoor is de bestendige
levering van goede qualiteit volstrekt nood
zakelijk.
Om deze te bevorderen kwam onder het
vorig Ministerie een Koninklijk besluit tot
stand, 21 Nov. 1902 S7no. 199, waarbij een
facultatieve keuring van export-vleesch
werd ingevoerd, 't Goedgekeurde vleesch
werd volgens dit K. B. van een rijksmerk
voorzien, en kwam zoo op de buitenland
sche markt.
Ook in dezen opzichte heeft 't vorig
Kabinet de stap in de goede richting ge
daan.
De veplichte keuring van 't export-
vleesch kon toen nog niet worden inge
voerd, omdat 't noodige der zake kundige
personeel, dat de keuring zou kunnen ver
richten, geruist werd.
Sinds dien werd evenwel 't noodige per
soneel daarvoor opgeleid.
Thans is echter 't oogenblik gekomen,
dat de gedwongen keuring van 't export-
vleesch kan en moet worden ingevoerd.
Het tegenwoordig Kabinet volgt thans in
dezen opzichte 't goede spoor van 't vorig
Kabinet, en heeft 23 Augustus 1906 een
wetsontwerp betreffende de keuring van
voor uitvoer bestemd vleesch bij de Tweede
Kamer ingediend.
Over de techniek van dit wetsontwerp
spreken wij thans niet.
't Ontwerp zelf juichen we toe.
(Botter dammer.)
Een unicum op vereenigingsgebied is
ongetwijfeld de vereeniging voor Thalasso-
therapie. Men heeft schier genoeg aan
den voor leeken echt barbasrschen naam.
En toch boogt deze spliksplinternieuwe
vereeniging op den naam van Neder-
landsche. Wat zij beoogt De behande
ling van zieken aan de zeekust eu op zee
te bestudeeren en te bevorderen. Ze be
staat dan ook voor het grootste deel uit
geneeskundigen. Als buitengewoon lid
kan ieder worden aangenomen, die in 't
streven en werken der Vereeniging belang
stelt. Het bestuur bestaat grootendeels
uit hooggeleerden. Ook deze vreemdsoor
tige vereeniging zal wel hare goede zijde
hebben en in sommige kringen nut stichten.
Het zou wel niet onaardig zijn het aan
tal vereenigingen op ieder gebied, die
over ons goede land verspreid zijn, te
kennen. Het aantal zou zeker niet gering
zijn. En allicht zouden we er ondervin
den, die naar veler meening, konden
worden opgedoekt.
Weer gaat een schatrijke Engelsehe
nabob zijn kostelijke boekerij op l''i mil
joen geschat verkoop en. Het is lord
Amherst of Hackney die zijn rijke verzame
ling druk- en prentwerken uit de vijftiende
en zestiende eeuw onder den hamer brengt.
Onder het te veilene is ook eene schitteren
de verzameling Nederlandsche en Duitsche
van vóór 1500.
Zoo gewaagt de Nieuwè Courant van „een
onvergelijkelijke Apocalgpsis S. Johannis
(1455) gedrukt in Nederland. Naar schat
ting van deskundigen is de waarde van dit
boekje ongeveer f 18.000. Dan zijn er pro
ducten van Gutenberg en diens opvolgers
als de Mazarinebijbel (1455), de Catholicon
(1460). Cicero-uitgaven van 1465 en 1466,
een Donatusf ragmen t (unicum) enz. Van
ongelooflijke waarde is een vroegdruk van
Velden er Spieghel onser Behoudenisse (Cu-
lemborch 1487)".
Het most den man die deze prachtige
verzameling in den loop eener halve eeuw
bijeen bracht natuurlijk heel wat hebben
gekost te besluiten er van te scheiden.
Maar hoe heet de Nederlander die zich
over het N ederlandsche deel zijner collectie j
ontfermt
R.-K. Sociale Week te Utrecht.
II.
Het Middenstandsvraagstuk.
Prof. dr. J. Nouwens Pr., een specialiteit
op dit gebied, begon, sprekende over den
omvang en het belang van den Midden
stand, zijn rede met de verklaring, dat het
middenstandsvraagstuk een gewichtig on
derdeel is van het maatschappelijk vraag
stuk. B et omvat den landbouwenden, indus-
trieelen en handeldrij venden middenstand.
Spreker bepaalde zich tot de beide laatste.
I. De handeldrijvende middenstand.
Daartoe kunnen gerekend worden de
zelfstandige ondernemers in den klein-of
tusschenhandel en de winkeliers. Wat aan
gaat zijn positie de handeldrijvende mid
denstand kan al3 tusscheDpersoon tusschen
producent en consument nuttige diensten
bewijzen aan de maatschappij, en daarom
is het wenschelijk, dat hij een bloeiend be
staan heeft.
Bij de uitoefening van zijn bedrijf moet
de handeldrijvende middenstand rekening
houden met de bestaande maatschappelijke
toestanden en hij moet trachten zijn positie
te handhaven, ook in concurrentie met de
groote magazijnen, het filialen stelsel en de
coöperatie van particulieren. Hierbij wor
den de volgende middelen nader genoemd
aanwending van eigen individueele kracht,
samenwerking met stand- en vakgenooten
en steun van overheidswege en dit zoowel
wat opleiding tot, als inrichting, admini
stratie en uitoefening van het bedrijf.
Daarom moet de handeldrijvende mid
denstand streven naara. goed handels
onderwijs (waaronder begrepenwarenken
nis, boekhouding, handels-correspondentie,
handelsrecht, kostenberekening)b. een
goed geregeld credietwezen, zoowel wat
het te geven als het te nemen crediet be
treft c. gezamenlijken aankoop van be-
drijfsartikelen eventueelen gezamenlijken
verkoop d. samenwerking voor andere
belangen, die min of meer met het bedrijf
in verband staan, als onderlinge glasver-
zekeriög, informatiebureau, levensverze
kering, ouderdoms-, ongevallenverzekering
etc.e. Wettelijke regeling van Zondags
rust, winkelsluiting, e. d.f. een billijke
regeling, wat betreft marktwezen, venten,
uitverkoopen, vliegende winkels, openbare
verkoopingen, enz.f. een billijke regeling
van belastingen, verordeningen op winkels,
groote magazijnen, bazaars, coöperatieven
h. het weren van misbruiken, als oneerlijke
concurrentie, vervalsching van levensmid
delen, enz.
Voor al deze belangen moet de handel
drijvende middenstand trachten te ver
krijgen een gezonde middenstand apolitiek
en hij moet met klem aandringen op een
billijke vertegenwoordiging van zijne be
langen bij de regeering.
Wat aangaat de organisatie van den
handeldrijvenden middenstand, deze moet
zijn gegrond op beginselen en daarom zoo
veel mogelijk confessioneel zijn. Federa
tieve samenwerking met andere midden-
standsvereenigingen is zeer gewensoht.
II. De industrieele middenstand.
Den omvang van dit vraagstuk aange
vend, verklaarde Spr. dat tot den indu-
strieelen middenstand behooren de zelf
standige ondernemers in het klein- en
middenbedrijf van ambacht of industrie
of de patroons-ambachtslieden. Nu is het
van 'tgrootste belang voor de maatschappij,
dat er een krachtige industrieele midden
stand is, met een bloeiend bestaan.
Voor handhaving en versterking van zijn
positie moet de industrieele middenstand
zorg dragen door eigen ontwikkeling, orga
nisatie en steun van overheidswege.
Voor dezen stand is vooral noodiga.
goed, practisch, algemeen vakonderwijs
b. een goed geregeld kredietwezen (passief
en actief krediet)c. gezamenlijke aankoop
van grondstoffengezamenlijk huren of
koopen van drijfkrachten, als stoom of
electrieiteittijdelijke of blijvende tentoon
stellingen (nijverheidsmusea); d. onderlinge
samenwerking voorinformaties,dienstaan-