NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, No. 285. 1906 Woensdag 5 September 20e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST. te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN UIT m PERS. 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 4 September 1906. Tentoonstellingen en nog een3 tentoon stellingen. Ze zijn ook in Zeelands hoofdstad aan de orde van den dag. De huisvlijttentoonstelling leeft nog in de herinnering, de zilvertentoonstelling is nog in gang en daar rijst alweer voor het oog een derde „show", nl. eene tentoonstelling van werktuigen en van electrische mo toren tot het drijven daarvan. Het initia tief daartoe gaat uit van het departement Middelburg der Maatschappij van Nij verheid. De Standaard neemt ond6r het opschrift „Onhandig gesprokkeld" de correspondentie tussehen Middelburgsche Courant en Cen trum over, naar aanleiding van de verkiezing in Amsterdam VII. De Standaard, schoon toegovend, dat er altijd menschen zijn, die zich door anti papistische overwegingen laten leiden, merkt op „De oorzaak van het gering aantal stem men op den recktschen eandidaat moet op een andere wijze verklaard, en als de Mid delburg sche eens wil informeeren bij het bestuur der katholieke kiesvereeniging in Amsterdam VII, zou zij wellicht vernemen hoe ver zij met hear veronderstelling van de waarheid af is. Maar dat is misschien van de Middelb. wel wat al te veel gevergd zy heeft te veel belang by het vestigen van haér voorstelling". De bekende vroegere afgevaardigde van Den Helder, de heer A. P. Staalman, schijnt zich voor goed uit het politieke leven te willen terugtrekken. Hij is benoemd tot mede-directeur van de maatschappij van verzekering op het leven „Kennemerland" en wil die betrekking aanvaarden, indien deze maatschappij tot uitbreiding van werk zaamheden besluit. Wij zouden van dit alledaagsche feit geen melding maken, indien met 't politiek verdwijnen van den heer Staalman ook niet de even snel opkomende als snel verdwij nende christen-democraten van 't politiek tooneel verdwenen. Hun groei en val was aan den wonder boom van Jona gelijk. Dezer dagen is een belangrijk boek ver schenen, onze hedendaagsche geschiedenis betreffende. Dr. W. J. Leyds, vroeger staatssecretaris van Transvaal en gezant aan de Euro- peesche hoven, heeft in de Engelsche en Duitsche talen een boek doen verschijnen over de eerste annexatie van Transvaal door Engeland. Een volgend deel zal het verhaal van den strijd bevatten die geëindigd is met de tweede annexatie. Dr. Leyds, de meest bevoegde getuige, de man die beschikking heeft over alle bronnen in dit werk, dat een acte van be schuldiging beteekent voor de lieele be schaafde wereld, hy heeft een aanklacht ingediend tegen de „hooge" politieke knoeierijen, en te midden van vredes-confe- rentiën en vredes-oongressen de eenige tot appèl gekozen. Moge en dit gelooven we ook dit boek bijdragen tot zuivering van den be dorven politieken atmosfeer, waar men speelt met menschenlevens, karakters 'be derft en zooveel edels en goeds verstikt omeigenbelang en eere. Waar men op eene, voor eenvoudigen ondenkbare wijze, comedie speelt en zijn ziel verkoopt aan een banket of voor ridder kruizen. Frankrijk zag op 2 September een nieuwe Zondagswet in werking treden. Ieder moet Zondags vrij zijn, waar de aard van werk of bedrijf dit niet toelaat moet op een rooster in werkplaats offabriek duidelijk aangegeven zijn, zoodat de in- pecteurs van den arbeid het ten allen tijde controleeren kunnen op welken anderen dag den werkman de rust toebedeeld is, Eén dag per week rustdag, bij voorkeur Zondags, dat is het gebiedend voorschrift der wet. Natuurlijk dat het protesten en bezwaar schriften regent. Zoo'n wet in een land als Frankrijk waar de Zondag voor zoovelen het tegen deel van een rustdag is Maar ook dit bezwaar zal wel weer voorbijgaan. Alle beginsels zijn moeilijk. Afstraffing. In de (a.-r.) Rotterdammer neemt R. op geduchte wijze de anti-papisten en hun onzalig bedrijf onder handen, 't Is naar aanleiding van de laatst verschenen af leveringen van het tijdschrift Marni.e, dat hij zegt: Inderdaad, wij verstaan niet, hoe wijze en geleerde mannen hun kostbaren tijd en hun groote kracht alzóó in zoo nutteloozen strijd kunnen vermorsen. Want werkelijk, dit lieele tijdschrift is letter lijk een anachronisme. Voor drie eeuwen was de strijd, die door deze mannen gestreden wordt, aan de orde. Maar in drie eeuwen is heel wat gebeurd. De revolutiegeest drong in toenemende mate alle Kerken binnen. Niet 't minst de Kerken der reformatie. De Roomsclie Kerk heeft mis schien nog 't meest dien geest buiten hare muren weten te bannen. In onzen tijd is het roeping aller Kerken en aller levende Chris tenen met gemeenschappelijke krachten den strijd te voeren tegen den geest, die heel onze Christelijke beschaving met totalen ondergang bedreigt. En vooral in onzen tijd treedt niet, wat wij in Rome veroordeelen, maar wat wij in Rome Christelijks'erkennen op den voorgrond. In dezen tijd een poging te doen om den strijd tegen Rome te doen ontbranden, achten wij een anachronisme van de gevaarlijkste soort. Het leidt de aandacht af van den werkelijken, grooten strijd onzer eeuw. Het maakt bond- g e n o o t e n tot v ijia n d e n. En bovendien, wie zal men door zoodanig optreden aan zijn zijde krijgen Dit doet u zien de jongste vergadering.van den «Evangeiischen Bund" in Duitschland. Wie waren daar vooral vertegenwoordigd? De nationaal-Iiberalen, de eertijds machtige maar thans als lood in de wateren zinkende, partijde karakterlooze partij, die aan het Centrum samenwerking dutide vragen met mededeeling, dat zij de zijde der sociaal-demo craten zou kiezen, wanneer 't aanbod van samenwerking niet werd aangenomen. Karakterloozer aanbod is zekerniet denkbaar? En deze partij was 't sterkst vertegenwoor digd op de jongste vergadering van den »Evan- gelischen Bund", die in Duitschland precies 't zelfde beoogt, wat in ons land door Marnix wordt voorgestaan. Op deze zelfde vergadering werd dan ook krachtig uitgesproken, dat men niet tegen de sociaal-democratie den strijd wilde voeren. De bekende ex-jezuïet, graaf von Hoensbroech, beweerde, dat de sociaal-democraten in Saksen goede protestanten zijn en«regelmassig sich taufen lassen" (sic). «Hoeden we ons", zoo sprak hij, «tegende massa der sociaal-demo craten te scherp op te trekken". De ervaring heeft ons geleerd, dat vele protestanten ook in ons land 't zelfde stand punt innemen. Een pur-sangChristelijk-Historisch eandidaat d. w. z. één, die ook een weinig nationaal- liberaal is getint, willen ze nog wel stemmen, vooral wanneer hij staat tegenover een sociaal- of vrijzinnig-democraat. Maar aan een Kuyperiaau, die zich naar hun beweren immers aan Rome heeft verkocht, willen zij hun stem niet geven. En aan een Roomschen eandidaat nooit; zelfs niet, wanneer deze tegen een sociaal-democraat komt te staan. Dan geven zij hun stem desnoods nog liever aan den sociaal democraat, en luidt hun leuze i «Liever rood dan zwart!" Deze verkeerde geest bederft tegenwoordig onze heele politiek, Saamwerklng met de roomschen. Het Friesch Dagblad schrijft i Een goed antirevolutionair is wel een tegenstander van Rome, maar hij kan niet zijn een //anti-papist". Een tegenstander van Rome in dubbelen zin. Van de Roomsche heilsleer of wat als zoodanig doorgaat en van het roomsche staatsrecht. Dat laatste, we verbloemen of bedekken het niet, zou, konsekwent uit gevoerd, leiden tot precies dezelfde onder drukking en vervolging, als waarvan in ons land de 16e eeuw getuige is geweest. Rome staat precies op heizelfde standpunt als de handhavers van art. 36. Volgens Rome is het de plicht der Overheid van de wereldlijke macht om uit te roeien alle afgoderij en vreemden godsdienst, 't Verschil tussehen Rome en gezegde „handhavers" zit 'm daarin, dat wat de een de ware godsdienst heet, door den ander als een vervloekte afgoderij ver worpen wordt Wij twijfelen dau ook geen oogenhlik of, als Rome ooit, gelijk in vroeger eeuw de volstrekte meerderheid verwierf in ons land, dan zou Rome's eigen Staatsleer leiden tot besnoeiing, tot vernietiging onzer Christelijke vrijheid. Tenminste als niet voor 't zoover kwam de roomsehen zelf in verzet kwamen tegen den eiseh van hun eigen staatsrecht Vergeet niet, wat reeds in de 16e eeuw gezien werd. De staatkunde van Filips, van Granvelle, van Viglius, van Alva, was volmaakt in overeenstemming met het roomsche staatsrecht. En toch- hebben duizenden, die goed roomsch waren, en niet graag de mis zouden verzuimen, zich tegen de toepassing van dit staats recht verzet. Toen reeds. Sinds gingen eeuwen voorbij. Eeuwen van vrijheid, die óók van invloed zijn geweest, ik zeg niet op Rome, maar wel op de roomschen in ons land, met name boven den Meerdijk, Gesteld dat Rome ooit de macht herkreeg en met de macht de lust, om het gruwzaam spel van voor heen te hernieuwen en de wereldlijke macht op te vorderen tot exeeutrice harer kerkelijke vonnissen ik geloof, dat tal van roomschen met ons tegen de praktijk hunner eigene theorieën zouden opkomen. Met dat al, zou ik 't er toch niet graag op wagen 1 En als ik zag, dat het er werkelijk op kon uitloopen, dan zou ik een coalitie van alle andere partijen geoorloofd achten, om het gevaar van roomsche overheer- sching af te wenden. Als ik zag.... maar nu zie ik het niet en aan spoken geloof ik niet. Ik zie wel, vooreerst dat Rome op zijn zachtst gesproken niet vooruitgaat. In de vorige eeuw sprak men nog van ons laDd, dat voor twee vijfden roomseh is. Als 't doorgaat gelijk thans, dan zal dat in de twintigste eeuw verminderen tot één derde. En als dit anders loopt, dan is het niet deschixld van roomsche proselieten-makerij, maar van die godvergeten, zich noemende „protestanten", die door den gruwel, ten onrechte aan Mal thus naam gekoppeld, hun nakomelingschap beperken, waartegenover Rome, in gehoorzaamheid aan Gods ordi nantiën zich met volharding verzet. Tegen Rome, zei ik, zijn we géén anti papisten. Voor één kampioen tegen Rome, die met het zwaard des Woords en de wapenen der wetenschap den strijd aanvaardt heb ik eerbied. Maar de domme anti-papist, die vloekt, wat hij nietTrént en scheldt, wat hij niet begrijpt, is den modderge- vierden straatbengel gelijk, die met 'n dracht stokslagen van den weg gejaagd dient te worden. En toch de zoodanigen zijn er maar al te veel. Wie veel onder >t volk ver keerde, weet het. Menschen, op wie de lange wapperjas van een pastoor dezelfde uitwerking heeft, als een roode lap op den stier. Nog eens 't moet in ons land her haald worden, wilt ge u voor verdenking vrijwaren ik ben niet op weg naar Rome. Ik heb voor de gevaren, die ons van die zijde dreigen kunnen, een open oog. Ik pleit niet voor een eeuwigdurende coalitie met Rome. De omstandigheden kunnen veranderen en wij met haar. Waar ik tegen op kom; is het onjuiste beeld, dat menig eenvoudig protestant zich van den roomseh-katholiek maakt. Hij dacht in elke roomsche een jesuït, liefst met dolk en gifbeker nog wel, vol gens de bekende verkiezingsplaat. Zie voor 't geen de Heere God door Zijn „gemeene gratie" werkt onder de niet-Christenen en de naam-Christenen, heeft men een open oog. En het is wél, want ook dat is Zijn werk, dat we eeren zullen. Maar voor het ik durf het haast niet zeggen voor het „goede" dat soms nog onder de roomschen gevonden wordt, heeft men geen oog. Is 'tgoed; is 't eerlijk; is 't billijk, wou ik vragen. Zijn hun „werken der barmhartigheid" geen erkenning waardig En, diit viel me dezer dagen op, kunnen onder de duimendikke asch van dwaling en bijgeloof niet nog „vonkskens der liefde Christi" gloeien Dezer dagen kwamen mij de gedichten in handen van Guido Gezelle. Hij was een Vlaminger roomsch priester. Ondanks zijn tonsuur heb ik me verkwikt aan sommige zijner gedichten, die zulk een vromen, echt Christelijken geest ademen. Mag ik even mijn zeggen staven Met één bewijs slechts Hoort dan „Gij badt op eenen berg alleen, en Jesu, ik en vind er geen Waar 'k hoog genoeg kan klimmen Om U alleen te vinden De wereld wil mij achterna, Alwaar ik ga Of sta, Of ooit mijn oogen sla En arm als ik en is er geen, Geen één Die nood hebbe en niet klagen kan Die honger, en niet vragen kan Die pijne, en niet gewagen kan Hoe zeer het doet O, Leer mij, armen dwaas, hoe dat ik [bidden moet Zie dat vind ik de gezonde, gerefor meerde onmachtsleer en voor deze weinige regelen geef ik met plezier tien blad zijden kerkhof-poëzie van onze „jongeren" cadeau. Ik zeg dit nu heuseh niet uit voor liefde voor Rome moet ik 't nog eens herhalen maar omdat ik protesteer tegen de onwaarachtige, onhistorische voorstelling, die een deel van ons volk van „den roomsche" in 't algemeen heeft. Niet om nu weer Gezelle als 'n type zijner geloofsgenooten voor te stellen, maar alleen om te laten zien, dat er ook room schen zijn, die aan iets anders denken, dan kettervervolging, geef ik 's mans gedicht over aan de aandacht van ons protestant6ch volksdeel. Er is trouwens keuze Medische Zending op Java. Hollandia schrijft Met groote en hartelijke belangstelling wordt in onze Gereformeerde Kerken elk bericht opgevangen over den toestand van Dr. Scheurer. Genoemde broeder blijft ernstig krank en slechts volkomen en lang aanhoudende rust geeft hope op herstel. Bij toeneming wordt de arbeid van Dr. Scheurer in de Medische Zending op Java gewaardeerd. Het is ook hier, alsof eerst de slag moest vallen eer de groote beteekenis van het werk en van heel het optreden van dezen echten Zendingspionier dieper en breeder in het besef der Hollandsche Gere formeerden kan doordringen. Dit is zeker een algemeen menschelijk verschijnsel, maar wij Hollanders, en ook onze huidige Gereformeerden, zyn daar eenig in. Toch heeft het Gereformeerde Holland wel met Dr. Scheurer op Java meegeleefd en mild voor het hospitaal geofferd. En met den energieken man leden we nu ook, nu zijn werk door hem verlaten moest worden. Hierdoor heeft Dr, Pruys een grooten sprong vooruit in populariteit, in de liefde der Gereformeerden, nu hij naar Java gaat om Dr. Scheurers taak op zich te nemen. Dat Dr. Pruys met ons Scheurer zoo hoogschat en lief heeft, en oog en hart hem voor de schoone Medische Zending te Jogja geopend zijn, kwam zoo uit, toen 't bericht van Scheurers krankheid en terugkeer ons allen bedroefde. En dat Dr. Pruys aanstonds en schier zonder zich te bedenken zich aanbood, om met opoffering van zijn verloftijd naar Java te gaan en zich aan Scheurers hospitaal te wijden, stal hem de harten. Ook Dr. Van Marie, die tijdelijk ons te Jogja geholpen had en zich gereed maakte om terug te keeren, schreef zonder terug houding, dat de hand des Heeren hem nu weerhield en hy zich beschikbaar stelde zoolang en voor zooveel het noodig mocht zijn. Zoo troostte ons de Heer en zoo troost Hij ook Dr. Scheurer. Men weet, dat de Kerk van Amsterdam Dr. Pruys tot missionair-arts en waar nemend directeur van het Zendings-liospi- taal te Jogja benoemde, en dat Dr. Pruys die benoeming aanvaardde. Nadat alle zekerheid, die mogelijk is, was verkregen omtrent den vollen welstand en kracht van Dr. Pruys, verlaat deze heden met zijn gezin het vaderland, om naar Java te stevenen. Wat een gezegende ure doorleefde de Amsterdamsche Gemeente Maandag 1.1., toen Dr. Pruys van haar afscheid nam in de volle Keizergrachtkerk. Dr. Pruys leefde reeds 10 jaar als arts in Indië. Hij heeft die 10 jaar met de Zending meegeleefd. Hij heeft zich verlus tigd in Scheurers optreden. Hij heeft diens werk en invloed op Java gadegeslagen en verstaan. Als ooggetuige, als arts, als man, wiens hart voor de Javanen en voorden Naam en het werk des Heeren klopt, verhaalde Dr. Pruys daarvan in nuchteren eenvoud en met warme bezielende liefde. Zóó nam hij afscheid van ons, en zóó ver bond hvj zich in dit afscheid aan ons. Hoe werd hij van harte in den gebede den Heere opgedragen, hij en zijn gezin. En ook Mejuffrouw Roepman, die hem als missionaire vroedvrouw vergezelt voor het hospitaalwerk. De Heere geleide hen en brenge hen veilig en met rijken zegen te Jogja. Hij trooste daardoor ook Dr. Scheurer, en Hij moge dezen geliefden broeder op de bede der Gemeente door volle rust herstellen. Dr. Van Marle werd door den Kerke- raad van Amsterdam, zonder sollicitatie zijnerzijds, tot vasten geneesheer aan het hospitaal benoemd, ook al wil hij eerst voor eenigen tijd naar het vaderland terug- keeren. Mén weet, dat deze broeder-geneesheer uitdrukkelijk verklaard had,slechts eenigen tijd op Java te willen blijven en voor een beperkt getal maanden ons daar in de Zending als arts te helpeD, mede tot zijn eigen studie en breedere praoticale vorming. Gods hand verbond hem echter op kenne lijke wijze om in dit werk meer te geven en te worden, dan hijzelf bedoelde. En zijn hart, zijn oog, zijn gave en praetijk, zijn leven opende zich in en voor dit werk krachtiger dan hijzelf ooit vermoeden kon. Des Heeren wegen zijn hooger dan onze wegen. Ook Dr. Van Marle schijnt ons een gave des Heeien voor de Medische Zending, die in het werk des Heeren op Java van uitgebreiden zegen worden kati. O, zoo er gebed en geloof, liefde en geestelijke ijver mag zijn, in verootmoedi ging voor den troon des Heeren, een waar achtig opwaken voor den Naam van den Heere Jezus Christus eD in barmhartigheid, in liefde, in Christelijke menschen liefde voor de Javanen, dan hooren wij op een land vol koreD, met tranen gezaaidj een geruisch volgen als van dep bibaiion,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1