NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 280. 1906. Donderdag 30 Augustus 20e Jaargang. HISTORISCH let Itaal onzer Sociale ffetprai. CHRISTELIJK- 11,- 12,- 9- 9,30 10,80 VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK PRIJS DER ADVERTENTIËN Posterijen. )DJELB TJRO - enit „SCHELDE" ugustus. - Vrp.31 8,80 9,30 ptember. 10 iO JO 10 10 10 10 30 Zond Maan. Dins. Woen Dond. Vrijd Zater. Zond. Maan. Dins. Woen Dond. Frp. Zater. Zond. 16 9,30 17 9,30 1810,— 19 6,30 20 7,— 21 7,30 22 8,— 23 8,30 24 8,30 25 8,30 26 8,30 27 8,30 28 8,30 29 8,30 30 9,80 10,80 11,- 11,30 11,80 11,30 11,30 11,30 11,30 11,30 11,30 6.47 9.27 12.37 6.40 9.20 12.30 6.28 9.08 12.18 6.16 8.56 12.06 6.09 8.49 11.59 6.— 8.40 11.50 5.44 8.24 11.34 5.38 8.18 11.28 tal achter een datum is zee; hel tweede getal is dam). EREN. JRG. 1.27 4.07 1.20 4 1.08 3.48 2.56 3.36 2.49 3.29 2.40 3.20 2.24 3.04 2.18 2.58 EN. 1.27 4.07 6.47 9.27 12.37 2.40 3.20 68.40 11.50 2.28 3.08 5.48 8.28 11.38 12.25 3-05 5-45 8-25 U-3S 2.20 3.5.40 8.20 11.30 2.1s 2-55 5-35 8.15 11.25 peesche of Spoortyd. a) b) nm. 3,23p) en 6,10o) a) 3,50y) 6,40. 1,55a) ell 4,45. 3,23 6,10o) f) inuten na het vertrek van ikerke n. Neuzen vm. 8,30 Breskens, Borsselen en ns, Borsselep en Ntuzen met 31 Aug. En als 't dan goed gaat, te bloeien op Sint Jan, in den polder de lieve los, en maken de men- zonder onheil weer zoo voor de vlassers het be un aan weer beginnen, op hun kuier de akkers vergeleken van hoe 't groeide tot den bloei stengels de eindelij ke ten na te spenren.waar 't, toch per slot om zal gaan. 'n oog in 't ronde. Wie Dat laat hij voor geen ,r is d' eene boer 's ge len, 'n volgend jaar een hebben 't niet zoo in hun vruchten ze hebben er over. iste blokken dan staan, lan ze heen, op St. Jans- ït. Meest in combinatie kornuit, want nog kan an hoeven ze niet alléén vraagt nu de vlasboer - „is je vlas temet nog En als 't dan mee is s in gaen kieken reten wat je vraegt er kieken oer gaat erin; er hoeks ïtig door, om 'tpuur te ie toch vooral niet mis t hoe dik 't staat en hoe lke kwaliteit. Hij voelt sacht is, dan wel hard of 'nblok begroeid is, irt fien vlas is 'tin den ie, 't harde, bedingt veel ch vooral 'houdt ie reke lbouwer geboerd en het ;d heeft. Want eigenlijk waard om den boer te tvlas zoo door te wan* mekaarje weet precies 'aer hè klaver en daer m En wat 't zaad eds liet je 't vlas eerst jor je 't kocht maar ïcurrentie nu geen tied as moet je nou maar aan den, wat er in die bollen ien heeft, gaat ie frommö Onder de menschen.) li. c.) „Willem Lode wijk", was ontleend aan de IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,026. van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Met ingang van 10 September a.s. zal het postkantoor geopend zijn van 7,30 uur 's morgens tot 9 uur 's avonds. De fd.-directeur v/h postkantoor te Goes, W I T T E. Het behoeft nauwelijks gezegd te worden, dat, als we in een onzer vorige nommers spraken over de meerdere rijksinkomsten die gevolgd worden of zullen worden door nog veel meerdere, schier onafzienbare rijksuitgaven, wij in de eerste plaats het oog hadden op de uitgaven voor werk- liedenpensioenen, die, hoe men het ook keere of draaie, toch ten slotte geheel of bijna geheel ten laste zullen moeten komen van 's rijks schatkist. Gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs kost de schatkist zoo geringe financieele offers dat dit meerdere reeds het eerste halfjaar uit de milder vloeiende gewone rijksinkomsten is gedekt. De woningwet komt, voor zoover die geen ideaal blijven zal, ten laste van de ge meenten. De ongevallenwet, drukt op den arbeid, maar anders is het met het belang rijk vraagstuk der pensioneering. Onlangs hebben we de cijfers eens op gegeven daartoe vereischt. Naar mate men de eischen hooger of lager stelt, klimmen of dalen ze, ook de berekening van de een of van den ander verschilt aanmerke lijk. Maar dit gelooven we te mogen aan nemen, omdat het van een ztjde met de statistiek vertrouwd wordt gezegd, dat 35 millioen voor ouderdoms- en invaliditeits pensioen zal gevorderd worden. Dat is geen kleinigheid. Dat beteekent dat ieders belasting rijksbelasting wel te verstaan, met '/s zou verhoogd worden, dus dat in plaats van f100 voor personeele belasting, grondbe lasting of bedrijfsbelasting op eenmaal f 125 zou moeten betaald worden. Wie zou zoo schromelijke opdrijving aandurven Treub als hij op vergaderingen een grooten mond opzet of Roodhuizen als hij met zijn niet hoog staand politiek gedoe den boer opgaat of de socialisten die zich nog een afzienbaren tijd van alle verant woordelijkheid ontslagen kunnen achten Zeker, zij en huns gelijken kunnen eischen stelien, hoe barder hoe mooier, want zij hebben niets te verliezen of te verspelen. Maar een ministerie-De Meester of welk ander kabinet ook, dat, op welke wijze dan ook, een roeping tegenover het vader land heeft te vervuilen en een positie heeft te handha\en komt, zonder wel toegerust te zijn, niet met zulke eischen voor den dag. En toch blijft werklieden-pensioen het ideaal van onze sociale wetgevinghet gaat nooit weder van het program voor ons maatschappelijk leven af. Het pensioen-stelsel, vroeger het voor recht van enkele standen of klassen, is nu een eisch van sociale rechtvaardigheid ge worden. Denkt u de geschiedenis maar eens in, die niet alleen, maar dan toch zeker, in ons vaderland ook een langzaam verloop had. Reeds vijftien jaren geleden, in de troon rede van 1891, werd aangekondigd dat maatregelen zouden genomen worden tot verzekering van het lot ODzer oude en invalide-werklieden In Maart 1895 keurde de Tweede Kamer het nemen van zulke maatregelen goed, omdat zij met 63 tegen 6 stemmen de wenschelijkheid uitsprak, dat het lot van oude werklieden door een pensioenstelsel zou verzekerd worden. Tien jaren later kwam het kabinet- Ituyper met een wetsontwerp tot pensio neering van oude en invalide-werklieden Een ontwerp, dat gelijk gewoonlijk partijzucht is zoo'n boos ding aan allerlei, ook onbillijke^ critiek blootstond en wegzonk met het Kabinet dat het ge ïgnoreerd had. Dat is de geschiedenis van vijftien jaren en best mogelijk kan het vaderland nog 15 jaren ouder zijn eer er iets van werk liedenpensioen in 't zicht komt, en mis schien is 't ook dan nog slechts een wolkje als oen mans hand. Maar, in ieder geval, het idéé vordert, en is niet meer weg te nemen van het lijstje van verlangen, door alle partijen gewenscht. We spraken daar van onbillijke critiek die ook de partijcrïtiek op het eerste en eenige wetsontwerp tot pensioneering uit bracht. Het ministerie-Kuyper wenschte de meerdere of mindere millioenen het komt er op een paar niet aan mede te doen betalen door een hooger tarief van invoerrechten, d.i. voor goederen uit den vreemde hierin gebracht. Dat lokte een onbillijke critiek uit. Want het moge waar zyn dat sommige artikelen van behoefte hoewel zeer weinige daardoor duurder zouden wor den, het is en blijft nog veel meer waar dat zonder geld geen pensioen kan uit gekeerd worden en dat tot heden niemand den moed had een daartoe noodige ver hooging van de directe belastingen voor te stellen. Wie eenmaal dien moed grijpen zal? In de tweede plaats was daarom de cri tiek onbillijk, omdat alleen op de leeftijds grens gelet werd. Zeventig jaren, zoovelen bereiken dien leeftijd niet, en dat gaf aan leiding om uit te bazuinen wat heeft een doode aan pensioen Maar men vergat, en dat was onbillijk, dat al is iemand oud, hij daarom niet altijd tot werkeloosheid gedoemd is. Bij hoe menig hoogleeraar bijvoorbeeld bejammert men de gedwongen aftreding op zeventig jarigen leeftijd. Hoe menig oud man is krachtig en tot werken in staat en hoe menig jong man moet door zwakte of ziekte door het leven geholpen worden. Daarop was het eerste wetsontwerp ge richt en daartoe zal iedere volgende wet geving moeten komen. Indien men in ons vaderland het ideaal onzer sociale wetgeviDg bereiken wil, dan zal men moeten komen tot de twee hoofd beginselen in 't eerste wetsontwerp op den voorgrond gesteld. Geld halen uit indirecte belastingen en invaliditeits-pensioen voorop. Dat gaat nu, na den eersten storm, nog niet. Ook Frankryk kan ons leeren hoezeer de hoog gespannen verwachtingen op dit punt teleurgesteld worden. Maar als eenmaal de partijkoorts is voor bijgegaan, althans op dit terrein, zoodat men dit gemeenschappelijk belang uit een anderen gezichtshoek beziet, dan zal de erkenning algemeen zijn, dat deze weg de uitnemendste, de eenig mogelijke is. Bemoedigend is in dit opzicht en teeke nend tevens de rede van dr. Bos in Volks onderwijs gehouden over het groote volks belang waarover nu een halve eeuw zoo heftig is gestreden. Langs zijn weg en in zijn taal verkon digde dr. Bos dat onze schoolstrijd niet alleen gewettigd was, maar de beginselen, aan dien strijd ten grondslag gelegd, ook navolging verdienen. Zoodanig getuigenis geeft hoop en moed ook voor zoovele andere belangen, waarby de partijstrijd zijn distelen en doornen zaait, maar waarbij ook het koren rijpt. 29 Augustus 1906. Onze lezers, vooral zy die in Vlissingen of daaromheen wonen, kannen het geluid van den misthoorn. Of tien koeien in harmonie balken. Een zoodanige misthoorn accompag neerde gedurende enkele malen muziekuit voeringen in den Haagschen dierentuin. Kan men zich ellendiger combinatie voor stellen Oorzaak was dat het bestuur van den Dierentuin een kinderspeelplaats juist aan het achterdeel der woningen daaromheen had ingericht. En kinderen ontwikkelen ook niet altijd harmonische geluiden. Alge- meene verstoordheid onder de buren, en een hunner kwam op den inval om, lap om leer, de concerten door esn misthoorn te verstoren. Gevolg was algemeene verstoordheid, nu niet alleen van de buren maar ook van de bezoekers der concerten. Beide partijen sloten nu een wapenstil stand tot tijd enwijleditgeschilzalopgelost zijn, tot Wederzijdsche tevredenheid. Zeker het verstandigste wat ze doen kunnen. Wat wil men met het blad De openbare school Het eerste artikel eindigt met deze woorden „Wij streven naar een schoon doel, aller medewerking waard. Help ons dan allen en gij strijdt mee voor onze Openbare School, de Volksschool" De 4 afdeelingen van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers op Zuid- Beveland willen dus strijden voor onze Openbare School, die men gelieft de Volks school te noemen. We hopen gelegenheid te vinden om onzè gedachten over onze Openbare School en over de of een Volks school in 't vervolg uiteen te zetten. Om nu niet te ver af te dwalen deelen we mede, dat het blad den strijd voor de openbare school wil voeren in den meest algemeenen zin en wel door: lo. te trachten zuivere denkbeelden omtrent die school te geven 2o. de tegenstanders aan te vallen, echter alleen als deze zich van oneerlijke strydmiddelen mochten bedienen om aan de Openbare School afbreuk te doen. Voorts (en komt men kier niet op meer algemeen terrein?) zal het blad 3o. trachten heldere denkbeelden te verspreiden om trent opvoeding en onderwijs en 4o. op misstanden wijzen en medewerken, zoo het kan, om daarin verbetering te brengen. De laatste twee punten zijn blijkbaar het schoone doel, daar te strijden nood zakelijk kan zijn, maar strijd nooit een doel mag wezen, alleen middel. Wat men met te strijden voor de Openbare School beoogt, zal wellicht no. 2 van het blad ons leeren. In het eerste artikel worden de voor standers der Openbare School ook opga- wekt donateur en abonnc te worden van het blad en door hun advertenties de uit gave te steunen. Waar de overgroote meerderheid der ouders op Zuid-Beveland van de openbare school voor hun kinderen gebruik maakt en op plaatsen, waar een bijzondere school is, verkiest boven deze, mogen de heeren zeker op voldoenden steun rekenen. Mochten er onder onze lezers zijn, die het blad geregeld wenschen te ontvangen (wat bij de gratis-verspreiding zou kunnen missen), voor 30 cent per jaar is men abonné en het adres is Wijngaardstraat A 199, Goes. Over het eerste gedeelte van het eerste stuk een volgende maal enkele opmerkingen. Werkstakingen komen niet zoo vaak meer voor als vóór het tumult van 1903. Nu heerschl in het timmervak te Leiden sinds 28 Mei een werkstaking, die voor de betrokkenen van treurigen afloop wordt. De lange duur doet die werkstaking totaal verloopen. De eisoh is 10 uur werken en 23 ct. per uur voor allen. De patroons willen dezen eiseh toestaan maar alleen voor hen die, naar hun oordeel, ijverig en bekwaam zijn. Daarmee werd geen genoegen genomen en de patroons verklaarden, na 13 Augus tus, geen van de stakenden, die zich voor dien tijd niet presenteerden, opnieuw te zullen aannemen. De stakers kwamen niet, hunne plaatsen werden door anderen ingenomen. Ifet jaar 1906 is wel een jaar dat Gods gorichten op aarde doet aanschouwen. God slaat de volkeren met Zijne roede. Nauwelijks is het eene wee voorbijgegaan of een ander volgt het op den voet. In ons eigen vaderland en in Vlaanderen scheurden wind en zee een groot stuk grond af en daarmee een stuk volkswelvaart. In Frankrijk brengt een van de vreese- lijkste mijnrampen uit den nieuweren tijd schrik en ontsteltenis. In Italië vernielden de lavastroomen en aschregens vele menschenlevens en veel menschenarbeid. Het schoone San Francisco, in de weel derigste omgeving gelegen, werd door aard- en zeebeving verwoest en ging in vlammen op. En nu kostte een aardbeving in Chili alweder honderden het leven. Voorzeker dit jaar is een jaar van rampen. En het opmerkelijkste is dat, indien men zoekt verklaring te vinden voor deze rampen, altijd en uitsluitend gezocht wordt naar stoffelijke oorzaken. Velen doen de moeite niet te vragen naar oorzaken of gevolgen, maar voor zoover men zich die moeite getroost, rept niemand ook maar met één woord over een mogelijk verband tusschen de verschijnselen in het rijk der natuur en het zedelijk leven der menschheid. Levensverband tusschen stof en geest, is een gedachte die de tegenwoordige „beschaafde" menschheid beslist verwerpt. Een verouderde voorstelling door de Schrift geleerd en door de Christenen nog gehandhaafd Uit het lenen van Bilderdijk. Men schrijft 't volgende aan de Slichtsche Courant De volgende anecdote is te karakteristiek om niet aan de vergetelheid te worden ont trokken, mijn zegsman is wijlen de dichter Hendrik Harmen Klijn zelf. Bilderdijk had in eene letterkundige ver gadering (Hollandsche Maatschappij van Fraaie Kunsten en Wetenscbappen), een dichtstuk door Cornells Loots hooren voor dragen, waarmede hij zeer ingenomen was en dat hem in een zeeropgewektestemming bracht. Het gevolg van die stemming was dat hij tehuis gekomen, zelf aan het dichten ging, en zoo zeer en veine geraakte, dat hij vergat naar bed te gaan. Klijn, die hem den volgenden morgen bezocht, vond hem nog in de bleederen van gisterenavond, bij de kaars, in het gesloten vertrek. Hij had in dien nacht een dier voortreffelijke groote dichtstukken van didactischen aard, welke, de tijdens zijn verblijf te Amsterdam uitgegeven bundels zoo zeer versieren, begonnen en voltooid. Ik meen altijd verstaan te hebben „de Geesteswereld" (Affodillen I). Anderen zeggen mij, dat het „Het waarachtig Goed" (Affodillen II) moet zijn geweest. Hoe dit zij, ook dit stuk zou door Bil derdijk in een letterkundigen kring voor gelezen worden. Maar als de bepaalde dag naderde, vond de Dichter zich zeer onge steld. Hij liet zijn vriend Klijn komen, en droeg hem op, in zyne plaats er de voor lezing van te doen. „Maar Papa", zeide Klyn die gewoon was B. met dien naam toe te spreken, „een stuk als dit voor te lezen gaat boven mijn bekwaamheid. Daar moet gij een man van studie voor hebben een van Lennep (J. D.), een Wisselius". „Neen", antwoordde Bilderdyk, „die jon gens kunnen het niet. „En gij", liet hij er op volgen„gij kunt het ook nietmaar gij hebt ten minste de pretentie niet van het te kunnen". Na nog eenige tegenworsteling gaf Klijn zich gewonnen, en het handschrift werd hem toegereikt. „Maar wat is dat riep Klijn, als hij het inzag, uitWat beteekenen deze roode en blauwe strepen onder uwe verzen „Dat is mijn muziek 1" antwoordde Bil derdijk, „daar moet gy 't naar lezen". (Men vergelyke in de uitgave van Kruseman Dl. IV het facsimile van 't slot van Bjlderdijk's Handschrift van zijn vermaard Afscheid) (1810). „Daar zie ik geen kans toe", zeide Klijn, „en gij moet er mij van verschoonen. Ik zal het lezen op mijn eigen manier en mijn best doen". Bilderdijk berustte. De dag der lezing kwam, en Klijn kweet zich van zijne taak. Ér was een kamerschut in het vertrek opgesteld. Wie kwam, als Klijn aftrad en zijne zit plaats weder wilde gaan innemen, van achter dat kamerschut, in 'n bruine soubise te voorschyn Wie anders dan Bilderdijk, die zich weer wat beter gevoelde, de voorlezing van zyn gedicht in dezen schuilhoek had komen aan- hooren en over Klijn's voordracht zoozeer tevreden was, dat hij hem voor aller oog omhelsde, op dn wang kuste, en betuigde, „niet geweten te hebben, dat er in zijn dichtstuk zooveel zat". Eenige vorsten over sterken drank. De onmatigheid en de dronkenschap verwoesten de gezondheid, bederven de ziel en benevelen het verstand. Keizer Julianus. Wij willen en bevelen ook, dat dron kenschap niet tot verschooning van wel verdiende straf, inzonderheid bij doodslag en andere zware misdaden, worde voor gewend of aangenomen, maar dat de straf er veeteer door verzwaard zal worden, wanneer de misdaad in dronkenschap be gaan is, opdat iedereen moge zien, dat de dronkenschap niet de geringste oorzaak van de straf is. Friedrich Wilhelm, 31 Maart 1718. (Antwoord op het verzoek van de koop lieden Krtiger Comp., om vergunning tot oprichting van eene arak- en rumfa- briek „Dat mocht de duivelIk wenschte dat zulk ellendig vergiftvocht in 't geheel niet bestond en gedronken werd". Frederik de Groote. Ik zou het als den groctsten zegen van mijn regeering beschouwen, als gedurende dezelve de accijns op den brandewijn tot nul daalde. Friedrich Wilhelm III. Bij de verzorging van mijn leger zal voortaan het brandewijnrantsoen door koffie vervangen worden. Wilhelm I, 1862. Als men vaten rum in een laDd brengt, berooft men het volk van zijne hersens. Koning Cetewayo. God lieeft mij dit land en dit rijk ver leend wat echter de rum betreft, o, mijne onderdaneu, zijn wij, gij en ik, het daar over eens, dat die noch in Antananarive, noch in het distriet Imerina verkocht moet worden. Derhalve geef ik u opnieuw in bedenking dat de rum u geen goed doet, want zij verleidt u tot onnutte uitgaven, stort uwe vrouwen en kinderen in 't on geluk, maakt de wijzen dwaas, en wie reeds dwaas waren nog dwazer. Zij is verder oorzaak, dat degenen, die haar drinken, geen achting meer voor de wetten des rijks en voor God hebben. Daarom is de rum een slechte zaak in Antananarivo, want onder haar invloed komen de menschen er toe elkander met knuppels te slaan en elkander met steenen te werpeD. Waarom houdt gij er dan van, o, mijn volk Ik heb gaarne dat gij handelt met goede zaken, die u geld opbrengen en u geen schade doen, o, mijn volk, maar wanneer gij met rum handelt of laat han delen, dan zal ik u volgens onze wetten als misdadigers beschouwen, want het is mijn roem mijn volk wetten te geven, die het gelukkig maken. Zoo zal ik handelen jegens al degenen, die mijne wetten over treden, en dat zal reohtvaardig zijn, o, mijn volk. NanovalomaDjaka, Koningin van Madagascar. En toch is het aantal brande rijen zoo groot, zoo hand over hand toenemendtoch vermeerdert men de hoeveelheid van den vergiftigen drank tot in het oneindige en peinst er over om hem

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1