No. 273. 1906.
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND,
Woensdag 22 Augustus
20e Jaargang
CHRISTELIJK-
HISTORISGH
Buitsniandsch Overzicht.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. 3.. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUU, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent,, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
21 Augustus 1906.
Vele onzer lezers, tot de oudere generatie
behoorende, zullen ongetwijfeld het bericht
van het 25-jarig jubilé van ds. Gispen als
Amsterdamsch predikant in ons blad ge
lezen hebben en zieh het verleden voor den
geest hebben gebracht, en wel, nu 50 j-aren
geleden, de dagen van de kleine kerk in
de Palingstraat, waar ds. Gispen gedurende
enkele jaren (18591862) predikte en die
toen tot de Kruiskerken behoorde.
De Kruiskerk?
Onze jongere lezers weten ongetwijfeld
niet wat dat beteekent.
De kerkgeschiedenis der laatste vijftig
jaren is zoo ingewikkeldr
Maar de ouderen herinneren zich wel dat
er in den eersten tijd der afscheiding ver
schil van gevoelen was over de vraag of
men afstand mocht doen van den naam en
de goederen der aloude Gereformeerde
Kerken in deze landen, zonder welken af
stand men destijds geen vrijheid van gods
dienstoefening kon krijgen.
De eene groep beantwoordde die vraag
bevestigend en noemde zich, tegen wil en
dank, de Christelijk Afgescheidene Gere
formeerde Gemeente. Maar de anderegroep
bleef principieel voet by stuk houden, werd
daarom langer vervolgd, en handhaafde
mitsdien den ouden naam van „Gerefor
meerde Kerk", maar met de bijvoeging
„onder het Kruis''.
In kerkbegrip waren deze de voorloopers
der doleantie.
Zulk een „Kruiskerk" was het nu te
Vlissingen, waar ds. Gispen eerst, slechts
korten tyd, predikte.
En nog een karakteristiek verschil zullen
onze oudere lezers tusschen toen en nu
kunnen opmerken.
De verhoudingen waren destijds heel
anders dan nu. Over 't algemeen was de
afstand tusschen de herders en de kudde
veel geringer dan tegenwoordig. De meeste
predikanten stonden in kennis en bescha
ving niet veel boven hun gehoor. De trac-
tementen waren sober. Een Amsterdamsch
predikant verdiende destijds zevenhonderd
gulden.
En de preektrant was gelijk aan dien der
oude schrijvers, die 't volk zoo goed kende.
Dat gaf een groote mate van vertrouwen en
een benijdenswaardige gemakkelijkheid om
te begrijpen.
En in verband daarmee stond ook het
feit dat de afstand tusschen de vromen en
de wereld in die dagen veel grooterwas
dan in onze dagen.
Men zag met blijdschap de berooving
zijner goederen aan, verheugde zich over
de versmaadheid van Christus die rijkelijk
over het hoopje fijnen en dwepers uitge
goten werd en gevoelde zich metterdaad
als gasten en vreemdelingen op aarde.
Er zijn toen tyden gekend, waarin men
het leven der eerste Christenen meer van
nabij kon aanschouwen, tijden van waar
achtige, levende, werkzame geloofsge
meenschap.
Dit even te memoreeren by dit gedenk
waardig, historisch jubileum kwam ons
geschikt voor en voor talrijke onzer lezers
van beteekenis.
Zelfs minister Veegens schynt bij de
soc,-democratie de plank te gaan door
zitten.
Het Volk schrijft
«Toch heeft minister Veegens zich nu
bereid verklaard de arbeidsongevallen die
niet meer dan zes weken arbeidsonge
schiktheid veroorzaken, uit te schakelen
uit de Ongevallenwet en onder de ziekte
wet te brengen. Voor die ziekteverzeke
ring zullen, naar de minister in de Eerste
Kamer zeide, „de premiën voor het groot
ste gedeelte door de verzekerden zelf be
taald worden." Hij hoopt dan dat de
ïnedeleden van het fonds tegen simulatie
zullen waken, want hoe lager de uitkee-
«ngen, des te minder fondsgeld zullen zij
hebben te betalen. En tevens zullen dan
Voor al die ongevallen de premiën grooten-
«eew door de arbeiders betaald worden
en wordt dus den patroon een belangrijk
deel van de ongevallenverzekering van
de schouders gewenteld.
Ziedaar de liefelijke bedoelingen die
men in een vrijzinnig-democratisch be
heerd departement met de arbeiders heeft.
Het is welletjes".
De beschuldiging achten wij onjuist.
Toch teekent zij de positie van dit
kabinet en het gevaar van het socialis
tische bondgenootschap.
Roohen.
Hiertegen schreef in 1889 ds. v. Lingen
reeds en hij herhaalt 't nu in De Neder-
lander
,/In vroegere tijden waren de oogen
voor die verkeerdheid meer geopend. Men
noemde het ,/tabakzuigen'' of ,/tabakdrin-
ken". Als bewijs voor het ongeregelde
levensgedrag, hetwelk de verbannen Re
monstranten vooral te Waalwijk voerden
komt voor, dat zij zich in „tahacksuijgen''
te buiten gingen en sommigen ter week
met geen daalder of kroon toekwamen.
Het „tabaekdrincken buite noodt" werd
zelfs nog vijftig jaren later aan mans- en
vrouwspersonen, maar aan predikanten in
het bijzonder als een zonde toegerekend
in het „Swart register vnn Suysent sonden"
door Dr. Jac. Hondius (Amst. 1670). In
een huisreglement van het gasthuis bij de
Geestekerk te Utrecht vindt men eene
zware boete bepaald op het „tabackdrin-
eken". Niet alleen waren de verstandige
Gereformeerden tegen dieRemonstrantsche
gewoonte gekant, ook de Roomseh-Katho
lieken ijverden ertegen. In een boek van
Joannes, Episcopus Castoriensis, Vacarius
Apostollicus (1668), inhoudende voorschrif
ten voor de priesters, leest men in de
Latijnsche taal het volgende//Tabak,
zooals men het noemt of iets dergelijks te
nemen vóór de viering van de mis, ver
bieden wij volstrekt onder welk voor
wendsel van medicijn of voor gezondheid
het ook moge geschieden. Men gebruike
die op andere tijden niet dan in zeer drin
gende gevallen, maar nooit om aan genot
zucht te voldoen. Dat moet worden over
gelaten aan hen, die als vijanden van het
Kruis van Christus wandelen, wier einde
is het verderf en wier God is de buik,
maar niet hen past, die deel hebben aan
het lijden van Oristus en met Hem één
zijn geworden in de gelijkmaking Zijns
doods". Wel mogen wij vragen of het
voor lichaam en geest beide niet wen-
schelijk ware, indien onze broederen ook
in dit opzicht wat minder /,Remonstrantsch"
waren".
Eenige jaren geleden hoorden wij een
bekend christelijk socioloog, die met den
„christen" socialist ds. v. d. Heide in
debat was geweest, van dezen zeggen dat
hij het socialisme nog niet te pakken had.
Maar ditzelfde zal toch wel behooren
gezegd te worden van den „christen"
socialist ds. Huizinga, predikant te Nes
op Ameland.
Deze toch heeft dezer dagen te Heereu-
veen in een vergadering der mannen van
„De Blijde Wereld" betoogd dat er is
geen klassenstrijdmaar alleen belan gen
en beginselstrijd. Voorts dat wy niet
moeten hebben „partijen", want dat de
lezers aan elke zyde niet onder éénen
naam zyn saam te vatten, en „wy aller
minst het recht hebben de mensehheid
in twee groepen te scheiden, en die groe
pen te beschouwen als tegenover elkander
staande". In de derde plaats dat niet de
arbeidersbelangen, maar «de overtuiging
dat aller belangen moeten worden gediend,
tot strijder voor een socialistische maat
schappij maakt. Vervolgens dat „veel
wezenlijker dan 't belangen verschil tusschen
bezitters en niet-bezitters is hun gemeen-
schappelijk bélanq om door welgeordende
samenwerking in aller behoeften bevredi
gend te voorzien".
En eindelijk dat „de taak van een
christen-socialist is een beroep te doen
oj» liefde voor recht en waarheid voor
alle dingen, en te verkondigen de broe
derschap van alle menschen
Hier mag nu een en ander van Tolstoi
onderdoor loopen, er is nog heel wat meer
bij dat een antirevolutionair onder Groens
leuze „leven en laten leven" onderschrij
ven kan.
Terwijl ook de ontkenning van den
klassenstrijd niet bijzonder past in het
kader der sociaal democratie.
Deze spreker heeft trouwens op de be
wuste vergadering van alle kanten „striep"
gehad.
Met belangstelling zien wij toe van welke
politieke richting hij over tien jaar zal
wezen.
Nu heet hij sociaal democraat
Daar zijn weinige dingen in onze samen
leving opgekomen die zoozeer den alge-
meenen weerzin opwekken als de automo
bielen.
Nog erger dan de stoomfietsen, en die
zijn waarlijk ook niet bemind.
Die voertuigen maken de wegen onveilig
en ongezond. Een massa stof wordt op
geworpen en de benzine-luehl vergezelt de
automobielen, gaat ze voor en volgt ze.
Omdat er door de gestadige vermeer
dering van treinen en trams geen behoefte
aan deze hinderlijke voertuigen beslaat
wensehten we wel dat van iederen bezitter
van deze hinderlijke vervoermiddelen een
stofbelasting werd geheven. Een bedui
dende belasting, waarvoor ieder jaar een
flink eind calseyweg kon gelegd worden.
Dan bereikte men een dubbel doel. En om
de belasting èn om de hobbelende wegen
zou wellicht menigeen afzien van het in
gebruik nemen van zoo'n gevaarlijk
stoomtuig.
Dezer dagen kon men in sommige
Hollandsche bladen de volgende adver
tentie lezen
Iemand, wonende bij Den Haag, op
drukken verkeersweg, wil zijn huis met
grooten bloementuin, voor 15 jaren modern
en geheel nieuw gebouwd voor 35 mille,
ruilen voor een pand van omstreeks de
zelfde waarde, maar gelegen aan een
weg waar geen automobielen mogen of
kunnen rijden J
In het weekblad De HaagscJie Stemmen
wordt o. i. terecht gepleit voor het, ook
onder ons, meer en meer doordringen van
vakorganisatie.
Met een heenwijzing naar Boaz, de
bekende Patroonsvereeniging, wier onbe
duidendheid en totaal gemis aan invloed op
ons maatschappelijk leven algemeen bekend
is, wordt dit beroep gewettigd.
In den jare 1891 ontstond een algemeen
verlangen om een Bond van christen
patroons te hebben, maar wat nu eigenlijk
de taak van dien bond wezen zou dat werd
niet duidelijk.
Men kan natuurlijk zeer wel christen
patroons in een bond vereenigen, mits men
maar wete met welk doel.
Gaat het om de belangen van de patroons
zelf? Dan zal 't altijd blijken dat de kooplui
heel andere behoeften hebben als de indu-
strieelen, en dat de landbouwers weer met
geheel aparte eischen ter markt komen.
Dan is splitsing in grootere of kleinere
groepen of zelfs in vak-organisaties toch
altijd onvermijdelijk.
Of bedoelt men de belangen van den
werkman te bevorderen Of is 't om phi-
lantrofie te doen
Moet door zulk een bond het bewustzijn
versterkt worden dat de patroons en de
werklieden in den grond der zaak leden
zyn van hetzelfde menschelijk geslacht, en
dat daarin de sterkeren de zwakkeren niet
mogen uitbuiten, maar veeleer hebben te
verzorgen
Of is de taak van zulk een organisatie om
het vraagstuk van den arbeid te bestu-
dee en en de middelen tot verbetering van
bestaande toestanden op te sporen, wordt,
met andere woorden gezegd, zoo'n bond
gesticht met een ethisch doel?
Juist omdat men, om bij Boaz te blijven,
deze onderscheidene opvattingen beurte
lings gehuldigd en verwerpen ziet en er
geen vaste lijn van beweging is gaat er
geen kracht van uit.
In het algemeen is dit de voornaamste
aller vragenvan wie is de arbeid?
Wie heeft er nu eigenlijk te zeggen over
dat groote terrein van voortbrenging en
bedrijf
De patroon alleen? Of de werklui alleen?
Of de ehristenmenschen alleen
Immers in geenen deele.
Met een aparte patroons- of met een
aparte werklieden- of met een aparte chris
telijke vereeniging komt men er niet.
Zulke vereenigingen zijn goed om op de
hoogte te komen, of om de dingen eens te
bepraten.
Maar een vak vereeniging kan doen. Die
kan stuur geven, regelen, voorschrijven en
besluiten.
Om uit te knippen
Wij mogen weer een krachtig, wyl
onpartijdig, getuigenis boeken van een
liberaal over een wetsontwerp van den
vorigen minister van binnenlandschezaken.
Mr. H. Blaupot ten Kate, Directeur
van het Bureau van Octrooien en Handels
merken te 's-Gravenhage, schrijft in Het
Vakblad een en ander over octrooien, en
prijst daarby den beteekenisvollen arbeid
van dr. Kuyper.
Hij schrijft
„Een opmerkelijk verschijnsel is 't dat
wetsontwerpen voor onze Staten-Generaal
eerst dan een smakelijk kostje blijken te
zijn, als zij met de algemeene politiek
verband houden.
„Ontbreekt dit verband, dan is ook niet
aanwezig de rechte eetlust, vooral indien
de pers nog niet de aandacht op het voed
zame er van heeft gevestigd.
„Dat dit mede het geval is, blijkt weder
om zeer duidelijk uit de lotgevallen, welke
het wetsontwerp tot regeling van het
octrooirecht voor uitvindingen ondervindt.
Bij Koninklijke Boodschap van 3 Mei 1903
aan de Tweede Kamer der Staten-Gene
raal aangeboden ter overweging, werd het
reeds dadelijk door de pers, welke al haar
zeggingskracht noodig had voor de op
handen zijnde Kamerverkiezingen, dood
gezioegen''.
En iets verder zegt hij iets, wat wel
de aandacht verdient
Hoewel ik mij bij verschillende onder
deden met de beginselen, welke in het wets
ontwerp zijn neergelegd, niet geheel kan ver
eenigenis het mijns inziens toch als een
uitnemend stuk iverk te beschouwen, waaraan
zeer veel arbeid moet zijn besteed.
Vooral in de memorie van toelichting is
menige belangwekkende uiteenzetting over
verschillende vraagstukken van het octrooi
recht te vinden".
Weer een getuigenis, dat wij zullen be
waren voor de komende Statenverkiezing.
Onder de moderne predikanten in de
S. D. A. P. waren er verleden week ook
nog die de taal van Het Volk zochten
goed te praten.
Men moet als fatsoenlijk man, laat staan
als predikant wel weinig eergevoel heb
ben om goed te vinden dat de geestver
wanten de grofste scheldwoorden laten
drukken, wanneer gij, hen bestrijdende u
ook maar eventjes vergist.
De Graafschapper die uit een statis-
tiekje overschreef dat zekere afdeeling telt
33 boekhouders, in plaats van te zeggen 33
kantoorbedienden, boekhouders, reizigers
en beambten wordt door Het Volk „een
schunnige smeerpoets" genoemd „die onder
christelijk mom zulke liederlijke verval-
schingen aan den man breDgt"en „een
buitengewoon brutaal heerschap die alle
eerlijkheid uitgeschud (moet) hebben om
zoo geraffineerd te kunnen vervalschen".
De Nieuwe Prov. Gron. Courantdie blijk
baar de afstraffing niet gelezen heeft,
neemt de minder juiste mededeeling van
haar Doetinchemsche collega over en krijgt
hierover van Het Volk te hooren dat „ze
durven alles"en „'t is tuig".
Nadat de N. P. G. Crt. in een volgend
no. heeft gezegd dat de verbetering van
Het Volk haar niet bekend was toen zij
het stukje overnam, trekt Het Volk
haar qualifieatie niet in, maar geeft wel
den wenk van voortaan oppassen. En zoo
kan men in ieder nommer van die schun
nige uitvallen lezen aan 't adres der antirev.
pers vooral. Van een onzer betoogen ge
wagende, zegt Het VolkDe Zeeuiv schuim
bekt. En de redactie van Het Centrum
die om v. d. Goes te bestrijden te weinig
naar den zin van dezen heer had overge
nomen, werd door dezen beschuldigd „een
christelijk en katholiek schelmstuk" te
hebben gepleegd.
Het wil ons maar niet duidelijk worden
waarom de soc.-democratische pers, die
zich toch ook wel zal geroepen achten haar
lezers op te voeden, hiertoe de toevlucht
moet nemen, tot dergelijke krachtwoorden.
s
Hoe scheef de verhoudingen in Rusland
getrokken zijn kan men opmaken uit het
feit, niet alleen dat vrouwelijke studenten
uitgaan om matrozen en soldaten te be-
keeren voor hunne revolutionaire denk
beelden, maar ook uit de verklaring van
een der Russische Aartsbisschoppen dat
de wedergeboorte van het Russische volk
niet te verwachten is van de kerk of van
de school, maar van de officieren van het
leger.
Aan deze wordt de opvoeding der manne
lijke jeugd toevertrouwd, zegt hij.
Blijkbaar wacht hij dus niets van de
verstorven Grieksch-orthodoxekerk, maar
meer van geweld en zwaard.
Ook dat is een bewijs voor den onge-
lukkigen toestand van het land, waar de
revolutie nog talmt en nog lang talmen
kan, maar toch zeker komt.
Rusland.
De moeielijke dagen die Rusland door
worstelt, de barensweeën van den nieuwen
daghebben veel overeenkomst met
die welke die der Fransehe revolutie in
1789 vooraf gingen.
Een goedhartig man, doch voor zijn
taak volkomen onberekend, zat in 1789
op den Fransehen Koningstroon en zoo
regeert ook thans over Rusland een Czaar
die als menseh de algemeene achting ge
niet, doch de bewijzen van groote regeer
kracht nog leveren moet.
Het Fransehe hof, de broeders van Ko
ning Lodewijk XVI vooral, waren zede-
looze mannen, die het Rijk veel geld
kostten, en de opbrengst van de aan de
verarmende boeren en burgers ontperste
belastingen, in weelde verbrasten en ver
deden. Wat dit aangaat, bestaat er tus
schen de Fransehe Bourbons van toen
en de Russische Grootvorsten van heden
een treurige overeenkomst.
Alleen Grootvorst Constantijn is een
zedelijk, algemeen geacht man. Doch de
overige broeders en ooms van den Czaar,
wier zedelooze levenswijze bekend is, zijn
algemeen gehaat. De sommen, die door
deze verwanten verbrast worden, zijn fabel
achtig. Iedere pasgeboren prins van den
bloede kost bij zijn geboorte reeds een
half millioen roebels, dit is het gewone
bedrag, uitgetrokken voor de luiermand
van een grootvorstelij ke baby. Hiernaar
oordeelende kan men zich voorstellen wat
znlk een baby uitgeeft wanneer hij vol
wassen is geworden. Met millioenen moet
men rekenen om de sommen te benaderen,
die het volk in zijn ellende jaarlijks op
moet brengen om de zucht naar luxe der
keizerlijke familie te bevredigen
En nu miste de Fransehe Koning Lo
dewijk XVI het tegenwicht eener zuinige
huisvrouw. Immers deKoningin Marie
Antoinette, de trotsche dochter van Maria
Theresia had een peperdure huishouding j