Kerknieuws.
Schoolnieuws,
Gemengde Berichten.
De kapitein der „Sirio" was 62 jaar en
had al 45 jaar lang gevaren.
Nog wordt gemeld, dat op 't oogenblik
der ramp, de Italianen elkander de red
dingsboeien betwistten me* revolver en
dolk in de handenvechtend op de bru
taalste manier, zonder acht to geven op
vrouwen of kinderen. Een half uur lang
waren de landverhuizers meester. Zij
maakten de bemanning machteloos. Met
hemes in de band maakten zij zich van de
booten meester, trots de heldhaftigheid van
de officieren, die eerst vrouwen en kinderen
wi'den redden.
Eene groep landverhuizers sprong op
oene boot toe, die reeds vol was en te water
gelaten zou worden. Met het mes staken zij
iedereen overhoop en namen de plaa s van
hunne slachtoffers iu. Zij waren op t punt
te vertrekken, toen een nieuwe groep aan
kwam en het gevecht op vreeselyke wyze
opnieuw begon.
üe kapitein, ziende dat het schip verloren
wm en de reddingsbooten bemachtigd,
acuoot zich voor het hoofd. Daarna verloren
de officieren hun kalmte en trachtten aan
land te komen. Niemand bestuurde meer de
redding. Daarom is het aantal dooden zoo
groot, hoewel op hot tydstip der ramp de
nee volkomen kalm was.
Onder de verdronkenen is de zangeres
Lola Millones, die naar Argentinië onder
weg was. Op de kust zet men het reddings
werk voort. Het strand is bezaaid met
lijken en wrakhout van de ramp.
De plaats van de schipbreuk is een
historische plaats. Dicht by de eilanden
Hormigas, namelijk bij Kaap Palos, vertrok
op 3 Augustus 1492 Columbus op zijne reis,
waarop hy de Nieuwe Wereld ontdekte.
Het Italiaansch gezantschap te Madrid
heeft uit Rome last gekregen volledige
bijzonderheden naar het Quirinaal te zen
den en aan de overlevenden de deelneming
des Koniugs te betuigen en hun hulp te
verleenen.
Uit het Vatikaan komen qok telegram
men, die dringend om inlichtingen vragen
over de prelaten, die slachtoffers van de
ramp geworden zyn. Er waren verschil
lende bisschoppen aan boord, die onlangs
door den Paus naar Rome waren ontboden.
Men vermoedt dat de geestelijke onder
de slachtoffers, die aartsbisschop van Sao
Pedro in Brazilië wordt genoemd Mgr.
Camargo de Barros is, aartsbisschop van
Petropolis.
Dultschland.
De Duitsche pers is geschrokken van
smerige onthullingen over zekere firma
Van Tippelskirsoh, en den majoor Fischer,
die groote zwendelarijen pleegden ten
nadeele van particulieren en het rijk in
Oost-Afrika, met medeweten van den daar
voor door hen betaalden minister van
landbouw Podbielsky. Het misdrijf bestaat
in het beDadeelen van het Rijk door slechte
waar en te hooge prijzen de minister heeft
etn groote som gelds aangepakt om te
zwijgen, en de majoor Fiseher heeft her-
hoa:del ijk van zijn „vriend" Van Tippels-
kirscïi geld „geleend''.
Over dit „koloniaal schandaal" zal men
wel niet spoedig uitgepraat zijn. Want
nog meerdere hooggeplaatsten zijn er in
betrokken.
Vooral de majoor Fischer, die van wege
de regeering belast was met het in ont
vangst nemen der verschillende waren voor
de troepen, de intendant dus, schijnt een
schurk te zijn. Hij had vele „vrienden"
die hem „hielpen". En juist zeven jaar
geleden waren die viienden bijster vrij
gevig en hulpvaardig voor hem, en zeer
precies in 1899 werden de overeenkom
sten van de Regeering met de firma ver
nieuwd en de majoor had daarin mee te
spreken
Ea omtrent zijn geldelijken toestand was
sedert lang in de militaire kringen alles
al bekend. Op de koloniale afdeeüng kwa-
jr.' n telkens briefkaarten v>or hem, die,
ze -als het gaai, door de mindere beamb
ten gaarne gelezen werden. De gewone
tekst luidde „Daar u nu uwe procenten
v?a de firma v. T. hekregen hebt, ver
zeek ik dringend om afdoening van de
o rroude rekeningEn hieronder stond
tLn de naam van een kleermaker of een
anderen leverancier.
Schandelijk hoog blijken thans te zijn
g weest de prijzen, die door den Staat en
do firma werden betaald voor uniformen
en equipementstukken. Daaruit kunnen
Ai deskundigen en met Dame de counur-
rt erende fabrikanten zie^, hoe duur dit
monopolie voor de bevoorrechte tinna ge
weest is
Het is te begrijpen dat de minister zijn
o -tslag krijgt.
Leefde Bismarck nog maar
Marokko.
De conferentie te Algeciras heeft ten
doel gehad om den binnenlandschen toe
stand in Marokko wat te regelen en in de
eerste plaats de veiligheid in het land te
herstellen. No, veel is daarin sedert nog
niet veranderd. Uit Tanger wordt gemeld,
dat er voortdurend berichten komen uit het
binnenland over een gevaarlijke beweging
tegen den Fransehen invloed.
De rebellen trekken hun hoofdmacht om
Marakesch, de zuidelijke hoofdstad, samen
en een aantal half onafhankelijke vazallen
hebben zich bij hen aangesloten. Zij heb
ben den heiligen oorlog afgekondigd en
dV-ineen er by den onderkoning Abdoel
Hafid\ip aan, dat hij zich als sultan zal
laten uitriepen. Deze onderkoning is alge
meen be;miud en zijn leus Marokko voor
de Marokkanen, heeft overal geestdrift
gewelkt. De toestand zou hachelijker zyn
4*8 coit.
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen te Hoornaar G. Benes te Hoog-
blokland.
21 Aug. viert ds. v. Kempen te West
broek, vroeger te Bruinisse, zijn 25-jarige
ambtsbediening.
Omtrent het voorstel tot het ter hand
nemen van de zaak der reorganisatie van
de kerk melden wij, dat er voor stemden 11
orthodoxe leden, en er tegen 2(ds. Weijland
uit Veere, zitting hebbende voor Zeeland,
en de president ds. Loeff uit Dordt, zitting
hebbend voor Zuid-Holland)samen 8 leden.
Er voor stemden de heeren Leemans, v.
Dis, Creutzberg, Gronemeijer, De Groot,
Tonsbeek, Hulsebos, De Haan, Siegers,
Mense en De Vries.
Geref. Kerken.
Tweetal te KruiningenJ. H. Broek
Roelofs, oand. te Hardenberg, en J. Oziuga,
cand. te Amsterdam.
Beroepen te Barneveld M. M. Horjus te
Brouwershaven te Oud-Loosdrecht J.
K v. Haeringen te Genderen.
Bruinisse. Het was voor de leden der
Geref. Kerk j. 1. Zondagvoormiddag een
blijde stonde. Was men in spanning of
Z.Eerw. ds. De Jager zijn beroep naar
Dinteloord zou aannemen, aan het einde
der predikatie deelde de geliefde Ieeraar
mede dat hjj had gemeend te moeten be
danken en dus voor de gemeente behouden
bleef. Dadelijk nadat ds. De Jager had ge
sproken en iemand van den kerkeraad had
kunnen antwoorden, zong de gemeente
hem toe Ps 134 3. Deze spontane uiting
van 't geen in den boezem der aanwezigen
omging, maakte zichtbaren indruk op den
leoraar en gemeente beiden. Stelle de
Heere hem nog tot rijken zegen in dit deel
van Zijn akker.
Oud-Geref. Gemeente.
Krabbendijke. Uit een tweetal, be
staande uit ds. L. Boone te St.-Philipsland
en ds. H. Roelofzen te Goes, werd by meer
derheid van stemmen ds. L. Boone Zater
dagavond gekozen om door den kerkeraad
te worden beroepen. (Verbeterd bericht).
Geslaagd voor de Engelsche acte A
middelbaar onderwijs te 's-Gravenhage
de heer C. J. Munters, te Middelburg. En
voor het Fransch 1. o. de heer J. M. Kerpe-
stein te Ter Neuzen.
Geslaagd voor 't eindexamen cursus
hoefbeslag op de veeartseny-school te
Utrecht met diploma de heer P. C. Boone
Jr., te Colijnsplaat.
Middelburg. De voordracht ter be
noeming van eene onderwijzeres aan school
J alhier bestaat uit de dames A. J. Nijland
en J. W. de Visser—Meertens, beiden on-
d'rwijzeres te Middelburg, en O. A. de
J„ng, tijdelijk onderwijzeres te Loeneu
op de Veluwe.
LAW I )BOUW.
Veehouderij in 1905.
Rundvee.
Aan het officiëel verslag over de vee
houderij in 1905 ontleenen wij
Melkproductie. De melkproductie is in
1905 grooter geweest dan in 1904, dat
zich door groote voederschaarste keu-
merkte. Intusschen had men ook in het
afgeloopen jaar in verschillende streken
in het Noorden des lands reden tot klagen.
Zoo was in Groningen door de droogte
op de zand- en de zware kleigronden de
hoeveelheid melk minder dan middelmatig
terwijl in het zuidelijk deel van het Wester
kwartier ook in den winter de melkgift
te wenschen overliet, doordien het vee in
den zomer te veel leed.
In Drenthe was de droogte mede oor
zaak van eene geringe melkleverantie aan
de fabrieken. Dit geldt ook van sommige
streken in het Noorden van Overijsel, in
welke provincie voorts in de eerste 3 4
maanden de3 jaars de nadeelige werking
van 1904 en 1903 op de melkproductie
nog merkbaar was.
In het Noorden van Noord-Holland werd
door het vee mede belangrijk minder melk
gegeven, waardoor de kaasproductie er
kleiner was dan andere jaren. Omtrent
de zuidelijker gelegen gedeelten des lands
luiden de berichten zeer gunstig. Zoo
was in de provincie Gelderland de totale
boterproductie van 29 fabrieken in 1905
12,37 pCt. hooger dan ia 1904, hetgeen
niet alleen moet worden toegeschreven
aan de grootere melkopbrengst, maar ook
aan het hooger vetgehalte. De ten vorigen
jare geuite klachten omtrent den achter
uitgang der melkveehouderij iu Groningen,
waar alleen in het zuidelijk deel van het
Westerkwartier het aantal koeien schijnt
toe- in plaats van af te nemen, in de
Drentsche Veenkoloniën en in Zeeland
werden ook in 1905 wederom vernomen.
Uit Noord-Holland wordt bericht, dat
de veehouders moeilijk aan geschikt melk-
personeel, een verschijnsel, waarover ten
vorigen jare mede in Zeeland en Gronin
gen werd geklaagd.
Boter. Werd er in het verslag over
1904 op gewezen, dat Engeland, als afzet
gebied voor onze boter, meer en meer
plaats maakte voor Duitschland, in 1905
heeft de toestand zich verder ontwikkeld.
VolgensdeEngelschestatistiekbedroegonze
boteruitvoer naar Engeland 10,704,900 K.G.
tegen 12,865,000 K G. in 1904. Onze uit
voer naar Duitschland klom daarentegen
volgens de Duitsche statistiek van
10,608,800 K.G. in 1904 tot 13,516,500
K.G. in 1Ö05. Duitschland is dus tegen
woordig de belangrijkste afnemer ran onze
boter. Opmerking verdient, dat ook ten
aanzien van de Deensche boter eene ver
mindering van den uitvoer naar Engeland
en eene vermeerdering van dien naar
Duitschland valt waar te nemen.
Onze boteruitvoer naar België bedroeg
volgens de Belgische statistiek in 1905
3,884,000 tegen 3,693,000 K.G. in 1904.
Volgens de Nederlandsche gegevens heeft
onze totale uitvoer van boter in 1905 be
dragen 23,234,000 K.G., tegen 23,607,000
K.G. in 1904.
Paarden. De gezondheidstoestand van
den Nederlandschen paardenstapel was
in 1905 over het algemeen goed. In het
najaar echter heerschte in verschillende
streken goedaardige droes met hare com-
plieatiën.
De resultaten, in 1905 met de paarden
fokkerij verkregen, kunnen over het al
gemeen zeer gunstig genoemd worden,
tengevolge van de hooge prijzen, die wer
den besteed. Het natuurlijk gevolg daar
van is dan ook, dat het aantal gedekte
merriën in 1905 2230 grooter was dan in
1904 en klom tot 48,852.
Do fokinrichting bleef vrij wel overal
dezelfde. Het fokken met koudbloedheng-
sten nam over het algemeen toe, dat met
inlandsche zware hengsten af, terwijl ook
het fokken van harddravers en Engelsche
volbloedpaarden eenigszins toenemende
is, vooral dat van harddravers, waartoe
Normandische, Amerikaansche en Rus
sische hengsten worden gebruikt. Van
de geïmporteerde komen voornamelijk de
Fransche harddravershengsten in aanmer
king, ook voor de algemeene fokinrichting
van warmbloedpaarden, n. 1. daar, waar
men een middelzwaar tuigpaard wil fok
ken, reeds waren twee goede exemplaren
in Groningen en in Noord-Holland ge-
stationneerd.
De qualiteit der goedgekeurde hengsten
wordt langzamerhand beter. Intusschen
zyn de dekgelden in vele provinciën nog
te laag, waardoor het aanhouden van heng
sten van de beste qualiteit lang niet overal
rendeert. In een paar provinciën is een
bond van hengstenhouders opgericht, die
het minimum dekgeld bepaalt. Hiervan
zijn ongetwijfeld gunstige resultaten te
verwachtenhet minimum dekgeld f 6
is echter nog te laag gesteld.
Het aantal in het land gefokte, werke
lijk goede dekhengsten is nog veel te
gering en zal niet veel grooter worden,
zoolang het aantal personen, die meer
dan een hengstveulen willen aanhouden,
niet sterk toeneemt.
Op de goede afstamming van fok- en ge-
bruikspaarden wordt ten onzent nog steeds
veel te weinig gelet. Ook wordt nog altijd
veel te veel goed vrouwelijk materieel in
den handel gebracht, terwijl het toch zoo
h"og noodig is dat do beste jonge en oudere
merries voor de fokkerij bewaard blijven.
De handel iu paarden was in 1905 in het
geheele land beter dan ooit tevoren; vooral
voor Duitschland koopt men elk jaar meer
paarden, terwijl de handel op Frankrijk
vermindert. Duitschland en Engeland
blijven de groote afnemers daarna volgen
België, Italië, Zwitserland, Spanje en
Frankrijk.
Ook ds binnenlandscl.e handel was be
vredig ind er werden hooge prijzen be
steed. Voor het leger worden in het land
170 paarde", vo r de artillerie aangekocht.
Aan bovenstaande algemeene opmerkin
gen zyi ten aanzien van sommige provinciën
nog het volgende toegevoegd.
in Groningen begint de paardenfokkerij
weer meer op te leven, na de stagnatie,
die in de laatste jaren was waar te nemen.
Er werden hooge prijzen besteed, ook
voor eeDigszins afwijkende qualiteit.
Vooral Duitsche kooplieden kochten een
groot getal op in prijzen van f 250 tot
f 500. Slachtpaarden waren mede zeer
duur Opmerking verdient, dat een paar
Belgische hengsten ter dekking zjjn ge
steld in Groningen en Friesland. In laatst
genoemde provincie dekten nog ongeveer
een tiental inlandsche zwarte hengsten.
Nog sterker dan in Friesland neemt het
fokken met bedoelde hengsten af in Dren
the, waar er nog maar enkele zijn. De
vraag naar inlandsche zwarte heDgsten
voor Engeland voor begrafenissen was in
het najaar van 1905 iets levendiger, al
waren de prijzen nog niet hoog.
Overijsel heeft voor de paardenfokkerij
weinig te beteekenen. Het aantal gedekte
merriën is er van alle provinciën het kleinst.
In Gelderland waren de uitkomsten in
het voor de paardenfokkerij belangrijkste
gedeelte, n.l. de Betuwe, goed of zeer goed.
De fokkerij van koudbloed neemt toe. In
da Betuwe worden weinig veulens ver
kocht. Meer heeft de verkoop plaats op
1 "a-jarigen leeftijd naar Duitschland, ter
wijl de beste dieren wo-den f;at gehouden
om 4 k 5-jarigen ouderdom ais luxepaarden
Van de hand te worden gedaan.
Evenals in Gelderland is het fokken
met het Belgische koudbloedpaard ook
toenemende in Zuid-Holland en Noord-
Brabant. Uit laatstgenoemde provincie
wordt bericht, dat in 1905 oen aanzienlijk
aantal l'/rjarige paarden van het zware
slag naar Duitschland gingen.
In Zeeland verheugt de fokkerij zioh
meer en meer in de belangstelling van de
landbouwers, waarvan iu de hooge prijzen
de oorzaak inoet worden gezocht. Het
aantal merriën op de boerderijen wordt
voortdurend uitgebreid, zoodat in 1905
van het aantal in Neder'aud gedekte mer
riën het vijfde gedeelte in Zeeland thuis
behoord», De hengsten zijn bijna alle van
het Belgische ras. De merriën zijn nog
van zeer uiteenloopend type. Vooral in
streken als SchouwenDuiveland, waar
tot voor korte jaren veelvuldig gekruist
werd met hengsten van Oldenburgsch en
Clydesdale ras, is nog weinig eenheid iu
het vrouwelijk fokmateriaal waar te nemen.
Het hoogst staat de fokkerij in Zeeuwsch-
Vlaanderen, waar men, ook ten gevolge
van de onmiddellijke nabijheid van België,
steeds de hoogste prijzen maakt. Intusschen
is ook iu andere deelen der provincie voor
uitgang waar te nemen.
Vermelding verdient ten slotte nog de
oprichting van het stamboek voor het
Zeeuwsoh-Belgisch trekpaard, dat dadelijk
veel steun heeft ondervonden.
In Limburg, waar uitsluitend met Bel
gische hengsten wordt gefokt, was men
over de in 1905 verkregeu uitkomsten
mede zeer tevreden.
Middelburg. Het stedelijk schutterij-
muziekcorps, lnitenant-directeurdhr. Morks,
geeft een muziekuitvoering op het Molen
water, a. s. Vrijdag 10 Augustus, aanvang
7Va uur. Onder meer zal wordeD uitgevoerd:
De Fremersbery, Badensehe Legende van
Malislow Koennomaun.
Goes. De drukkerspatroons op een na
die wegens uittstedigheid afwezig was, zijn
het eens geworden over de vaststelling
eener betere loonregeling voor de gezellen
in dat vak. Volgens deze regeling zal het
weekloon bedragen van: 1819 jaar t4
A f 5 (wat ons nog veel te weinig schijnt)
19—20 jaar f5 A f6; 20-21 jaar f6 5
f6,75; 21—22 jaar f6,75 a f7,50 22—23
jaar f7,50 f8,50 Boven de 23 jaar f8,50,
natuurlijk alles minimum. Gehuwden krij
gen 50 cent per week meer.
Deze regeling is natuurlijk een compromis.
Er waren drukkers die verder wilden gaan,
en tot hier toe verder gingenen 't doet
ons genoegen te kunnen melden dat de
grootste achterlijkheid hier was bij een
vrijzinnig-demooratischen drukker, en de
vooruitstrevendheid, de billijkheid juist
geworden werd aan antirevolutionaire zijde.
Doch hierover later
Rilland-Bath. De vorige week brach
ten eenige polderwerkers een kleine hoe
veelheid lood by den opkooper M. Augustijn
alhier, om het van de hand te doen. Zij
gaven voor het van den aannemer te heb
ben gekregen. Zaterdagavond brachten
zij weer een collectie De opkooper, de
zaak niet vertrouwende deed aangifte bij
de politie. Deze surveilleerde van Zater
dag op Zondagnacht en ook van Zondag
op Maandag, doch ondanks hun ijverig
zoeken konden zij niets ontdekken. Heden
Maandagavond echter brachten de polder
werkers wederom lood en zeiden van
avond om tien uur nog meer te zullen
brengen. De opkooper Augustijn deed
direct aangifte bij de rijkspolitie dat er
weer lood gebracht was door drie personen.
De rijkspolitie ging er direct op uit en
arresteerde ze in gezelschap van den on
bezoldigd rijksveldwachter Koeman bij
den schoenmaker G. Onmiddellijk werden
zij naar het arrestantenlokaal overgebracht
en na korten tijd bekenden ay hun mis
daad. Het lood enz. behoorde aan de
Nieuwe Vennootschap. Het ontvreemde
bedroeg in het geheel meer dan 100 K.G.
De polderwerkers waren in dienst der
heeren Broekhoven en Wiegeling, aan
nemers.
Omdat vele polderwerkers, in dienst
by de aannemers van den Eerste Bathpolder
hier Zaterdags en Zondags blijven was
het die dagen zeer druk en ook nog al
rumoerig op het dorp, ja erger nog bij
het zich begeven naar de verschillende
keeten werd baldadigheid gepleegd. By
den landbouwer B. werden bossen aard
appelen uitgetrokken, bij den herbergier
A. in den polder werd 't tuintje geruineerd
omdat de herbergier niet open doen wilde
(het was na sluitingstijd), verder werd de
kar van den bakker T. van den dyk af ge
reden en ook nog een en ander beschadigd.
Ook had een vechtpartij naby wachtpost
19 plaats en werden paarden uit weiden
gehaald en elders gebracht.
Men schrijft uit St. Annaland De
dichting der doorbraak aan den Suzanna-
polder, de laatste op het eiland Tholen,
is thans voltooid. De tachtig werkdagen
voor dien arbeid bestemd, zijn dan ook
om. De Hollandsche werklieden zijn
vertrokken en die uit de gemeente hebben
ander werk gevonden. De woonarken en
de kipkarren, de baggermachine en de
sleepboot, de schuiten en de pramen, alles
is weg en een rustige stilte heerscht thans,
waar sedert den I2en Maart algemeene
bedrijvigheid was. De geïnnundeerde
polder zelf, met uitzondering van het
nieuw bedijkte gedeelte, het Voogds-
poldertje dat tegenwoordig rijpende
vruchten heeft, ligt er allertreurigst by.
Alle boeren, meestal kleine, zjjn druk
bezig de greppels en slooten te delven,
om het zoute water gelegenheid te geven
daarin weg te zakken. Sommigen breken
met de egge de bovenkorst op, veel
in den grond werken wordt door de land-
bouwleeraars ontraden teneinde het
hemelwater, dat juist dezen zomer zoo
sohaarsch valt, de gelegenheid te geven.
gemakkelijk in den grond doc r te dringen,
zoodat bet zout, in opgelost n toestand,
met het water naar de ouders' e aardlagen
kan worden afgevoerd. Hoeveel jaren het
duren zal eer'deze polder zyn vroegere
vruchtbaarheid zal hebben teruggekregen,
is niet vooruit te zeggen, doch een tiental
zal er ongeveer wel voor noodig zijn:
daartoe zal dan echter nog flink wat gela
moeten worden uitgegeven om het land
te verwijderen, dat hier en daar wel een
halve meter dik op de akkers ligt, andeis
wordt het land nimmer goed. Het dijk
vak, dat in de doorbraak geplaatst is, zipt
er zwaar en stevig uit en is ongeveer een
manslengte hooger dan de kruin van den
zeedyk. Het is nu, by vergelijking, dui
delijk te zien, dat deze veel te licht en
laag was om stormvloeden als van 12
Maart 1.1. te verduren. Het dijkbestuur
heeft dan ook besloten den geheelen dyk
aan dit nieuwe stuk gelyk te maken.
Te Loosduinen is een weesjongetje
dat bij een oom werd grootgebracht, onge
zien te water geraakt en verdronken.
Te Heusden is een 16-jarige jongen met
beide beenen onder de wagens van een
in volle volle vaart zijnde tram geraakt
en aan de gevolgen oterleden. ln de
zoogenaamde heide onder Drogeham stond
een ilinke arbeiderswoning, bewoond door
Epke v. d. Berg, zijne vrouw en hunne
drie kinderen, allen jongens, waarvan de
oudste 5 jaar, een van 3 en een van l'/3
jaar. De man was Woensdag naar Duitsch
land gegaan om er wat geld te verdienen,
wat noodig was, daar zijn huis door gelde
lijke hulp van anderen voor een paar jaar
was gebouwd. Hij en de zijnen stonden
als nijvere menschen bekend. Zaterdag
des namiddags ongeveer twee uur, zou de
vrouw melk halen van een der buren, die
op korten afstand woonde, en liet hare
drie bovengenoemde jougetjes achter in de
woning. Na eenigen tijd afwezig te zijn
geweest, bereikte haar de mare, dat haar
huis in brand stond zij spoedde zich der
waarts, doch kon niet verhinderen, dat
door de hevige vlammen die reeds toen
woedden, hare drie kinderen verbrandden.
Water om te blusschen was er niet, zoodat
eenigen tijd daarna de gedeeltelijk ver
koolde lijkjes van onder de nog gloeiende
puinhoopen werden weggehaald, door de
politie zorgvuldig vcorloopig in een korf
neergelegd en bij de buren gebracht. Een
hond en een varken zija mede verbrand,
terwijl één varken zichzelf wist te redden.
Overigens is dan ook alles een prooi der
vlammen geworden, huismeubels een
partijtje rogge enz. Zondag heeft te
Dungen een 30-jarige landbouwer bij het
wildstroopen de volle lading van zijn ge
weer in zijn hoofd gekregen, tengevolge
waarvan hij, vreeselijk verminkt, op de
plaats dood bleef. Hij had het geweer,
zooals iemand die met hem op stroopen
was uitgegaan mededeelt, tegen een boom
gezet. Te Amsterdam is gedurende
de afwezigheid der ouders een 6-jarig kind
van eene tweede verdieping op de binnen
plaats gevallen, het was terstond dood.
De 22-jarige zoon van een machinist
te Coevorden had het ongeluk bij gebruik
van vleesch een beeutje in dekeel te krijgen,
met het treurig gevolg, dat hij binnen
enkele oogeublikken door verstikking
overleed. Te Scheveningen kwam
Maandag bij den reeder v. d. Zwan bericht
uit Lerwick (Engeland), dat de 15-jarige
scheepsjongen C. den Heijer varende op
zijn logger, 28 Juli op de visscherij over
boord is gevallenen jammerlijk verdronken.
Te Dordrecht was gisteren een
jeugdige rijwielhersteller in den winkel
bezig een carbidlantaarn schoon te maken,
toen deze ontbrandde. Hij liet ze direct
vallen, waardoor ze haar vuur aan een
hoop gebruikte poetsdoeken meedeelde en
van daar aan de etalageruimte. Spoedig
liep hij naar zijn zuster, achter in huis,
en toen beiden naar den winkel liepen,
stond daar alles reeds in feilen gloed, zoodat
ze zich haastten, door de gang naar buiten
te komen. De brand was intusschen reeds
door voorbijgangers bemerkt, en door den
politie-slangenwagen gebluscht.
Het vuur had zich echter ook medege
deeld aan de bovenwoning die gedeeltelijk,
en aan de benedenwoning die geheel is
uitgebrand ook de inboedel achter ver
brandde nagenoeg geheel, terwijl van den
winkel-inventaris alleen een fiets, en van
den inboedel een kist gered kon worden.
Een zekere dokter Ingenez te Win
schoten adverteert in sommige bladen
een middel tegen tuberculose. Hy noemt
het nelisab, dat is het. omgekeerde van
basiien (bacillen). De man kan misschien
dat woord niet goed spellen, vandaar al
licht de verkeerde spelling van het om
gekeerde er van. Intusschen zy men voor
zichtig met dat. medicijn, dat „alle bacillen
doodt", want deze dokter is niets anders
dan een eerzaam kastelein, wien het om
de centen der eenvoudigen te doen is en
tegen wien reeds proces-verbaal moet zyn
opgemaakt.
Van een zijde, die geacht kan worden
goed op de hoogte zijn, wordt medegedeeld
dat het aau baron Van Heeckeren, gezant
te Stockholm, toegeschreven voornemen,
om tot openbaarmaking van stukken of
brochures over te gaan, beslist ongegrond is.
Zaterdagavond brak, tengevolge van
hooibroei, brand uit een boerderij te Sloten
(N.-H.). In ongeloofelijk korten tijd lagen
huis, stalling en hooihuis in de asch. Tijd,
om iets van belang te redden was er niet.
Al het hooi verbrandde.
Zondagavond is weder een gevaar
lijke verpleegde uit het Rijkskrankzinni-
gengesticht te Medemblik ontvlucht.
Te Oudkarspef worden door een
vereeniging van landbouwers premiën uit
geloofd voor het dooden van ratten. Deze
maatregel werkt zeer gunstig. In Juni
werden 797 gedoode ratten ingeleverd, in
Juli 642.