NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No, 245. 1906. Vrijdag 20 Juli 20e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISGH
Baitenlandseb Overzicht.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J, DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUiJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
DE ADMINISTRATIE.
Een kijkje bij onze overburen.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02s.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
■e
Wij verzoeken dringend adver
tenties voor liet no. van ZATER
DAGAVOND zooveel mogelijk reeds
Vrijdagavond, uiterlijk Zaterdag
morgen in ons bez't te doen zijn,
daar wij ter bevordering zoo mo
gelijk van den vrijen Zaterdagavond
van liet zettend personeel ter „druk
kerij" Zaterdagmiddags zoo vroeg
doenlijk afdrukken.
Het kan niet anders of velen onzer, die
bij den schoolstrijd opgegroeid of oud ge
worden zijn, hooren met belangstelling dat
ook aan de overzijde van het Kanaal, het
Engelsche volk dit jaar leeft, politiek leeft
altijd, onder den invloed van een school
strijd, die ook daar alle politieke actie
dreigt te beheerschen.
Als we nu en dan de verslagen lezen,
is 't alsof onze geschiedenis van de school
strijd zich ginds herhaalt.
Niet zelden dezelfde redeneering, de
zelfde argumenten, dezelfde bestrijding of
verdediging.
En toch is de schoolstrijd in den grond
een andere als ten onzent.
Daar gaan wel hier en daar stemmen op,
o a. van Daily Newsvoor neutraal onder
wijs, zooals wij dat ten onzent kennen, d.i.
onderwijs zonder eenige godsdienstige tint,
maar, nog in vele, vele jaren althans, is te
voorzien dat het godsdienstloos onderwijs
geen burgerrecht verkrijgen zal onder het,
naar zijn meerderheid beslist godsdienstige
Engelsche volk.
Bij ons is de schoolkwestie bij het be
kende petitonnement gepopulariseerd door
het bekende „Een School met den Bijbel",
in Engeland zou voor dien naam geen plaats
zjjn, want wat wij onder neutraal onder
wijs verstaan, willen de EDgelschen over
het algemeen niet. Slechts de jongere radi
cale elementen en de in aantal wassende
arbeiders-partij, die Chamberlain uit het
gezag stootte, wenscht uitsluiting van allen
godsdienst op de volksschool.
Maar de Engelsche schoolstrijd loopt
reeds sinds 1902 over een door de conserva
tieve regeering ingevoerde wet, waarbij de
kosten van alle particuliere of kerkelijke
scholen, die overigens aan de eischen der
wet voldoen, komen ten laste van de open
bare kas.
De hoofdeisch der wet is dat het onder
wijs, in maatschappelijk opzicht, van de
private of kerkelijke scholen, gelijk zij aan
dat der openbare.
Maar de schoolstrijd heeft als oorzaak het
schooltoezicht.
De openbare kas die betalen moet, heeft
ook recht van toezicht, zeggen velen.
De private en kerkelijke instellingen
wensohten evenwel, en terecht de
macht te behouden, om de benoeming
hunner onderwijzers afhankelijk te blijven
maken van eene geloofsbelijdenis in hun
geest.
De eene partij in Engeland wenseht dus
de school geheel onder openbare contróle,
met dien verstande dat van geen enkele
onderwijzer een geloofsbelijdenis gevergd
mag worden, terwijl de andere partij, toe
zicht en gelijkstelling van het maatschap
pelijk onderwijs eerbiedigende, vrijheid
wenscht om naar de verschillende geloofs
belijdenis de onderwijzers te kiezen en de
school te instrueeren.
Zoo ziet men dat de schoolstrijd die onze
Britsche buren nu enkele jaren in klim
mende mate bezig houdt in vorm van de
onze verschillend zijn moge, toch in wezen
geljjk is aan de onze.
Hoofdfout van den schoolstrijd, waarbij
ons eigen land is voorgegaan en dan ook
verder is gekomen is de meening dat de
school het instrument tot vorming is, en
njet één rad in het instrument.
Tot de vorming van het kinderhart werkt
niet alleen de school. Niet de school is het
een en al der opvoeding, maar van die
opvoeding een klein deel. De school repre
senteert één factor onder vele andere
factoren.
Boven en behalve de school staat het
huisgezin, en in een deel der opvoeding
ook al niet een klein deel voorziet de
kerk, nog een ander deel wordt door vrien
den en makkers op zich genomen, en ook al
weder een andere, zeer toerekenbare factor,
vormen de zeden en gewoonten waaronder
men leeft, en eindelijk zal de Christen
wel nooit vergeten, dat ook werkingen van
den levenden God zelf uitgaan op het
menschenhart, ook op het kinderhart.
Deze verschillende factoren vernietigen
den eenzijdigen arbeid voor neutraal onder
wijs die ten onzent in de school en in
Engeland in het toezicht op de school
geëischt wordt.
De school heeft tot roeping, om de volks
ontwikkeling, die tot dusver verkregen is,
op het komend geslacht over te brengen en
geleidelijk verder te doen gaan, en daartoe
heeft de volksschool zich aan te passen,
harmonie te zoeken met het huisgezin, met
de kerk, met den werkkring waarin het
kind het leven slijten zal.
Dat men niet inziet dat één algemeene
volksschool, waarin niet gerekend wordt
möt belangrijke invloeden tet vorming, aan
dat doel niet kan beantwoorden is onbe
grijpelijk.
En toch, Engeland leert dat die fout nog
steeds door vele kundige mannen gemaakt
wordt.
19 Juli 1906.
De Nieuwe Zeeuwsche Courant zegt„De
Zeeuw beweerde dat de kunst van Rem
brandt calvinistisch is".
Mogen wij onze geachte collega vragen
waar en wanneer De Zeeuiv dat beweerd
heeft
De jongste nommers van ons blad liggen
gaarne voor haar ter inzage.
Instelling der Overheid.
Uit éénen bloede is heel ons menschs-
lijk geslacht.
Hiermee echter rijmt de staatsidee, die
de aarde in werelddeelen, en elk wereld
deel in brokstukken indeelt, niet. De
organische eenheid van ods geslacht zou
dan eerst ten volle uitkomen, wanneer
één rijk heel de wereld omvatte, en in
dat ééne wereldrijk heel de menschheid
organisch samenleefde.
Buiten de zonde zou dat dan ook ge
schied zijn.
Indien niet de zonde als ontbindende
kracht de menschheid in onderscheidene
deelen had uiteengedreven, zou niets de
eenheid van ons geslacht gestoord en
gebroken hebben.
En de fout der Alexanders, der Au-
gustussen en der Napoleons was niet dat
de gedachte van het ééne wereldrijk hen
bekoorde, maar dat ze dit denkbeeld ver
wezenlijken wilden in eene door zonde
stukken gebroken wereld.
Ook het internationale cosmopolitische
streven der sociaal-democratie heft in zijn
eenheidsgedachte een ideaal omhoog, dat
ons deswege toespreekt, al grijpt men ook
in deze actie naar het onbereikbare, door
dien men dit hooge en heilige ideaal nu
reeds, in deze zondige wereld, verwerke
lijken wil.
Ja, zelfs de Anarchie, opgevat als het
streven, om met de Overheid alle mecha
nische saambinding uit de natuur zelve
te laten opkomen, is niets, dan het terug
grijpen naar het verloren paradijs, want
zonder zonde zou er metterdaad noch
magistraat, noch staatsordening ooit ge
weest zijn, maar heel het leven zich uit
het huiselijk leven patriarchaal hebben
ineengeschakeld.
Buiten zonde is geen rechtbank, geen
politie, geen leger, geen vloot denkbaar,
en evenzoo zou alle regeling en ordinantie
en wet wegvallen, en wegvallen eveneens
alle controle en magistraal ingrijpen, waar
het leven normaal en zonder stoornis zich
uit eigen aandrift ontplooide.
Wie legt verband aan, waar geen breuke
is wie grijpt naar krukken, die zelf
vlug ter been is
Alle vorming van staten, alle optreden
van. de Overheid, alle mechanisch dwang
middelen om orde en goeden gang in het
leven te waarborgen, is alzoo steeds iets
onnatuurlijks, iets waar een diepere trek
van onze natuur tegen in verzet komt,
en dat juist deswege aanleiding kan geven,
en tot schrikkelijk misbruik van macht
bij de machthebbers, en tot overmoedig
verzet bij de groote menigte.
Hieruit is de eeuwinoude en eeuwenlange
strijd tusschen Gezag en Vrijheid geboren
en het is ingeschapen dorst naar vrijheid
die het van God verordende middel bleek,
om het zoo licht in despotisme overslaand
gezag te breidelen.
Alle recht inzicht in den aard Van het
staatsleven en het optreden der Overheid
eenerzijds, maar ook anderzijds in het
recht en den plicht om de vrijheid pal te
staan, hangt alzoo aan deze waarheid, dat
God Overheden heeft ingesteld om der
zonde wil. (Dr. A. Kui/per.)
Steeds gelijk.
z,Waar de gedachten niet tot de ge
hoorzaamheid van Christus geleid zijn
daar zal, noch kunde, noch vernuft, noch
ervaring, noch bestudeering van al wat
in de afgrijselijkheid der Revolutie leerrijk
geweest iszal niets, in één woord, be
letten, dat men langs dezelfde haan naar
denzeifden afgrond gesleept worde
de Rede voor onfeilbaren maatstaf houde
der openbaringen Gods
den staf breke over instellingen, wier
grondslag in hooger dan menschelijk goed
vinden ligt
een schemerend lampje of gloeiende
helletoorts be wond ere, alsof het hemel
licht was.
Daar zal het mogelijk zijn, dat men
een Revolutie, die zelve in bloed en tranen,
in onmenschelijkheid .en ongerijmdheid,
het bewijs levert der onuitvoerlijkheid van
haar beginsel
dat men dezen onheiligen en heilloozen
opstand tegen natuur en recht, als den
aaDvankelijken triumf van denkbeelden
roeme, heerlijk en heilig, in wier volle
dige toepassing het geluk der volken al
leen moet worden gezocht
dat men, in dichterlijke vervoering,
alsof na zooveel ondervinding alles ware
vergeten en niets aangeleerd, van de
Fransche omwenteling gewag make, als
van een vulkaan voorzeker, maar die
onvergankelijke waarheden uitslingert, als
van een vuurbaak voor de menschheid,
welke men, te midden der stormen op de
wereldzee der mensehelijke dwalingen en
driften, tegemoet ziet.
Groen v. Prinsterer.
Een.
Daar is slechts één Geloof, één Hoop, en
ééne Liefde,
Eén Heiland ten behoud, en ééne Za
ligheid
En wee hem, die 't verband van Zulk
eene Eenheid kliefde,
En 't geen onscheidbaar is, arglistig
onderscheidt.
Bilderdijk,
J
De heer Joh. v. d. Steur, begint zijn
negende jaarverslag van de vereeniging
tot bevordering van Christelijk leven en
onderling hulpbetoon, gevestigd te Mage-
lang, over het jaar 1905, aldus
Het heeft nooit in mijn bedoeling gelegen
te maken datgene wat onze gestichten
thans te aanschouwen geven.
De omvang welke de arbeid nam is
geworden, gegroeid; noodgedwongen werd
het zoode Indische omstandigheden, de
eigenaardige gevolgen van de kazerne
toestanden, het concubinaat met al de
aankleve van dien zijn oorzaak, dat onze
gestichten zich zoo hebben uitgebreid.
20 April 1893 nam ik de eerste vier
kinderen op.
Een van die vier rust lang reeds op het
kerkhof, zij was als jong bruidje uit de
inrichting vertrokken, maar stierf na een
kortstondig verblijf in Europa en rust nu
op het kerkhof te Solo. De andere drie
van dat viertal zijn de maatschappij in,
twee zijn kinderjuffrouwen en worden in
haar betrekking geacht en bemind, terwijl
mijn eerste jongen sergeant, op de kader-
school voor sergeant-majoor is. Weinig
had ik gedacht, toen ik deze vier weezen
in huis nam, dat ik er na enkele jaren
reeds 650 zou gehad hebben.
Weinig hebben die kinderen er aan
gedacht, dat zij met een enkel woord het
fundament hebben gelegd voor de ge
schiedenis van onzen arbeid.
Wat toch was de kwestie P Ik nam deze
vier op, daartoe aangezocht door een sol
daat, die kennis droeg van het sterven
van den «worstboer", zoo stond de vader
dezer vier bekend.
Ik nam de vier kinderen met hun stief
moeder op, de eigen vader en moeder
waren dood.
Toen zij een paar dagen bij mij waren,
vroeg George, de oudste van het viertal
,/Wat moeten wij u roepen, mijnheer,
oom, of papa". Ik antwoordde: «Wat je
wil". „Goed", zei George, „papa zal het
zijn" en zoo werd ik heel makkelijk pa
van een viertal, en ben nu pa van 650.
Deze vier kwamen op een middag uit
school en zeiden mij«Pa kassian daar
zijn twee kinderen op school, de vader
ook dood, de moeder heel arm, hij wil hier
blijven. «Goed", zei ik, «ga maar halen".
Wij haalden ze te zamen en zoo had
ik er zes. Die twee zijn ook reeds lang
afgeleverd, een is gehuwd meteen adjudant,
dienstdoend officier der artillerie, versierd
met de M. W.orde. Zij is heel gelukkig,
haar broer is nu een gelukkige vader,
gehuwd met een meisje uit het gesticht
als flinke, bekwame smid, verdient hij
heel goed zijn brood. Die zes brachten er
weer eens een mede uit school en zeiden
heel leuk«Pa, deze wil hier blijven,
moeder weggeloopen, vader ziek".
Ik onderzocht en bevond dat het waar
heid was, dus hij bleef. Twee dagen later
was hij ook wees. Als smidswerkman bij
de Genie verliet hij later ons gesticht en
als hij spreekt over ons huis, dan noemt
hij het «Jeruzalem".
Zoo ging het den eersten tijd, de kin
deren brachten de nieuwelingen aan, de
soldaten uit Atjeh, van Borneo, uit de
Molukken, uit alle oorden van Java brach
ten zij ze mee. Het waren in den eersten
tijd in den regel groote, die, heelaas, reeds
zeer verwaailoosd waren. Jongens van
15 en 16 jaar, die op school in de laagste
klasse 1 zaten of in de middelste klasse 2.
Wat moet ik daarvan maken, dacht ik
vaak en toch, ik kan niet anders zeggen
of God heeft ons geholpen en een groot
deel dier verwaarloosde jeugd is nog
tamelijk terecht gekomen.
Opmerkelijk is hoe vooral die eerst
opgenomenen nimmer het oude huis ver
geten en toch, het was daar geen weelde.
Langzaam aan, door de ondervinding ge
leerd, ging alles een andere richting uit.
In den aanvang van mijn arbeid, toen
ik nog zelf een nieuweling was, niet be
kend met Indische toestanden, nam ik
menige zwerver van de straat op, die laler
bleek geen geboorte-acte te hebben, of
schoon hij wel het type had van een
Europeaan en zich zelf noemde met namen,
die ik kende als oude patricische familie
namen uit het vaderland.
Niet erkend, verlaten en verstooten,
zwierven zij rond nu eens met de moeder
bij dezen, dan bij genen soldaat blij
vende
De heer v. d. Steur verhaalt dan verder
van zijn arbeid. Hij heeft thans 350 kin
deren te verzorgen. Het is een gewichtvol,
zwaar werk, dat zeer den zegen Gods en
de geldelijke hulp der Christenen noodig
heeft. Volsta thans deze herinnering.
Een weifelende regeering, een hangende
kabinets-quaestie, een roerige doema, on
lustige boeren, muitende troepen, aan
sluipmoord blootstaande overheden, zie
daar de korte inhoud der lange berichten
welke uit Rusland bijna dagelijks aan
komen.
Omtrent het ministerie vernemen wij
reeds dat het, dank zij de moordaansla
gen, nu vaster staat dan ooit.
Van een constitutioneel democratisch
kabinet is alweer al geen sprake meer.
Moeromtzef, die een dezer dagen bericht
had gekregen zich gereed te houden voor
het geval hij naar Peterhof werd ontboden
heeft tevergeefs zitten wachten er is geen
uitnoodiging gevolgd.
De Doema heeft zich bezig gehouden
met het zoo uiterst moeilijke en tevens
zoo nijpende agrarische vraagstuk. Van
het rapport der daartoe ingestelde Doema-
commissie, dat den grondslag der debat
ten vormde, vinden wij voorloopig alleen
vermeldt, dat het 't agrarische program
der regeering verwerpt, de boeren tot
kalmte aanmaant in afwachting van de
besluiten der Doema en onteigening op
ruime schaal in het vooruitzicht stelt. De
bedoeling schijnt te zijn een manifest in
dien zin tot de boeren te richten.
In afwachting daarvan zijn de boeren-
onlusten hier en daar reeds begonnen.
Met name in het gouvernement W oronesj
zijn zij hevig. Op eenige landgoederen
vielden dooden en gewonden en de schade
wordt op millioenen roebels geschat. De
gouverneur is met dragonders en kozak
ken te Bolsof (het brandpunt van den
opstand) aangekomen.
En nu nog wat over de muiterijen.
Te Mitau zijn een kapitein en twee
luitenants ter zee door muitende matrozen
gedood. Deze laatsten moeten een bom
hebben geworpen, die de drie officieren
op slag doodde.
Het vijfde bataljon matrozen te Kroon
stad moet hebben geweigerd deel te nemen
aan de begrafenis van admiraal Tsjoeknin.
Een derde bevestiging behoevend bericht
is, dat drie bataljons van het Preobajenski-
regiment, waarvan, naar men zich herinnert
het eerste bataljon gemuit heeft, zullen
eischen, dat de soldaten en officieren, die
tot straf naar Medvet zijn overgebracht,
naar Petersburg zullen mogen terugkeeren
cn dat de gearresteerde manschappen in
vrijheid zullen worden gesteld.
Twee officieren en 67 man van het regi
ment cavalerie, dat te Trambof gemuit
heeft, zijn naar Petersburg overgebracht.
In Sebastopol is hel proces begonnen
tegen de eerste groep (96 matrozen) be
klaagden wegens dè muiterijen in Novem
ber jl. Generaal Andrejef presideert den
krijgsraad. Zooals meer en meer gebruike
lijk wordt, gaat dit gepaard met een alge
meene werkstaking in de stad. De patrouil
les zijn versterkt.
Te Tiflis is een bom ontploft, die in
de buurt van den paleistuin werd gewor
pen uit een raam van de Groesinische
Adelsschool. Het hoofd der politie, kolonel
Maximof, op wien het blijkbaar gemunt
was, werd zwaar gewond. De school werd
daarna door soldaten beschoten. Van de
vermoedelijke daders werd er één gedood
en één gevangen genomen.
De identiteit van den moordenaar van
generaal Koslof is thans vastgesteld. Hjj
is een Let en moet tot een geheime or
ganisatie behooren, wier leden gezworen
hebben Trepof en 14 andere leden der
hofhouding te zullen vermoorden.
De geheime politie heeft natunrlijk een
zware berisping gekregen, dat zij den
moord in den tuin van het paleis niet heeft
weten te voorkomen. Het aantal politie
agenten te Peterhof en omstreken is weef
vermeerderd.