NIEÜWSBLA1 VOOR ZEELAND. Noi 241, 1906. Maandag 16 Juli 20e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH Bulteaia&dseti üTeriteht. VERSCHIJNT ZESMAAL PER V/EEK Wed. S, J. DE J0N6E-VERWEST, te Goes F. P. D'HUU, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Snippers uit de oude doos. i— i m ...t - i i ii i i - - ii.ii'ii nu IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 14 Juli 1906. In De Zondagsbode schrijft dr. Obbink nog het volgende n. a v. de Kinderwetten. Ja, die KinderwettenZe zijn goed en heilzaam, en menig kind wordt of is er door gered. Maar er is toch een „maar" bij. Een voorbeeld. Een vader van een 7-tal kinderen komt bij mij met de vraag of zijn kinderen niet in „Kinderzorg" kun nen komen. Zijne vrouw is dood. Een huishoudster kan hij niet bekostigen. Hij zocht naar een tweede vrouw, maar kan er geen machtig worden, wantdat huis vol kinderen schrikt af. Hij heeft een pen sioen, en naar ik hoor, hij drinkt. Ik maak hem duidelijk dat het zoomaar niet gaat, dat hij tenminste zijn heele pensioen zal moeten beschikbaav stellen ter voorziening- in de opvoedingskosten enz Waarop hij een antwoord gaf dat doet nadenken „Als ik een misdrijf pleeg waarvoor ik word veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf dan word ik uit de ouderlijke macht ontzet en ben van mijn kindeven af. Mij is de raad gegeven dien weg in te slaan''. In derdaad staat in art. 374 Burg. Wetboek dat zoodanige vrijheidsstraf tot ontzetting aanleiding kan geven. Maar geeft het niet te denken dat „men" nu al Weet een weg om zijn kinderen door anderen te laten opvoeden De Rembrandtfeesten zijn in sommige HollaDdsche steden in vollen gang. De bladen bevatten velerlei bijzonder heden waarmede wij echter den lezer niet willen vermoeien. Te Leiden (rokken de aandacht een Oud-Hollandsche kermis op den Burght; een Kerkuitvoering in de Hooglandsche kerken de onthulling van een gedenk steen in den gevel van het huis waar Rembrandt geboren werdhet is nu een stal der firma Dieben in de Weddesteeg. Men leest er „Hier werd geboren, op den 15en Juli 1609, Rembrandt van Rijn.'' Te Amsterdam beginnen de feesten Zon dag. Het concert in het Park is afgelast, ter wijl de burgemeester geen vergunning verleent. Maandag zal de gedenksteen den gevel 113 FEUILLETON. DOOB SCALDIS. Het voormalige Slot te Baarland. I. Hebben wij bij onze eerste wandelingen door de Provintie, ook te Baarland ver toefd en o. a. aldaar in onze gedachten, het voormalige kasteel „Helleuburg" be zocht, voor heden richten wij onze schreden andermaal naar dit stille plaatsje, om er een uog indrukwekkender burcht uit over oude tijden te bezoeken, dezen van buiten en binnen in oogenschouw te nemen en te hooren, wat de geschiedenis er van te zeggen heeft. Wij bedoelen het voor malige „Hof' te Baarland. Vele ouden van dagen zullen dit een maal prachtig kasteel vóór het door den hamer des sloopers viel zich uit hunne jeugd nog wel herinneren. Smalle- gange geeft er in zijn kroniek op ééne plaat twee afbeeldingen van, de eene zooals I het zich in 1500, de andere zooals het i gebouw zich in 1695 vertoonde, juist vóór den tijd dat des schrijvers werk verscheen. Op de eerstgenoemde zien wij in het ver- schiet eenige bouwvallen (misschien van het door ons bezochtte „Hellenburg"). In een in 1754 verschenen werk„het ver heerlijkt Nederlandvindt men vier ver schillende afbeeldingen van het gebouw. Zooals het daar is afgebeeld, deedt het zich, vóór de slooping, in 1840 nog voor. Het slot onderscheidde zich in zijn bouw trant daarin van soortgelijke gebouwen, (lat het hoofdgebouw alleen aan de west van Rembrandts sterfhuis Rozengracht 184 worden onthuld. De uit witte steen in cartouche vorm gehouwen steen draagt op het middenvak „en relief'' het vol gende opschrift: „Hier stond Rembrandt's laatste woning f 4/10 1669", Te Delft is een ruime tentoonstelling van allerlei antieks en een 150 reproduc ties van Rembrandt in de fraai versierde zaal van „De Korenbeurs" de degelijke hulde' aan Rembrandt. Te Amsterdam zijn de vijf commissie leden Michel, Bode, Bredius, Hofstede de Groot en Jan Veth honoris causa tot doctor in de Nederlandsche letteren gepromoveerd door de faculteit der gemeente universiteit. Bij hunne promotie werden warme toas ten gewisseld. Gisteren was de hoofdstad van het Per zische rijk (Teheran) in opschudding. Ge volg van het achterblijven van door het volk met de geestelijkheid voorop, ge- eischt er door de regeering toegezegde hervormingen. De theologische studenten hebben een hoogleeraar hunner hoogeschool die wegens oproerige taal in hechtenis was genomen, met geweld bevrijd. De wacht doodde een student en wondde twee andere. De geestelijkheid kwam te zamen in de groote moskeealle winkels be halve die der slagers en bakkers, gingen dicht. Troepen bezetten en doorkiuisten de stad. De priesters eischen, zoo wordt geseind, dat de beloofde hervormingen worden uit gevoerd. De toestand veroorzaakt ongerustheid. Nog erger is de beweeglijkheid der hoofdstad van Frankrijk (Parijs). Natuur lijk ten gevolge van de eindelijke vrij spraak van Dreyfus. Gelijk wij gisteren reeds meldden, werd door minister Etienne in de Kamer het voorstel lot herstel van Dreyfus en Pric- quart ingediend. Het werd luide toege juicht, en met 477 tegen 27 stemmen aange nomen, na een hevig debat waarbij een der sprekers zijn oordeel uitsprekend over gene raal Mercier den leider der campagne tegen zijde onmiddellijk uit de grachten was opgetrokken, terwijl hetzelfde aan de oost zijde plaats had met de stallen en de ver blijven der bedienden. Ten oosten en zuiden had het smalle terrassen ofingangen, door een steenen borstwering omgeven, het overblijfsel vap den ouden ringmuur, door welke het aan die zijde was gedekt geweestterwijl het terras aan den zuid kant, naar het dorp gericht, oorspronkelijk ook nog bestreken werd door den wacht toren op den Z. W. hoek. Het plein of binnenhof, aan de N. zijde van het hoofd gebouw, was allereerst mede aan alle zijden gedekt door verschillende verdedigings werken, daar de wachttorens op de beide noordelijke hoeken aan elkander en aan het slot verbonden waren door een stevigen uitgetanden muur, in welks westzijde achter de valbrug eene poort was, en het geheel alzoo een wel versterkt buitenwerk op leverde. Yan al die oude, door den tijd overtollig geworden vestingwerken, was, in de laatste jaren vóór de afbraak, niets meer overgebleven, behalve de van kan- teelen voorziene trans aan de noordzijde van het hoofdgebouw, aan de hoeken opgesloten door hangtorentjes, die van schietgaten voorzien waren, door welke men, zonder zelf gezien te worden, allerlei voorwerpen op een aanvaller kon neder- werpen en alzoo den ingang verdedigen. Dat overgeblevene was intussehen genoeg om de gedachten terug te voeren naar die lang verloopen tijden, toen langdurige veeten en oorlogen zulke versterkte wo ningen voor landheer en onderzaten tot eene behoefte maakten, zouden zij hunne hoofden rustig kunnen nederleggenge noeg ook, om tevens te herinneren aan de schaduwzijde van die vorige dagen, Dreyfus, dezen betitelde als „de schurk die in den Senaat zit". Vervolgens ontvouwde de bekende Dreyfusard en radicale afgevaardigde De Pressensé zijn interpellatie, waarin hij zei, dat het hem niet zou spijten, wanneer de schuldigen voor het gerecht kwamen en een verdict hen met gloeiend ijzer zou brandmerken. De Pressensé vraagde of de Kamer zulk een bende van boosdoeners zal dulden en het verdraagt dat deFransche soldaten bij voorkomende gelegenheid zul len worden gesteld onder de bevelen van een generaal Mercier. Hierop ontstond weer een heftig tooneel. Een ander afgevaar digde klaagde Boisdeiïre, Gonse en an deren aan. Pegliese Conti, die de regeering verweet dat zij het beleedigen van officieren toeliet, werd op eenmaal „in de rede gevallen" door Sarraut, onder-staatsseeretaris. Deze sprong over enkele banken heen en gaf den spreker een slag in het aangezicht. Gevolg was opstootjes op de tribune hernieuwde strijd. De voorzitter Brisson dekt zich en verlaat de zaal. De tribunes worden ontruimd. Nadat het oproer gestild was, heropende de voorzitter de vergadering, waarop het voorstel om generaal Mercier naar het gerecht te verwijzen wegens valsohe ver klaringen door den minister werd afge wezen, en van de agenda afgevoerd, uit hoofde van de opmerking, dat hij door amnestie gedekt is. Hierop betoogde De Pressensé, dat de leugenaars niet langer in de orde van het Legioen van Eer gehandhaafd kunnen wor den, en stelde een motie voor, om hen, die als zoodanig aangeduid zijn, uit het leger te verwijderen en hun de eereteekenen te ontnemen. Minister Sarriën weigerde deze motie te aanvaarden, waarop een ander lid een andere motie voorstelde, waarbij aan de strijders voor revisie van het Dreyfus- proces hulde wordt gebracht, zij, die zich in deze kwestie misdadig gedragen hebbeD, volgens arrest van het Hof van Cassatie, worden gelaakt, en het vertrouwen wordt uitgesproken, dat het gouvernement de maatregelen zal treffen,welkenoodigzullen blijken. welke wij in geenen deele voor zoo veel beter, dan de tegenwoordige achten, dat wij ze onbepaald zouden terugwenschen. Wanneer het Slot gesticht is kan niet met zekerheid gezegd wordenmen kan aan de hand der geschiedeiv's slechts gissen. Het gebouw was blijkbaar niet uit den oudsten tijd der ridderschap, maar uit den lateren, toen men reeds meer prijs stelde op gemak en weelde. Voegen wij er nu bij, dal Melis Stoke ons verhaalt in zijn rijmkroniek, dat de Vlamingen in 1295 te Baarland alles verwoestten, dan kunnen wij vrij veilig aannemen dat het gebouw niet vroeger, dan in de 14e eeuw kan zijn opgetrokken. Wij kunnen evenwel ook niet aannemen, dat het Slot eerst gesticht zou zijn ui het verlaten van den Hellen- bürg, ten westen van het dorp, vermits deze nog in 1452 bewoond werd, en alzoo na der Vlamingen inval weer hersteld moet zijn geworden, of bij dezelve ongeschon den zijn gebleven. De West en Zuid buiten muren waren ter hoogte van ongeveer 20 voet buiten gewoon dik en van die oude zachte steen soort, welke al zeer vroeg in deze streken vervaardigd werd, in klei opgetrokken. Hetzelfde had plaats met een gedeelte der binnenmuren. Dit leidt tot het vermoeden van een' herbouw met veranderingen, en wij besluiten alzoo, dat het Slot in de 14e eeuw zal zijn opgetrokken. Maar door wien, of door welk geslacht? Wij zullen, ten einde eenigzins te kunnen bepalen enkele geslachten, welke als heeren van Baarland voorkomen, moeten vernoemen. Wanneer wij in het oog houden, wie er alzoo als Heeren voorkomen, dan kan ons het, tenzelfden tijde, bestaan van twee Heerenhuizen geenzins bevreem- Deze motie werd met 363 tegen 102 stemmen aangenomen. Ook de Senaat nam het weder in dienst treden van Dreyfu3 in behandeling. Generaal Mercier critiseerde de wijze, waarop de revisie door het Hof van Cassatie heeft plaats gehad. Er had daarbij geen confrontatie plaats van getuigen, en bovendien was het Hof niet in staat om in zoo korten tijd het enorme dossier te onderzoeken. De generaal beweerde, dat de uitspraak van den krijgs raad te Rennes op beter bewijsgronden be rust dan het oordeel, gisteren door het Hof van Cassatie geveld. Toen het socialistisch deel der linkerzijde heftig begon te protes teeren, merkte de voorzitter op, dat het onrechtvaardig was om generaal Mercier te beletteri, zich te verweren. Generaal Mercier poogde verder te spre ken, doch de linkerzijde riep „neen" en maakte hem het spreken onmogelijk. Hierna besloot de Senaat met 183 tegen 30 stemmen Dreyfus in zijn rang als officier te herstellen. Hetzelfde werd met 185 tegen 26 stemmen ten opzichte van kolonel Picquart besloten. In de Kamer sprak de voorzitter Brisson die als oud-minister goed op ;de hoogte is en van den aanvang zijn geloof aan de onschuld van den balling van het Duivels eiland heeft behouden, een woord van warme sympathie met het gevallen besluit. De pers is over 't algemeen in de wolken.. En 't mag verwacht worden dat de stroom van woorden en kreten en duels in de eerste dagen niet te keeren zal zijn Reeds hebben straks genoemde klappen- deeler (Sarraut) en zijn slachtoffer gister geduelleerd, naar aanleiding van het tus- schen hen in de Kamer voorgevallene, met 't gevolg dat eerstgenoemde een levensge vaarlijke wonde in de long opliep. Clemen- ceau, de minister, behoorde tot de getuigen. EBgelsche werkloozen zijn op het oogen- blik bezig den oud-werkman (thans mi nister) Burns met diens „oude plunje" om de ooren te slaan. De minister heeft namelijk voor 20 jaar, voor hij tot afge vaardigde werd benoemd, eens tot een groep werkloozen gezegd, dat zij zich zouden meester maken van de voedende bevreemden. Wij nemen derhalve aan, dat het Slot reeds te gelijk met den Hellen burg aanwezig was. Baarland was oorspronkelijk een afzon derlijk eiland, aan het geslacht de Vrieze toebehoorende, hetwelk reeds in de 11de eeuw Ridders van naam opleverde. Gedurig in uitgebreidheid toenemende, ontstonden op hetzelve teveDs ook nieuwe ambachten, welke allereerst gesplist werden naar der- zelver ligging, ten opzichte van het dorp, in het Oostende en Westbaarland. Van het jaar 1259 af, zoo niet reeds vroeger, zijn ons de Vriezers van Oostende bekend, en zoo ook weet men, dat een andere tak van dien stam Westbaarland bezat. Later komen er ons verschillende Heeren voor onder den naam van van Baarland, van Oostende, maar ook onder dien van van Borsele, van Renesse enz., totdat er ten jare 1500 een Frederik van Baarland voor komt, wiens afstammelingen voor een groot deel althans, bezitters der ambachten waren, en die dus ook zelf ook wel Ambachtsheer zal geweest zijn. (l) Wij staan nu intussehen nog altijd Fiederik's zoon Mattheus, had twee zonen,t.w. Michiel Mattheusse, die Heer in Baarland was, en aan de kerk 6 gein. 6§ roeden lands vermaakte, vader van Mattheus Michielse, burgmt van Goes, die als Heer van Baarland de rekening van 1584 teekendeen Jan Mattheusse, vader van Michiel, die van I6o0—1629, en grootvader van Jan van Baarland, die van 1629 tot 1655 Baljuw en Sup er-intendanten van Z.-B e v e 1 a n d waren Jan van B a a r 1 a n d verkocht in 1634 zijn aandeel in de heerlijkheid aan zijn neef J a c o b. Met diens zoon Michiel, secretaris pensio naris van Goes, stierf de mannelijke tak van Heeren valt Baadand uit, aarde om haar te bebouwen en hun levens onderhoud er uit te halen. Nu hebben een twintigtal hunner te Levenshulm hem het volgende telegram gezonden „Kame raad John Burns, w(j hebben uw raad van vóór 20 jaar gevolgd. Wensch ons geluk". Maar de minister heeft hen nog niet gecomplimenteerd over hun aanslag op het bezit. De post bezorgt anders de brieven aan de mannen, die dus feitelijk officieel erkend worden daar te zijn ge domicilieerd. Dat de afloop met belangstelling afge wacht wordt, laat zich denken. Bedenkelijker evenwel dan dit conflict van dezen liberalen minister met enkele arbeiders, is 't conflict dat dreigt tusschen het geheele liberale kabinet en het in zijn groote meerderheid conservatieve Hooger- huis, over de door het Lagerhuis met over- groote meerderheid aangenomen school wet, welke een ODderwijsregeling bevat, waarbij de invlsed der kerk op het onder wijs wordt verminderd. Het Hoogerhuis is een instelling van Jan zonder Jjand (1400). Deze, door den nood gedwongen, gaf zijn volk de Magna Charta, waarin hij een deel zijner rechten aan de natie overdroeg, doch bij wijze van tegenwicht tegen de medewerking der ge meenten bij het landsbestuur een Huis der Lords instelde, tusschen de Kroon en het Lagerhuis. Nu heeft in den loop der eeuwen het La gerhuis allen invloed naar zich getrokken, en het Hoogerhuis, waarin de hoofden der aristocratie krachtens geboorterecht zitting hebben, benevens enkele door den adel gekozen Schotsehe en Iereche peers met een aantal bisschoppen en de besle aarts bisschoppen der Anglicaansche Kerk, heeft de evolutie der tijden niet meegemaakt, waardoor deze voorstelling volgens de liberale pers in Engeland en ten onzent uit den tijd is geraakt. Wij zullen goed opletten hoe het con flict afloopt, of het Kabinet het Hooger huis zal aandurven, en wat de vrijzinnig heid zooal van deze Engelsche „Eerste Kamer" en haar „eventueele", schoon niet mogelijke, ontbinding zeggen zal. Van de 590 leden van het Hoogerhuis buiten het slot en ofschoon wij met enkele vroegere Heeren kennis gemaakt hebben, weten wij nog niet wie van hen voorheen in hetzelve hun verblijf hebben gehouden. Laat ous zien, of wij binnen wat meer tot opheldering vinden. Gelijk het uitwendige, zoo had ook 't inwendige, in weerwil der latere verande ringen, nog genoeg overgehouden, om in het geheel de oorspronkelijke verdeeling en inrichting der aanzienlijke ridderhof steden te herkennen. Door de buitendeur kwam men dadelijk in de fraaie en ruime voorzaal, met welke alle benedenvertrek ken gemeenschap hadden. Zij vormde een vierkant, dat door de beide ramen naast de deur verlicht werd, en scheen, naar de uitgestrektheid, aan velen zelfs wel eens te groot oor dit gebouw te zijn. Dit was eveLWdl weer een gevolg van onze tegenwoordige huiselijke inrichting, dan wezenlijkheid, want oudtijds waren dergelijke voorzalen de plaats, waar de gewichtigste aangelegenheden werden af gedaan, waar de Heer zijn vrienden ont ving, en die dus ook niet zelden weer galmde van het geschater der vreugde bij de meest vrolijke zamenkomsten. Uit deze voorzaal nu kwam men in de kleine zaal aan de Z.zijde van het gebouw, uit v/elke men het uitzicht op het dorp haddoch meer dan door dit, werd de aandacht getrokken door de afbeelding eens krijgsmans voor den schoorsteen, die het oog scheen gevestigd te houden op hen, die het verblijf van zijn geslacht durfden binnentreden. Bij onze volgende zamenkomst willen wij zien wiens beeltenis dit is.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1