NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 240. 1906. Zaterdag 14 Juli 20e Jaargang. HISTORISCH CHRISTELIJK- Baitealandseh Overzicht. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg, PRIJS DER ADVERTENTIËN De tweesprong. Kerknieuws. Schooinieuws, Gemengde Berichten. T TELEGRAAF. Juli. dagelijks (behalve M lan- - uurvan Antwei pen Maandag) 's morg. 7.- - u. IIDDELB. ROTTERDAM. Juli. uitgenomen 's Zondags, uur, van Middelburg 9,30, 8,45. ienit „SCHELDE" Juli. 30 ,30 30 ,30 30 Maan. 23 Dins. 24 Woen 25 Dond. 26 Vrijd. 27 Zater. 28 Zond. 29 Maan. 30 Dins. 31 7,- 12,30 7,30 12,30 8,— 12,30 8,30 12,30 8,30 12,30 9,— 12,30 6,- 1,- 9,30 12,30 9,30 1,— ital achter een datum is czee het tweede getal is rdam). DELBURGZÏERIKZEE, Juli. Van Zierikzee. ,30 ,30 30 30 30 30 30 30 30 V ryd. Zater. Zond. Maan. Dins. Woen Dond. Vrjjd. Za'er. Zond. Maan. Dins. Woen Dond. Vrjjd, Zater. Zond. Maan. Dins. 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 21 29 30 31 7,30 7,30 6,30 6,30 7.30 7,30 6,30 6,30 7,30 6,30 7,30 7,30 7,30 6,30 6,30 7,30 6,30 7,30 7,30 3- 3,- 5,30 3- 3- 3- 3- 3- 3- 5,30 3,- 3- 3,- 3- 3,- 3- 5,30 3- 3,- E RE N. JRG. 1.27 4.07 1.20 4 1.08 3.48 12.56 3.36 39.4.-0 S.S>0 2.40 3.20 12.24 3.04 12.18 2.58 6.47 9.27 12.37 6.40 9.20 12.30 6.28 9.08 12.18 6.16 8.56 12.06 6.09 8-49 lx.59 6.— 8.40 11.50 5.44 8.24 11.34 5.38 8.18 11.28 IEN. I.27 4.07 6.47 9.27 12.37 12.40 3.20 6.8.40 11.50 12.28 3.08 5.48 8.28 11.38 12.25 3-05 5-45 8.25 11-35 I2.20 3.5.40 8.20 II.30 12.15 2.55 5.35 8.15 11.25 teld is. Ik gevoel dat ik mij de hand en schenk is voor het kwaad u aan- nog aan de officieren, die zitten, waarvoor je te- evraagd je niet te straften amerking te nemen, dat n geweest van alles. Ze rekening houden loening en berouw dropen zijn baadje. Spreken kon 1 enkelen handdruk ver- vendeu manin zijn cel irp hij zich op de knieën gelaat in beide handen iu en dan door de vingers lokken die het gansche rilleri, bewezen genoeg 1 dat zondaarshart. tl hij niet tot denvredej te boven gaat. 0 officier begraven wasi aar over den schuldige hoefde niet veel te zeggen 1 Krijgsraad hielden hun aan hun krijgsmakker 4 maanden gevangenis- ;h het oordeel luidde 3 Moord op een ■erzachtende omstandig- hier bij mij gezien nog van het gebeurde. Niet vriend vertelde mij het ier in zeer korte trekken een roman. Het beeld it heelt hem overal ver- 1 niet, vóórdat zijn Vader- r achter hem lag. Naar met zulk een strafregister maar wellicht dat het sinds lang een man in die stil zijn weg gaat, lafsche onderworpenheid wat hem gelast wordt tort 5 die het beslu i nam voet te zetten op den irenterwijl in zijD geest schbaar schrift, door de rtret werd geteekend van ir, een kameraad, 66Q Die man is Carl,,,.,,» IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02'. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Eens, het isal onderscheidene jaren ge leden, schreef een Fransch auteur van naam, een oude en bekende waarheid in deze woordenDe groote tweesprong van het leven ligt bij de erkenning of bij de loochening van het feit der zonde. Op dien tweesprong moet ge kiezen, en naar gelang ge dan rechts van de erkenning, of links van de loochening van dit feit uitgaat, landt ge bij gansch andere kusten aan''. Dat is zoo volkomen waar, dat onze ver houding tot 't maatschappelijk leven daar door geheel en al beheerscht wordt. Het kan, voor hem die de moeite doen wil rondom zich te zien geen ernstige vraag zijn naar welke zijde de talrijks ten en de meest toonaange venden op dien tweesprong kiezen. En moeilijk zijn ze niet te onderscheiden de enkelen, die bij den tweesprong geko men, niet den weg der meerderheid inslaan, maar de tegenovergestelde zijde kiezen. Een hunner werd ons dezer dagen zoo schoon door Prof. Bavinck ter kennisma king voorgesteld. Een van de uitingen van het leven dat zich op dien tweesprong scheidt ie de zucht tot centralisatie aan de eene zijde, een zncht die zich steeds machtiger en in breeder kring openbaart, en daarnaast de zwakkere kracht tot decentralisatie, de zucht tot het opwekken en onderhouden van de souvereiniteit in eigen kring, de macht tot het vrij opbloeien der verschil lende levenskringen. Voorzeker, niet altijd, en overal is die kracht zwak. Het opbloeien van een vrije kerk en van een vrije school gedurende de laatste halve eeuw legt het meest wel sprekende getuigenis af van de eene die eigen initiatief ook nog in ons midden geniet. Maar, de weg op den tweesprong, die gemak en voordeel zonder eigen inspan ning belooft, is zoo verleidelijk. Eischen is zooveel gemakkelijker als zelf doen. Subsidie ontvangen zooveel grietlijker als zelf betalen. Praten zooveel dankbaarder als werken. Op den weg die rechts van den tweesprong leidt staat maar een tent, op den weg links een huis. In een van de tegenstellingen, waaraan Salomo'a Spreukenboek zoo rijk is, vindt ge die treffende tegenstelling, die ge altyd op 's levens tweesprong ontdekt, en in al nw leven ontwaart. De gedachte die daarin schuilt is gemak kelijk te vatten. De een vindt hier op aarde al zijn lust en bouwt zich zoo mogelijk een huis met al zijn gerieflijkheden om van 's levens geneugten te profiteeren, en de ander gevoelt zich een vreemdeling, en doet het daarom af met een tent. De een slaat de pinnen vast in, bouwt op zware fondamenten want zijn Koninkrijk is hier, de ander wandelt als dezulken die een vaderland zoeken. De een bouwt een stad, hij volgt het eerste en oudste voor beeld van centralisatie ons in Babel's bouw in de geschiedenis bewaard, en de ander volgt den weg van decentralisatie, hij heeft het vervullen van de gansche aarde op zijn programma. De een vindt in de vreemde gedachte door de vreemde woorden Impe rialisme en Grozsmacht uitgedrukt zijn ideaal, en de ander eerbiedigt het beginsel dat in de wet van het jubeljaar is uitge sproken. Ziedaar de tweesprong ons in dit Bijbelsch beeld zoo juist geteekend. Alzoo beweegt zich het politieke en het maatschappelijke en het private leven tus schen huis en tent, tusschen het vaderland hier en het vaderland ginds, tusschen cen tralisatie en decentralisatie. Op een gegeven oogenblik bevindt men zich op den tweesprong. 13 Juli 1906. Minister Kraus is op zijn post terug gekeerd. Nu eerst is 't de tijd om met hem af te rekenen, over zijn uniek onconsti- tutioneele daad om tjjdene hij minister der Kroon in Nederland is, in dienst te treden van een vreemde regeering en dat ziedaar het tweede bedenkelijke feit in Chili gekomen te gaan verdedigen met een beroep op de Koningin en met ont hulling van geheimen. Hij heeft namelijk aan een officieel feestmaal te Valparaiso (Chili) tenminste wanneer de berichten juist zijn, een toast uitgesproken, waarbij hij de Koningin in 't geding bracht op een wijze dier er constitutioneel niet door kan. Hij vertelde dat de Koningin er zoo op gesteld was dat hij minister werd, er zelfs bij hem op aandrong, terwijl zij wist dat hij Kraus nog vast zat aan de Chi- leensche regeering. Maar de Koningin heeft er zelfs niet aan gedacht dat hij als Minister zijn woord aan een bevrienden staat zou verbreken. Zij gaf hem dan ook „op besliste wijze" verlof om tijdelijk uit „haar regeering" te treden en in dienst van de regeering van Chili te gaan en door dit te doen toonde de Koningin „een hoog begrip te hebben van Hare Souvereine plichten". Minister Kraus heeft derhalve nu aan de politieke zonde van tweeheerendienst nog een onkieschheid toegevoegd die de daad zelve in bedenkelijkheid verre over treft. Hij heeft zijn optreden gedekt met den naam niet alleen, maar ook met de open baarmaking der particuliere inzichten der Koningin, en met een beroep op Haar „souvereine plichten". Hij vertelt daar in Chili dat hij in Nederland de onmisbare regeeringspersoon is, en dat de Koningin indien zij hem niet naar Chili had laten gaan, en tegelijk als Minister gehandhaafd, in haar plichten, niet als dienares van Minister Kraus, maal ais souverein, als heerscheres ook over den heer Kraus zou zijn te kort geschoten. Ziedaar weer een stukje revolutie. Een omkeering van begrippeneen begrips verwarring bij een Minister der Kroon, veel bedenkelijker nog dan de theorie van het vliegwiel en het ornament. V olgens de eerste theorie is de Kroon de lijdelijke die den volkswil over zich heen laat gaan. Volgens de laatste is zij de actieve, die den volkswil niet alleen uit voert, doch zelfs voorkomt. Dat wil zeggen met vobrkomendheid tegemoet komt en als sprak het van zelf reeds eer hij zich uitsprak, ten uitvoer brengt. De Koningin, kennende haar souvereine plichten, tot handlangster van de revolutie verlaagd door een Minister der Kroon, ziedaar den indruk dien wij van het te Valparaiso gesprokene ontvingen. Natuurlijk heeft de Minister het zóó niet bedoeld. Maar anderen zullen in zijn voet spoor weer verder gaan en wat is dan het einde Het verlof aan en de speech van Minister Kraus zijn een bedenkelijk teeken destijds; niet bevorderlijk aan de majesteit der Kroon en aan de eere van Haar vrijzinnige dienaren. Rusland. Wat er nog terecht komen zal van het door de Doema aangenomen wetsontwerp tot opheffing van de Doodstraf? De vraag is te meer gewettigd nu zelfs een commissie uit den Rijksraad soort Eerste Kamer zich, in meerderheid met het ontwerp vereenigd heeft. Nu zich het aantal moorden vermenig vuldigt, en gisteren weer een kranig ad miraal aan de gevolgen van een moordaan slag stierf,namelijk de admiraal TschukniD, zou het niet van wijs beleid getuigen in dien de regeering zoo maar op eenmaal met het afschaffingsvoorstel meeging. Nu de revolutionairen voortgaan de dood straf zonder vorm van proces toe te passen op regeeringspersonen die hun plicht doen, zon het een saluut aan de revolutie be» teekenen, indien de Czaar dit ontwerp bekrachtigde. Het is reeds de tweede keer van't jaar, dat op admiraal Tschuknin een aanslag werd gepleegd. 10 Februari wondde een vrouw hem door een revolverschot. Hij was toen spoedig hersteld. Nu echter is de kogel doodelijk geweest. En de moordenaar is ontsnapt. Admiraal Tschuknin heeft zich bij de revolutionnairen impopulair gemaakt door zijn onderdrukking van de muiterij aan boord van de „Potemkin". F r a n k r ij k. Onder onze telegrammen gisteren deel den wij in een groot deel onzer oplaag mee dat Dreyfus finaal is vrijgesproken. De ministerraad vergaderde reeds om vast te stellen wat als gevolg van deze beslissing, door de regeering dient te ge schieden. Besloten werd om bij aanplakking het cassatievonnis in alle Fransche ge meenten bekend te maken. Heden zal in de Kamer en in den Senaat de urgentie worden gevraagd voor het weder in hun rechten herstellen van Piquart en Dreyfus. De Senaat heeft met 184 tegen 29 stem men besloten, om de borstbeelden van Scheurer Kestner en Trarieux (die al die (1jaren Dreyfus' onschuld hebben staan de gehouden) een plaats te geven in de galerij voor de vergaderzaal. Dit als ver heerlijking van het recht en om hulde te brengen aan hun moed als staatsburger. Dreyfus, deswege door een persman geïntervieuwd, verklaarde dat hij het on derzoek haast eindeloos laDg heeft ge vonden. Hij bleef weigeren zich uit te spreken, er aan toevoegend, dat hij als officier zich niet mocht laten ondervragen. Wel sprak hij zijn dank uit aan de ver dedigers van de waarheid. De advocaten Mornard en Demange gingen Dreyfus gelukwenschen en om helsden hem vol ontroering. Drevfus trachtte zijn gemoedsaandoening te be dwingen en schudde hen bewogen de handen, zijn hartelijken dank uitsprekend voor de hulp, gedurende twaalf jaar be wezen ia smartelijke omstandigheden. Talrijke vrienden betuigden hun blijken van sympathie. Men verzekert dat het vrijsprekend von nis is gevallen met 31 tegen 18 stemmen. Het hof van cassatie beschouwt als nieuw feit stuk 381 van het geheime dossier, waarop in de plaats van het initiaal P, een D werd geplaatst. Die vervalsching wordt beschouwd als eeD aanwijzing van onschuld, evenals stuk 26 van bet geheime dossier, betrekking hebbend op de regeling van de spoorwegdiensten, dat niet is ver toond geworden aan de krijgsraad te Parijs. Alles werkt samen om te kunnen vast stellen, dat de datum werd ingeschreven pas na het Zola-proces door Henry. Tot dit resultaat is het Hof gekomen zonder dat 't noodig is naar andere bewijzen van onschuld voor Dreyfus te zoeken. Er blijft over de kennis van het bor dereau, geschreven door Esterhazy. De beschuldiging in deze berust slechts op gissingen, vóór de arrestatie van Dreyfus. De feiten van verraad en spionneering waren reeds vroeger voorgekomen. Dreyfus is vrijgesproken van alle be schuldiging, voortvloeiend uit het borde reau, aangezien van de aantijgingen tegen Dreyfus niets overeind is gebleven. En van dat oogenblik at kan geen verwijzing naar andere rechters worden uitgesproken. Het Hof vernietigde daarom het ver- oordeelend vonnis, en verklaarde het een dwaling en een fout, dat de veroordeeling heeft plaats gehad. De uitspraak zal worden openbaar ge maakt in vijftig dagbladen, door Dreyfus aan te wijzen. Het is opmerkelijk dat de overwinning van het recht in de quaestie Dreyfus saam- valt met de onderdrukking van het recht in de quaestie der kerkelijke goederen. De regeering toch gaat geleidelik voort met de ^ontruiming" der kloosterscholen en de inventariseering der kerken. Ook te Marseille werd weer met geweld een nonnenklooster ontruimd. Het zal noodig zijn, wil Frankrijk blij vend genot hebben van het gister gedecre teerde rechtsherstel, dat het voortgaat op dien weg en nu ook 't andere nijvere, rustige deel zijner burgers tegemoet komt met hergeving van vrijheden en herstel van rechten. Wanneer wij 't verslag van de terecht stelling van Dreyfus op 5 Jan. 1895 nog eens lezen, ook in ons eigen blad, en verge lijken hiermede hetgeen de pers nu zegt in betrekking tot den onschuldig veroordeelde dan moeten wij zeggen wat heeft de pers over de gansche wereld in deze zaak toch een flater gemaakt. - Lees bijv. het bericht uit dien tijd Op Zaterdag 5 Januari 1895 om 9 uur in den ochtend onderging Alfred Dreyfus de openbare degradatie op het plein van de Militaire School. Na tromgeroffel en trompetgeschal werd hem het vonnis voorgelezen, en daarna zeide gene raal Darras, zoo dat alle troepen op het plein en de menigte in het rond het hoorden „Dreyfus, gij zijt onwaardig de wapenen te dragen. In naam van 't Fransche volk degradeeren wij u". Dreyfus hief beide armen ten hemel en riep met luide stem „Ik ben onschuldig. Ik zweer dat ik onschuldig ben. Leve F rankrijk!" Maar de ontzaglijke menigte daarbuiten brulde woest„Dood aan denverrader! Dood!" Terwijl de adjudant de strepen en alle onder- seheidingsteekenen van zijn uniform rukte, be tuigde Dreyfus opnieuw zijn onschuld, Toen de adjudant zijn sabel brak en de stukken tegen den grond wierp, riep hij„Gij degradeert een onschuldige Soldaten met uitgetrokken sabels, door twee officieren voorafgegaan, leidden Dreyfus langs het front der troepen, zijn vroegere kameraden. Het hoofd omhoog stapte Dreyfus langs het hek achter hetwelk de verwoedde menigte hem be groette met gesis en de kreten „Doodt hem 1" Zoo schreed hij naar den gevangenwagen, waarin hij verdween. Niemand dan zijn bewakers zag hem terug Da vijf jaar. En ook daarna is de heroieke strijd nog voortgezet moeten worden. En daartoe hebben mannen van alle richtingen Demange en Labori, De Pressensé en Picquart, om van de dooden behalve Zola reeds hierboven genoemd, te zwijgen, zich vereenigd. Thans is de zaak uit, die wel eindigen zal met de benoeming van Picquart tot brigade generaal en van Dreyfus tot escadrons- commandant. Tenminste de minister-pre sident heeft reeds 't plan openbaargemaakt om dit voor te stellen. Het Kamerlid De Pressensé, hiermede niet tevreden, vraagt nog daarenboven voor Dreyfus het kruis van het Legioen van Eer en ontzetting uit het leger van de officieren,die bij de verval- schingen betrokken zijn geweest. Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Nijega J. P. Djjk, cand. te Burum. Het groote orgel in het kerkgebouw te Dinteloord zal geheel gerestaureerd worden. Dit belangrijke werk is opge dragen aan den heer A. S. J. Dekker te Goes. Geref. Kerken. Bedankt voor Bolnes en voor Giessen Oudkerk door J. C. Rullmann te Garijp, Middelburg. Aan het Gymnasium zjjn na gehouden examen toegelaten tot de 6e klasse mej. W. J. Broere en tot de le klasse J. W. Blankert, W. J. Broere, A. J. Fannoy, J. E. J. Jurry, G. J. Kronenberg, mej. A. M. N. van Nieuw- kuijk, mej. J. M. van Niftrik, D. B. Talma, mej. A. J. Verharen en E. Verheyden voorwaardelijk toegelaten één en niet toe gelaten één. Bevorderd zijn van de 5e naar de 6e klasse A. J. W. Frederiks, P, R, Gruber, F. G. Vogler; afd. B mej. W. J. M. Broekema voorw. bevorderd één 4e naar de 5e klasse Th. A. Fruin voorw. éénniet bevorderd twee 3e naar de 4e klasse R. A. A. Fruin en J. P. A. Koopmans 2e naar de 3e klasse A. A. Elenbaas, W. F. Fruin, L. G. E. Kalshoven en M. C. van de Putte en van le klasse tot de 2e O. D. Blee- ker, P. J. van der Feen, B. B. van den Hoorn, J. H. Koopmans, mej. C. J. Meyers en M. van Strienniet bevorderd drie. Goes. Toegelaten tot de H. B. S. 2e klasse, C. J. Sturm te Goes. le klasse, P. Cornelisse en J. Q. C. Lenshoek, Kloetinge J. J. Wabeke, Krab- bendijkeM. v. d. Bout, I. Wessel, F. Q. den Hollander, C. F. W. Coenen, H. A. G. Matthijssen, M. v. Kalmthout, H. R. J. v. d. Veen, C. de Hoogh, G. M. den Herder, M. G. Arentz, S. J. v. d. Kreke, M. de Jonge en R. F. Sturm, te GoesC. A. Blok, J. A. Mol, L. Mallekote, en M. Baijens, Kapelle J. W. Lindenbergh en P. Kosten, Weroeldinge; J. A. C. Hanken, Wilhel- minadorp I. Ph. F. v. d. Plassche, 's Heer AbtskerkeW. B. Smit, 's-Heer Arends- kerke en P. E. v. Dijke, Kruiningen. Voorwaardelijk Ch. B. Felius, 's-Gra- venpolderG. M. Krijger, Krabbendijke W. H. de Jonge, GoesJ. M. Klompe, WoltertsdijkM. L. Eversdijk, Kapelle Subsidies Lager Onderwijs. Bij Kon. besluit is goedgevonden boven en behalve de bijdrage bedoeld in de wet tot regeling van het L. O., een subsidie te verleeneu aan de gemeentenBurgh f 1100 Driewegen f 350 Ellewoutsdijk f 300 Krabbendyke f 1200Nisse f 850 Oudelande f 530 Serooskerke (Schouwen) f400; Waarde f575. Waarde. P. Bril, J. Bril en J. Vroegop leerlingen van de Rij ks Hoogere Burger school te Bergen op Zoom, uit deze ge meente zijn bevorderd van de eerste naar de tweede klasse. Tot deze school is bovendien nog als leerling toegelaten Jac. de Jager W.Ez. alhier. De Min. van Justitie brengt ter kennis, dat voor het Rijksopvoedingsge sticht voor jongens „de Kruisberg", nabij Doetinchem, moet worden benoemd een onderwijzer. Aan die betrekking is verbonden een aanvangssalaris van f 900, benevens vrije woning, of bij gemis daarvan het genot van een jaarlijksche vergoeding van ten hoogste f 150 en vrije geneeskundige be handeling, ook van het gezin. Voor het bezit der hoofdakte wordt gegeven een jaarlijksche toelage van f 50, voor het bezit van elke bij-akte of diploma, waarop prijs wordt gesteld, een toelage respectievelijk van f 50 en f 25, tot een gezamenlijk maximum van f 125. Het aan vangssalaris kan door tweemalige perio dieke verhooging stijgen tot f 1050. Voor verdere bijzonderheden zie St. Ct. no. 161. Middelburg. De algemeene vergade ring van den Nederlandschen Oudheidkun digen Bond zal dit jaar gehouden worden te dezer stede op Zaterdag 21 Juli. Wegens de vele alhier te bezichtigen belangrijke gebouwen is ditmaal voor de vergadering geen spreker uitgenoodigd. De rondgang in groepen door de stad zal geschieden onder leiding van de commissie van ontvangst, bestaande uit de heeren H. Tak, mr. B. F. W. van Brucken Fook, M. Fokker, J. A. Frederiks, mr. K. J. Frederiks, mr. R. Fruin, D. W. A. M. Lasonder, mr. W. Polman Kruseman, mr. G. J. Sprenger en W. O. Swaving. Goes. Tot agent van politie is met ingang van 1 Augustus e.k. benoemd Hendrikus van den Broek, houtdraaier a. d stoomhoutzagerij „La Vitesse" alhier en zulks in de plaats van J. Guerand, mare chaussee te Veghel, die voor zijne be* noeming had bedankt,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1