NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 240. 1906.
Zaterdag 14 Juli
20e Jaargang.
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
Baitealandseh Overzicht.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg,
PRIJS DER ADVERTENTIËN
De tweesprong.
Kerknieuws.
Schooinieuws,
Gemengde Berichten.
T TELEGRAAF.
Juli.
dagelijks (behalve M lan-
- uurvan Antwei pen
Maandag) 's morg. 7.- - u.
IIDDELB. ROTTERDAM.
Juli.
uitgenomen 's Zondags,
uur, van Middelburg 9,30,
8,45.
ienit „SCHELDE"
Juli.
30
,30
30
,30
30
Maan. 23
Dins. 24
Woen 25
Dond. 26
Vrijd. 27
Zater. 28
Zond. 29
Maan. 30
Dins. 31
7,- 12,30
7,30 12,30
8,— 12,30
8,30 12,30
8,30 12,30
9,— 12,30
6,- 1,-
9,30 12,30
9,30 1,—
ital achter een datum is
czee het tweede getal is
rdam).
DELBURGZÏERIKZEE,
Juli.
Van Zierikzee.
,30
,30
30
30
30
30
30
30
30
V ryd.
Zater.
Zond.
Maan.
Dins.
Woen
Dond.
Vrjjd.
Za'er.
Zond.
Maan.
Dins.
Woen
Dond.
Vrjjd,
Zater.
Zond.
Maan.
Dins.
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
21
29
30
31
7,30
7,30
6,30
6,30
7.30
7,30
6,30
6,30
7,30
6,30
7,30
7,30
7,30
6,30
6,30
7,30
6,30
7,30
7,30
3-
3,-
5,30
3-
3-
3-
3-
3-
3-
5,30
3,-
3-
3,-
3-
3,-
3-
5,30
3-
3,-
E RE N.
JRG.
1.27 4.07
1.20 4
1.08 3.48
12.56 3.36
39.4.-0 S.S>0
2.40 3.20
12.24 3.04
12.18 2.58
6.47 9.27 12.37
6.40 9.20 12.30
6.28 9.08 12.18
6.16 8.56 12.06
6.09 8-49 lx.59
6.— 8.40 11.50
5.44 8.24 11.34
5.38 8.18 11.28
IEN.
I.27 4.07 6.47 9.27 12.37
12.40 3.20 6.8.40 11.50
12.28 3.08 5.48 8.28 11.38
12.25 3-05 5-45 8.25 11-35
I2.20 3.5.40 8.20 II.30
12.15 2.55 5.35 8.15 11.25
teld is. Ik gevoel dat ik
mij de hand en schenk
is voor het kwaad u aan-
nog aan de officieren, die
zitten, waarvoor je te-
evraagd je niet te straften
amerking te nemen, dat
n geweest van alles. Ze
rekening houden
loening en berouw dropen
zijn baadje. Spreken kon
1 enkelen handdruk ver-
vendeu manin zijn cel
irp hij zich op de knieën
gelaat in beide handen
iu en dan door de vingers
lokken die het gansche
rilleri, bewezen genoeg
1 dat zondaarshart.
tl hij niet tot denvredej
te boven gaat.
0 officier begraven wasi
aar over den schuldige
hoefde niet veel te zeggen
1 Krijgsraad hielden hun
aan hun krijgsmakker
4 maanden gevangenis-
;h het oordeel luidde 3
Moord op een
■erzachtende omstandig-
hier bij mij gezien nog
van het gebeurde. Niet
vriend vertelde mij het
ier in zeer korte trekken
een roman. Het beeld
it heelt hem overal ver-
1 niet, vóórdat zijn Vader-
r achter hem lag. Naar
met zulk een strafregister
maar wellicht dat het
sinds lang een man in
die stil zijn weg gaat,
lafsche onderworpenheid
wat hem gelast wordt
tort 5 die het beslu i nam
voet te zetten op den
irenterwijl in zijD geest
schbaar schrift, door de
rtret werd geteekend van
ir, een kameraad, 66Q
Die man is Carl,,,.,,»
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Eens, het isal onderscheidene jaren ge
leden, schreef een Fransch auteur van
naam, een oude en bekende waarheid in
deze woordenDe groote tweesprong van
het leven ligt bij de erkenning of bij de
loochening van het feit der zonde. Op dien
tweesprong moet ge kiezen, en naar gelang
ge dan rechts van de erkenning, of links
van de loochening van dit feit uitgaat, landt
ge bij gansch andere kusten aan''.
Dat is zoo volkomen waar, dat onze ver
houding tot 't maatschappelijk leven daar
door geheel en al beheerscht wordt.
Het kan, voor hem die de moeite doen
wil rondom zich te zien geen ernstige vraag
zijn naar welke zijde de talrijks ten en de
meest toonaange venden op dien tweesprong
kiezen.
En moeilijk zijn ze niet te onderscheiden
de enkelen, die bij den tweesprong geko
men, niet den weg der meerderheid inslaan,
maar de tegenovergestelde zijde kiezen.
Een hunner werd ons dezer dagen zoo
schoon door Prof. Bavinck ter kennisma
king voorgesteld.
Een van de uitingen van het leven dat
zich op dien tweesprong scheidt ie de zucht
tot centralisatie aan de eene zijde, een
zncht die zich steeds machtiger en in
breeder kring openbaart, en daarnaast de
zwakkere kracht tot decentralisatie, de
zucht tot het opwekken en onderhouden
van de souvereiniteit in eigen kring, de
macht tot het vrij opbloeien der verschil
lende levenskringen.
Voorzeker, niet altijd, en overal is die
kracht zwak. Het opbloeien van een vrije
kerk en van een vrije school gedurende
de laatste halve eeuw legt het meest wel
sprekende getuigenis af van de eene die
eigen initiatief ook nog in ons midden
geniet.
Maar, de weg op den tweesprong, die
gemak en voordeel zonder eigen inspan
ning belooft, is zoo verleidelijk. Eischen
is zooveel gemakkelijker als zelf doen.
Subsidie ontvangen zooveel grietlijker als
zelf betalen. Praten zooveel dankbaarder
als werken. Op den weg die rechts van
den tweesprong leidt staat maar een tent,
op den weg links een huis.
In een van de tegenstellingen, waaraan
Salomo'a Spreukenboek zoo rijk is, vindt
ge die treffende tegenstelling, die ge altyd
op 's levens tweesprong ontdekt, en in al
nw leven ontwaart.
De gedachte die daarin schuilt is gemak
kelijk te vatten.
De een vindt hier op aarde al zijn lust en
bouwt zich zoo mogelijk een huis met al zijn
gerieflijkheden om van 's levens geneugten
te profiteeren, en de ander gevoelt zich een
vreemdeling, en doet het daarom af met een
tent. De een slaat de pinnen vast in, bouwt
op zware fondamenten want zijn Koninkrijk
is hier, de ander wandelt als dezulken die
een vaderland zoeken. De een bouwt een
stad, hij volgt het eerste en oudste voor
beeld van centralisatie ons in Babel's bouw
in de geschiedenis bewaard, en de ander
volgt den weg van decentralisatie, hij heeft
het vervullen van de gansche aarde op zijn
programma. De een vindt in de vreemde
gedachte door de vreemde woorden Impe
rialisme en Grozsmacht uitgedrukt zijn
ideaal, en de ander eerbiedigt het beginsel
dat in de wet van het jubeljaar is uitge
sproken.
Ziedaar de tweesprong ons in dit Bijbelsch
beeld zoo juist geteekend.
Alzoo beweegt zich het politieke en het
maatschappelijke en het private leven tus
schen huis en tent, tusschen het vaderland
hier en het vaderland ginds, tusschen cen
tralisatie en decentralisatie.
Op een gegeven oogenblik bevindt men
zich op den tweesprong.
13 Juli 1906.
Minister Kraus is op zijn post terug
gekeerd. Nu eerst is 't de tijd om met hem
af te rekenen, over zijn uniek onconsti-
tutioneele daad om tjjdene hij minister
der Kroon in Nederland is, in dienst te
treden van een vreemde regeering en dat
ziedaar het tweede bedenkelijke feit
in Chili gekomen te gaan verdedigen met
een beroep op de Koningin en met ont
hulling van geheimen.
Hij heeft namelijk aan een officieel
feestmaal te Valparaiso (Chili) tenminste
wanneer de berichten juist zijn, een toast
uitgesproken, waarbij hij de Koningin in
't geding bracht op een wijze dier er
constitutioneel niet door kan.
Hij vertelde dat de Koningin er zoo op
gesteld was dat hij minister werd, er zelfs
bij hem op aandrong, terwijl zij wist dat
hij Kraus nog vast zat aan de Chi-
leensche regeering. Maar de Koningin
heeft er zelfs niet aan gedacht dat hij als
Minister zijn woord aan een bevrienden
staat zou verbreken.
Zij gaf hem dan ook „op besliste wijze"
verlof om tijdelijk uit „haar regeering"
te treden en in dienst van de regeering
van Chili te gaan en door dit te doen
toonde de Koningin „een hoog begrip te
hebben van Hare Souvereine plichten".
Minister Kraus heeft derhalve nu aan
de politieke zonde van tweeheerendienst
nog een onkieschheid toegevoegd die de
daad zelve in bedenkelijkheid verre over
treft.
Hij heeft zijn optreden gedekt met den
naam niet alleen, maar ook met de open
baarmaking der particuliere inzichten der
Koningin, en met een beroep op Haar
„souvereine plichten".
Hij vertelt daar in Chili dat hij in
Nederland de onmisbare regeeringspersoon
is, en dat de Koningin indien zij hem
niet naar Chili had laten gaan, en tegelijk
als Minister gehandhaafd, in haar plichten,
niet als dienares van Minister Kraus, maal
ais souverein, als heerscheres ook over den
heer Kraus zou zijn te kort geschoten.
Ziedaar weer een stukje revolutie. Een
omkeering van begrippeneen begrips
verwarring bij een Minister der Kroon, veel
bedenkelijker nog dan de theorie van het
vliegwiel en het ornament.
V olgens de eerste theorie is de Kroon de
lijdelijke die den volkswil over zich heen
laat gaan. Volgens de laatste is zij de
actieve, die den volkswil niet alleen uit
voert, doch zelfs voorkomt. Dat wil zeggen
met vobrkomendheid tegemoet komt en
als sprak het van zelf reeds eer hij zich
uitsprak, ten uitvoer brengt.
De Koningin, kennende haar souvereine
plichten, tot handlangster van de revolutie
verlaagd door een Minister der Kroon,
ziedaar den indruk dien wij van het te
Valparaiso gesprokene ontvingen.
Natuurlijk heeft de Minister het zóó niet
bedoeld. Maar anderen zullen in zijn voet
spoor weer verder gaan en wat is dan het
einde
Het verlof aan en de speech van Minister
Kraus zijn een bedenkelijk teeken destijds;
niet bevorderlijk aan de majesteit der
Kroon en aan de eere van Haar vrijzinnige
dienaren.
Rusland.
Wat er nog terecht komen zal van het
door de Doema aangenomen wetsontwerp
tot opheffing van de Doodstraf?
De vraag is te meer gewettigd nu zelfs
een commissie uit den Rijksraad soort
Eerste Kamer zich, in meerderheid
met het ontwerp vereenigd heeft.
Nu zich het aantal moorden vermenig
vuldigt, en gisteren weer een kranig ad
miraal aan de gevolgen van een moordaan
slag stierf,namelijk de admiraal TschukniD,
zou het niet van wijs beleid getuigen in
dien de regeering zoo maar op eenmaal
met het afschaffingsvoorstel meeging.
Nu de revolutionairen voortgaan de dood
straf zonder vorm van proces toe te passen
op regeeringspersonen die hun plicht doen,
zon het een saluut aan de revolutie be»
teekenen, indien de Czaar dit ontwerp
bekrachtigde.
Het is reeds de tweede keer van't jaar,
dat op admiraal Tschuknin een aanslag
werd gepleegd. 10 Februari wondde een
vrouw hem door een revolverschot. Hij
was toen spoedig hersteld.
Nu echter is de kogel doodelijk geweest.
En de moordenaar is ontsnapt.
Admiraal Tschuknin heeft zich bij de
revolutionnairen impopulair gemaakt door
zijn onderdrukking van de muiterij aan
boord van de „Potemkin".
F r a n k r ij k.
Onder onze telegrammen gisteren deel
den wij in een groot deel onzer oplaag
mee dat Dreyfus finaal is vrijgesproken.
De ministerraad vergaderde reeds om
vast te stellen wat als gevolg van deze
beslissing, door de regeering dient te ge
schieden. Besloten werd om bij aanplakking
het cassatievonnis in alle Fransche ge
meenten bekend te maken. Heden zal in
de Kamer en in den Senaat de urgentie
worden gevraagd voor het weder in hun
rechten herstellen van Piquart en Dreyfus.
De Senaat heeft met 184 tegen 29 stem
men besloten, om de borstbeelden van
Scheurer Kestner en Trarieux (die al die
(1jaren Dreyfus' onschuld hebben staan
de gehouden) een plaats te geven in de
galerij voor de vergaderzaal. Dit als ver
heerlijking van het recht en om hulde te
brengen aan hun moed als staatsburger.
Dreyfus, deswege door een persman
geïntervieuwd, verklaarde dat hij het on
derzoek haast eindeloos laDg heeft ge
vonden. Hij bleef weigeren zich uit te
spreken, er aan toevoegend, dat hij als
officier zich niet mocht laten ondervragen.
Wel sprak hij zijn dank uit aan de ver
dedigers van de waarheid.
De advocaten Mornard en Demange
gingen Dreyfus gelukwenschen en om
helsden hem vol ontroering. Drevfus
trachtte zijn gemoedsaandoening te be
dwingen en schudde hen bewogen de
handen, zijn hartelijken dank uitsprekend
voor de hulp, gedurende twaalf jaar be
wezen ia smartelijke omstandigheden.
Talrijke vrienden betuigden hun blijken
van sympathie.
Men verzekert dat het vrijsprekend von
nis is gevallen met 31 tegen 18 stemmen.
Het hof van cassatie beschouwt als nieuw
feit stuk 381 van het geheime dossier,
waarop in de plaats van het initiaal P,
een D werd geplaatst. Die vervalsching
wordt beschouwd als eeD aanwijzing van
onschuld, evenals stuk 26 van bet geheime
dossier, betrekking hebbend op de regeling
van de spoorwegdiensten, dat niet is ver
toond geworden aan de krijgsraad te Parijs.
Alles werkt samen om te kunnen vast
stellen, dat de datum werd ingeschreven
pas na het Zola-proces door Henry. Tot
dit resultaat is het Hof gekomen zonder
dat 't noodig is naar andere bewijzen van
onschuld voor Dreyfus te zoeken.
Er blijft over de kennis van het bor
dereau, geschreven door Esterhazy. De
beschuldiging in deze berust slechts op
gissingen, vóór de arrestatie van Dreyfus.
De feiten van verraad en spionneering
waren reeds vroeger voorgekomen.
Dreyfus is vrijgesproken van alle be
schuldiging, voortvloeiend uit het borde
reau, aangezien van de aantijgingen tegen
Dreyfus niets overeind is gebleven. En
van dat oogenblik at kan geen verwijzing
naar andere rechters worden uitgesproken.
Het Hof vernietigde daarom het ver-
oordeelend vonnis, en verklaarde het een
dwaling en een fout, dat de veroordeeling
heeft plaats gehad.
De uitspraak zal worden openbaar ge
maakt in vijftig dagbladen, door Dreyfus
aan te wijzen.
Het is opmerkelijk dat de overwinning
van het recht in de quaestie Dreyfus saam-
valt met de onderdrukking van het recht
in de quaestie der kerkelijke goederen.
De regeering toch gaat geleidelik voort
met de ^ontruiming" der kloosterscholen
en de inventariseering der kerken. Ook
te Marseille werd weer met geweld een
nonnenklooster ontruimd.
Het zal noodig zijn, wil Frankrijk blij
vend genot hebben van het gister gedecre
teerde rechtsherstel, dat het voortgaat op
dien weg en nu ook 't andere nijvere,
rustige deel zijner burgers tegemoet komt
met hergeving van vrijheden en herstel
van rechten.
Wanneer wij 't verslag van de terecht
stelling van Dreyfus op 5 Jan. 1895 nog
eens lezen, ook in ons eigen blad, en verge
lijken hiermede hetgeen de pers nu zegt in
betrekking tot den onschuldig veroordeelde
dan moeten wij zeggen wat heeft de pers
over de gansche wereld in deze zaak toch
een flater gemaakt. -
Lees bijv. het bericht uit dien tijd
Op Zaterdag 5 Januari 1895 om 9 uur in den
ochtend onderging Alfred Dreyfus de openbare
degradatie op het plein van de Militaire School.
Na tromgeroffel en trompetgeschal werd hem
het vonnis voorgelezen, en daarna zeide gene
raal Darras, zoo dat alle troepen op het plein en
de menigte in het rond het hoorden „Dreyfus,
gij zijt onwaardig de wapenen te dragen. In
naam van 't Fransche volk degradeeren wij u".
Dreyfus hief beide armen ten hemel en riep
met luide stem „Ik ben onschuldig. Ik zweer
dat ik onschuldig ben. Leve F rankrijk!"
Maar de ontzaglijke menigte daarbuiten
brulde woest„Dood aan denverrader! Dood!"
Terwijl de adjudant de strepen en alle onder-
seheidingsteekenen van zijn uniform rukte, be
tuigde Dreyfus opnieuw zijn onschuld, Toen de
adjudant zijn sabel brak en de stukken tegen
den grond wierp, riep hij„Gij degradeert een
onschuldige
Soldaten met uitgetrokken sabels, door twee
officieren voorafgegaan, leidden Dreyfus langs
het front der troepen, zijn vroegere kameraden.
Het hoofd omhoog stapte Dreyfus langs het hek
achter hetwelk de verwoedde menigte hem be
groette met gesis en de kreten „Doodt hem 1"
Zoo schreed hij naar den gevangenwagen,
waarin hij verdween.
Niemand dan zijn bewakers zag hem
terug Da vijf jaar.
En ook daarna is de heroieke strijd nog
voortgezet moeten worden.
En daartoe hebben mannen van alle
richtingen Demange en Labori, De
Pressensé en Picquart, om van de dooden
behalve Zola reeds hierboven genoemd, te
zwijgen, zich vereenigd.
Thans is de zaak uit, die wel eindigen zal
met de benoeming van Picquart tot brigade
generaal en van Dreyfus tot escadrons-
commandant. Tenminste de minister-pre
sident heeft reeds 't plan openbaargemaakt
om dit voor te stellen. Het Kamerlid De
Pressensé, hiermede niet tevreden, vraagt
nog daarenboven voor Dreyfus het kruis
van het Legioen van Eer en ontzetting uit
het leger van de officieren,die bij de verval-
schingen betrokken zijn geweest.
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen te Nijega J. P. Djjk, cand.
te Burum.
Het groote orgel in het kerkgebouw
te Dinteloord zal geheel gerestaureerd
worden. Dit belangrijke werk is opge
dragen aan den heer A. S. J. Dekker te
Goes.
Geref. Kerken.
Bedankt voor Bolnes en voor Giessen
Oudkerk door J. C. Rullmann te Garijp,
Middelburg. Aan het Gymnasium zjjn
na gehouden examen toegelaten
tot de 6e klasse mej. W. J. Broere en
tot de le klasse J. W. Blankert, W. J.
Broere, A. J. Fannoy, J. E. J. Jurry, G.
J. Kronenberg, mej. A. M. N. van Nieuw-
kuijk, mej. J. M. van Niftrik, D. B. Talma,
mej. A. J. Verharen en E. Verheyden
voorwaardelijk toegelaten één en niet toe
gelaten één.
Bevorderd zijn van de 5e naar de 6e
klasse A. J. W. Frederiks, P, R, Gruber,
F. G. Vogler; afd. B mej. W. J. M.
Broekema voorw. bevorderd één
4e naar de 5e klasse Th. A. Fruin
voorw. éénniet bevorderd twee
3e naar de 4e klasse R. A. A. Fruin en
J. P. A. Koopmans
2e naar de 3e klasse A. A. Elenbaas,
W. F. Fruin, L. G. E. Kalshoven en M.
C. van de Putte
en van le klasse tot de 2e O. D. Blee-
ker, P. J. van der Feen, B. B. van den
Hoorn, J. H. Koopmans, mej. C. J. Meyers
en M. van Strienniet bevorderd drie.
Goes. Toegelaten tot de H. B. S. 2e
klasse, C. J. Sturm te Goes.
le klasse, P. Cornelisse en J. Q. C.
Lenshoek, Kloetinge J. J. Wabeke, Krab-
bendijkeM. v. d. Bout, I. Wessel, F. Q.
den Hollander, C. F. W. Coenen, H. A.
G. Matthijssen, M. v. Kalmthout, H. R. J.
v. d. Veen, C. de Hoogh, G. M. den Herder,
M. G. Arentz, S. J. v. d. Kreke, M. de
Jonge en R. F. Sturm, te GoesC. A.
Blok, J. A. Mol, L. Mallekote, en M. Baijens,
Kapelle J. W. Lindenbergh en P. Kosten,
Weroeldinge; J. A. C. Hanken, Wilhel-
minadorp I. Ph. F. v. d. Plassche, 's Heer
AbtskerkeW. B. Smit, 's-Heer Arends-
kerke en P. E. v. Dijke, Kruiningen.
Voorwaardelijk Ch. B. Felius, 's-Gra-
venpolderG. M. Krijger, Krabbendijke
W. H. de Jonge, GoesJ. M. Klompe,
WoltertsdijkM. L. Eversdijk, Kapelle
Subsidies Lager Onderwijs.
Bij Kon. besluit is goedgevonden boven
en behalve de bijdrage bedoeld in de wet
tot regeling van het L. O., een subsidie
te verleeneu aan de gemeentenBurgh
f 1100 Driewegen f 350 Ellewoutsdijk
f 300 Krabbendyke f 1200Nisse f 850
Oudelande f 530 Serooskerke (Schouwen)
f400; Waarde f575.
Waarde. P. Bril, J. Bril en J. Vroegop
leerlingen van de Rij ks Hoogere Burger
school te Bergen op Zoom, uit deze ge
meente zijn bevorderd van de eerste naar
de tweede klasse. Tot deze school is
bovendien nog als leerling toegelaten Jac.
de Jager W.Ez. alhier.
De Min. van Justitie brengt ter
kennis, dat voor het Rijksopvoedingsge
sticht voor jongens „de Kruisberg", nabij
Doetinchem, moet worden benoemd een
onderwijzer.
Aan die betrekking is verbonden een
aanvangssalaris van f 900, benevens vrije
woning, of bij gemis daarvan het genot
van een jaarlijksche vergoeding van ten
hoogste f 150 en vrije geneeskundige be
handeling, ook van het gezin.
Voor het bezit der hoofdakte wordt
gegeven een jaarlijksche toelage van f 50,
voor het bezit van elke bij-akte of diploma,
waarop prijs wordt gesteld, een toelage
respectievelijk van f 50 en f 25, tot een
gezamenlijk maximum van f 125. Het aan
vangssalaris kan door tweemalige perio
dieke verhooging stijgen tot f 1050.
Voor verdere bijzonderheden zie St. Ct.
no. 161.
Middelburg. De algemeene vergade
ring van den Nederlandschen Oudheidkun
digen Bond zal dit jaar gehouden worden
te dezer stede op Zaterdag 21 Juli.
Wegens de vele alhier te bezichtigen
belangrijke gebouwen is ditmaal voor de
vergadering geen spreker uitgenoodigd.
De rondgang in groepen door de stad zal
geschieden onder leiding van de commissie
van ontvangst, bestaande uit de heeren H.
Tak, mr. B. F. W. van Brucken Fook,
M. Fokker, J. A. Frederiks, mr. K. J.
Frederiks, mr. R. Fruin, D. W. A. M.
Lasonder, mr. W. Polman Kruseman, mr.
G. J. Sprenger en W. O. Swaving.
Goes. Tot agent van politie is met
ingang van 1 Augustus e.k. benoemd
Hendrikus van den Broek, houtdraaier a. d
stoomhoutzagerij „La Vitesse" alhier en
zulks in de plaats van J. Guerand, mare
chaussee te Veghel, die voor zijne be*
noeming had bedankt,