ndel, NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 238. 1906. Donderdag 12 Juli 20e Jaargang. URG, ai s ssthandel, iaUiecM, CHRISTELIJK. HISTORISCH it per 5 ons |14 en 18 cent [per bos. en 25 cent [per bos. ons. ons. 3nd, leveren. levering den Ifkomen. irg. bopdag van ADR. gelegenheid sn Fietsen bij IUIJEN )OP ïgstveulen, Ï.T, Baarland, pber [leid LLJAARS, Aagte- d mdster 4n gezin, uit den JENIS STROO, VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST. te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN De hulp van den dominee. Snippers uit de oude doos. T h o i e n. THEODORUS VERHAER. KT. irdeeld, staat „obiit p den rand, in onze iachtenis van den ibaftigen jongeling in verscheidene >nd zijnde geweest, onder den edelen Wassenaeren 1666, onder den na het hevig vier- koninklijk-Engel- ;eemacht der ver- ifgezonden maar d buitenslands in den ouderdom waarop een blauwe van den rechter akerbenedenhoek, erbenedenhoek en een roode roos. oonden helm, als e man met een eken van het bord 1677". Het is het van Aardenburg wapen leest mén: lis van den edel er Elias Beekman al heeft een ge uit Beekmans ge acht, de steun en was. Wij stichten Dixmuiden zegge hij blijft toch n en door de ge* Dixmuiden in Slot volgt,) e fSTRAAT I 270. Koudekerke. Ivraagd issivgen. E IN. J07 6.47 9.27 12.37 6.40 9.20 12.30 148 6.28 9.08 12.18 136 6.16 8.56 12.06 |29 6.09 8.49 11.59 120 6.— 8.40 11.50 |04 5.44 8.24 11.34 '58 5.38 8.18 11.28 1.07 6.47 9-27 '2.37 I20 68.40 11.50 1.08 5.48 8.28 11.38 .05 5.45 8.25 11.35 5.40 8.20 II.30 ■55 5-35 8.15 11.25 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02®. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Artikel 2 van het Reglement van Krijgs tucht zegt „Daar de Godsdienst de bron is van alle geluk en deugd, waren moed en troost, moet ook in den krijgsstand een ieder zich tot betrachting derzelve en tot eene zedige levenswijze bevlijti gen; de godslasteringen, het vloeken en zweren moeten worden nagelaten; en zullen de meer deren hierin en in al wat de handhaving der goede zeden kan bevorderen, hunne minderen met een goed voorbeeld voorgaan, en alle bui tensporigheden algemeen vermeden moeten worden". Dit is een jarenoude waarheid die onzen soldaten in de kazerne op de theorie is inge prent geworden, doch die weinig effect gehad heeft, dewijl vele officieren en onder officieren voor zich zelf met dit artikel de hand lichtten. Nu is de minister van marine weer met wat nieuws gekomen. Teneinde raad, dewijl het hem al meer blijkt, dat de booze geest bij de marine niet te bezweren is, heeft hij de hulp van de godsdienstleeraars ingeroepen. Rabbijnen, pastoors en dominee's zullen voortaan vrij reis en verblijfkosten ge nieten, wanneer zij lust mochten gevoelen, om een marinier te Den Helder, dien zij nog kenden van uit zijn jeugd, op bet rechte spoor te brengen. De circulaire waarin dat alles verteld wordt, vangt aan met de volgendekostelijke erkentenis „Overtuigd van den grooten en zeer ernstigen invloed ten goede, dien de godsdienst op de schepelingen kan hebben, zijn door mij maat regelen genomen om de aanraking van geeste lijken en godsdienstleeraren met het personeel der vloot zoo gemakkelijk mogelijk te maken". Vooral van den predikant of kapelaan, bij wie de schepeling vroeger ter leering ging, verwacht de minister veel. Hij toch schrijft in zijn circulaire aan de onderscheidene kerkgenootschappen en kerken „Vooral de geestelijke of godsdienstleeraar, die een schepeling in zijn jeugd onderwijs heeft gegeven, die hem als kind heeft gekend en met de omstandigheden der familie bekend is, kan bij een bezoek een grooten invloed ten goede uitoefenen, door hem te wijzen op de gevaren 112 FEUILLETON1. DOOB SCALDI8. (Slot). Na de invoering der Hervorming is er alhier het eerst gepredikt door ds. Gerar- dus van Vuylenburg van Zierikzee, die, bij leening, omtrent zes maanden, mogelijk reeds in 1578, althans niet later dan in het begin van 1579 (want hij overleed te Z'zee in Nov. 1579) zich te dezer stede heeft opgehouden om er de Herv. leer te verkondigen; „zijnde den 22 Juli 1580, op last der Staten aan Nicolaas Pancraefs. poorter te Tholen 1410 Vis. betaald, wegens verteerde kosten door Gerardus, Minister van Zierikzee". Alsjeersten vasten dienaar te dezer plaats wordt vernoemd Deze was eerst als pred. in dienst te Aalst in 0.-Vlaanderen. Vermoedelijk is hij vandaar herwaarts vertrokken, wijl hij in 1580 als pred. te Tholen voorkomt. Hem werd, van wege de Staten een tractement toegelegd van 400 gld. en 30 gld. voor huishuur. Van hier werd hij beroepen naar Hidst, en werd op de Synode, te Brugge gehouden den 8 Mei 1582, tot assessor gekozen. Toen op deze kerkvergadering Petrus Wassius, pred. te Thilrode die door de Classe van Waes in zijn ambt geschorst was, van deze schorsing weid ontheven, werd hem opgelegd voor zijne gemeente teJjuld te bekennen, van welke schuldbe- die hem omringen, te herinneren aan hetgeen hem vroeger werd geleerd, hem in te lichten omtrent de wijze waarop hij dat geleerde in de practijk moet brengen, enz." En nu heeft de minister als volgt be sloten Wanneer er is een dominee of pastoor, die een schepeling of marinier, die tot zijn „kerkgenootschap" behoort, wenscht te bezoeken, dan heeft hij hiervan slechts kennis te geven aan den directeur en com mandant der marine te Willemsoord: Deze directeur of commandant zal dan den schepeling of marinier vragen, othij zich met dien wensch vereenigt, dus of hij den dominee of pastoor wil ontvangen, en met hem wil spreken. Zoo ja, dan bericht de directeur of com mandant aan den „godsdienstleeraar", dat aan het verzoek kan voldaan worden. Zoo neen, dan worden de redenen der verhindering meegedeeld. In het laatste geval is natuurlijk alles afgeloopen. In het eerste geval, indien dus de sche peling den dominee wenscht te ontvangen, dan mag hij op den bepaalden tijd den godsdienstleeraar gaan afhalen van de boot, of van den trein, of van de directie. En voorts mag de schepeling dan met den dominee wandelen, of ook binnenshuis een gedeelte van den dag met hem door brengen, waartoe desverkiezende een dei- kamers van het wachtlokaal aan de marine haven zal worden beschikbaar gesteld. En, gelijk wij hierboven reeds zeiden, de reis- en verblijfkosten worden vergoed. In een beoordeeling van de circulaire te treden worde ons nu eens niet voor onge paste oppositie aangerekend. Want wij mogen het niet verzwijgeD, hoezeer het ons smart dat de geest, dank zij de opruiing van de anti-militairisten en dergelijken, zoo erbarmelijk slecht is ook onder ons zeevolk, dat ons dit remedie al erger dunkt dan de kwaal. Onder onze Jantjes zijn weinig jongelui van gereformeerden huize. Gereformeerde predikanten zullen derhalve wel niet van de uitnoodiging gebruik maken. Rest derhalve de Hervormde predikanten. Maar hoe weinigen zullen eenrechtzin- kentenis het formulier aan ds. Verhaer werd ter hand gesteld, met lastgeving om ze aan Wassius op den 20 Mei d. a. v. af te nemen. Op gezegde ergadering te Brugge werd besloten dat de volgende provinciale synode den 7 Mei 1583 te Hulst vergaderen zou„maar dat heeft" zoo lezen wij in de acte der classe „door de troebelen niet mogen geschie den". De stad toch viel ten jare 1583, door het verraad van Servaas van Steeland, Hoogbaljuw van het land van Waes, waar van Hulst destijds de hoofdplaats was, in handen der Spanjaarden, waardoor de hervorming er te niet ging. In Sept. 1591 nam Prins Maurits de stad weer voor de Staten in. De verdere lotgevallen van ds. Verhaer zijn ons onbekend gebleven. Voor twee opvolgers van hem vraag ik nog even uwe aandacht n. m. voor DAVID VAN DORESLAER. Hij werd geboren te Enkhuizen en was de jongste zoon van Abram van D. een beroemd en bekend predikant en achter eenvolgend in dienst geweest te Oude Niedorp 1602 en te Enkhuizen van 1605 tot aan zijn overlijden den 19 Maart 1655. Ha gestudeerd te hebben vertrok onzen David als pred. naar Braziliëwaarbij hij reeds in 1636 in dienst was. Hij had daar vervolgens ook nog andere standplaatsen, zooals Frederikstad en Mauritia vertrok in 1643 weder naar 't Vaderland en kwam het volgende jaar in dienst te Oosthuizen c.a. In Cl. Tholen c. a. van 6 Juli 1638 werden gedeputeerden gesteld om pogingen aan te wendeD, tot het vestigen van eene Geref. gemeente te Hulsteren. Naar het schijnt zijn die pogingen toen niet geslaagd, nige opleiding gehad hebben, indien zij nog voor een openbare belijdenis zijn opgeleid geworden. De bezoekers zullen derhalve zijn moder nen la Bax die sociaal-democraat, it la Schermerhorn die vrij-socialist en anti- militairiet, a la Bahler die Boeddhist is, of ft la Bruining die nog vasthoudt aan deugd en onsterfelijkheid, doch alles losgemaakt van zijn wortel. Van de overige kerken zwijgen wij. De Roomschen en Joden zullen zeiven te beoordeelen hebben, of hunne geestelijken en rabijnen nog wat te zeggen hebben over deze jongens, over wie, naar zoo menigeen klaagde, de geest der revolutie zoo vaardig werd. Van dezen maatregel valt voor onze protestantsche jongens niets te verwach ten. Integendeel, predikers als Van dei- Heide, Klein, en hoe zij heeten mogen, zullen, met hun autimilitairisme, hun leer der twee beloften, hun prediking van de wapens hier, niets dan kwaad kunnen stichten, wanneer zij zich op staatskosten tot biechtvader van deze jongens weten op te werpen. Dat Het Volk er den draak mee steekt, bewijst nog niet dat zij den maatregel in 't eind nog niet aanprijst. Maar wij zouden ernstig aan den min. van marine willen gebeden hebben trek toch zoo spoedig mogelijk deze circulaire in. Met godsdienst a la Boeddha of Spinoza, zelfs met dien van den dwependen mo dernen of den braven Groninger predi kant zijn uwe lotelingen niet te redden. Integendeel gij maakt ze er nog slechter mee. Wij verwachten alleen heil van de prediking desWoords naar de Schriften, van het christelijk voorbeeld, van de chr. militaire tehuizen, en van de bevordering van chr. lectuur. En in de maatschappij van opheffing van Overheidswege, van elke belemmering voor den voortgang van het Evangelie in alle lagen der maatschappij. Het christendom staat te hoog om zich als politieagent te laten gebruiken. En dan dit ministerie is voortgeko men uit de actie tegen een christelijk kabinet dat voortbouwen ging op de chr. en de gelegenheid daartoe werd eerst ge opend, na het sluiten van den Munster- schen vrede. De Cl. bepaalde den 21 Juli 1648 dat Halsteren bij voorbaai zou bediend worden door de pred. van Tholen en Steenbergen, doch wijzigde zulks in hare vergadering van 8 Sept. d. a. v., door die voorloopige bediening op te dragen aan de pred. van B. op Zoom. Nadat de Cl. 2 Febr. 1649 van de Staten de toestemming bekwam tot benoeming van een vast predikant, vestigde men de keuze op ds. van Doreslaer die het beroep aannam en bevestigd werd in Juli d. a. v. door een der pred. van B. op Zoom. De Cl. was intussehen door de Staten gemachtigd geworden om den Pastoor aldaar, de pastorie voor ds. van Doreslaer te doen ontruimen. Deze ontruiming ge schiedde echter niet gewillig, daar ge noemde pastoor bij Cl. van 19 Jan. 1650 een protest daartegen indiende. De Cl. gelastte nu wel den 5 Apr. d. a. r. dat de pastoor binnen een maand zijn woning zou verlaten, doch zoowel op 3 Jan. als op 4 Juli 1651 was zulks nog niet geschied, Matheus d e B e e r was in 1631 pas- toor te Halsteren geworden, waar hij in 1652 overleden is. De pastorie aldaar was zijn privaat eigendom, of althans van zijn broeder Mart3, de Beer, Drossaard van M e r x e tl s. Toen nu ds. A r ns. Finsen (opvolger van van Doreslaer) die pastorie aangeslagen en tot zijne woning in bezit had genomen, pro testeerde genoemde Drossaard, dat dit woonhuis: ^Blanche deur" genoemd een eigendom was van hem en zijn overleden broeder en daagde om die reden ds. Finsen voor hst gerecht. Door hét aangaan van een verdrag tusschen den Drossaard met den Prior van H u ij b e r g e n onder goedkeuring van den Bisschop, werd die grondslagen der natie dat getuigde tegen allerlei opkomende paganistische factoren, dat land en volk terugriep tot do erken ning van den Christus op ieder levens terrein. Wat zwakheid en machteloosheid spreekt er nu niet uit, wanneer een minister uit de vrijzinnigheid, wiens optreden een protest tegen den godsdienst ook in krijgs zaken is, gaat zeggen ik weet geen raad meer. Godsdienstleeraars, wij hebben u wel gesmaad by de stembus, en uw gods dienst en godsdienstleer van ons geschud, maar komt nu toch maar over en helpt ons die stoute jongens naar bed te krij gen, want voor my willen zij niet Invloed van het Calvinisme op de groote Hollandsche schilderschool. Het nieuwe beginsel, dat na de Her vorming in de kunstwereld optrad, vindt zyn volledige uitdrukking in de oude Hol landsche school. Uit de kerk is de kunst verhuisd naar de raadzalen en naar de binnenkamers. In plaats van de prachtige altaarstukken voor den dienst in de Room- sche kerken besteld en bestemd, treden nu familietafereelen, schutterstukken, bur gemeester- en regentenstukken, stads-, rivier- en zeegezichten. Het kleinsteedsche binnenhuis leverde nu motieven voor de kunst. Tot de kleinste dingen toe uit de keuken en uit hét huisraad werd voorwerp van penseelbehandeling. In plaats van op het groote en grootsche zich te werpen, daalde men nu tot het kleinste en nederigste af. Duidelijk is hier de invloed te bespeuren van het Calvi- jT a dogma der verkiezing Gods, die '?.u afwendt van wat groot wil zijn en tot hot kleine, tot wat niets is in zichzelf zich richt. Tazelaar. „Vindt God er lust in, om zich te wenden tot een vergeten daglooner, die niets is, en om een verworpene naar de wereld te roepen tot prinselijke waardij in zijn Koninkrijk, dan verandert bij een volk, dat onder den indruk van deze electie leeft, de waardemeter. Het jaagt niet koortsachtig meer naar wat schittert en Ds. van Doreslaer was intussehen al in 1650 naar Tholen vertrokken en werd van hier naar Zierikzee beroepen, alwaar hij 31 Jan. 1655 bevestigd werd en daar ter plaatse overleed in Dec. 1671. Hij is tweemaal gehuwd geweesteerst met Elisabeth Doornick dochter van ds. Petrus Doornick, van Poortvliet en als haar weduwnaar, den 15 Juni 1656, in dc Waalsche Kerk te Z.zee met Jacomina Leenderts, weduwe en geboren aldaar. ANDR1ES HOFFMAN. Theol. Dr. zijnde, was hij het eerst in dienst te Graft van 17821783 en toen te Oud Carspel van 1783 tot 1788. Van daar werd hij naar Tholen beroepen en bevestigd 15 Juni 1788. Van hier werd hij beroepen naar Arnemuiden en aan vaardde aldaar zijn dienst 29 Dec. 1793. Door onchristelijke levenswandel werd hij uit zijn ambt ontzet den 11 Febr. 1795. In de loop van dat jaar presenteerde hij een rekwest aan de Provinciale Represen tanten, om hersteld te worden als pred. te Arnemuidenof weder beroepbaar te worden gesteld. De municipaliteit wilde, blijkens besluit van 30 Juni, wel het laatste, maar niet het eerste toestaan. Hij zocht nu partij te trekken van den toestand, waarin de vacante gemeente van Neuzen verkeerde en waar hij bij velen onder steuning vond. De welgezinde kerkeraad echter, die op kwestie in 1656 beslecht, waarna ds. F i n s e n in het bewonen van de pastorie niet verder betnoeielijkt werd. Aan gedeputeerden der Cl. werd na 2 Juli I652 opgedragen; tot het stellen van orde op dc pastorie, mitsgaders op de kerkelijke goe deren en ornamenten te U ft 1 t r e n". hoog is, maar wendt zich ook op zijn beurt tot het schijnbaar nietige, en ontvangt zin, om in dit schijnbaar onbeduidende en alledaagsche iets rijks te zoeken het er in te tooverenen het er weer aan te ontlokken. Gevolg waarvan is, dat het op kunstgebied noeh aan Grieksche my thologie, noch aan Heiligen of Heroën lust heeft, maar in elk voorwerp van het ordi naire leven een beduidenis ontwaart, om door kunstelectie iets, dat niets was, in een voorwerp van aller bewondering om te tooveren. Vandaar onze genreschool". Kuyper. (2) Heeft de Hollandsche school schijnbaar geen onderwerp, toch behandelt zij één groot, een gansch nieuw en rijk thema en doet dit op voortreffelijke wijze. Zij biedt in rijke kleuren en tinten niet de. geschie denis van het Nederlandsche volk, maar teekent het fiere ..vrijgevochten volk zelf, dat in een geweldig stuk wereldhistorie, 't welk het had opgevoerd, gestaald en gesterkt werd, en daarna groot en machtig, rijk en voornaam was geworden. Het Holland der 17e eeuw zooals het reilt en zeilt, met zijn menschen en plaatsen, zijn zeden en gewoonten, zijn markten en straten, zijn landouwen en steden, zijn zee en lucht, treedt uit al die genrestukken in frissehe schoonheid u tegemoet. Boer derijen, stallen, keukens, duinen, slooten, bruggen, trekschuiten, landlieden, vissehers, krijgshelden, prinsen, geleerden, regenten, ziedaar het rijk programma, dat in zijn oorspronkelijken eenvoud en verbazing wekkende verscheidenheid door de Hol landsche school is behandeld. Tazelaar. „Op dit punt staat zij onder *de natiën van Europa glansrijk alleen. Eenig is zy, als zij voor het eerst het landschap geeft, het als decoratief aan de Franschen en Italianen latend. Eenig wanneer zy het kleinsteedsche binnenhuis laat vonkelen van een licht alsof die keukens en die zitkamers kerkportalen warenHare stads- rivier- en zeegezichten trotseeren De Rotterdammer, 2 Juli. (2j Calvinisme en Kunst. wettige wijze een predikant trachtte te beroepen, wendde zich den 19 Oct. 1795 tot den Municipalen Raad, die daarop het volgende besluit nam„dat op de rekwesten „zoo van den pred. Hoffman, als ookby- zonder op die van het meerendeel der „ingezetenen dezer stad en gelet op den herderloozen toestand der gemeente, en „de schade voor den armen, den pred. Hoffman gepermitteerd werd tot hethouden „van openbare kerkelijke redevoeringen „en het godsdienstig onderwijs der jeugd, „tot nader opzeggens toe, aangezien de gemeente niet meer behoort tot de Cl. „van Walcheren, als zijnde deze landen „met Frankrijk vereenigd". Ofschoon onder hevig protest van den kerkeraad, blijkt het dat ds. Hoffman toch. de dienst verrichtte, op overtuigende wyze blijkt dit ook, uit de door hem nieuw aan gelegde doop- en trouwboeken, waarin hy den 13 Febr. 1796, eigenhandig heeft aan- geteekend„dat hij eenige dagen te voren „was aangesteld, sis provisioneel predikant „in den vollen dienst te Ter Neuzen". De bescherming die hy te N uzen aanvanke lijk gevonden had, bego.1 intussehen af te nemen, toen men bespeurde dat hy zich nog aanhoudend misdroeg. Aan het einde van 1796, werd hem alzoo zijn dienst opge zegd en verbond hy zich nu weder voor den predikdienst by de herderlooze ge meente van Hontenisse c. a., waar men hem uit vrijwillige bijddragen 400 gld. toelegde. Doch, na van 1 Jan. 1797 tot April 1798 in die betrekking aldaar werkzaam te zyn geweest, zag men zich genoodzaakt, om zijn ergerlijk levensgedrag, hem ook van daar te verwijderen. (Bevolking der gemeentein 1824 2Q29j in 1900 3172 zielen.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1