NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 232. 1906
Donderdag 5 Juli
20e Jaargang
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ. te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Gemengde Berichten.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
4 Juli 1906.
Verbetering.
In een artikel onzer vorige nummers heeft
de zetter ons gemeld dat dr. Wagenaar zou
gezegd hebben Rembrandt was geen Cal
vinist maar humorist. De lezers buiten
Middelburg en Vlissingen weten dat er
staat Humanist. Dr. Wagenaar stoot zich
terecht aan deze valsche tegenstelling, te
meer daar hij juist altijd gezegd heeft dat
Rembrandt ernstig was tot in zijn „rotte-
vangers" toe.
Wat overigens Rembrandts godsdienstig
kerkelijke richting aangaat, zoo schrijft dr.
W. ons, hij was kunstenaar tout court. Dat
hij doopsgezind was, verhaalt een zijner
leerlingen. Dat Saskia's familie bij de
staande kerk behoorde werd door niemand
ontkend.
Nog eens Rembrandt.
In verband met bovenstaande herinneren
wij dat ds. Tazelaar in De Rotterdammer
schrijft
Met geen enkel woord heb ik gezegd, dat
Rembrandt persoonlijk Calvinist was, wèlschreef
ik, dat hij, als k u n s t e n a a r uit het Cal.
vinisme geboren, de grootmeester der Calvi-
njstische kunst is. Dit sluit echter volstrekt
niet in, dat hij zelf een overtuigd Calvinist
zou zijn geweest.
De geschiedenis leert, dat de keuze der
stof, die een kunstenaar behandelt, in den
grond nog niets waarborgt voor de innerlijke
overtuiging van den meester zelf. In zijn
Scheffer-studie (Christel ij k Histori
sche Opstellen, blz. 153) schrijft Prof.
van Oosterzee «Perugino, dat licht der Um-
brische school en Rafaël3 leermeester, bleef,
naar men zegt, Atheïst en Materialist".
Hierdoor komt zekere plaat, waarop
Rembrandt en ds. Tazelaar zijn afgebeeld,
waarop eerstgenoemde dezen laatste spot
tend verwijt dat hij hem „onder den Cal-
vinistischen band vangen" wilde, in een
eigenaardig licht te staan.
Ten slotte nog een drietal citaten van
ds. T. in diezelfde Rotterdammer. Wij laten
ze allen aan hun waarde, wijl wij begrijpen
dat zelfs een legende, al werd zij door hon
derd schrijvers verbreid, daarmee nog geen
waarheid wordt.
Trouwens met het eerste zal ds. T. het
zelf wel niet eens zijn. Het tweede zegt
niets. Alleen het derde is juist en wordt
door alle Calvinisten beaamd.
M. C. van de Roovaart in zijn werk Rem
brandt als mensch en kunstenaar
zegt, dat Rembrandt een „overtuigd
Calvinist" was (pag. 5).
H. Dalton, in zijn artikelen Rembrandt
en zijn schilderstukken in de
keizerlijke Hermitage te Peters
burg, roemtden schilder als „de echte, trouwe
zoon van het hervormde Holland".
Prof. E. Doumergue schrijft„Rembrandt is
niet in het algemeen de schilder geworden van
het Calvinisme, dat op den Bijbel gegrond is,
maar hij heeft in den Bijbel de Calvinistische
leer omtrent den Christen gevonden" (Kunst
en gevoel in het werk van Calvijn.
Uit het Fransch door Ds. W. F. A. Winckel,
bladz. J9).
Ds. Tazelaar wijst daarbij nog op de vol
gende feiten die echter omtrent Rembrandts
kerkelijk standpunt geen zekerheid geven.
Volgens Die Urkunden liber Rem
brandt (1575—1721), neu heraus gegeben
und commentirt von Dr, C. Hofstede de Groot,
waren de Rembrandts leden der Hervormde
Kerk. Hunne namen komen als bruid en brui
degom voor in het register der St. Pieterskerk
te Leiden. Ook blijkt uit „Die Urkunden", dat
in het kerkboek van Amsterdam wordt melding
gemaakt van den doop en de begrafenis zijner
kinderen, en dat Saskia in de Oude Kerk en
Rembrandt zelf in de Westerkerk is begraven.
W. Eekhof, Archivaris der stad Leeuwarden,
meldt in zijn De vr ouw van Rem
brandt, welk geschrift bijzonderheden mee
deelt omtrent het huwelijk van den kunstenaar
met Saskia, dat de jonge schilder, toen hij te
Amsterdam kwam wonen, aan Ds. Sylvius (van
wien hij veel gastvrijheid heeft ondervonden)
„was aanbevolen door zijn Leidschen vriend Ds.
{ggstus Hommius". Deze was een der secreta
rissen van de groote Synode te Dordrecht.)
Dit pleit sterk voor wat Dr, Vos zegt, als hij
het voor aannemelijk verklaart, dat Rembrandt
in elk geval tot de zoogenaamde doopleden
heeft behoord.
Ten opzichte van zijn uitspraak „Rem
brandt de grootmeester der Calvinistische
kunst", staat de schrijver in goed gezel
schap.
Prof. Doumergue toch schrijft„En nu
vraag ik, wat bevestigt meer onze bewe
ring „de Hollandsche school heeft het
programma van Calvijn door het penseel
van Rembrandt uitgevoerd"
„de
Hollandsche kunst is het Calvinisme toege
past door teekenstift, graveernaald en pen
seel"
de feiten der historie of de ont
vouwing van de eerste beginselen van de
psychologie der kunst" (t. a. p. blz. CO).
Van de staatkunde der Fransche anti-
clericalen lezende, stuit de lezer herhaal
delijk op het vreemde woord „bloe".
Wat met dit blok bedoeld wordt zal
hem duidelijk worden als hij zich de betee-
kenis van dit woordt in onze taal indenkt.
Het woord „blok" wordt in het Fransch
en ook in het Nederlandsch, gebruikt,
wanneer er sprake is van eenige „koopen"
en bloc (in een blok) te verkoopen. Be
doeld wordt, dan losse stukken, die eerst
afzonderlijk, en daarna in combinatie of
in massa geveild worden.
Het woord wordt ook gebruikt om er
mee aan te duiden een stapelbij voor
beeld een „bloc" boeken.
En eindelijk wordt er ook mee aange
duid een vaste massa van zekere stof,
bijvoorbeeld een blok hout, steen, marmer.
Zoo wordt de figuurlijke beteekenis van
het woord duidelijk.
Voor jaren waren de clericalen in Frank
rijk heer en meester. Toen vereenigden
zich al de anti-clericale elementen tot
één vaste massa om zich in den weg van
het clericalisme te stellen en het tegen
te houden, welke poging is geslaagd.
Schoon niet van éénzelfde soort (een
blok boeken) vormden zij sadm een groot
„blok" (een blok hout)en wisten door
in masa (en bloc) tegen de clericalen op
te treden, de anticlericale meerderheid te
verkrijgen, die de clericalen van de baan
dreef.
Een dergelijk „blok" is ook in ons land
jaren lang in werking gezien.
Reeds Kappeyne deed er met zijn school
wet voordeel mee; hij maakte met zijn
onderdrukking der minderheden dat blok
tot een schoolwetpartij.
Wel sprong dat „blok" in 1894 bij de
behandeling der Kieswet-Tak uiteendoch
spoedig stonden de gebroken scherven
weer aaneengelijmd als het anticlericale
„blok" tegen de voorstanders der chr.
staatkunde overeinddoch konden juist
daardoor weinig kracht oefenen. Wel bij
de stembus als „blok" den voortgang der
chr. staatkunde stuiten, dat ging wel,
doch als „blok" iets positiefs doen in de
richting van den vooruitgang, dat zal op
den duur moeilijk gaan.
Frankrijk toont het.
Daar is 't dan ook een inert „blok" voor,
en niet een georganiseerde welbewuste
party.
Zoo dreigt het ook in Nederland te
zullen gaan.
Immers de deelen van het „blok" roepen
allen om het zeerst dat het „blok" niet
vooruit komt.
Dees er Schaper iu Het Volk maar eens
op na j en het verslag van da rede van
Tydeman by de stichting van den bond
van vrij liberalen en de klachten van de
Liberale Unie over deze laatsten en van
de vrijzinnig-democraten over den sociaal
demo cratischen bondgenoot.
Houdt men nu hiertegenover vast aan
het feit dat in Nederland nooit sprake is
geweest van een clericaal „blok", maar
vooral sinds 1894 van drie zelfstandige
chr. organisaties, der Roomschen, der Anti
revolutionairen en der Chr.-Historischen,
ieder met eigen welomschreven program,
dan zal het groote verschil in aard en
invloed tusschen de chr. staatkunde en
de te kwader ure ten onzent uit Frankrijk
ingevoerde anti-clericale politiek duidelijk
in het oog springen.
Hetgeen ook hierin uitkomt dat ze in de
Tweede Kamer, gelijk het behoort, elk
regeeringsvoorstel steunen dat ook maar
eenigszins het landsbelang bevorderen kan
en op deze manier al driemaal een minister
uit het tegenwoordige vrijzinnige kabinet
voor vallen hebben behoed, terwijl het
„anti-clericale bloc" tegenover het vorige
kabinet herhaaldelijk, als een blok, zich
op zijn weg heeft gesteld om zijn wets
ontwerpen tegen te houden en, althans
sommigen leden van dat kabinet, tot eiken
prijs het regeeren onmogelijk te maken.
Staten.
De zomergadering der Prov. Staten werd
gisterenavond door den commissaris der
Koningin, mr. H. J. Dijckmeester geopend.
Afwezig dhr. De Smidt. Voorlezing werd
gedaan van de brieven, houdende eervol
ontslag van mr. A. J. Roest, en benoeming
van mr. H. J. Dijckmeester als commissaris
der Koningin.
De heer Dijckmeester aanvaardde daarna
het voorzitterschap met de volgende rede
„Door het vertrouwen van Hare Majesteit de
Koningin als Hare Majesteit's commissaris aan
het hoofd geplaatst van deze provincie, sta ik
gereed voor de eerste maal de werkzaamheden
van uwe hooge vergadering te leiden. Vóór
den aanvang dier werkzaamheden heb ik be
hoefte mij in uwen weiwillenden steun aan te
bevelen. Zal ik als eerste ambtenaar in deze
provincie slagen in mijne medewerking met
haar besturend lichaam, dan zijn mij uw ver
trouwen en uw steun onmisbaar. Beide vraag
ik met aandrang in deze oogenblikken. Ik vraag
ze met schroom, waar ik niet het voorrecht heb
aan u bekend te zijn door langdurige inwoning
en gedachtig aan den man die mij is voorge
gaan en die zoowel door zijn kunde, als door
zijn veeljarige onderyinding in staat was om op uit
nemende wijze uwe vergadering voor te lichten
en te leiden. Meer dan het heengaan is het
komen van eenen voorzitler. Evenwel besef ik
dat de gebeurtenissen die na uwe laatste zitting
in deze provincie zijn voorgevallen op hetoogen-
blik uw gemoed vervullen. De stormvloed van
12 Maart dezes jaars en daarop gevolgde over
strooming met al hare noodlottige gevolgen
houden de aandacht van velen onder u nog
dagelijks bezig. Ik vertrouw uit uwen naam te
spreken nu ik bij den aanvang van deze zitting
uiting geef aan uwe deelneming in het lot van
de geteisterde streken en van hare bevolking,
uw eerbiedigen dank breng aan H. M. de Ko
ningin en aan Z. K. H. den Prins der Neder
landen, voor het herhaald bezoek aan de over
stroomde streken en ook aan H. M. de Konin
gin-Moeder voor den aan de inwoners verleenden
steun, uw dank overbreng aan het Nederlandsche
volk voor de offervaardigheid bij dezè gelegen
h«id wederom aan den dag gelegd, zoomede aan
de hooge regeering, aan militairen, ambtenaren
en bijzondere personen, kortom aan allen die bij
stand en hulp verleenden, en besluit met de
bede dat het den Almachtige behage Zeeland
te sparen en een tijdvak van welvaart, kan
het zijn van meerderen voorspoed, voor deze
provincie te laten volgen. Hiermede verklaar
ik het voorzitterschap te hebben aanvaard".
Deze rede werd herhaaldijk met applaus
begroet.
De heer Heyse vroeg daaaop het woord
en zeide 1 het zal, hoop ik, mij niet ten
kwade worden geduid als ik als het langst
zitting hebbend aanwezig lid der staten
in antwoord op de woorden van den voor
zitter, hem hartelijk welkom heet in deze
provincie. Wij zijn zeker nog. weinig met
hem bekend. Allen zijn wij diep door
drongen van de rampen die deze provincie
hebben getroffen. Wij stellen groot ver
trouwen in den persoon van den nieuwen
commissaris der Koniügin. Op grond van
de mare die van hem is uitgegaan zieD
wij met vertrouwen de toekomst van
Zeeland onder zijn bestuur tegemoet. Na
mens de ledell der staten roep ik u dan
ook hartelijk welkom in deze provincie
toe." (Bravo's).
Hierna werden de geloofsbrieven van
de nieuw gekozen leden, de heeren Den
Bouwmeester en Van de Putte, door een
commissie bestaande uit de heeren De
Bats, Blum en v. Waesberghe onderzocht,
en namen deze na een gelukwensch van
den voorzittei zitting. De voorzitter wijdde
nog een woord van waardeering aan de
nagedachtenis van den heer v. d. Meer,
en van lof aan den heer graaf v. Lynden,
die bedankt had. (Applaus.)
Voorlezing wordt gedaan van de in
gekomen stukken. Hierop geschiedt het
trekken der afdeelingen.
Tot de le afdeeling zullen behooren de
heeren DumoleyD, v. Dam, de Bats, Hatn-
macher, Hennequin, Houterman, Maas, de
Smidt, Bolle, Hollestelle, Mulder, en den
Bouwmeester met de heeren de Jonge en
de Casembroot als leden van Gedeputeerde
Staten.
Tot de 2e afdeeling de heeren v. Waes
berghe, Moes, IJsebaert, Noordijke, Giljam,
Elenbaas, Lueasse, v. d. Putte, Vader van
's Gravenpolder, v. Teijlingen, de Veer
Hocks Hoogenboom met de heeren Diele-
man en Siegers, als leden van Gedepu
teerde Staten.
En tot de 3e afdeeling de heeren Eras
mus, den Boer, Merckens, Hombach, Oggel,
Tichelman, Fokker, Moerdijk, Blum, Moo-
lenburgh, Loois en Heyse, met de heeren
Fruijtier en van Rompu als leden van
Gedeputeerde Staten.
De volgende vergadering werd bepaald
op Vrijdag 13 Juli 's morgens 10 uur.
Alsdan zal plaats hebben de benoeming
van een buitengewoon lid van Gedepu
teerde Staten, aftredende mr. de Veer.
BËC HïSZAKEN.
De strafzaak tegen Le Fèvre de Montigny
geb. 1868 te Berkel, wonende te Amster
dam en jhr. de Geer, geb. 1848 te Batavia,
wonende te Hilversum, is naar de openbare
strafzitting verwezen. Het volgende wordt
hun ten laste gelegd Samen hebben zy in
hun qualiteit van directeuren van de Hol
landsche Hypotheekbank in onderling over
leg zich toegeëigend in 1905 een bedrag
van f 145,000De Geer daarbij nog aan
kasgeld een bedrag van f 12,000. Le Fèvre
heeft zich toegeëigend 230 stuks 3 pCt.
recepissen Ned. Werkelijke Schuld elk ad
f 1000; en wel tot bedragen van gezamenlijk
f 28,900, welke bedragen hij ten behoeve
van de Bank bij verschillende firma's als
koopprijzen van een aantal dezer voor reke
ning der Bank verkochte recepissen had
doen incasseeren of van deze firma's had
ontvangeD.
Ook heeft hij zich toegeëigend in 1904
22 X vierpeta.-papieren elk van 1000 dol
lars welke hij had gekocht voor de Maatsch.
v. Zekerheidsstelling voorts 32 obligaties
ad f 1000 stad Amsterdam, 6 dito ad
f1000 „obligaties in portefeuille"; 50id.,
althans ruim f 50,000 aan kasgeld van ge
noemde Maatschappij77 id. ook ad f 1000;
een aantal bedragen te zamen f 280,000
nog eens f 52,000verschillende 4-pcts.
pandbrieven ad f 1000 van de Holl. Hy
potheekbank en pandbrieven in porte
feuille een en ander met velerlei ver-
valschingen.
De Geer heeft zich toegeëigend f 80,000
kasgeld en 6 X f25,000; en 32,000; en
een 3 pCt. pandbrief van f 500en een
bedrag van f 19,000 plus 43 drie pets. pand
brieven elk van f 1000en nog 38 pand
brieven alles van de Holl.Hypotheekbank
en 5 vier pCts. certificaten van aandeelen
der Illinois Centr, S. P. W. M. elk ad.
f 1000; en heeft zich een bedrag van f32,000
doen verstrekken op prolongatie op reeds
uitgelate pandbrieven.
Mr. Kappeyne van de Coppello verdedigt
Le Fèvre dö Montigny Mr. Mulder Massis
jhr. De Geer.
D Een brutaal sujet IDe Haagsche
reehtbauk veroordeelde student A. H.
Goeman Borgesius wegens verzet tegen
en beleediging van de politie te Leiden
tot f100 boete of 20 dagen.
Middelburg. Ter gelegenheid van den
verjaardag van H. K. H. Prinsen Marie der
Nederlanden, Vorstin Van Wied, op heden,
Donderdag, zal door de troepen van het
garnizoen alhier een groote parade worden
gehouden. De parade zal gecommandeerd
worden door den kapitein H. G. Fraser en
geïnspecteerd door den majoor M. J. van
Hille. De manschappen der lichting 1906,
welke in Maart zijn ingedeeld, nemen daar
voor 't eerst deel aan.
Vlissingen. Bij de maatschappy „Zee
land" is bevorderd tot le officier de heer
J. Spaanderman, thans 2e officier en is tot
2e officier aangesteld de heer W. Vermaas.
Vlissingen. Het stoomschip „Elle-
woudsdijk", bij de firma Smit te Kinder
dijk in aanbouw, welk schip deze week
wordt te water gelaten, zal aan de werf
der Kon. Maatsch. „De Schelde" alhier
van machines en ketels worden voorzien.
Goes. Onder politietoezicht is Maandag-
namiddag een veulen, dat door ophanging
gestorven was, en toebehoorde aan dhr. K.
alhier begraven.
Westkapelle. Kwamen in verschillende
couranten berichten voor, dat de verkoop
prijs van het vlas tot 200 gld. per Gentsch
gemet, 44,56 Aren, beliep, hier althans
valt de geboden prijs niet mede van f 120
tot f 150 per Blooisch gemet (39,24 Aren)
of 6 cent per kilo. Van de 20 gemet is
ODgeveer 5 gemet verkocht.
Naar wij uit vertrouwbare bron ver
nemen hebben de dijkwerkers alhier gis
terenavond gevraagd aan den opzichter
het werk te mogen hervatten op den ouden
voet.
Krabbendijke. De arbeider S. alhier
was aan het station bezig om een voer
pannen te laden, toen bij het passeeren
van den trein de paarden schichtig wer
den, een oogenblik later sloegen zij op
hol tot in de Noordstraat, waar de wagen
omsloeg. S. was achter op den wagen
blijven staan en toen deze omsloeg kwam
hij onder de gebroken pannen in een
moddersloot terecht, alwaar hij zeer spoe
dig van onder werd getrokken, zoodat dit
geval betrekkelijk goed is afgeloopen, wat
materieele schade en S. wat pijn aan arm
en been.
De op 12 Maart j.l. ondergeloopen
Karelpolder, toen toebehoorende aan de
Gebr. v. d. Ven te Courtois (Frankrijk)
is thans in eigendom overgegaan aan de
heeren Gebr. Krijger alhier. Naar men
zegt zal thans niet de geheele dijk ver
zwaard worden, doch een gedeelte er van
blijven liggen tot het volgende jaar.
Men schrijft uit St. Annaland
Zaterdagavond 1.1. werd ontdekt, dat
de vingerling, die gelegd is ter wille van
de vernieuwing van de sluis, belaDgrijk
water doorliet. Aangezien het hoogwater
was, kon er toen niet veel aan gedaan
worden. Zondagochtend vroeg is men
echter begonnen om maatregelen te nemen
tegen den volgenden vloed. De ingenieur
uit Zierikzee, die na kennisgeving onmid
dellijk overkwam, oordeelde het noodig,
dat, ofschoon het Zondag was, er voort-
gewerkt zou wordenalzoo is ook ge
schied des avonds was door bekleeding
met vetten grond, het gebruik van plan
ken enz. de waterader voldoende gestopt.
Het water had door den vingerling een
weg gevonden, op de plek, waar sedert
eenige dagen zoowel aan de buiten-, als
aan de binnerzijde enkele buizen uit den
duiker warenweggenomen, omdat deze
toch geen dienst meer had te doen. Klaar
blijkelijk was het niet gelukt de daar
door ontstane ruimten in den vingerling
voldoende te stoppen.
Heinkenszand. Door de sehietvereen
wNimrod" alhier is de jaarlijksche schiet
wedstrijd uitgeschreven op 7 Juli a.s.,
waartoe alle vereenigiDgen op Zuid- en
Nooid-Beveland zijn uitgenoodigd. Voor
de Korpsbaan zijn 3 medailles beschikbaar
gesteld, terwijl voor de personeele baan
f25 aan voorwerpen zijn besteed.
Hoedekenskerke. De kolenvereeniging
„Eendracht maakt Macht" vergaderde j.l,