htde
ÏÏM\
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 230. 1906.
Dinsdag 3 Juli
20e Jaargang.
GHRÏSTELIJK-
HISTORISCH
11
'1. ZOUTEVISCH
per S ons.
0LT1SCH
12 cl. p. 5 ons.
OKÏISCH.
ei
rittliM
mde Specialité'».
KOOP
vare Koe,
KOOP
KOOP
'Mpi ei 2 Ceiten
arkens te koop,
u Ifcine Kneel!
{BEIDER
lakkersknecht,
lende Knecht
de üuecht
lakerskitecht
Hing,
mende Meid
id.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUïJ, te Middelburg.
D e T i e ïhJ e n.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
v
Aanbevelend,
UNIOR, nidd'b,
rabat
30 stuks fl.
ie Vrij per flac. f0,50.
fl.
ac. fl,50.
flac. fl.
an p. flac. f 1,80 en f 4.
er flac. fl,25.
f 1,50.
■ij „De Ster",
>s Middelburg.
1 rouwepolder.
igstveulen
3D, Serooskerke (W.)
IS Jz., te Zoutélande.
Klein—Valkenisse
October
30RNELISSE Cz.,
Middelburg.
srstond
AAENCHJTSE, Kou-
k.
reding wegens veran-
ïze terstond gevraagd
00, te T h o 1 e n.
October
GELDOF, B i g g e-
onden aan
H. VETTE, Landbou-
n e.
•en 1 Augustus
rersk nech t,
od te bezorgen flink
JACOBUSSE, Mr.
O 256, Middelburg.
spoedig mogelijk
ÏCKE, Krabbendijke.
ng der tegenwoordige
lken kan, bij C. MA»
aur ens.
stond
e Weduwe, by
V z., Rit them.
len terstond
enstbode
2 BRANDT, Roosjes»
onge»Verwest Goü»i
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02s.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
(Slot.)
Hoe ook van kerkelijke zijde gedurende
de middeleeuwen het heffen van tienden
met een aureool van goddelijke gerechtig
heid omkranst werd, toch kwam er nu en
dan verzet en tiend-weigering voor.
Zoo is b.v. bekend de weigering van de
vrijlaten in Aardenburger Ambacht Beoos-
ter en Bewester Ee, in 1477. Het was na
de regeering van Karei den Stoute, toen
overal opstand in Vlaanderen was. De Sint
Bavo van Gent was in het bezit der tienden
in gemeld Ambacht. Niettegenstaande dus
de geestelijkheid deze tienden verkreeg,
verzette zich de getrouwgeloovigegemeente
er zieh tegen, geleerd door het voorbeeld
der stedelingen, die zieh van knellende
belastingen hadden weten te bevrijden.
Wij lezen van landbouwers, die de „groote
vergadering" uitmaakten, waarin het be
sluit genomen werd de tienden niet meer
te betalen, terwijl „zij den persoon wilden
aanzien, die ze zou komen halen".
De geestelijken wendden zich tot gravin
Maria, die haar vader Karei den Stoute
was opgevolgd. Deze gaf „opene letteren,
houdende en maintenerende de geestelijken
in hunne possessie (bezit) van de voor-
zeide tienden", terwijl door den deur
waarder Bogier van der Mersch verschil
lende hoofden van het verzet werden ge
last „paisivelijk en rustelijk" de tienden
te laten heffen, op boete van vijfhonderd
gulden leeuwen.
Evenwel men stoorde er zich niet aan
en voerde zelf de tienden van het land in.
Zij werden toen gedagvaard voor den
raad van Vlaanderen24 gaven daarna
toe met belofte van verbetering, terwijl
de 4 overigen volhardden en zeker door
den raad veroordeeld zijn.
De „beteringe" van de 24 anderen is
ons bekend zij houdt een schuldbekentenis
in en wanneer het finantieël kon, werd
tot straf opgelegd het plaatsen van een
kaars in de kapel te Aardenburg, een
kaars van een pond, van twee pond of drie
pond, met het wapen van den Sint Baaf
versierd. Maar armen werden „in gratiën
ontslaan", in genade ontvangen zonder
meer. Allen erkenden de rechten van
St. Bavo, terwijl het blijkt dat met zacht
heid tegen de weigeraars is opgetreden.
Toen evenwel onder invloed der Her
vorming niet het minst, naast het oude
canonieke recht het gewoonte recht meer
gelding verkreeg, werd het verzet krach
tiger en menigvuldiger,
Zooals wij reeds schreven had Karei V
in 1520 een regeling getroffen, waarbij
slechts die tienden moesten betaald worden,
die 40 jaar lang onafgebroken betaald ge
weest waren. Nu werden echter gedurig
nieuwe gronden gewonnen, terwijl ook
andere producten dan vroeger werden ver
bouwd. Hief men b.v. voorheen tienden van
tarwe, haver en gerst, nu verbouwde men
vlas, hennep en rapen. Zoo ontstonden
de vragenMoeten nu van die nieuwe
gronden en van die andere vruchten ook
tienden geheven worden. Bij decreten van
1528 en 1529 besliste de keizer deze ge
schilpunten. Hij bepaalde dat de nieuwe
landen tienden zouden opbrengen, „gelyck
men alsdaer in deselve dorpeu, ambachten
ofte quartieren doet, daeronder deselve
landen ghelegen zijn", terwijl ook van de
andere vruchten dan vroeger bebouwd
werden, tiendee moesten opgebracht, even
als van hooi, boomgaarden en warmoeze-
i-yen.
VerZet bleef er evenwel voortdurend
bestaan. Tijdens de republiek verbond
men zich bv. in Brabant bij de openbare
Verpachting der tienden om zoo laag mo
gelijk te bieden. Dit werd zoo erg, dat
van overheidswege een boete van f200
bepaald werd voor het meedoen aan der
gelijke praktijken, terwijl bij herhaling
zelfs geeseling niet was uitgesloten.
Het spreekt vanzelf dat n& de hervor
ming en na de afzwering van Philips II
gen andere toestand intrad, De tienden
aan kloosters en dergelijke verschuldigd,
kwamen over het algemeen aan de steden
of aan den Staat. Maar te midden der
troebelen verkochten de kloosters ook
wel hun rechten aan particulieren, zoodat
eveneens vele kloostertienden in particu
liere handen waren gekomen.
Men heeft hier en daar nog z.g. kloos-
terland, hetwelk aan de kloostertiend
schijnt te herinneren. De meeste geeste
lijke goederen kwamen evenwel als goe
deren zonder eigenaar aan den Staat, zoo
ook de daaronder begrepen zijnde tienden.
Met het betalen giDg het niet grif. 10
Februari 1573 moest de prins van Oranje
dan ook namens de Stalen eene ordon
nantie uitvaardigen om binnen 14 dagen
de tienden te betalen, die men anders
verschuldigd was aan conventen, kerken
en kloosters.
Er waren echter ook tienden het eigen
dom van kerken. Onderscheid moet toch
gemaakt tusschen geestelijke goederen en
kerkelijke goederen, een zeer belangrijk
punt, waarop wij nu niet kunnen ingaan.
Die kerkelijke tienden nu bleven soms
aan de kerken, die reformatie hadden
ondergaan. Dit was b.v. het geval met
de kapittelen te Utrecht.
De geestelijke goederen stonden onder
administratie van geestelijke Kantoren en
deze hadden weer rentmeesters en aan
die heeren moesten de bovengenoemde
tienden, die van den Staat waren, betaald
worden.
Na de afzwering van Philips kwamen
hierbij nog andere, welke hij had bezeten
als vorst, ook ten behoeve van den Staat.
Natuurlijk bleven hiernevens ongerept in
stand die, welke door particulieren ge
heven werden. De regeling was gedurende
de republiek geheel provinciaal, in over
eenstemming met de souvereiniteit der
gewesten.
Na 1795, toen de Fransche Revolutie
haar invloed deed gelden, toen stadhouder
Willem V was verdreven, en hier een
andere Staatsinrichting kwam, werd de
wetgeviüg op het Btuk der tienden even
eens anders en weer algemeen voor het
geheele rijk geregeld.
De revolutie ontdeed zich van veel las
tige en belemmerende instellingen, evenwel
althans in ons land, niet van de tienden.
Slechts in Limburg en Zeeuwsch-Vlaan-
deren, die reeds vroeg ingelijfd werden
bij het groote Fransche Rijk, werden zij
afgeschaft. Zoo komt het dat in Zeeuwsch-
Vlaanderen ook andere z.g. heerlijke rech
ten, als jaehtrecht en dergelijke, waaionder
het overig Nederland nog zucht, den land
bouwer niet meer bemoeilijken.
Intusschen werd ook in het Diet bij
Frankrijk ingelijfde land naar ontheffing
van deze lasten gestreefd
Zoo bevatte onze eerste Staatsregeling
van 1798 de volgende bepaling
„Alle Tiend-, Chijns- of Thijns-,
Nakoops- Afstervings- en Naastings-
Regten, van welken aard, mitsgaders
alle andere Regten of verplichtingen,
hoe ook genoemd, uit het Leenstelsel
of Leenrecht afkomstig, en die hun
nen oorsprong niet hebben uit een
wederzijdsch vrijwillig en wettig ver
drag, worden, met alle gevolgen van
dien, als strijdig met der Burgeren
gelijkheid en vrijheid, voor altijd ver
vallen verklaard.
Het vertegenwoordigend lichaam
zal binnen agttien maanden, na Des-
zelfs eerste zitting, bepaalen den voet
en de wijze van afkoop van alle
zoodanige rechten en renten, welke
als vruchten van wezenlijk eigendom
kunnen beschouwd worden. Geene
aanspraak op peeunieele vergoeding,
uit de vernietiging van gemelde Rech
ten voortvloeiende, zal gelden, dan
welke binnen zes maanden ua de
aanneming der Staatsregeling zal zijn
ingeleverd."
Door deze bepaling werden feitelijk al
leen die leenen afgeschaft en dan tegen
schadeloostelling, die feodaal waren., die
hun oorsprong hadden in het leenrecht.
Deze waren er echter zeer weinig
zoodat er geen noemenswaardige veran
dering kwam en alles bij het oude bleef.
Temeer wijl ook de schadeloosstelling
niet geregeld werd.
Een besluit van 7 Mei 1798 bepaalde
dat liet tiendrecht pas na regeling en be
taling der schadeloosstelling opgeheven
zou zijn. Enkele dagen later werd deze
regeling weer ingetrokken. Het ging er
mede als met de Staatsregelingen in die
tijden, ieder oogenblik wat anders. Wet-
tenmakers zijn onze revolutionairen nooit
geweest.
In de Staatsregeling van 1801 vinden
wij niet anders dan dat het leenrecht
geheel wordt afgeschaft en alle leenroe
rige goederen voor allodiaal gehouden
worden, terwijl de wet schadeloosstelling
zou regelen. Deze bepalingen oefenen
derhalve al evenmin invloed uit op de
tienden. Zoo blijft het onder de Staats
regeling van 1805.
Het wetboek van Napoleon, ingericht
voor het Koninkrijk Holland in 1909,
bevatte wel een bepaling, maar deze kon
geen effect hebben, dewijl spoedig ons land
opzicht alles
bleef als naar de oude wetten met dit
onderscheid dat de tienden afkoopbaar
werden gesteld.
22 Jan. 1813 werd dit nader geregeld,
terwijl men toen de tienden als grondrenten
beschouwde. Een besluit van den inmiddels
gekomen Souvereinen Vorst Willem I van
22 Oct. 1814,trok het decreet van Napoleon
van 1813 weder in.
Het werd evenwel een groote strijdvraag
of desniettegenstaande de Napoliontisehe
bepaling geen kracht meer had, daar men
de geldigheid van het Souverein besluit
betwijfelde. In ieder geval had het tijdperk
der revolutie voor het tiendrecht geen
practisch resultaat opgeleverd. Met groote
verwachting ging men het werk na der
commissie, die ons een burgerlijk wetboek
zou geven. Men dacht daarin een vol
ledige regeling der tienden te vinden.
Men kreeg onder den titel „van grond
renten en tienden" eenige bepalingen als
er nog vervat zijn in de artikelen 784—802
van ons B W. Maar deze bepalingen zijn
alleen toepasselijk op tienden, na de in
voering van het wetboek, alzoo na 1839
gevestigd. Met nadruk wordt echter in
de wet gezegd dat zij niet strekken om
tienden, bij vorige wetten afgeschaft, te
doen herleven of om de bestaande te regelen,
te wijzigen of te vernietigen.
Het spreekt van zelf dat dit weinig
invloed uitoefende, daar Da 1839 zeker
niet veel tienden meer gevestigd zijn.
In 1840, den 16 Juni, verscheen nog
een wet in het Staatsblad no. 17, die een
belangrijke bepaling bevatte, n.l. dat van
woeste gronden, na de afkondiging dier
wet ontgonnen, geen tienden ten behoeve
van het rijk zouden worden geheven
voorts werd bepaald dal ook, waar het
rijk recht had op novale tienden van droog
gemaakte haakgronden, lage weide- en
hooilanden, lage veen- of moergronden,
vrijdom van tienden zou zijn. Voor de
ingedijkte buitengronden als b.v. schorren,
werd 20 jaar lang vrijdom van novale
tienden toegestaan. En waar particulieren
recht hadden op tienden van de vroeger
woeste gronden,zou een jaaalijksehe grond
rente naar de hectare berekend, verschul
digd zijn, in overeenstemming met de op
brengst in het le jaar na de ontginning.
Deze was met het 20-voud afkoopbaar.
Allerlei ontwerpen tot afschaffing zijn er
daarna geweest. Deze wilde ze afkoopbaar
stellen, gene wilde ze veranderen in grond
rente. Bij de wet van 12 Dec. 1865 werden
de tienden van het Kroondomein afkoop
baar gesteld.
Eindelijk kregen wij in 1872 een wet, die
alle vroegere op dit stuk ophief, en alle
tienden afkoopbaar verklaarde.
Onder deze leven wij nog. Maar het is
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
gebleken dat zij niet het gewenschte effect
heeft gehad. De landbouw zucht nog hier
en daar onder het oude recht.
Wel bedroeg de afkoopsom van tienden,
sedert 1872, ongeveer 2 millioen gulden,
maar toch bedraagt de opbrengst der in het
openbaar verpachte tienden van veldvruch
ten b.v. nog wel f 700,000 en van krijtende
tienden toch ook wel f 3000, waarbij d*D
nog komen de onderhands verpachte of die
welke in natura moeten opgebracht worden.
Blijkens het verslag der Commissie uit
het Landbouwcomité over het tiendrecht,
was in 1898 de toestand van openbaar ver
pachte tienden aldus
w
A
K
w
H
•-5
I-I
K
W
w
9 S
W O
PÖ
co I
I
»o ?o 1
1
tH V-4
I
X
1
>OCOtT-OOD<-r-4CDiO
L-^CGTHOCOCOCO
rH tn CO Oi CO 05 O
ca xh
00
ca io co
T-H TH CTï
ca h ca
oi
00
co^
iO
zo
L—
O
P5
Ah
4 QO CO OO CO *0> CO
00 lO C5 zo T-4
ci
qS
*0
S3 T} S
_J g j!
H3 -3 a
I5 L_J
(D TO O rrj Ü3
6 «TJjdjLtti a
o i 5 Ti
^>®+sO0®O
O O CS izj N ES] Sz;
Men ziet hieruit hoe aanzienlijk de ver
spreiding over het geheele land, met uit
zondering van Friesland, Groningen en
Limburg, is.
Van deze opbrengst behoorden f 130,963
aan het Kroondomein, waarvan f 38,000
in Zeeland. Het Staatsdomein ontving
f 60,900, vooral uit Brabant, nl. f 58,000.
De meeste behooren dus aan particulieren.
De bedoelde commissie wilde alle tien
den afschaffen en door een grondrente, ten
behoeve van het rijk te vervangen.
Wie bij het in werking treden dezer wet
dan gerechtigd was tot eenige tiendheffing
zou natuurlijk van den staat schadeloos
stelling erlangen.
In ééns is men dan van het lastige tiend
recht af. De inning der grondrente zal geen
hooge kosten met zich brengen.
De Staat kan dit doen door het bedrag
der grondrente op het aanslagbiljet der
grondbelasting afzonderlijk te vermelden
en gelijktijdig met deze in te vorderen.
De taxatie voor de conversie in grond
rente en de schadeloosstelling komt voor
den Staat, maar waar het algemeen en ge
lijktijdig zou gaan, kan dit, gemakkelijker
en goedkooper geschieden dan anders bij
geleidelijke afschaffing. In dit stelsel wor
den nu wel de beffers tot een afstand
hunner tiendrechten en de tiendplichtigen
tot een betaling van grondrente in plaats
van tienden gedwongen, maar anders komt
men er nooit af, en de zaak is deze dwang,
volgens de commissie, wel waard. Er staan
zeer veel voordeelen tegenover. De keffers
toch zijn tegen een behoorlijke schadeloos
stelling ontlast van de zorgen, aan hun
tiendrecht verbonden, en de plicktigen zijn
eveneens ontkeven van de bezwaren der
tiendheffing en zij hebben als grondrente
uit te keeren een bedrag afhankelijk van
de netto-opbrengst en dat in 30 jaar is af-
geloopen.
Dus i tienden afgeschaft. De Staat geeft
schadeloosstelling na taxatie aan tiendhef»
fers. De tiendplichtigen betalen gedurende
30 jaren in den vorm van grondrente, 8en
verhoogde grondbelasting, het bedrag aan
den Staat terug, hetwelk deze heeft moeten
vergoeden.
Zoo was het denkbeeld der commissie en
hierbij sluit zich het nieuwe ontwerp, laatst
door de regeeriDg ingediend, aan.
Het doel isden landbouw te bevrijden
van den druk der tienden. Daartoe worden
zij bepaald afgeschaft en mogen niet meer
gevestigd worden.
De rechtsbetrekkingen tusschen tiend-
heffers en tiendplichtigen worden dus in
't publiek belang door den Staat opgeheven
verbroken. Maar natuurlijk moet schade
loosstelling gegeven door den Staat, die het
recht ontneemt.
De bezwaarde grond moet dit weer terug
betalen. Die schadeloosstelling zal bedra
gen de z.g. penning twintig. Het 20-voud
der jaarlyksche zuivere opbrengst.
Hierbij komt dan nog een interest, om
dat „natuurlijk" bij het in werking treden
der wet niet dadelijk vaststaat wat uit
gekeerd moet worden. Ons lijkt dit niet
zoo „natuurlijk". Men moet onzes inziens
dit van te voren laten vaststellen en daar
om de in werkingtrediDg der wet liever
wat verschuivenanders heeft men een
tijdlaDg een toestand, waarin iemands
rechten onzeker zijn. Nu wil men in spe
ciale gevallen wel voorschotten geven,
zoolang de schadeloosstelling niet is uit
gekeerd, maar dit lijkt ons een lapmiddel
en maakt de schroeven van de rechten
van den ouden tiendheffer niet vast.
Nauwkeurig wordt omschreven hoe de
schatting moet plaats grijpen en dit is
ring 'geven?1 Dé1 invorctering''wü" hëTönf-
werp verbinden aan die der grondbelasting
op één aanslagbillet, als één schuld te
vorderen. Het zal aangeteekend worden
in den kadastralen legger, opdat ieder
het kan onderzoeken. Is zoodanig perceel
niet onderworpen aan grondbelasting, maar
wel aan tiendrente, dan wordt deze toch
op het kohier uitgetrokken.
Ziethier de kern van het ontwerp, dat
gene, waarop het aankomt. Uitvoerig is
alles in détails geregeld. Wellicht komen
wij later daarop nog terug met „lof en
blaam", al naarmate wij ons er mede
kunnen vereenigen of niet.
De hoofdstrekking heeft zeker onze
sympathie en de wijze waarop men van
dit hatelijk recht tracht af te komen, schijnt
ons praktisch toe. Of evenwel de Staat
bevoegd is hier dwingend op te treden
en rechten te ontnemen is een vraag voor
verschillende oplossing zeker vatbaar. Wy
gelooven dat hier hetzelfde beginsel mag
gelden als bij de onteigeningswet, ook al
zouden wij in hare algemeenheid niet
gaarne de stelling onderschrijven dat par
ticuliere rechten moeten wijken voor het
publiek belang, zoolang per slot van reke
ning de helft 4- één uitmaakt wat pullieb
belang is.
Dit alles neemt niet weg, dat hier naar
algemeene overtuiging een publiek belang
wordt gediend en dat het te prijzen is in
den minister van landbouw dat hij de koe
by de horens grijpt. Wij hopen dat het
wetsontwerp spoedig in behandeling zal
komen. De opheffing der tienden moge
onzen boerenstand, die er onder gebukt
gaat, eveneens „opheffen". Krijgen wij dan
in de toekomst nog een betere regeling
van het pachtstelselZoo kan het gebeuren
dat de geest van onafhankelijkheid, van
vryheid en fierheid zich vryelyk kan
ontwikkelen en de oogendienst en net ang
stig bukken voor het kapitaal, hetwelk in
sommige deelen ook van onze provincie
gevonden wordt tot schade van het volks
karakter, verdwijnen
Een vrye, degelyke boerenstand, die
welbewust zijn eigen plaats in de maat»
schappij W6et op te nemen, is altijd een
zegen voor een land geweest(Walch. Ct.J
2 Juli 1906.
Ook medelydenl
Men vraagt ons of wij niet ingaan op
de driestar „dragers van gezag' in de
Goesche Courant van 30 Juni.
Wij antwoordenneen.
Niet op iedere slak kunnen we zout
leggen .Tot voldoening onzer lezers hebben
we de Goesche in den hoek gezet en den
grooten mond dier redactie geslopt. Wij
hebben haar het twijgen geleerd We
hebben vooru.it verklaard dal zo qbs^