Bericht de 25 tent per 5 ons. NIEUWE KOOLVISCH 12 ct. p. 5 ons. NIEUWE STOPISCB. Afioop'Yerköspiiigen enz. MweHtemtiën. AAGTEKERKE. Opneming Wegen. Vele eieren raapt men van WALCHERSCH OCfiTEISI) VOEDER oöiïaMstyaiislfii prima kwaliteit NIEUWE HOLL. ZOUTEVISCH S c h o o I n i e u w s. Het Zomerfeest te Biezeünge. Marktberichten, Aanvang1 2 Juli a. s. Boekh. FANOY. zijn van de Tweede Kamer, mits de Kerke- raad het goedvindt en de predikant voorziet in de goede vervulling van zijn ambt, werd aangenomen met 22 tegen 20 stemmen. De toevoeging eener '2e al. aan art. 1 van 'i reglement op de vacatures werd aange komen met algemeene stemmen, eveneens de schrapping van art. 55 van 't reglement op de vacatures. De toevoeging eener 3e al. aen art. 29 van 't reglement op het examen werd met algemeene stemmen verworpen, terwijl het reglement op de algemeene weduwen- en weezenbeurs der Ned. Herv. Kerk geamen deerd werd aangenomen met algemeene stemmen. Chr. Evang. Gem. Bedankt voor Ierseke door K. v. d. Hoek te Heiligerlee. Benoemd tot onderwijzer aan een o. 1. s. te Tuil en 't Waal dhr. 0. Daane te Veere. Aan de universiteit te Amsterdam slaagde voor het cand. examen scheikunde dhr. P. Calland. Aan die te Groningen werd bevorderd tot docter in de rechtsweten schap dhr. R. Koppe, geboren te Gasselter Nijeveen, op proefschrift getiteld „Eenige strafrechtelijke beschouwingen in verband met het beginsel van de wet van 12 Feb. '01 (Kinderwetten)". Donderdag had het lang besproken 7e Zomerfeest onzer Zuid-Bevelandsche Chr. Jongeliugevereenigingen te Biezeünge plaats. Het weer hield zich goed. Des morgens had het min of meer gedreigd, doch te 12 uur brak het zonnetje door en bij de opening van het feest door ds. Hummelen van Biezeünge, kom men dan ken voor het schoon weder en de feeste lijke stemming waarin men den avond tegemoet ging. Vooraf werd op verzoek van den voor zitter der Regeüngscommissie, dhr. II. J.mse Bz., gezongen de le twee coupletten \an het Bondslied, en deze heer sprak een woord tot inleiding en van welkom. Ds. Hummelen heette allen welkom namens den eigenaar van deze kersen boomgaard dhr. de Roo, in naam der re gelingscommissie, en bovenal van Hem die deze schooue zon over ons schijnen doet. Elders brengt Satan zijn kinderen bijeen in de tenten der ijdelheid hier brengt God ons saam om Zijn Naam te eeren en ons te verlustigen in zijn tempel van ongekorven hout. Er is veiseheiden- heid van richting onder sprekers en hoor ders, maar er is één Christendom in de geloofsverdeeldheid, een eenheid die ineer van beteekenis is, dan al wat ons scheidt De Ileere zegene ons, sterke de sprekers, en beziele de spelers, en geve allen genade om op een Christelijke wijze feest te vieren. In dezen weg zal ons einde ziju tot'sHeeren eer en heerlijkheid. Spreker gaat hierop voor in gebed, en richt vervolgend een woord inzonderheid tot de jongelingen overBet vormen van toekomstbeelden. Hij doet dit gaarne, waar hij nog slechts kort geleden zelf jongeling was. Spr. schetste deu jongeling in zijn wen- euhen en idealen, zijn geloof in en geest drift voor de geheimzinnige toekomst, waarin zijn leven schuilt. Uit die toekomst staren nevelige beelden op hem, onder scheiden in naam en wezen, zij worden bepaald door opvoeding, omgang en Jon- geÜDgsvereeniging. Daarom, voedt reine hoogstaande, schriftuurlijke beelden voor uw toekomstig leven. Toekomstbeelden. Wie heeft ze niet. En 't is goed. De Jongeling moet zich in denken hoe 't hem zijn zal als hij vader, burger, vakman, enz. zal zijn. Hij verheugt zich bij die idealen. Het doel dat hem wenkt sterkt hem en doet hem over alle bezwaren heen stappen. Jjügelingen wien deze toekomstbeelden van huiselijk, maatschappelijk, staatkundig leven bekoreD, ik heb u daarom lief. Er zijn er ook die zich geen beelden vormen van hun toekomstig leven. Dit spruit voort uit onkunde, of gebrek aan doorzicht. Zij zullen later niet anderen leiden, maar geleid, ver leid worden. Medelijden moet men met hen hebben. Maar nog meer met die jongelingen, wier idealen gebluscht zijn door de zonde van ontucht en dronkenschap, de moderne lit teratuur en den slechten omgang. Niet alleen meer van de jongelingen in onze stedeD, maar ook van die van 't platte land geldt helaas al meer dat zij vroeg rijp en vroeg rot zijn naar lichaam en geest. Hier ligt een roepiDg voor de ouders de Kerk, de Chr. Jongeüngsvereeniging. Tot deze laatste heeft Spr. het nu alleen. Eene bijzondere roeping is om de jonge» ÜDgen te geven reine, hoogstaande, schrif tuurlijke beelden van het leven der toekomst in huisgezin, maatschappij en staat, door middel van 't onderzoek der Schrift en Vaderlandsche Geschiedenis en der Chr. Historische beginselen, en te be- e (rijden alle moderne litteratuur. Zij heeft met te evangeüseeren, of in de eerste plaats aJgedwaaldeu te zoeken of elkander te nekeeren, dat is het terrein der Kerk. ïuast huisgezin en kerk hebben zij een eigen plaats te behouden, en voornamelijk te werken aan de ontwikkeling van het isaiakfer der jongelingen. Met een wel sprekende opwekking daartoe eindigt spreker. Alsnu treedt op ds. Stegenga, van Wol» fsartsdijk, met Moed", Moed is bewustheid van kracht. Elia tegenover Aehab openbaart in sommige momenten grooten moed. Yan Hogendorp evenzeer tegenover de Fransche autoritei ten. Niet minder de huisvader die zwaar werkt voor 't gezin met God en met eere ondanks tegenspoed, en de huismoeder die het groot aantal kindereu opvoedt en het huisgezin met vaste hand weet te besturen. Jongelingen behooven moedig te zijn. Jeugd en moed behooren bij elkander. De jongeling moet den moed hebben om tegen den stroom van den tijd in te gaan, voor den Heere uit te komen door 't woord, door het insigne, maar vooral door de daad. Ootmoed is nog schooner dan moed, want 't is moed zonder hoogmoed, gelijk Maurits na den slag bij Nieuwpoort betoonde, en Gideon voor den strijd tegen Amalek. Veel oot moedige jongelingen zag Spr. nog niet, dewijl zij zulke hooge idealen hebben veelal. Moed mag niet ontaarden in overmoed en hoogmoedwaarbij de moed niet in het hart maar in het hoofd zit. En ootmoed mag niet ontaarden in moe deloosheid. Jongemenschen zijn er die klagen over het leven, en zij hebben het nog niet eens gezien. Het is een moede- looze tijd. Spr. beantwoord de vraag van waar de moed. Moed houden is niet mogelijk voor wie geen moed heeft. Moed krijqen, leert men van Boven, gelijk Paulus, 'in contact staan met God, dan „hebben wij altijd goeden moed", wijl God de teugels der wereld in handen heeft. Dr. Wagenaar herinnert aan 15 Juli en 7 Sept. e. k., waarop't 300 en lr 0 jaar zal zijn, dat Rembrandt en Bilderdijk wer den geborengeeft een vergelijking van beide groote mannen, waarbij hij Strek ken van overeenkomst aantoont en op 5 punten van tegenstelling wijst. Beide R. en B. waren dichters. Ook Rembrandt, van wiens kunst B. terecht heeft gezon gen „Ze is dichtkunst, ze is muziek, ze zingt in zonnestralen" en wiens z.g. Nacht wacht niet meer een schilderstuk is maar een gedichtEn beide dichters waren Nederlanders. Niet alleen voelde zich B. buiten zijn Holland balling en heeft R. zijn geboortegrond nooit willen verlaten, doch echt Nederlandsch is, als B's taal, R's schilderkunst. Echt Nederlandsch is zijn weergeven van de realiteit, hoe schoon ook 't ideëele door 't reëele heen blinkt, echte Nederlanders zijn al zijn figuren, uitgenomen alleen zijn Amsterdamsch- Portugeesche Joden, doch wier aanwezig heid do Nederlandsche gastvrijheid prijst Beide R en B. teekent spreker als sterke persoonlijkheden, die hierdoor een zwaren levensstrijd hebben gehadook hebben beide in moeilijke omstandigheden de zorgen dos levens getorst. Voorts schildert dr. W. R. en B als gevoelsmenschen wat met name het aller schoonste is in R.'s kunstwijst op beider eigenaardigheid om zich zeiven tot kunst object te stellen met sterken zin voor rid- derpraal, en waardeert in beider leven en kunst den invloed der liefde. Als laatste trek van overeenkomst wijst spreker op het Bijbelsche in Bilderdijks poëzie en in Rembrandts kunstdoch nu toont hij een vijftal tegenstellingen aan. Bilderdijk was een Jacob-Israël, Rem brandt een Ezau, wel in Izaaks tent ge boren, maar zijn leven zoekend in de eigen kracht van zijn kunstgenieRembrandt zoekt in eigen opvatting heerlijk weer te geven hot licht der Schepping, Bilderdijk leerde bezingen de Zonde en Gerechtig heid, de genezing die er onder hare vleu gelen is en de heerlijkheid, die zij uitstralen zal, als haar nieuwe morgen komtRem brandt is de kunstenaar, die staat buiten 't nationale, 'tkerkelijke, 'twetenschappelijke leven zijns tijds, Bilderdijk is in dat drie voudig leven ook door zijn kunstgenie een bronRembrandt wordt door zijn levensgang op 't strand geworpen en sterft vergeten en verlaten, en Bilderdyk opent als IJs breker van het Réveil de Nederlandsche ha vens voor de vloot, bemand met een nieuwe teelt van Geuzen van Oranje Rembrandt was, al had ook 't Calvinisme zijns tijds invloed op zijn kunst, humanist, ea is daar door de thans algemeen vereerde; Bilder dijk was issu de Calvin en bleef de gehate bij de wereld tot op heden, maar de diep-beminde bij hen, die den grooten Antagonist zijner eeuw, ook on danks zwakheid en zonde, waardeeren als den lijder en strijder, tegen waanverlich- ting en valsche vrijheid, voor de Waarheid Gods en het wezenlijk heil van zijn Land en Volk. Ds. Lindhout, vau Amsterdam, sprak een boeiend woord over „De zuchtende Creatuur". De wereld, zoo ving spr. aan, ig doodolijk krank. Oppervlakkig gezien is die kranke wereld zeer schoon, maar onder die schoon heid ach een zee van jammer. Zij wordt vergeleken by een korfje met de schoonste bloemen gevuld, doch ziet onder dis bloemen verbergen zich allerlei feDijnige slangen. Er gaat door heel deze wereld een lange, bange zuchtde zucht der wanhoop, der smal te, in één woord Het gansohe schep sel zucht. Onze wereld is als een vrouw, die moeder wordt. Zy draagt in haar schoot het oude verborgen. De ure komq dat uit die oude wereld het nieuwe zal worden geboren. Eer die geboorte kan plaats vinden moet de tyd der barensweeën voorafgaan. In dien tijd leven wij. Het zuchten van het zuchtend schepsel zijn de barensweeën. Hoort dat zuchten. Hier in het ziekenhuis een moeder, die in gloeiende koorts ijlende spreekt over haar kinderen, die ze onver zorgd moest achterlaten, toen ze naar het ziekenhuis werd gebrachtdaar een uit de chloroformbedwelming bijgekomen jonge man, die 't na de operatie uitschreeuwt van pijn, enz. En dan de smarten veroorzaakt door den dood. De kleine moederlooze, die schreit om moeder; de van haar oogappel beroofde vrouw. Het zucht en dat zuchten zijn de profetische klanken van een wereld waar geen dood meer zal zijn. Dan het leed veroorzaakt door den oor log. Boven de donder der kanonnen hooren we de smartkreten van de slachtoffers. Ook die smartkreten zijn de profetische klanken van den tijd, waariD de zwaarden tot spaden zullen worden geslagen. Ook de dierenwereld zucht. Het paard, dat kunstgewrocht van Gods Schepping dat in zich vereenigt de sterkte van den osde goedigkeid van de koede vlug heid van het hert het beeft en trilt onder de slagen van den onmenscheüjken drijver. Het kon geen smartkreten doen hooren maar als 't kon danDe mensch, zelf een slaaf, maakt het dier een slaaf van zijn driften. Het gonzende insect dansende in de stralen van de avondzon door de zwaluw weggekaapt; het vogelke beroofd van zijn jongen jammert en klaagt en piept en fladdert dagen daarna nog. Ook die zuchten zijn de profetische klanken van een wereld waarin ook het redelooze schepsel zal worden vrijgemaakt van de dienstbaarheid der zonde. Hoe zal dat zijn als in vervulling treedt wat Jesaja heeft voorzegd: En de wolf en het lam zullen saam verkeeren en de leeuw zal stroo eten als de os. Ala in vervulling treedt wat de Ziener bij Patmos zag: De nederdaüng van het nieuwe Jeruzalem als een bruid voor haar man versierd. Als in vervulling zal treden Ziet ik kom haastelijk. Die tijd is aanstaande. Jezus komt. De teekenen der tijden roepen ons toe„Ziet de bruidegom komt". Dra stilt Hij het gezucht van het eeuwen zuchtende schepsel, en klinkt de wereld door zijn tweede't Is volbracht. Daarop trad de pauze in, waarin het Chr. Harmoniegezelschap „Hosanna", directeur de heer L. de Beste, op voortreffelijke wijze door uitvoering van schoone stukken de feeststemming wist te verhoogen. Ds. Talrna wenscht niet te spreken tot ouderen, dat schijnt hem verwaand. Naar mate hij ouder wordt, voelt hij dat. En bovendien de ouderen hebben 't achter den rug, daarom richt Spr. zich maar meer tot de jongere mensohen, schoon ook tot de ouderen, die zich nog jong gevoelen, wijl voor hen het eigenlijken,in den grond alles, komt. AUes om ons heen is schijn de werkelijkheid alleen is 't Koninkrijk Gods. Hier zijn twee soorten jongelingen met eigen Bondslied, die hoe ook verscheiden, op een punt overeenstemmen, dat er van vechten in staat Jonge menschen vechten graag. Oude menschen zijn zij die in de periode gekomen zijn van laten rusten En andere jongelui die zeggen laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij, die zijn ook oud, want niemand is jong, die morgen sterft. Maar vechten is alleen goed wan neer het gaat om de zaak van Hem. Er zijn hier ook jongelui die strijden willen gelijk in de Bondsliederen staat. Spr. die aan politiek doet, en dus al zijn leven moet „vechten" wil hun hierbij waar schuwen. Het geheim van de kracht bij 't strijden moet gekend worden. Spr. bevangt vaak beklemming als hij bij 't „vechten" klop krijgt. Toch is 'twaar God met ons zijnde, moeten wij 't winnen. Waar is 't geheim der kracht die allen tot zwakheid maakt! Wij zijn een klein hoopje men schen, die vaak wel een beetje anders moesten zijn. De kring is klein, alle eeuwen door, van hen die alles doen in Gods Naam. Wetenschap, Geld, Kunst, de Macht van den Staat zijn niet in handen van Gods kinderen. Of God de wereld dan niet regeert Er is toch zoo veel noodig voor allerlei arbeid in het Koninkrijk GodsMaar let eens op. Menige arme man, die rijk werd en mis schien zelfs 't tot ouderling bracht, moet aan het eind zeggen mijn ziel is er armer op geworden. Het Chr. Ministerie is er geweest, doch de kracht van 't geloof is er bij de men sehen niet sterker op gewordeD. Wie zich opmaakt om den strijd des Heeren te strijden in de wereld moet tegen een haast onverwinbare macht op. De wereld trekt David hem een Goüalhs- kleed aan, maar hij kan er niet ingaan. David kon al die dingen niet hanteeren. Het verdrukte hem. Toen heeft hij een slinger genomen en Goliath gedood.' Niet omdat een steen beter is dan een zwaard, maar omdat David het geleerd had. Saul begreep dat David in de verdediging van de kudde tegen leeuw en beer een koninklijke daad deed en in den strijd tegen Goliath eigen lijk zijn werk deed, daarom moest David Saul's kleed aan hebben, doch dit zou mislukt zijn. David kon Goliath overwin nen alleen omdat hij deed datgene waar toe God hem geroepen had. Petrus op 't Galüleesehe meer vond het wandelen op de zee door den Heere koninklijk. Immers de zee is voor den visscher iets anders dan voor een badgast. Zij zien er in hun vijanden Petrus ook. Daarom grijpt hem die wandeling aan en hij vraagtGebied mij af te komen op 't water, en de Heere roept hem, en Petrus gehoorzaamd. Het geheim onzer kracht ligt daarin, niet injhet zelf doen. Alle eerbied in Kerk en Staat mislukt, die niet in dezen weg is begonnen. Wij moeten altijd weer terug tot de gehoorzaamheid. Er is zoo vaak bij jonge menschen ijver voor alle chr. werk. Maar zij vergeten er het eene Noodige bij. Wij moeten alles doen ter eere Gods, het oordeel Gods over ons heen laten gaan. Zorgen dat het christendom, de Naam Gods niet gelasterd worde. Echte geest drift moet blijven, en niet ontaarden in namaak. Hoeveel hout en stroo en stop pelen van ons zal er nog verbrand wor den. De wereld in en om ons is opper machtig en laat in ons leven zoo telkens uitdruppelen haar doodelijk gif. Maar ons leven is niet ons werk, maar Gods werk. Het hooren van het Woord Gods en het zien dat God zijn Woord in ons maakt tot een eeuwige werkelijkheid, dat is de kracht die ons ter overwinning voert. Ds. v. d. Berg van Ter Neuzen spreekt over „De Navolging van Christus''. Het leven van den christen wordt onder verschillende benamingen voorgesteld een strijd, een wandel, een reize. Ook de benaming „Navolging van Chistus" heeft burgerrecht gekregen, op grond van Jezus' woord „Zoo iemand achter Mij wil komen die volge Mij". Bij de jongeren van Christus gold dit latterly k. Na Christus' heengaan wordt het figuurlijk verstaan. Maar 't wordt soms foutief verstaan. Nu eens laat men dezen karaktertrek, dan weer een ander naar voren komen. In de eerste tijden des Christendoms was zij 't meest zuiver: een gewoon leven in het midden der wereld. Men wilde het karakter hebben van Christus, zachtmoedigheid, ne derigheid, liefde ook de smaad des mees ters op de dienstknechten. Onder de regeering der Romeinsche Kei zers drong iets anders op den voorgrond het lijden om den naam van Christus, het martelaarschap. Later 300 jaar na Chr. zocht men hierom de wereld te ontloopen, een zich terugtrekken in de woestijnde ascese treedt op den voorgrond. De klui zenaar, de anachoreet, de kloosterling was de beste navolger van Chr. Weldra komt men echter hiervan terug en wordt het ideaal uit te gaan en de wereld om twee en twee zonder bundel en male, den Christus te prediken. An deren blijven echter napeinzen en over peinzen. Hier was een eenzijdig op den voorgrond dringen van 't geval met mis kenning van het verstand. Een verzinken in 't lijden, geen oprichting over het lijden. Maar geheel verkeerd is do nieuwe rich ting; de moderne beschouwing: Christus Jezus als voorbeeld, niet meer, met loo chening vau dienzelfden Heere als Borg. Maar hoe kan Christus ous voorbeeld zijn, als Hij niet is onze borg Juist in ziju Borg zijn ligt de aantrek king der heerlijkheid. Door 'c geloof ligt in Hem onze zalig heid. Indien wij met hem lijden, zullen wij eens deelen in zijne heerlijkheid. Zoo leeren wij Kruisdragers zijn. Spr. eindigt zijn rede met een ernstig vermaan navolgers van Chr. worden door heel ons leven, en al ons doen en laten, door 't geloof, in rijn kracht, met't zelfde heilig doel, en Hem geliikvnrmio- Ds. Drost sprak het slotwoord. Hij trachtte eerst de hoorders te stemmen tot lof en dank aan onzen God die zulk schoon zomerweer schonken vervolgens bedankte hij allen die aan 't wèMagen van dit feest hadden meegewerktden eigenaar van dezen boomgaardde Regelingscommissie de Kerkvoogdij van Biezeünge (die de kerk wilde afstaan bijaldien het weer ongunstig wasgewees'.);de bondgenooten; „Hosanna" vooral met zijn ij verigen directeur; de hoor ders en de sprekers. £pr. waarschuwt ons niet van hier te gaan met de farizeeuwsche overlegging dat wij zulke prompte men schen zijn door hier te komen feestvieren dan toch ware ons feest voor ons onvrucht baar gebleken. Dit feest brengt zegen, of voor wie dien zegen langs zich heen laat gaan, vloek. Dit geldt de rondloopers, de halve hoorders, maar ook de bestendige hoorders. Spreker verheugt zich dat weer eens de jongelings- vereenigingen der beide richtingen konden saamkomen. De van God gewilde ver scheidenheid, ook blijkend in de natuur, wilde Spr. niet verstoren maar gelijk alle takken van den boom, naar verschil lende richtingen wijzende toch tot één boom behooren, zoo hebben allen die den Heere vreezen te wandelen als leden van één Lichaam onder één Hoofd. De Heere heeft zijn zegen gegeven, laten wij de erkentenis hiervan realiseeren in ons leven. Onthoude een ieder ds. Talma's woordbrood, broodnoodig hebben wij, dat wij tot de gehoorzaamheid worden terug gebracht. Zij dit de vrucht van ons feest. Spr. giDg vervolgens voor in dankgebed, en na gezang en de Apostolische zegenbede, ging de bijeenkomst uiteen. Magé en als zoodanig benoemd r. van Hoepen, opzichter te Westkapelle. Vlissingen. De levering van aard appelen ten behoeve van het garnizoen, waarvoor het minst werd ingeschreven door dhr. A. Botting voor f 3,25 per H. L., is wegens den hoogen prys door den minister van oorlog niet gegund. Men zal nu trachten de levering onderhands op te dragen. MIDDELBURG, 28 Juni 1906. De kleine aanvoer bestond uitsluitend uit tarwe en enkele monsters kroonerwten, die tot noteering zijn verkocht. Men besteedde voor jarige tarwe f 0, a f0,nieuwe tarwe f7,k f7,10; jarige rogge f 0,f 0,nieuwe rogge f 0,f 0,wintergerst f 0,a 1' 0, nieuwe zomergerst f 0,f 0,— haver f 0 k f 0,paardeboonen f 0,k 0,tuin- boonen f 0,a f 0,witteboonen gelezen fafongelezen ft ronde bruine boonen f—k flange dito fk fgroene erwten f 0, k f0,nieuwe kroonerwten f9.a f9,50; koolzaad f0,a f0,karwijzaad per 50 K.G. f—a f— Alles per H.L. Opgaaf v. d. marktzetters, handelaren. Boter t'0,575 a f0,62s per '/z kilo. Eieren f3,60 per 100 stuks. Opgaaf v. d. Zeeuwsche Landb. Maatsch. Boter f0,575 a f0,625 per '/2 kilo. Eieren f3,60 per 100 stuks. Veilingsvereeniging .Walcheren' MIDDELBURG, 28 Juni I906. Aardappels (ronde) f4f 5 per HL., idem (muizen) f 4f 5 per HL., idem (schoolmeesters) f3,80f"4; aardbeien 60— 7o cent, kruisbessen 2325 cent, doperwten 40—45 cent, peulen 20—22 cent, alles per vijfkop; sla 1 /41 cent per krop; komkommets 10—11 cent, bloemkool 9lo cent, alles per stuk; ramenas 1i'/2 cent, peen 47 cent, rapen 2'/2 cent, karoten 5 cent, sjalotten 1 cent, pieterselie 2—4 cent, alles per bos; andijvie (krul) 1215 cent per ben, idem (struik) 11'/2 cent per struik; spinasie 78 cent, zuring 3 cent, alles per ben postelein 23 —30 cent per grietplatte boonen 40— 50 cent per mandje. Mijn hartelijken dank aan allen die hebben medegewerkt voor mijne verkiezing tot commissaris van „Walcheren" en aan hen die mij bewijzen van belangstelling schonken. GERLACH VAN ST. JOOSLAND. Domburg, 28 Juni 1906. li or k boe lij o s met de oude Psalmberijming zijn nu te bekomen in klein formaat, met waterdruk in verschillende prijzen, bij zijn KIPPEN en EENDEN wan neer men voedert het bekende daarbij bevordert het door het hooge phosforgehalte krachtig beenderen- gestel bij de Kuikens. Verkrijgbaar b ij FIRMA K. MEERTENS, Middelburg. A. POLDERMAN, Vlissingen. W. MAAS Pz., Koudekerke. A. MAASDAM, Oost-Souburg. J. W. MARKUSSE, Veere. W. JOZIASSE, Seroos/cerke. A. K. THEUNE, ur NOACH MINDERHOUD, WestkaPelle- JOH. ADRIAANSE, Zoulelande. Wed. G. PASSENIER, Domburg. J. VERSCHIERE, Nieutv- en St.-Joosland. P. PASSENIER, Aaglekerke. A. BRASSER, Biggekerke. A. DE PACHTER, Ritthem. J. A. BRAND, Oostkapelle. M. VERHULST, St.-Laurens. C. HOLLEBRANDSE, Vrouwepolder. NIJPJES, Veerscbe weg, Middelburg. J. LIEVENSE, Oude Vlissingsche weg, Middelburg. Aanbevelend, HAAS JUNIOR, Hlidd'b, Wederverkoopers rabat

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 3