VOOR ZEELAND, No. 226. 1906. Donderdag 28 Juni 20e Jaargang. HISTORISGH GHRISTELIJK- EEN BAKEN lil ZEE. Buitenlandse!] Overzieht. (t VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. j. DE JONGE-VERWEST. te Goes PRIJS DER ADVERTENTIËN nsnsiiïTor. Snippers uit de oude doos. STEENB.— ROOSEND. 35 10,20 2,— 4,- 7,50 ,45 10,302,10 4,10 8,— ,53 10,40 2,20 4,20 8,10 P 5 10,50 2,30 4,30 8,20 5,21 11,-2,40 4,44 8,32 1,42 11,16 2,58 5.4 8,51 51 1124 3,6 5,12 8,59 4 11,38 3,17 5,23 9,12 11,40 3,20 5,26 9,15 12,5 12,26 12,42 1,5 - 5,23 5,26 5,45 9,45 6,6 10,6 6,22 10,22 6,45 10,45 i,25 4,15 8,1511,10 ,,47 4,39 8,3911,34 9,4 4,58 8,58 11,53 0,25 5,20 9,20 12,14 1,30 5,45 9,4012,34 ,3 1,33 5,48 9,42 12,37 ,15 1,46 6,2 9,55 12,50 ,24 1,56 6,12 10,2 12,57 1,45 2,20 6,36 10,23 120 ,55 2,30 6,46 10,32 1,30 2,7 2,40 6,56 10,42 1,38 2,17 2,50 7,6 10,50 1,46 2,27 3,- 7,1610,58 1,54 5,32 9,5 1,— 4,10 7,— 6,37 10,10 2,5 5,15 8,5 7,43 11,8 2,35 5,57 9,40 8,50 12,13 3,40 7,-10,45 OT TELEGRAAF. Juni. un dagelijks (behalve Sfaau- iun rvan Antwerpen re Maandag) 'a raorg. 7.— u. MIDDELB. ROTTERDAM. uni en Juli. uitgenomen 's Zondags, 8 uur, van Mildelbtrg 9,30, am 8,45. ui i en Woesdag 4 Juli alleen rdatn; en Woensdag 27 Juni Juli alleen dienst van Middelburg. DDSLBORG—ZÏERIKZBS. Juni. burg dagelps, 's morgens middags half 5. En 24 ee dagelps 's morgens half 3 3 uur. ïorgens balf 7 en s avonds ;dionit „SCHELDE" Juni. 12.15 I Vrijd.29 8,S0 12,15 12,15 Zator.30 8,30 12,15 Juli. Dins. 17 9,2, Woen 18 9,30 10, - Dond.1910,10,30 Vrjjd. 2010,30 11,— Zater. 2111,11,30 Zond. 22 6,1, Maan. 23 7,- 12,30 Dins. 24 7,30 12.30 Woen 25 8,— 12,30 Dond.26 8,30 12,30 Vrijd.27 8.30 12,30 Zater. 28 9,— 12,30 Zond. 29 6, - 1,— Maan. 30 9,30 12,30 Dins. 31 9,30 1,— 1- 1,30 2- 10,- U- 12,- 12.30 12,30 12,30 12,30 1 12,30 12,30 1, 1,30 lags. morgens. getal achter een datum is ierikzee hel tweede getal ia .otterdam). II K li E N. elburg. 32 l 27 4.07 6.47 9.27 12.37 25 1.20 4.— 6.40 9.20 12.30 '.13 1.08 3.48 6.28 9.08 12.18 .01 12.56 3.36 6.16 8.56 12.06 (54 12.49 3.29 6.09 8.49 11.59 L45 12.40 3.20 6.— 8.40 11.50 '.29 12.24 3.04 5.44 8.24 11.34 '.23 12.18 2.58 5.38 8.18 11.28 ■SINGEN. b.32 1.27 4-°7 6.47 9-27 5.45 12.40 3.20 6.— 8.40 9.33 12.28 3.08 5.48 8.28 9.30 12.25 3-05 - 5-4-5 6-25 >.25 I2.20 3.— 5-40 8.20 12.37 11.50 11.38 n-35 II.30 U.ZS J- j t w# 9.20 12.15 2.55 5-35 8-15 iropeesche of Spoortyd. 11,50e) b) nm, 3,23?) en 6,10«) 12,15e) 3,50^) 6,40. nm. 1,55e) en 4,45. 3,23 6,10e)/) 30 minuten na het vertrek Vttö iskeüsköïke n. fleuz6B vm.8,30 naar BreBkens, Borsselen 0D Breskens, Borsselen en Neusee tot en met 31 Ang. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Wij hebben reeds meermalen gewezen op Frankrijk, als het land waar de Revo lutie, dat is de Staatkunde „zonder God'' haar schoonste triomphen viert, en waar de staatkunde al meer bezig is zich te ont- kleeden, om zich ten slotte in al haar revolutionaire naaktheid ten toon te stellen. En de liberale partij in Europa het woord is aan prof. Cort v. d. Linden, zelf liberaalis voortgekomen uit de Fransche Revolutie en stelt zich tegenover de partij van het gezag Tot welk bederf die liberale partij in Frankrijk gekomen is, hebben wij laatste lijk nog aangetoond uit het Program van het jongste ministerie. En nog sprekender is het voorbeeld dat af en toe in de vrijzinnige organen zei ven gegeven wordt. Wij zeiden 't reeds meer, om de vrijzinnige partijen in hare afglijding te loeren kennen, moet men bij de buitenlandsche briefschrijvers in onze vrijzinnige pers uit luisteren gaan. Zoo heeft onze Rotterdammer dezer dagen nog eens de aandacht gevestigd op onder staande mededeelingen van den Parijschen correspond, van het (lib.) Ulrechtsch Dagbl. »Men beklaagde zich eenige jaren geleden in Holland dat de verkiezingsstrijd zoo grof begon te worden; maar ik wilde wel dat mijn landge- nooten eens konden komen kijken en hooren wat hier geschreven en gezegd wordt, ze zouden wel anders oordeelen. Zeker, er worden ten uwent ook wel eens dingen gezegd die gejokt zijn, maar niet iedere candidaat valt z'n tegenstanders in z'n particuliere leven aan en beticht hem van dingen die hij nimmer bedreven heeft. En men heeft bij u den moed met zijn eigen overtuiging voor den dag te komen. iOp de verkiezingsbiljetten hier is alles gelo gen. De begeerte om Kamerlid te zijn is hier zoo groot, dab men zich, naar gelang van 't soort be volking van een district of buurt, socialist, demo craat, liberaal, radicaal of patriot noemt en dat men zijn tegenstander dingen verwijt die iemand in Holland of Duitschland eenige jaren gevange nisstraf zouden bezorgen. *Heniy Maret, die zich in z'n district in 'tCher- departement niet meer candidaat stelt, daar hij zeker is te vallen omdat z'n radicale kiezers hem den laatsten tijd te mak hebben gevonden, geeft 108 it Gert. soos SCALDIS. Johan en Cornells Evertsen. Indertijd hebben wij den grootsten zee held zijner eeuw, onzen onvergetelijken De Ruijter besproken, zijn heldendaden hebben wij bewonderd en hem tot zijn laatste uitvaart vergezeld. Zooals genoeg bekend is, is Vlissingen ook van veel andere kloeke zeehelden ter zee, te veel om hier te noemen, de baker mat geweest. Aan roem bijna gelijk aan De Ruijter, mogen wij daaronder vooral wel tellen het geslacht Evertsen. Minder bekend dan eerstgenoemden heeft dit geslacht, door zijn heldhaftige daden ter zee, zich niet minder beroemd gemaakt, ook van deze familie hebben vele leden, goed en bloed voor het heil des Vaderlands opgeofferd en mogen wij daarom als Zeeuwen hunne nagedachtenis wel in dankbare herinnering houden. Reden waarom wij heden kennis willen maken met glorierijke daden van de twee meest bekende vlootvoogden, uit dit ge slacht voortgesproten, met de gebr. Johan en Cornells Evertsen. Zij waren zonen van den luitenant admiraal Jan Evertsen. Johan werd te Vlissingen geboren in Januari 1600. Door zijn vader werd hij, nog jong zijnde, tot den zeedienst opgeleid, in welke hij alras zulke vorderingen maakte, dat hij, reeds op 22 jarigen leeftijd bevorderd werd tot kapi tein op een oorlogsschip, en zes jaar daarna tot schout-bij-nacht werd benoemd. Het jnar 1636 bood hem eene schoont- in ean zijner geestige artikeltjes zooals hij ze da gelijks in het Journal weet te schrijven, de definitie van een candidaat. Een candidaat, zegt hij, is 't uitschot van de maatschappij. Tevoren was hij niet beter of slechter dan elk ander, maar nu, candidaat zijnde, is hij gelijk aan de melaat- sche der middeleeuwen, en is 't ieder voorbij ganger geoorloofd hem met steenen te gooien of op hem te spuwen. Een candidaat heeft alle wet ten der behoorlijkheid geschonden, hij heeft de naam van zijn familie bevlekt enz. enz. En 't mooiste is dat alle afgevaardigden, die natuurlijk te voren candidaat zijn geweest, op dergelijke wijze werden uitgescholden, waaruit dus volgt dat de Kamer moet samengesteld zijn uit luidjes die verdienden naar 't Bagno te worden ge stuurd. 't Parlement bevat dus slechts schelmen, en aan die schelmen vertrouwt men de beharti ging toe van 's lands zaken iMaret gaf ironie, maar ironie die de afspiege ling is van de waarheid want inderdaad, indien men wilde gelooven wat de candidaten in hun vergaderingen en biljetten van elkaar vertellen, dan zou men tot de conclusie komen dat er 'n gemeen soortje volk in Frankrijk woont. »Gelukkig behoeft men alles niet te gelooven, de candidaten zeiven gelooven niet wat ze zeg gen en schrijven, een deel van 't publiek gelooft er ook niets van, maar 't andere deel neemt alles voor waarheid aan en laat zich door die leugens opwinden en van de wijs brengen. »Indien wij voor waarheid aannemen al wat op de verkiezingsbiljetten wordt verteld, dan staat 't vast dat ons een donkere toekomst wacht". Gelukkig is het in ons nog niet geheel ontkerstende vaderland nog zóó stuitend ver niet gekomen. Maar de verkiezings- lectuur van het vorige jaar ging er toch wel naar toe. Wij behoeven hiervan de staaltjes niet weer op te halen. In Zierikzee bracht 't sommige liberale schrijvers nog op de bank der beschuldi ging. En al gingen zij ten slotte vrij uit het was toch langs het kantje af. De uitlatingen in een Goesch vrijzinnig blad tegen een drager van het gezag wijzen ook op een toestand van bedenkelijken achteruitgang, naar een tijd dat de goede naam van wie nog hoog staan en met ge zag bekleed zijn, in dien hoek niet meer zoo veilig zijn als bijvoorbeeld eenige jaren geleden. Laten wij, antirevolutionairen, er ons gelegenheid aan, om blijken van moed en beleid te geven, want hij geraakte, aan het hoofd van een smaldeel, dat een vloot koopvaardijschepen naar Frankrijk geleidde, den 10 Febr., in een gevecht met den gevreesden Duinkerker zeeschui mer Jaques Colaert, in hetwelk hij, na een langdungen en moeilijken strijd, de vol komen overwinning behaalde. Tijdens dit verwoed gevecht vonden 200 vijanden hun dood in de golven en werd Colaert met 150 zijner manschappen gevangen genomen. In datzelfde jaar bewaarde hij, door zijne kloekheid, ook Vlissingen voor een listigen aanval des rijands. Door deze en dergelijke daden verwierf onze held de hoogachting der overheden, en werd hij, uit erkentenis, in 1637 tot Vice-Admiraal van Zeeland benoemd. Den 21 Oct. 1639 woonde hij den beroemden zeeslag van Duins bij onder Tromp, in welke hij over een der smaldeelen het bevel voerde, en met groole onverschrokkenheid den Por- tugeeschen Admiraal Docias bestreed, ver scheidene schepen nam, en eene luisterrijke zege hielp bevechten. Deze roemrijke bedrijven, gelijk ook zijn beleid in het bevorderen van de be legering der steden Hulst en Sas van Gent, en zijne onversaagdheid bij de overrom peling eener schans nabij Antwerpen maakten den naam van Johan Evertsen alom bekend en zijne dapperheid werd niet alleen in ons land, maar ook in den vreemde toegejuicht, waarvan de Koning van Frankryk hem een waardeerend be wijs gaf door hem de ridderorde van St. Michiel te schenken. De Munstersche vrede vergunde Evertsen eenige jaren rust, totdat de eerste En- gelsche oorlog uitbrak, aan welke hij een gewichtig deel nam. Hjj was gedurende dezen bloedigenkamp» daarom op toeleggen om de eer van het gezag en zijn dragers zooveel mogelijk op te houden; en den strijd, met beslist heid doch tevens waardiglijk te voeren, den tegenstander niet sparende, maar in liefde mee te werken aan zijn opvoeding, opdat de Fransche zeden zoo lang mog«- lijk uit den politioken strijd worden ge weerd. 27 Juni 1906. De gevreesde pokziekte die zich in het noorden en midden des lands sporadisch heeft vertoond, is gelukkig, laat het zijn door inenting wij twisten hierover nu niet maar ook door isoleering een maatregel waarvan wij meer verwachten dan van het opwekken door inenting onder den zegen Gods tot staan gebracht, en het zuiden des lands is van het bezoek dezer diepgaande krankheid genadig ver schoond gebleven. Neme men nu vooral de adviezen der geneesheeren in acht, op het puDt waarin zij allen overeenstemmen namelijk om te zorgen dat het weerstandsvermogen tegen elke ziekte niet worde verzwakt. Goed brood veel frissche lucht, lichaams beweging, «vroeg op en vroeg naar bed" dit altegaar zijn maatregelen die onze Hemelscha Medicijnmeester gebruiken wil om onze kinderen tegen velerlei ziekfen en kwalen bestand te maken. En ook voor onze ouderen zijn deze maatregelen hoogst gowenscht. Doch voor hen komen er nog bij kuische bewaring van het lichaam, vaste leefregelen, matig heid altezaam factoren die het weerstands vermogen bij ernstige krankheden, zoo God ons die zendt, te sterken, en voor besmetting te bewaren. De beweging tot opheffing van het ver bod van onderzoek naar het vaderschap wordt door ons van harte toegejuicht. Het is nu eenmaal een feit dat tenge volge van dat, verbod, de last en de schande die aan een onechte geboorte kleeft, enkel en alleen op de schouders van het schuldige meisje wordt geladen terwijl de minstens strijd bij vier zware gevechten tegenwoor dig, in welke hij zich als een dapper en hardnekkig verdediger der Vaderlandsche vlag en eer en manmoedig gedroeg. In een dezer gevechten deed hij een vijandelijk schip voor zich de vlag strijken en in een anderen strijd ontzette hij De Ruijter, toen deze door een drom van vijanden omringd, nauwelijks redding hopen mocht. In al de gevechten was hij de trouwe hulp van Tromp. De toestand van Evertsen was in geen gevecht gevaarlijker, dan in dat, in hetwelk Tromp sneuvelde zijn schip werd, door een strijd van twee dagen, zóó doorschoten en beschadigd, dat hij, na zelf een wond gekregen te hebben, en na velen der zijnen gekwetst en gedood voor zijne oogen te hebben zien neder vallen, eindelijk zich een weg door den vijand moest banen, en om niet in handen der Britten te vallen, een veilige haven in de Maas moest zoeken. Tot in het jaar 1659 viel er niets van eenig aanbelang op zee voor, waardoor Evertsen niet eerder in zee stak, dan toen hij bevel ontving, om met de vloot naar Denemarken te vertrekken. Een lang durige stilstand van wapenen verhinderde hem, in die gewesten, blijken van zijn moed te geven en hij keerde spoedig naar het Vaderland terug. Er waren intusschen hevige twisten over den rang der vloot voogden ontstaan, in welke aan Evertsen grievend ongelijk en miskenning, door de tweedracht van Holland en Zeeland werd aangedaan. Dit ontvlamde het vurige en edele karak ter van den dapperen zeeman, en hij toonde bij verschillende gelegenheden zijn onge noegen maar de liefde tot het Vaderland deed Evertsen zijne eer aan het welzijn zijner medeburgers opofferen en bewoog hem, hoezeer hem dit ook speet, zich aan de Hollandsche beyelhcbbera, ofschoon dezen even schuldige jongeling of man vrij uit gaat, ja in zijn goeden naam door de wet beschermd wordt. Waarbij dan nog komt, dat door de thans geldende regeling de last van het onderhoud van het kind op de zwakke schouders der vrouw geladen wordten het kind, in den moeilijken strijd door het leven, alle recht mist om zich te be roepen op zijn plichtvergeten vader. Een harde onbillijkheid tegenover de moedereen wreede onrechtvaardigheid tegenover het kind wordt door deze godde- looze wettelijke bepaling bestendigd. Dit alleen reeds behoorde een reden te zijn voor alle chistenen in den lande, om zich, vereenigd, tot de regeering te wenden om met het wetsontwerp tot verwijdering dezer treurige regeliDg spoed te maken. Zooals men weet, had minister Loeff zijn desbetreffend wetsontwerp al inge diend, toen de uitslag der jongste Kamer verkiezing aan zijn ministriëel leven een einde maakte. De terugkeer naar Europa, om gezond heidsredenen van dr. Scheurer, hoofd van het Petronella-hospitaal te Djocja, heeft doen uitzien naar een geneesheer die dr. Scheurers plaats zou kunnen vervangen. Die man is gevonden, maar nog niet genoemd, want bezwaren van financieëlen aard staan zijn benoeming in den weg. Het hospitaal vraagt, naar mate het meer gewaardeerd en meer gezocht wordt ook meerdere uitgaven voor medischen dienst. En nu komt er de financieële tegen spoed bij dat dr. Scheurer vertrekken moest van de plaats waar hij, als de be kende, ook reeds door de Indische maat schappij, uit dankbaarheid, gesteund werd. Het vertrek van dr. Scheurer als bekend en gewaardeerd geneesheer drukt ook op de financiën der Zending. Waarom redres De Standaard schrijft in verband met de aanneming van het voorstel in zake den Eerste Bathpolder „nog een kort woord ter toelichting" harer meening dat redres (dat in jaren en rang ver beneden hem waren, te onderwerpen. Dit wilden de Staten van Zeeland echter voorkomen, en zij benoemden Evertsen, in Dec. 1664 tot Luit.-Admiraal van Zeeland, om hem op deze wijze in gelijken rang met den opperbevelhebber van Holland te stel len doch ook deze maatregel had geen goede gevolgen, en Evertsen zag zich door nieuwe vernederingen gedrukt, in welke hij echter, evenals te voren, ware groot moedigheid toonde. Met den aanvang van den tweeden Engelschen oorlog trad hij weder als kampioen der Nederlandsche vrijheid op. In den hevigen strijd des jaars 16Ö5, in welke Wassenaer door eigen bus kruit omkwam, gedroeg Evertsen zich, te midden van den algemeenen schrik en de verwarring, als een dapper held, en ver dedigde zich, gedurende meer dan zestien uren, manmoedig; totdat hij ten laatste, bezet en gedrongen door den machtigen vijand, en verlaten door het meerendeel der Nederlanders, genoodzaakt was om lang zaam te wijken. De ongelukkige uitslag van dit gevecht werd door velen, ja zelfs door staatslieden aan Evertsen geweten. Hiervan ondervond hij, aan land gestapt, de onaangename ge volgen want, in den Briel gekomen, werd hij door hst volk aangegrepen, op de wreedste Wijze mishandeld en zelfs in het water geworpen, zoodat hij nauwelijks, door onverwachten bijstand, gered werd. Onder schijn van zorg voor zijne veiligheid, werd hij in den Haag wezenlijk als een gevangene behandeld, en naar het Vlie voor een krijgsraad gezonden, waar hij zich echter zoodanig wist te verantwoorden, dat men niet alleen zijne onschuld moest erken nen, maar zijne dapperheid prees en hem op vrije voeten steld8, Dit voorval had Evertsen eon tegenzin in wil zeggen herstel van een fout) hier noodig is. „Ten onzent is niet, gelijk veelal elders, enkel uit den strijd der steden, maar sterker nog, uit den strijd tegen het water, burger- bemoeiing met 's lands zaken en zelfregee- ring opgekomen. De revolutie van het laatst der 18e eeuw wekte die zelfregeering in ons waterwezen. Sinds hief ze het hoofd ten deele weer op, maar gedurig bedreigd door centralisatiezucht. Ook de wetgeving op onzen waterstaat dreef in die richting van centralisatiemaar de provinciale schakel behield, dank zij de kracht der traditie, toch zijn werking. Dit nu moet nopen, om dien schakel te sterken, en vervanging van provinciale handeling door Rijksbemoeiïng tegen te gaan. Hier dreigt thans het omgekeerde te gebeuren, omdat er aan het geval een dubieuse kant is. Dwingt hier nu werkelijk de nood van het oogenblik Stellig niet. Anders toch zou Minister Veegens niet verklaard hebben, zich des noods bij verwerping te zullen nederleggen. De zaak laat alzoo verwerping toeen dan komt het been vanzelf in 't lid. Iets wat te meer gewenscht is, nu deze wet is ingediend door den in Amerika vertoevenden Minister van Waterstaat, dien Mr. Veegens slechts tijdelijk vervangt. Bij interimair bewind nu is het in dubbele mate bedenkelijk een maatregel uit te lokken, die zoo licht in de toekomst een gevaarlijk antecedent kan stellen. Juist tegen den lust om den geldelijken last naar hooger op te schuiven, is de strijd ten deze voor zelfregeering gestreden. Hoe nu zal men later aan andere pro vinciën weigeren kunnen wat hier, Zee land ten behoeve, wordt toegestaan Noorwegen. Breedvoeriger dan wij 't de vorige week doen konden, beschrijft de Nieuwe Courant de kroningsplechtigheid te Drontheim. Wij ontleenen er het volgende aan den dienst doen krijgen, waarom hij den Staten van Zeeland zijn ontslag verzocht, 'twelk hij, op herhaalden aandrang, ver kreeg, nadat, op zijn verzeek, het Luit.- Admiraalschap aan zijn broeder was opge dragen koerende hij, op zulk eene wijze, ter belooniDg voor al zijn dappere daden, tot den kring der ambtelooze burgers terug. Toen echter zijn broeder in het volgende jaar gesneuveld was, verdrong de vader landsliefde alle andere gewaarwordingen bij onzen Evertsen, en deed hem den ge leden hoon vergetenhij bood zich op nieuw tot den dienst aan, «wenschende'' zooals hij zich uitdrukte, «zijn leven, de bestemde tijd daartoe gekomen zijnde, voor het Gemeenebest te mogen opofferen, gelijk zijn vader, één van zijn zonen, en vier van zijn broeders, allen het geluk reeds gehad hadden, om in onderscheidene gevechten tegen den vijand, op het bed van eer te sterven". Kort daarna begaf hij zich in zee, en offerde, naar zijn wensch, den 4 Aug. 1667 in den ouderdom van 66 jaren zijn leven voor het Vaderland. Zijn heldendood rechtvaardigde den edelen vlootvoogd in het oog van allen j zijn afsterven werd allen betreurd, en Zeelands overheden erkenden de groote verdiensten, door hem, gedurende vier en veertig jaren, aan dc lande bewezen, door hem op eene plechtige wijze, in de oude kerk te Middelburg, ter aarde te doen be stellen, door de p i^ hting van een sierlijk praalgraf, en door de verheffing van zijn zoon Cornells tol Vice-Admiraalterwijl de nakomelingschap in hem een der uit- muntendste zeehelden bewondert, die de kroon was van een geslacht, uit hetwelk negentien krijgslieden voortsproten, van j wélke negen hun leven, strijdende voor het Vaderland, verloren, (Slot VQtytd

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1