VOOR ZEELAND,
No. 226. 1906.
Donderdag 28 Juni
20e Jaargang.
HISTORISGH
GHRISTELIJK-
EEN BAKEN lil ZEE.
Buitenlandse!] Overzieht.
(t
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. j. DE JONGE-VERWEST. te Goes
PRIJS DER ADVERTENTIËN
nsnsiiïTor.
Snippers uit de oude doos.
STEENB.— ROOSEND.
35 10,20 2,— 4,- 7,50
,45 10,302,10 4,10 8,—
,53 10,40 2,20 4,20 8,10
P 5 10,50 2,30 4,30 8,20
5,21 11,-2,40 4,44 8,32
1,42 11,16 2,58 5.4 8,51
51 1124 3,6 5,12 8,59
4 11,38 3,17 5,23 9,12
11,40 3,20 5,26 9,15
12,5
12,26
12,42
1,5 -
5,23
5,26
5,45 9,45
6,6 10,6
6,22 10,22
6,45 10,45
i,25 4,15 8,1511,10
,,47 4,39 8,3911,34
9,4 4,58 8,58 11,53
0,25 5,20 9,20 12,14
1,30 5,45 9,4012,34
,3 1,33 5,48 9,42 12,37
,15 1,46 6,2 9,55 12,50
,24 1,56 6,12 10,2 12,57
1,45 2,20 6,36 10,23 120
,55 2,30 6,46 10,32 1,30
2,7 2,40 6,56 10,42 1,38
2,17 2,50 7,6 10,50 1,46
2,27 3,- 7,1610,58 1,54
5,32 9,5 1,— 4,10 7,—
6,37 10,10 2,5 5,15 8,5
7,43 11,8 2,35 5,57 9,40
8,50 12,13 3,40 7,-10,45
OT TELEGRAAF.
Juni.
un dagelijks (behalve Sfaau-
iun rvan Antwerpen
re Maandag) 'a raorg. 7.— u.
MIDDELB. ROTTERDAM.
uni en Juli.
uitgenomen 's Zondags,
8 uur, van Mildelbtrg 9,30,
am 8,45.
ui i en Woesdag 4 Juli alleen
rdatn; en Woensdag 27 Juni
Juli alleen dienst van
Middelburg.
DDSLBORG—ZÏERIKZBS.
Juni.
burg dagelps, 's morgens
middags half 5. En 24
ee dagelps 's morgens half
3 3 uur.
ïorgens balf 7 en s avonds
;dionit „SCHELDE"
Juni.
12.15 I Vrijd.29 8,S0 12,15
12,15 Zator.30 8,30 12,15
Juli.
Dins. 17 9,2,
Woen 18 9,30 10, -
Dond.1910,10,30
Vrjjd. 2010,30 11,—
Zater. 2111,11,30
Zond. 22 6,1,
Maan. 23 7,- 12,30
Dins. 24 7,30 12.30
Woen 25 8,— 12,30
Dond.26 8,30 12,30
Vrijd.27 8.30 12,30
Zater. 28 9,— 12,30
Zond. 29 6, - 1,—
Maan. 30 9,30 12,30
Dins. 31 9,30 1,—
1-
1,30
2-
10,-
U-
12,-
12.30
12,30
12,30
12,30
1
12,30
12,30
1,
1,30
lags. morgens.
getal achter een datum is
ierikzee hel tweede getal ia
.otterdam).
II K li E N.
elburg.
32 l 27 4.07 6.47 9.27 12.37
25 1.20 4.— 6.40 9.20 12.30
'.13 1.08 3.48 6.28 9.08 12.18
.01 12.56 3.36 6.16 8.56 12.06
(54 12.49 3.29 6.09 8.49 11.59
L45 12.40 3.20 6.— 8.40 11.50
'.29 12.24 3.04 5.44 8.24 11.34
'.23 12.18 2.58 5.38 8.18 11.28
■SINGEN.
b.32 1.27 4-°7 6.47 9-27
5.45 12.40 3.20 6.— 8.40
9.33 12.28 3.08 5.48 8.28
9.30 12.25 3-05 - 5-4-5 6-25
>.25 I2.20 3.— 5-40 8.20
12.37
11.50
11.38
n-35
II.30
U.ZS J- j t w#
9.20 12.15 2.55 5-35 8-15
iropeesche of Spoortyd.
11,50e) b) nm, 3,23?) en 6,10«)
12,15e) 3,50^) 6,40.
nm. 1,55e) en 4,45.
3,23 6,10e)/)
30 minuten na het vertrek Vttö
iskeüsköïke n. fleuz6B vm.8,30
naar BreBkens, Borsselen 0D
Breskens, Borsselen en Neusee
tot en met 31 Ang.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Wij hebben reeds meermalen gewezen
op Frankrijk, als het land waar de Revo
lutie, dat is de Staatkunde „zonder God''
haar schoonste triomphen viert, en waar de
staatkunde al meer bezig is zich te ont-
kleeden, om zich ten slotte in al haar
revolutionaire naaktheid ten toon te stellen.
En de liberale partij in Europa het
woord is aan prof. Cort v. d. Linden, zelf
liberaalis voortgekomen uit de Fransche
Revolutie en stelt zich tegenover de partij
van het gezag
Tot welk bederf die liberale partij in
Frankrijk gekomen is, hebben wij laatste
lijk nog aangetoond uit het Program van
het jongste ministerie.
En nog sprekender is het voorbeeld dat
af en toe in de vrijzinnige organen zei
ven gegeven wordt. Wij zeiden 't reeds
meer, om de vrijzinnige partijen in hare
afglijding te loeren kennen, moet men bij
de buitenlandsche briefschrijvers in onze
vrijzinnige pers uit luisteren gaan.
Zoo heeft onze Rotterdammer dezer dagen
nog eens de aandacht gevestigd op onder
staande mededeelingen van den Parijschen
correspond, van het (lib.) Ulrechtsch Dagbl.
»Men beklaagde zich eenige jaren geleden in
Holland dat de verkiezingsstrijd zoo grof begon
te worden; maar ik wilde wel dat mijn landge-
nooten eens konden komen kijken en hooren wat
hier geschreven en gezegd wordt, ze zouden wel
anders oordeelen. Zeker, er worden ten uwent
ook wel eens dingen gezegd die gejokt zijn, maar
niet iedere candidaat valt z'n tegenstanders in z'n
particuliere leven aan en beticht hem van dingen
die hij nimmer bedreven heeft. En men heeft bij
u den moed met zijn eigen overtuiging voor den
dag te komen.
iOp de verkiezingsbiljetten hier is alles gelo
gen. De begeerte om Kamerlid te zijn is hier zoo
groot, dab men zich, naar gelang van 't soort be
volking van een district of buurt, socialist, demo
craat, liberaal, radicaal of patriot noemt en dat
men zijn tegenstander dingen verwijt die iemand
in Holland of Duitschland eenige jaren gevange
nisstraf zouden bezorgen.
*Heniy Maret, die zich in z'n district in 'tCher-
departement niet meer candidaat stelt, daar hij
zeker is te vallen omdat z'n radicale kiezers hem
den laatsten tijd te mak hebben gevonden, geeft
108
it Gert.
soos
SCALDIS.
Johan en Cornells Evertsen.
Indertijd hebben wij den grootsten zee
held zijner eeuw, onzen onvergetelijken
De Ruijter besproken, zijn heldendaden
hebben wij bewonderd en hem tot zijn
laatste uitvaart vergezeld.
Zooals genoeg bekend is, is Vlissingen
ook van veel andere kloeke zeehelden ter
zee, te veel om hier te noemen, de baker
mat geweest.
Aan roem bijna gelijk aan De Ruijter,
mogen wij daaronder vooral wel tellen
het geslacht Evertsen. Minder bekend dan
eerstgenoemden heeft dit geslacht, door
zijn heldhaftige daden ter zee, zich niet
minder beroemd gemaakt, ook van deze
familie hebben vele leden, goed en bloed
voor het heil des Vaderlands opgeofferd
en mogen wij daarom als Zeeuwen
hunne nagedachtenis wel in dankbare
herinnering houden.
Reden waarom wij heden kennis willen
maken met glorierijke daden van de twee
meest bekende vlootvoogden, uit dit ge
slacht voortgesproten, met de gebr. Johan
en Cornells Evertsen.
Zij waren zonen van den luitenant
admiraal Jan Evertsen. Johan werd te
Vlissingen geboren in Januari 1600. Door
zijn vader werd hij, nog jong zijnde, tot den
zeedienst opgeleid, in welke hij alras zulke
vorderingen maakte, dat hij, reeds op 22
jarigen leeftijd bevorderd werd tot kapi
tein op een oorlogsschip, en zes jaar daarna
tot schout-bij-nacht werd benoemd.
Het jnar 1636 bood hem eene schoont-
in ean zijner geestige artikeltjes zooals hij ze da
gelijks in het Journal weet te schrijven, de
definitie van een candidaat. Een candidaat, zegt
hij, is 't uitschot van de maatschappij. Tevoren
was hij niet beter of slechter dan elk ander, maar
nu, candidaat zijnde, is hij gelijk aan de melaat-
sche der middeleeuwen, en is 't ieder voorbij
ganger geoorloofd hem met steenen te gooien of
op hem te spuwen. Een candidaat heeft alle wet
ten der behoorlijkheid geschonden, hij heeft de
naam van zijn familie bevlekt enz. enz. En 't
mooiste is dat alle afgevaardigden, die natuurlijk
te voren candidaat zijn geweest, op dergelijke
wijze werden uitgescholden, waaruit dus volgt
dat de Kamer moet samengesteld zijn uit luidjes
die verdienden naar 't Bagno te worden ge
stuurd. 't Parlement bevat dus slechts schelmen,
en aan die schelmen vertrouwt men de beharti
ging toe van 's lands zaken
iMaret gaf ironie, maar ironie die de afspiege
ling is van de waarheid want inderdaad, indien
men wilde gelooven wat de candidaten in hun
vergaderingen en biljetten van elkaar vertellen,
dan zou men tot de conclusie komen dat er 'n
gemeen soortje volk in Frankrijk woont.
»Gelukkig behoeft men alles niet te gelooven,
de candidaten zeiven gelooven niet wat ze zeg
gen en schrijven, een deel van 't publiek gelooft
er ook niets van, maar 't andere deel neemt alles
voor waarheid aan en laat zich door die leugens
opwinden en van de wijs brengen.
»Indien wij voor waarheid aannemen al wat op
de verkiezingsbiljetten wordt verteld, dan staat 't
vast dat ons een donkere toekomst wacht".
Gelukkig is het in ons nog niet geheel
ontkerstende vaderland nog zóó stuitend
ver niet gekomen. Maar de verkiezings-
lectuur van het vorige jaar ging er toch
wel naar toe.
Wij behoeven hiervan de staaltjes niet
weer op te halen.
In Zierikzee bracht 't sommige liberale
schrijvers nog op de bank der beschuldi
ging. En al gingen zij ten slotte vrij uit
het was toch langs het kantje af.
De uitlatingen in een Goesch vrijzinnig
blad tegen een drager van het gezag wijzen
ook op een toestand van bedenkelijken
achteruitgang, naar een tijd dat de goede
naam van wie nog hoog staan en met ge
zag bekleed zijn, in dien hoek niet meer
zoo veilig zijn als bijvoorbeeld eenige
jaren geleden.
Laten wij, antirevolutionairen, er ons
gelegenheid aan, om blijken van moed
en beleid te geven, want hij geraakte,
aan het hoofd van een smaldeel, dat een
vloot koopvaardijschepen naar Frankrijk
geleidde, den 10 Febr., in een gevecht
met den gevreesden Duinkerker zeeschui
mer Jaques Colaert, in hetwelk hij, na een
langdungen en moeilijken strijd, de vol
komen overwinning behaalde. Tijdens dit
verwoed gevecht vonden 200 vijanden hun
dood in de golven en werd Colaert met 150
zijner manschappen gevangen genomen.
In datzelfde jaar bewaarde hij, door
zijne kloekheid, ook Vlissingen voor een
listigen aanval des rijands. Door deze en
dergelijke daden verwierf onze held de
hoogachting der overheden, en werd hij,
uit erkentenis, in 1637 tot Vice-Admiraal
van Zeeland benoemd. Den 21 Oct. 1639
woonde hij den beroemden zeeslag van
Duins bij onder Tromp, in welke hij over
een der smaldeelen het bevel voerde, en
met groole onverschrokkenheid den Por-
tugeeschen Admiraal Docias bestreed, ver
scheidene schepen nam, en eene luisterrijke
zege hielp bevechten.
Deze roemrijke bedrijven, gelijk ook
zijn beleid in het bevorderen van de be
legering der steden Hulst en Sas van Gent,
en zijne onversaagdheid bij de overrom
peling eener schans nabij Antwerpen
maakten den naam van Johan Evertsen
alom bekend en zijne dapperheid werd
niet alleen in ons land, maar ook in den
vreemde toegejuicht, waarvan de Koning
van Frankryk hem een waardeerend be
wijs gaf door hem de ridderorde van St.
Michiel te schenken.
De Munstersche vrede vergunde Evertsen
eenige jaren rust, totdat de eerste En-
gelsche oorlog uitbrak, aan welke hij een
gewichtig deel nam.
Hjj was gedurende dezen bloedigenkamp»
daarom op toeleggen om de eer van het
gezag en zijn dragers zooveel mogelijk
op te houden; en den strijd, met beslist
heid doch tevens waardiglijk te voeren,
den tegenstander niet sparende, maar in
liefde mee te werken aan zijn opvoeding,
opdat de Fransche zeden zoo lang mog«-
lijk uit den politioken strijd worden ge
weerd.
27 Juni 1906.
De gevreesde pokziekte die zich in het
noorden en midden des lands sporadisch
heeft vertoond, is gelukkig, laat het zijn
door inenting wij twisten hierover nu
niet maar ook door isoleering een
maatregel waarvan wij meer verwachten
dan van het opwekken door inenting
onder den zegen Gods tot staan gebracht,
en het zuiden des lands is van het bezoek
dezer diepgaande krankheid genadig ver
schoond gebleven.
Neme men nu vooral de adviezen der
geneesheeren in acht, op het puDt waarin
zij allen overeenstemmen namelijk om
te zorgen dat het weerstandsvermogen
tegen elke ziekte niet worde verzwakt.
Goed brood veel frissche lucht, lichaams
beweging, «vroeg op en vroeg naar bed"
dit altegaar zijn maatregelen die onze
Hemelscha Medicijnmeester gebruiken wil
om onze kinderen tegen velerlei ziekfen
en kwalen bestand te maken.
En ook voor onze ouderen zijn deze
maatregelen hoogst gowenscht. Doch voor
hen komen er nog bij kuische bewaring
van het lichaam, vaste leefregelen, matig
heid altezaam factoren die het weerstands
vermogen bij ernstige krankheden, zoo
God ons die zendt, te sterken, en voor
besmetting te bewaren.
De beweging tot opheffing van het ver
bod van onderzoek naar het vaderschap
wordt door ons van harte toegejuicht.
Het is nu eenmaal een feit dat tenge
volge van dat, verbod, de last en de schande
die aan een onechte geboorte kleeft, enkel
en alleen op de schouders van het schuldige
meisje wordt geladen terwijl de minstens
strijd bij vier zware gevechten tegenwoor
dig, in welke hij zich als een dapper en
hardnekkig verdediger der Vaderlandsche
vlag en eer en manmoedig gedroeg. In een
dezer gevechten deed hij een vijandelijk
schip voor zich de vlag strijken en in een
anderen strijd ontzette hij De Ruijter, toen
deze door een drom van vijanden omringd,
nauwelijks redding hopen mocht.
In al de gevechten was hij de trouwe hulp
van Tromp. De toestand van Evertsen was
in geen gevecht gevaarlijker, dan in dat,
in hetwelk Tromp sneuvelde zijn schip
werd, door een strijd van twee dagen, zóó
doorschoten en beschadigd, dat hij, na zelf
een wond gekregen te hebben, en na velen
der zijnen gekwetst en gedood voor zijne
oogen te hebben zien neder vallen, eindelijk
zich een weg door den vijand moest banen,
en om niet in handen der Britten te vallen,
een veilige haven in de Maas moest zoeken.
Tot in het jaar 1659 viel er niets van
eenig aanbelang op zee voor, waardoor
Evertsen niet eerder in zee stak, dan toen
hij bevel ontving, om met de vloot
naar Denemarken te vertrekken. Een lang
durige stilstand van wapenen verhinderde
hem, in die gewesten, blijken van zijn moed
te geven en hij keerde spoedig naar het
Vaderland terug. Er waren intusschen
hevige twisten over den rang der vloot
voogden ontstaan, in welke aan Evertsen
grievend ongelijk en miskenning, door de
tweedracht van Holland en Zeeland werd
aangedaan.
Dit ontvlamde het vurige en edele karak
ter van den dapperen zeeman, en hij toonde
bij verschillende gelegenheden zijn onge
noegen maar de liefde tot het Vaderland
deed Evertsen zijne eer aan het welzijn
zijner medeburgers opofferen en bewoog
hem, hoezeer hem dit ook speet, zich aan de
Hollandsche beyelhcbbera, ofschoon dezen
even schuldige jongeling of man vrij uit
gaat, ja in zijn goeden naam door de wet
beschermd wordt.
Waarbij dan nog komt, dat door de
thans geldende regeling de last van het
onderhoud van het kind op de zwakke
schouders der vrouw geladen wordten
het kind, in den moeilijken strijd door
het leven, alle recht mist om zich te be
roepen op zijn plichtvergeten vader.
Een harde onbillijkheid tegenover de
moedereen wreede onrechtvaardigheid
tegenover het kind wordt door deze godde-
looze wettelijke bepaling bestendigd.
Dit alleen reeds behoorde een reden
te zijn voor alle chistenen in den lande, om
zich, vereenigd, tot de regeering te wenden
om met het wetsontwerp tot verwijdering
dezer treurige regeliDg spoed te maken.
Zooals men weet, had minister Loeff
zijn desbetreffend wetsontwerp al inge
diend, toen de uitslag der jongste Kamer
verkiezing aan zijn ministriëel leven een
einde maakte.
De terugkeer naar Europa, om gezond
heidsredenen van dr. Scheurer, hoofd van
het Petronella-hospitaal te Djocja, heeft
doen uitzien naar een geneesheer die dr.
Scheurers plaats zou kunnen vervangen.
Die man is gevonden, maar nog niet
genoemd, want bezwaren van financieëlen
aard staan zijn benoeming in den weg.
Het hospitaal vraagt, naar mate het meer
gewaardeerd en meer gezocht wordt ook
meerdere uitgaven voor medischen dienst.
En nu komt er de financieële tegen
spoed bij dat dr. Scheurer vertrekken
moest van de plaats waar hij, als de be
kende, ook reeds door de Indische maat
schappij, uit dankbaarheid, gesteund werd.
Het vertrek van dr. Scheurer als bekend
en gewaardeerd geneesheer drukt ook op
de financiën der Zending.
Waarom redres
De Standaard schrijft in verband met de
aanneming van het voorstel in zake den
Eerste Bathpolder „nog een kort woord ter
toelichting" harer meening dat redres (dat
in jaren en rang ver beneden hem waren,
te onderwerpen.
Dit wilden de Staten van Zeeland echter
voorkomen, en zij benoemden Evertsen, in
Dec. 1664 tot Luit.-Admiraal van Zeeland,
om hem op deze wijze in gelijken rang met
den opperbevelhebber van Holland te stel
len doch ook deze maatregel had geen
goede gevolgen, en Evertsen zag zich door
nieuwe vernederingen gedrukt, in welke
hij echter, evenals te voren, ware groot
moedigheid toonde. Met den aanvang van
den tweeden Engelschen oorlog trad hij
weder als kampioen der Nederlandsche
vrijheid op. In den hevigen strijd des jaars
16Ö5, in welke Wassenaer door eigen bus
kruit omkwam, gedroeg Evertsen zich, te
midden van den algemeenen schrik en de
verwarring, als een dapper held, en ver
dedigde zich, gedurende meer dan zestien
uren, manmoedig; totdat hij ten laatste,
bezet en gedrongen door den machtigen
vijand, en verlaten door het meerendeel der
Nederlanders, genoodzaakt was om lang
zaam te wijken.
De ongelukkige uitslag van dit gevecht
werd door velen, ja zelfs door staatslieden
aan Evertsen geweten. Hiervan ondervond
hij, aan land gestapt, de onaangename ge
volgen want, in den Briel gekomen, werd
hij door hst volk aangegrepen, op de
wreedste Wijze mishandeld en zelfs in het
water geworpen, zoodat hij nauwelijks,
door onverwachten bijstand, gered werd.
Onder schijn van zorg voor zijne veiligheid,
werd hij in den Haag wezenlijk als een
gevangene behandeld, en naar het Vlie voor
een krijgsraad gezonden, waar hij zich
echter zoodanig wist te verantwoorden, dat
men niet alleen zijne onschuld moest erken
nen, maar zijne dapperheid prees en hem
op vrije voeten steld8,
Dit voorval had Evertsen eon tegenzin in
wil zeggen herstel van een fout) hier
noodig is.
„Ten onzent is niet, gelijk veelal elders,
enkel uit den strijd der steden, maar sterker
nog, uit den strijd tegen het water, burger-
bemoeiing met 's lands zaken en zelfregee-
ring opgekomen. De revolutie van het
laatst der 18e eeuw wekte die zelfregeering
in ons waterwezen. Sinds hief ze het hoofd
ten deele weer op, maar gedurig bedreigd
door centralisatiezucht. Ook de wetgeving
op onzen waterstaat dreef in die richting
van centralisatiemaar de provinciale
schakel behield, dank zij de kracht der
traditie, toch zijn werking.
Dit nu moet nopen, om dien schakel te
sterken, en vervanging van provinciale
handeling door Rijksbemoeiïng tegen te
gaan. Hier dreigt thans het omgekeerde
te gebeuren, omdat er aan het geval een
dubieuse kant is.
Dwingt hier nu werkelijk de nood van
het oogenblik
Stellig niet. Anders toch zou Minister
Veegens niet verklaard hebben, zich des
noods bij verwerping te zullen nederleggen.
De zaak laat alzoo verwerping toeen
dan komt het been vanzelf in 't lid.
Iets wat te meer gewenscht is, nu deze
wet is ingediend door den in Amerika
vertoevenden Minister van Waterstaat,
dien Mr. Veegens slechts tijdelijk vervangt.
Bij interimair bewind nu is het in
dubbele mate bedenkelijk een maatregel
uit te lokken, die zoo licht in de toekomst
een gevaarlijk antecedent kan stellen.
Juist tegen den lust om den geldelijken
last naar hooger op te schuiven, is de strijd
ten deze voor zelfregeering gestreden.
Hoe nu zal men later aan andere pro
vinciën weigeren kunnen wat hier, Zee
land ten behoeve, wordt toegestaan
Noorwegen.
Breedvoeriger dan wij 't de vorige week
doen konden, beschrijft de Nieuwe Courant
de kroningsplechtigheid te Drontheim.
Wij ontleenen er het volgende aan
den dienst doen krijgen, waarom hij den
Staten van Zeeland zijn ontslag verzocht,
'twelk hij, op herhaalden aandrang, ver
kreeg, nadat, op zijn verzeek, het Luit.-
Admiraalschap aan zijn broeder was opge
dragen koerende hij, op zulk eene wijze,
ter belooniDg voor al zijn dappere daden,
tot den kring der ambtelooze burgers terug.
Toen echter zijn broeder in het volgende
jaar gesneuveld was, verdrong de vader
landsliefde alle andere gewaarwordingen
bij onzen Evertsen, en deed hem den ge
leden hoon vergetenhij bood zich op
nieuw tot den dienst aan, «wenschende''
zooals hij zich uitdrukte, «zijn leven, de
bestemde tijd daartoe gekomen zijnde,
voor het Gemeenebest te mogen opofferen,
gelijk zijn vader, één van zijn zonen, en
vier van zijn broeders, allen het geluk
reeds gehad hadden, om in onderscheidene
gevechten tegen den vijand, op het bed
van eer te sterven".
Kort daarna begaf hij zich in zee, en
offerde, naar zijn wensch, den 4 Aug. 1667
in den ouderdom van 66 jaren zijn leven
voor het Vaderland.
Zijn heldendood rechtvaardigde den
edelen vlootvoogd in het oog van allen j
zijn afsterven werd allen betreurd, en
Zeelands overheden erkenden de groote
verdiensten, door hem, gedurende vier en
veertig jaren, aan dc lande bewezen, door
hem op eene plechtige wijze, in de oude
kerk te Middelburg, ter aarde te doen be
stellen, door de p i^ hting van een sierlijk
praalgraf, en door de verheffing van zijn
zoon Cornells tol Vice-Admiraalterwijl
de nakomelingschap in hem een der uit-
muntendste zeehelden bewondert, die de
kroon was van een geslacht, uit hetwelk
negentien krijgslieden voortsproten, van
j wélke negen hun leven, strijdende voor
het Vaderland, verloren, (Slot VQtytd