NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND,
No. 214. 1906.
Donderdag 14 Juni
20e Jaargang
CHRISTELIJK-
HISTORISGH
SaitenlandsGli Overzlebt.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
De intrede van den Zomer.
Sen eeuty later beproeft de internatio
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers 0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
Zij, die zich met 1 <7u!ï a. ss.
op ons i»latl abonneercn, ont-
rangen liet tot dien dutum
gratis.
Goesche Watersnood-Comité.
Vorige opgaaf 95'22,285
Collecte Catechisatie Lochem - 10,75
Gereformeerde Kerk
te Sheboygan (N. Amerika) - 45,48
Collecte Studenten Amsterd.
restant - 5,
9583,51=
Aan 't Prov. Com. afgedragen 9000,
Nog in kas 583,515
JOS. WITKAM,
Penningmeester.
Men zegt en schrijftons Pinksterfeest
stond ditmaal in het teeken van een be
proefden maar mislukten vorstenmoord.
Anarchistische woelingen omringen ons
en vergezellen ons.
Ditmaal werd te Madrid het droevig en
verontrustend sehouwspel vertoond dat de
koning en de koningin, beiden in zekeren
zin nog kinderen, op een huwelijkstoclit
vol praal en luister, weenende en bevende
te huis kwamen want een dunne elec-
trische draad had hen behoed voor een
gruwzamen dood.
Dat was ditmaal de openbaring van de
helsche macht die daar werkt en woelt
in het leven der volkeren.
Een macht, gansch niet nieuw of onbe
kend, hoogstens misschien zich op eenigs-
zins andere wijze uitende dan in vorige
eeuwen. Het despotisme der oudheid en
de rooverijen der Middeleeuwen waren
zeker van anderen vorm, maar waren ze
ook beter, of in eenig opzicht uitnemender?
Niet daarop is het dat we ditmaal
de aandacht willen vestigen, maaï wel
hierop dat nog steeds jaar op jaar onze
zomer zijn intrede doet met het Pinkster
feest, en dat dit feest nog steeds een der
hoogste punten in ons leven vormt, van
waar we het leven overzien en waartoe
we opzien.
Toen het Christendom in de oude wereld
optrad, vond het allerlei heidensehe feest
dagen en gedenkdagen met al de afgode
rijen daaraan verbonden. Dierenvereering
en zonaanbiddingen mensehenofferswerden
door het Christendom aangevallen en ver
wijderd en omgezet in Christelijke feest
dagen. De eerste dag der week werd de
heilige Rustdag, een der Heidensehe hooge
feestdagen werd onze Christelijke Kerstdag,
en de herdenking van Jezus' verrijzenis
deed op het Paaschfeest het menachelijke
leven stilstaan. En wat nog meer zegt,
weldra werd de gansehe tijdrekening der
Heidensehe wereld vervangen door de
Christelijke, en zoo werd Jezus' komst in
letterlijken zin het keerpunt vandentjjd.
Pinksteren was in het Oosten het feest
des oogstes. Dan was de tarweoogst vol-
DTaeht, dan werd de dank des volks in
den vorm van beweegoffers den Heere
gebracht. Het Christendom veranderde
dit stoffelijk oogstfeest van oud-Isrel in
een geestelijk oogstfeest.
Het Kerstfeest herinnerde aan den zaaitijd
toen de hemelsehe landman in den wel-
toebereiden wereldakker het zaad zijner
liefde neerlei - de Paaschdag herinnerde
aan het tarwegraan dat door eigen dood
ten leven ontwaakt - en het Pinksterfeest
aan de voldragen vrucht, die de gemeente
des Heeren tot een woonstede Gods maakt,
Heere t0t de wederkomat des
Het moderne heidendom beproeft aan
de Christelijke feestdagen, als aan de ge
heiligde rustdagen te tornen.
Gelukkig nog altyd vruchteloos.
Ruim een eeuw geleden beproefde de
ï'ransche revolutie reeds het Christelijk
element uit onze jaartelling en uit onze
weekindeeling te verwijderen.
nale arbeidersbeweging den eersten Mei
tot een algemeenen feestdag voor de rnensch-
heid te maken, een dag van feest of rust,
van verbroedering of opwinding.
Maar de Christelijke feesten hebben als
internationale hoogtijden hunne beteeke-
nis behouden, en de ijver voor Zondags
rust is in onze dagen meer versterkt dan
verslapt.
En op den eersten Mei staat het rader
werk der menschelijke samenleving nog
niet stil, al zou ook de machtige arm der
anarchie het wenschen.
Ook bij de intrede van dezen zomer
staat het raderwerk der maatschappelijke
samenleving wel stil op Christelijke feest
dagen en rustdagen.
Dat is van beteekenis, zij het niet in
zaligmakenden zin, der algemeene goeder
tierenheid Gods, die de wortelen van het
Christelijk-maatschappelijk leven zoo diep
in onzen bodem heeft doen doordringen.
13 Juni 1906.
Wij ontvingen het 26e Jaarverslag van
de Yereeniging voor Hooger Onderwijs op
Gereformeerden Grondslag, een lij vig boek
deel, waarin ongeveer alles voorkomt, wat
de voorstanders der Vrije Universiteit moet
en zal interesseeren. Allereerst trekt de
aandacht het piogram van de 26e jaar-
lijksche samenkomst te houden 4 en 5 Juli,
te Middelburg. Woensdagavond 7'/3 uur
een ure des Gebeds in de Noorderkerk.
Spreker ds, v. d. Brink. Donderdag 5 Juli
algemeene vergadering 9'/21 unr in het
Schuttershof, onder leiding van Prof.
Bavinek. Te 2 uur openbare meeting met
debat over //Openbare en Bijzondere in
stellingen van onderwijs". In te leiden
door Prof: Fabius.
Donderdagmiddag 5 uur gemeenschap
pelijke maaltijd in het Badhuis te Vlissingen.
In de algemeene vergadering 's morgens
moet o. a. een bestuurslid benoemd wor
den in de vacature Wentink. Voorgedra
gen zijn de heeren Seefat en Krap.
Prof. H. Kuyper zal inleiden het punt
//Vrouwelijke Studenten".
Het zal wel niet noodig zijn tot een
trouwe opkomst op te wekken. Kennis
making met hoogleeraren als Bavinek,
Kuyper en Fabius is al reden te over om
op een volle zaal te mogen rekenen.
Het «Verslag der Vereenigingover 1915"
op blz. 24 e. v. v. zal wel door niemand
worden overgeslagen.
Met genoegen zagen wij dat het aantal
begunstigers der Vereeniging in onze pro
vincie klom van 477 tot 500. Een mooi
cijfer. Maar dat nog op geen vamen het
getal bereikt dat als zoodanig behoorde
te zijn ingeschreven. Utrecht, dat kleiner
is dan Zeeland, telt wel 800 begunstigers
en 47 leden (Zeeland slechts 7 Groningen
dat voor een groot deel nog zoo modern
is, telt er ruim -600 en 19 leden En
Friesland en Zuid Holland tellen (in ronde
getallen) resp. 1400 en 3200 leden en be
gunstigers. Het totaal leden en begunstigers
over 't geheeie land bedraagt ruim tien
duizend.
Toch is dit nog te weinig, wijl jaar
lijks een tekort van f 10000 dreigt, gevolg
van de uitbreiding van het aantal hoog
leeraren. Hun aantal bedraagt nu6 in
de theologie, een hunner (dr. A. Kuyper)
is op het oogenblik rustend3 in de
letteren, waarbij in aanmerking genomen
moet worden dat ook de professoren Gee-
sink, Bavinek en Biesterveld in die vakken
doceeren en 3 in de rechten.
Voor den cursus 1905/1906 waren aan
de Universiteit ingeschreven 181 studenten
in de theologische faculteit (van wie 1
ook ingeschreven in de letterkundige, en
3 in de jur faculteit), 16 in de litterarisehe
faculteit (van wie 2 ook in de juridisehe,
2 voor de medische en 2 voor de natuur
kundige faculteiten) en 52 voor de juri
disehe faculteit (vanwie 1 ook voor de
theologie)te zamen 249 studenten.
Zoo ziet men deze eens zoo fel bestreden
stichting langzaam maar zeker tot bloei
komen. Jammer dat haar nog met zoo
veel steun ten deel viel dat er ook een
leerstoel voor geneeskunde en pharmacie
kon worden opgericht. Wij hebben zoo
groote behoefte aan geloovige dokters,
haast nog meer dan aan rechtzinnige ad
vocaten.
Wij hopen dat nog velen in Zeeland zich
als begunstiger opge> en zullen. Men kan
dit doen bij de plaatselijke agenten; maar
ook bij de correspondenten; o.a.P. Melis
te Serooskerke, P. van Vliet te Axel, J.
de Jonge JzOpril B 4, Goes, ds. K.
Oussoren te Baarland, P. Boone te Kou-
dekerke, C. Verhage te Middelburg, J. v. d.
Maas te Wissenkerke, ds. K. Veen te Oost
burg, ds. G. Verrij te Tholen, M. Vader
Jr. te Vlissingen en N. J. Bastmeijer te
Bruinisse.
Het trok onze aandacht dat van onze
Hervormde predikanten in Zeeland slechts
één deze belangrijke slichting steunten
over 't algemeen ook de Hervormde ge
meenteleden zich geheel onbetuigd laten.
Hoe gansch anders behoorde dit te wazen.
De Vrije Universiteit is een stichting,
wier arbeid het gansehe vaderland ten
goede komt, en die daardoor aanspraak
heeft op den stoffelijkeu en zedelijken
steun van alle Christenen, van wat ker
kelijke indeeling ook.
Niet alle vrijzinnige volksredenaars die
onze landouwen bezoeken, om het volk
voor te lichten, kunnen zich onthouden
van het debiteeren van dwaasheden, wan
neer men met hen in debat gaat.
Een van die dwaasheden is dat wij die
de tegenstelling van Cort v. d. Linden
tusachen Rede en Openbaring tot op zékere
hoogte aanvaarden, (de tegenstelling als
zoodanig is overigens onjuist!) toch, even
als de partijen des ongeloofs, ons op de
rede beroepen, prijs stellen op de rede,
luisteren naar de rede, en zelfs de scheids
lijn trekken en de openbaring aanvaarden
onder de werking van de rede.
Toegegeven dat zulks zoo is. Maar
bewijst het iets, zoo vragen wij.
Zeker, wij die de Openbaring als richt
snoer op ieder terrein aanvaarden, stellen
niet minder dan zy die het hoogste gezag
toekennen aan de Rede, de rede op hoogen
prijs, en zwichten telkens voor haar uit
spraak.
Reeds Vader Brakel schreefDe redelijke
godsdienst.
Maar hier ligt het verschilDe partijen
der Rede achten de rede onfeilbaar.
Wij achten haar, als zijnde door de
zonde verduisterd, volstrekt feilbaar, zoo
dat wij haar uitspraken steeds aan de
Openbaring hebben te toetsen.
Zij wanen haar genoegzaam.
Wij achten haar, onvolmaakt als zij is,
ongenoegzaam om als gids te dienen buiten
de volmaakte wet Gods om.
Zij eeren haar als de eenige kenbron
der waarheid.
Wij stellen ook haar onder de belich
ting van die Openbaring, waarvan David
zong: Uw Woord is een lamp voor mijnen
voet.
Zij beschouwen de Rede als het hoogste
menschelijke.
Wij erkennen er in de gave van God
ons geschonken.
Zij zijn dan ook rampzalig als zij dat licht
der rede verliezen denk aan Nietzsche
Wij zijn ook in dien donkeren geestes
toestand niet van God verlaten.
Zij jagen naar verstand.
Wij vragen om verstand „met Goddelijk
licht bestraald".
Zoo zouden wij kunnen voortgaan.
Maar 't is genoeg om te doen zien hoe
breede klove er gaapt tusschen de man
nen van de „Rede" en die der „Open
baring" tusschen Rationalisten en Be
lijders des Heeren.
Waarlijk hier loopt een dikke scheidings
lijn. De antithese.
Maar wij trokken die niet. Zij is er al.
Wy wezen haar slechts aan,
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
En ook dr. Kuyper trok haar niet. Hij
vond ze niet uithij vond zedewijl zij
terstond na den zondeval al openbaar was.
De antithese is ongeveer zoo oud als
de wereld. De kinderen Gods, zich stel
lende onder het licht der Openbaring
en de kinderen der menschen, het hoogste
genot stellende in de koesteringen van 't
licht der Rede.
Zoo was het, van den beginne haast
en zoo is 't nog.
De vrijzinnig-democratische bond in
Nederland wil fungeeren als de arbeiders
partij. Van dien waan zal Het Volk hem al
wel genezen hebben.
Toch gaan enkele voorlichters van de
vrijzinnig-democraten voort zich aan dit
waandenkbeeld vast te klemmen.
Mr. Marchant heeft 't te Krabbendijke
ook nog zoo half en half volgehouden. Toen
hij door dhr. De KoniDg over zijn met de
werkelijkheid strijdige meening geïnter
pelleerd werd, maakte hij er zich af met
een aardigheid. Hij zei ongeveerwij
hebben de arbeiders niet, de S. D. A. P.
ook niet, dus dan moet gij ze hebben, en
de verkiezingen in '05 hebben u dat wel
anders geleerd.
Hierop had debater, indien hij de verga
dering tot het laatst had kunnen bijwonen,
kunnen antwoorden dat de verhouding
52 48 ten vorigen jare verkregen is ten
gevolge van een onrechtvaardige districts-
verdeeling; de groote meerderheid toch der
kiezers heeft in '05, gelijk altijd in de
laatste jaren, anti-vrij zinnig gestemd. De
meerderheid der arbeiders is wel degelijk
nog op onze hand.
Het is alleen maar de vraag, of dit lang
zoo blijven zal.
Ook een kiezersvolk vooral het weinig
belezen deel kan verloren gaan, omdat
het geen kennis heeft.
Wat dan natuurlijk voor rekening komt
van hen die het niet genoegzaam, door
verspreiding van politieke blaadjes en
tractaatjes vooral, hebben in- en voorge
licht.
Dit ligt op den weg der Kiesvereeni-
gingen.
Bouwt mr. Marchant de vrijzinnig-de
mocratische politiek op de arbeiders, mr.
Belinfante bouwt ze op hetgeen hij noemt
„de vaste basis der wetenschap".
Om te weten of zy gelijk hebben, sla
men er de (groene) Amsterdammer maar
eens op na, dezelfde die het verbond tus
schen Vrijzinnig Democratischen Bond en
Liberale Unie indertijd zoo meedoogenloos
heeft afgekamd.
Dat verbond noemt zij een onzalig ge
wrocht van politiek avonturisme. In plaats
van op de wetenschap te bouwen, gaan
onze vrijz.-democraten dus voorloopig, vol
gens de Amsterdammerslechts op avontuur
uit. De heele vrijz.-democratische partij
is volgens de Groene eigenlijk maar „een
partij van heeren, die niet bijzonder op
hervorming gesteld zijn en wat blijde zijn
eenige UDie-liberalen gevonden te hebben,
die hen kunnen tegenhouden en verhin
deren een vaart te nemen, waardoor zij
gevaar zouden loopen te wippen tot buiten
het Binnenhof".
De heeren vlassen, zoo ongeveer is het
oordeel verder nog van de Groeneop veel
kamerzetels. Een arbeiderspartij, een partij
voor de misdeelden vormen ze niet. //De
arbeiders zijn het deel der socialisten en der
kerkelijkende vrijz.-democraten hebben
niet meer dan het zwakke Ned. werk
liedenverbond in hun zog weten te halen
en zelfs dit is het vrijzinnig-democratisch
program reeds vooruit".
Het is goed dat dit onthouden wordt
tegen dat er weer eens een hooge toon
in het V. D. kamp te beluisteren valt.
Waarlijk, aan dien kant staan noch de
wetenschap, noch de arbeiders.
Harduin, een bekend geestig schrijver
te Parijs, verhaalt de volgende passage
uit een leerboek der geschiedenis, geschre
ven door den geleerden Russisclien professor
Ilojawski, dat op alle Russische scholen
gebruikt wordt, en een prachtig staaltje
is van de wijze, waarop den jongen Rus
sen de juiste kennis der geschiedenis
wordt bijgebracht.
z/Lodewijk XVI was een vreedzaam en
goed vorst. Na de lange, roemrijke regee
ring, waarin hij vooral gelukkig was bij
de keuze zijner ministers van tinanciën,
overleed hij kalm en bemind door zijn volk
te Parijs tengevolge van een beroerte.
z/De opvolger van Lodewijk XVI was
zijn zoon Lodewijk XVII, onder wiens re
geering het dappere koninklijke leger,
onder bevel van den koninklijken veld
maarschalk, generaal Napoleon Bonaparte,
voor de Fransche kroon het grootste deel
van het Europeesche vasteland onderwierp.
Maar de ontrouwe Napoleon, die aan
vechting kreeg om zijn macht te mis
bruiken en zijn ambitieuse plannen, ge
richt tegen de wettige regeering, uit te
voeren, werd met medewerking van wijlen
Zijne Majesteit den Keizer en Autocraat
aller Russen Alexander I Paulowitsj, afge
zet; al zijne waardigheden, titels en rechten
op pensioen werden hem ontnomen en
hij werd naar het eiland St. Helena ge
zonden, waar hij zijn leven eindigde."
Bij zooveel professorale onkunde laat
zich de achterlijkheid der Russische regee
ring en van het Russische volk wel eenigs-
zins verklaren.
Duitschland.
Zondag was het twintig jaar geleden dat
Koning Lodewijk II van Beijeren krank
zinnig verklaard werd en zijn oom Luitpold
als regent optrad. Rechtens had zijn jongere
broeder, prins Otto, dit regentschap be-
hooren te aanvaarden, doch ook hij leed aan
een zielsziekte. Hij is er nog even slecht
aan toe, te meer daar hij ook lijdende is aan
een nierziekte. Half verdierlijkt kruipt hij
op handen en voeten rond, ofschoon hem
het besef van zijn koninklijke waardigheid
is bijgebleven, en niemand hem zonder den
aan een koning verschuldigden eerbied
mag naderen. Hij heeft namelijk dien
Koningstitel geërfd, toen zijn broeder, die
13 Juni 1886 naar 't kasteel Berg vervoerd,
's avonds vergezeld van zijn lijfarts, dr.
Garden, in den vijver achter het kasteel
te water geraakt en verdronken was.
Prins Luitpold is 85 jaar oud. Zjjn zoon
Lodelijk, de vermoedelijke troonopvolger,
is 60 jaar oud, en al sedert 8 Mei 1901
grootvader over den kleine van zijn zoon
Ruprecht. Hij is gelukkig goed gezond,
en heeft den graad van doctor in de staat
huishoudkunde. Hij is gehuwd met Maria
Theresia van Oostenrijk Este.
Zuid-Afrik a.
Het gaat in Zuid-Afrika nog niet goed.
Duitschland en Engeland mogen het gezag
hebben dat zij hier uitoefenen. Wel
is Marengo, de hoofdleider van de Kaffer
rebellen in Duitsch-Zuid-W est-A frika, ont
wapend op Engelsch Kaapkolonisch gebied,
doch de Hotten totten blijven nog even
woelig. Het schijnt nog slechts een voor
spel te zijn geweest.
Een algemeene opstand van alle inboor
lingen in Zuid-Afrika behoort niet tot de
onmogelijkhedenen de //witmenschen"
die zoo zorgeloos daarheen leven, konden
het nog wel eens ernstig te kwaad krijgen
bij die ongeorganiseerde zwarten.
Zie het onder anderen in Natal. Daar
is de rebellie nog in vollen gang; wel
probeert men van uit 'tkamp te Help-
makaar ot 'tfort Volland allerlei trieks
om de kaffers óf te bewegen zich over te
geven óf om den nog loyalen doch wei
felenden kaffers ontzag in te boezemen, door
te beloven, onder meer, dat wie zich over
geven niet doodgeschoten zullen worden.
Doch heel hard komen zy nieten de
kafferbondgenooten zyn al even onbetrouw
baar. Zij zijn alleen goed om hutte» es