NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 205. 1906. Zaterdag 2 Juni 20e Jaargang. CHRISTELIJK- HlSTORiSGH Bniteniandseta Overzicht. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Gemengde Berichten. 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zjj, die asiel» nx't 1 Juli a. s. op ons hlad abonneeren. ont- vangen liet tot dien datum gratis. 1 Juni 1906. Weer een legende de wereld uit Blijkens het verslag, voorkomende in het jongste nummer der „Mededeelingen van den Nederlandschen Journalistenkring", over de jongste vergadering van de Haag- sehe Journalisten-vereeniging werd daar, in verband met eene Berlijnsche corres pondentie in de Nieuwe Courant over de behandeling van journalisten te Berlijn, aangaande het veel besproken „ontbieden" van een directeur van het correspondentie bureau door minister Kuyper, het navol gende door den heer Vas Dias, die een vorige vergadering niet bijwoonde, aange voerd, «om een legende uit den weg te ruimen" «Hij is van meening, dat de zaak van «ontbieden" verschrikkelijk is opgeblazen er is geene quaestie geweest van een «ont bieding". Dr. Kuyper heeft zich in de Eerste Kamer dat woord laten ontvallen, maar hij had enkel op zijn gewone hoffelijke manier verzocht, of een van de heeren van het Correspondentiebureau, wanneer 't gelegen kwam, eens bij hem zou willen komen, eene uitnoodiging waaraan iedereen zou voldaan hebben. Geen minister is, voor zoover hem bekend, welwillender tegen over de Pers geweest dan minister Kuyper onder vorige Ministers was dat vaak anders dan bij dezen oud-vootzitter van den Neder landschen Journalistenkring. «Dankzeggende voor deze mededeeling, verklaart de voorzitter, (mr. Plemp van Duiveland) dat deze overeenstemt met den indruk, door hem van de bewuste ver gadering van de H. J. V. meegenomen, dat er van «ontbieden" geen sprake is geweest, Spr. sluit zich aan bij het goede dat de heer Vas Dias heeft gezegd over de hulp vaardigheid van Dr. Kuyper als Minister jegens de Pers". Ook dit eerherstel doet ons genoegen. Maar wij betreuren het dat de heeren ge zwegen hebben, toen spreken plicht was, en wel in 1905, in de verkiezingsdagen. Lat verzuim is niet goed te maken. m Wij lezen in de Nieuwe Provinciale Gro ninger Crt. Heden, 1 Juni, is het 25 jaar geleden, dat de heer J. C. Wirtz Czn. voor het eerst optrad als hoofd eener school. Hij kwam toen aan eene kleine school te Amsterdam. Vandaar ging hij ongeveer drie jaren later naar eene grootere te Goes. Begin Januari 1890 kwam hij in de pro vincie Groningen en wel aan een der grootste scholen, n. 1. te Bedum. Deze djende hij tot November I90I. Daarna was hij schoolopziener m het arrondissement Slochteren, en sedert 1 Augustus van het vorige jaar doet de heer Wirtz dienst als schoolopziener in het district Winschoten. Ook met algemeene belangen van het lager onderwijs kwam dhr. Wirtz veel in aanraking. Enkele jaren was hij lid van 't Hoofdbestuur der Unie „Een School met den Bijbelhij heeft zit ting i/d Schoolraad; in 't Hoofdbest. derVer. voor' Gereformeerd Schoolonderwijs; is secreta ris van eene Commissie van beroep, waarbij plm. 600 Christelijke scholen zijn aangesloten, en maakt voor de tweede maal deel uit van het Hoofdbestuur der Vereeniging van Christelijke Onderwijzers in Nederland en de Overzeesche Bezittingen, waarvan hij vroeger secretaris en nu voorzitter is. Daar de heer Wirtz door zijne bevordering tot schoolopziener niet kan spreken van een 25-jarig „hoofdschap," wilde hij van den ien Juni geen feestdag gemaakt hebben. Wij echter meenden het feit niet geheel onopge merkt te mogen laten voorbijgaan. Wij sluiten ons gaarne aan bij den lof dien onze Nieuwe Provinciale den heer Wirtz toezwaait. Wij, die den heer Wirtz Van naby ken nen, zeggenhij heeft dien verdiend. _Wij hebben indertijd, om vele redenen zijn heengaan uit Goes en uit onze pro vincis diep betreurd, en wij zijn er nog niet over heen hem aan de provincie Groningen te gunnen. zegene hem verder] Spanje. Een medaillle met droeve keerzijde. Te Madrid was gisteren een enorme menigte verzameld tussehen het paleis en de San Jeronimo-kerk. Het burgerlijk huwelijk was ten paleize gesloten. Daarop reden de gehuwden naar genoemde kerk waar de inzegening zou plaats hebben. De troepen in schitterende, veelkleurige uniformen, stonde» te half 10 geschaard aan het hoofd van den stoet. Na de hofwaardigheidsbekleeders kwamen veer tig fraai opgetuigde paarden, vervolgens 22 galarijtuigen met de graDdes van Spanje; daarna 20 rijtuigen waarin de koninklijke familie en gasten. Vervolgens het rijtuig waarin de koning gezeten was. In een der volgende rijtuigen, door 8 paarden ge trokken, was de koningin gezeten. Na de kerkelijke plechtigheid namen de Koning en de Koningin saam in hetzelfde rijtuig plaats, en voort ging de stoet, naar het paleis terug onder het oorverdoovend ge juich der talrijke geestdriftige menigte En nu de keerzijde der medaille. Een huwelijk om nooit te vergeten. Dat geldt voor de jeugdige 18-jarige prinses Ena van Battenburg (thans Victoria), die om een koningskroon haar geloof indien zij een geloof rijk geweest is afzwoer. Weinig had zij gedacht toen zij de vorige week haar vochtige vaderland verliet om te wonen in het zonnige land van het Zuiden dat haar blijde intocht in haar nieuwe vaderland zou worden gevolgd door een huwelijk met een moordaanslag. En toch, dit is geschied. Na verschillende feestvieringen op vorige dagen, uitstapjes en automobieltochtjes, ontvangsten en bezoeken, onder hartelijke toejuichingen van haar nieuwe vrienden gelukkig te hebben doorstaan, zag zij ein delijk den 31en Mei aanlichten, waarop zij met den vriend harer jeugd, met Koning Alfons in den echt zou verbonden worden. De plechtigheid had in goede orde plaats gehad alle feestelijkheden van de huwe lijksvoltrekking hadden overeenkomstig het program en onder groote geestdrift plaats gehad, toen in den namiddag, op den terugweg naar het paleis, het koninklijk echtpaar werd opgeschrikt door een vreese- lijke ontploffing in de nabijheid. Er bleken twee bommen, in een ruiker verborgen, naar den koninklijken stoet geworpen te zijn. Een bom ontplofte vlak voor het rijtuig. Twee van de acht paar den waarmee het koninklijk rijtuig be spannen was, werden doodgeslagen, de stalmeester werd gekwetst, het" rijtuig zwaar beschadigd, een palfrenier gedood de stalmeester, die zich te paard aan de rechterzijde van de koets bevond, werd licht gekwetst. Vier soldaten die in het gelid stonden, werden gedood, een officier werd doodelijk gewondeen hoornblazer van de polilie werd de hals doorgesneden twee vrouwen, die zich in de nabijheid van de koets bevonden, en een kind wer den eveneens gedood. Een groot aantal menschen men zegt ruim dertig werden gekwetst, en in 't geheel zeven gedood. De aanslag had plaats toen de koets met den Koning en Koningin Victoria een oogenblik stilhield in de (straat) Calle Mayor voor het huis nummer 88. Op dit oogenblik wierp een anarchist een bom uit de bovenste verdieping van dit huis. De bom viel ter rechterzijde van de koets tussehen het achterspan en de voorrade ren van het rijtuig, en ontplofte terstond. Het bedoelde huis werd terstond door de politie gesloten de justitie stelde een on derzoek in, hetwelk leidde tot de arrestatie van een 25jarigen Kataloniër Manuel Duran geheeten. Hij huurde 25 Mei het vertrek, vanwaar hij de bom wierp, voor 25 peseta's per dag. Hij betaalde vooruit met een biljet van 500 peseta's. Hij doet zich goed voor, is zorgvuldig gekleed en legde een groote voorliefde voor bloemen aan den dag. Men zegt dat de Koning en de Koningin groote koelbloedigheid aan den dag leg den. Maar men zegt ook dat zij, toen zij aan het Paleis aankwamen diep geroerd waren. Het laatste is eer te gelooven. De roepstem was er te machtig voor en kwam zeker op dat oogenblik het meest ongelegen. Deze ramp werpt een droeve schaduw vooruit op den huwelijks weg dezer Bour bons. Leere dit Koningspaar er door zich te gewennen aan Hem, in Wiens hand ons leven en onze adem is en bij W ien al onze paden zijn 1 Rusland en Japan. Uit Mandsjoerije komen ernstige be richten overeen opstand der Tsjoengoezen. Men herinnert zich dat de. Russische en Japansche legers nog altijd niet uit dat gewest zijn teruggetrokken De gou verneur-generaal der Ainoer-provincie heeft onlangs doen afkondigen dat ver gunningen zouden worden geget en voor de vischvangst in de Aziatische wateren in het noordoosten voor den tijd van zes jaar, en wel uitsluitend aan Russische onderdanen, terwijl het verboden zou zijn, vreemde werklieden te gebruiken. De Japansche regeeriDg heeft daarop verzet aangeteekend, opmerkende dat zij hierin een schending ziet van art. 11 van het verdrag van Portsmouth. Rusland heeft toen dadelijk den tijd tot één jaar terug gebracht. De Russische consul-generaal in Korea Plancon, vertoeft nog te Tokio. Hij houdt vol, dat alleen den keizer van Korea hem zijn ontslag kan verleenen en niet de Mikado. Dan is er nóg een quaestie. Men ziet te Tokio met naijver Ruslands houding ten opzichte van de vaart op de Soengari. Een telegram uit Tokio zegtmocht Rus land vasthouden aan het uitsluitende recht op de vaart dan zou dit eeu ontkenning zijn van de «open deur" in Mandsjoerije; men oordeelt, dat Chjaa gesteund moet worden bij het vasthouden van dat beginsel. Rusland en Finland. Het ontwerp van den Finschen Senaat tot hervorming der vertegenwoordiging is, behoudens enkele wijzigingen, door den Tsaar goedgekeurd. Het is op 9 Mei aan den Finschen Landdag voorgelegd en de vier Stenden hebben het aangenomen. Dit wetsontwerp komt voornamelijk neer op de invoering van algemeen, geiijk en rechtsstreeksch stemrecht voor mannen en vrouwen die hun 24ste ]aar voltooid heb ben vrouwen zoowel als mannen zijn verkiesbaar als vertegenwoordigerser zal één Kamer zijn van 200 afgevaardigden, met een groot comité van 60 leden, dat zal waken tegen overhaaste wetgeving de leden worden volgens een evenredig stelsel voor drie jaren gekozen. De sociaal-democraten zijn over dit voor stel, hoe democratisch ook, nog niet te vreden. Zij wilden een grens van 21 jaar inplaats van 24, verlaDgen dat ook de proletariërs zullen kiezen enz. en verklaren dat het beginsel van algemeen kiesrecht overboord is gezet. De aanneming van dit ontwerp kan veel bijdragen tot het stichten van den zoo nood zakelijken vrede. Ierland. De Iersche patriot Michael Davitt, is overleden. Hij was in 1846 in Ierland ge boren. Zijn vader werd uit Ierland gezet en de jeugdige Michael ginginLancasthire aan het werk in een katoenspinnerij. Daar verloor hij in een machine zijn linkerarm. Later werd hij loopjongen aan een krant In 1865 sloot hij zich hij de Fenians aan en in 1870 werd hij wegens hoogverraad tot 15 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij zat zeven jaar. Weer in vrijheid, nam hij ijverig deel aan de Iersche politiek en kwam er in 1881 opnieuw, voor een jaar, door in de gevangenis. Voor hij er uit was, werd hij tot lid van het Parlement verko zen, maar de verkiezing werd vernietigd. In 1892 deed hij eindelek zijn intrede in 't Parlement. Met tusschenpoozen bleef hij lid tot 1899, toen hij zijn ontslag nam als protest tegen den Boerenoorlog. Hij wilde geen Jlid zijn van het Parlement van het rijk, dat dien gruwel bedreef. Hij is tijdens den oorlog met de Boeren in Zuid-Afrika geweest, en heeft over den oorlog een boek geschreven. De rede van den voorzitter der ver gadering van de vereeniging De Ambacht school te Middelburg (zie ons no. van gister) luidt aldus Alvorens de vergadering te sluiten wil ik in korte woorden mededeelen hoever, of laat ik liever zeggen hoe weinig we op het oogenblik gevorderd zijn met onze plannen voor den bouw van een nieuwe Ambachtschool, vereenigd met een nieuwe Burgeravondschool. Zooals men zich zal herinneren begint de eigenlijke geschiedenis van die plan nen in 1903, toen we met vol vertrouwen op de ondervonden bereidwillige tege moetkoming van B. en W. en krachtig gesteund door den inspecteur van 't M. O., onzen directeur opdroegen om een ont werp van beide scholen te maken, en een deskundige commissie uit ons bestuur ver schillende inrichtingen bezocht. Aanvankelijk meenden we er in 1905 werkelijk nog goed voor te staan. De ontwerpen kwamen gereedvan het Rijk was ons voor 1906 toegezegd een jaarlijksche subsidie van f 10350, van de provincie een subsidie van f25 per leerling, makende voor de weldra te verwachten 120 leer lingen f 3000, en van de gemeente vroegen we f 4630, op verzoek van B. en W. met f 1500 voor vuur en licht, water en con cierge verhoogd, van welk bedrag intus- schen in mindering zou komen hetgeen in het vervolg op de Burgeravondschool zou worden bespaard. Bovendien vroegen we van de gemeente in verband met de vroegere onderhandelingen met B. en W. afstand van een terrein aan de Loskade en verstrekking van een bedrag van f113000 tegen nader te bepalen rente en jaarlijksche allossing. Toen B. en W. na eenige ons gedane vragen, die we maar zullen over slaan, ons verzoek bij den gemeenteraad ter tafel brachten, werd het niet gunstig ontvangen. Men vond de begrooting niet ernstig, het plan slecht uitgewerkt en verlangde meer dere gegevens. Daar de rijks-en provinciale bijdragen op dezelfde gegevens en stukken waren verstrekt, moesten we wel veronder stellen, dat door welke oorzaak dan ook, de raad toen niet volkomen op de hoogte was, en we meenen, dat die veronderstelling gewettigd was, want we konden aan het verlangen niet voldoen, en nadere inlich tingen omtrent dit punt zijn later niet meer gevraagd, nadat de gewisselde stukken gedrukt waren. Intusschen moesten we toch eindelijk tot een besluit komen, en dat was zooals we in Nov. 1905 aan B. en W. mededeelden, om, wanneer wij binnen twee maanden niet het gegronde uitzicht hadden op de bouw van de school in 1906, onze pogingen op te geven en te overwegen om de leden onzer vereeniging voor te stellen tot ontbinding over te gaan. Toen kwam de moeilijkheid van het terrein zich voegen bij de rest. Het vroeger door B. en W. aangewezen terrein was volgens hen niet meer te krijgen, en B. en Wstelden den raad voor om ons uit te noodigen een ander op te zoeken. Het voorstel werd verworpen, geen ander werd gedaan en zoo schreven B. en W.we kun nen u geen antwoord geven op uw verzoek. We waren nu ten einde raad en dat niet tegenstaande we wisten een lid van ons bestuur heeft in de gemeenteraad mede gedeeld dat het terrein wel degelijk beschikbaar was. We konden nu niet anders doen dan in het onzekere van den toestand der school geen nieuwe leerlingen meer aannemen, Daar kwam een lichtstraal in de duis- «Hraaui»i—1 11 C ternis, die ons deed afzien van het reeds bijna genomen besluit om de ontbinding voor te bereiden. B. en W. deden n.l. ons een oplossing van de terreinkwestie aan de hand, die we dadelijk aanvaardden tevens herhaalden we ons verzoek om sub sidie, terrein en leening van kapitaal, dit maal aan den gemeenteraad en wezen er daarbij op, dat we van de toegestane subsidie van rijk en provincie voor 1906, door den loop der zaken gedrongen, hadden moeten afzien, en deze voor een volgend jaar alleen mochten aanvragen, wanneer we van den steun der gemeente verzekerd waren. B. en W. stelden in de raadsvergadering van 25 April 1.1. voor om onze verzoeken betreffende terrein en leening in te wil ligen, maar op verzoek om subsidie af wijzend te beschikken. De commissie van financiën wilde alleen een vermindering van uitgaven voor subsidie tot hoogstens f 1500 alzoo samen f 2250 toestaan. Daar mede zijn we natuurlijk niet geholpen, en wanneer het voorstel van de commissie van financiën was aangenomen zouden we waarschijnlijk reeds nu de bij u aanhangig gemaakte ontbinding hebben. Maar er deed zich een incident voor. Ons bestuurslid, de heer v. d. Harst, deed in dezelfde verga dering er het licht op vallen, dat de Burger avondschool, welke noodige verbetering en reorganisatie eischt, en bij den houw der Ambachtsschool in hooge mate betrokken is, bij alle beschouwingen te veel op den achtergrond was gebleven, dat wanneer de nieuwe A. B. S. niet werd gebouwd, de gemeente zou komen te staan voor grootere uitgaven ten behoeve van de Bur geravondschool, omdat die school niet meer aan de behoefte voldoet en dat zelfs de inspecteur van het M. O. dat in een con ferentie met B. en W. zou hebben te kennen gegeven. Het bleek dat eigenlijk niemand van dat alles bewust was geweestde her haalde bemerkingen van de commissie van toezicht op het M. O. in haar gedrukte verslagen over gebrek aan ruimte in de teekenlokalen waren blijkbaar niet gelezen of vergeten en ook de herinnering aan het geen ia de conferentie van den inspeeteur met B. en W. was voorgevallen was bij dat college niet levendig meer evenmin als de grondslag van al onze plannen die niets anders was dan de vereeniging van beide scholen. De raad meende het best te doen door het voorstel betreffende de Amhachtsschool weder aan te houden en eerst bij de commissie van toezicht te in- formeeren hoe het toch eigenlijk stond met de onvoldoende toestand van de Burger avondschool. Weer uitstel dus. Om van onze kant ook wat tot bespoediging te doen kwamen we op het denkbeeld om de stoute schoenen aan te trekken en bij den inspecteur van het M. O. aan te kloppen met de vraag of van hem iets was te vernemen over het met B. en W. besprokene over de Burgeravondschool. Met zijne gewone bereidwilligheid heeft de Insp. aan het verlangen voldaan, en nu bleek zelfs dat het met B. en W. be handelde door den Inspecteur op schrift was gesteld en aan het college toegezonden. Ons bestuurslid den heer v. d. Harst was daardoor in staat om in de laatste raads vergadering volledige inlichtingen daarvan te verstrekken. De zaken staan nu zoo van het gevraagde Rijkssubsidie ook voor 1907 kunnen we ons, naar men uit de beste bronnen hebben vernomen verzekerd houden, wanneer de gemeente ons verzoek inwilligtvan het Provinciaal subsidie kunnen we hetzelfde zeggenvan de ge meente wachten we nader antwoord en we weten niet wanneer dat zal inkomen. Voorspoedig is het ons met ons verzoek aan de gemeente waarlijk niet gegaan, pas was de eeoe hinderpaal opgeruimd of de andere lag voor ons, en zij die geheel buiten de zaak staan, zullen niet overtuigd zijn van de sympathie die èn B. en W. èn de gemeenteraad voor de A. B. S. hebben moeten, maar wel de indruk gaan krijgen, dat het daarheen wordt gevoerd, dat wij

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1