NIEUWSBLAD VOOB ZEELAND. No. 196. 1906. Dinsdag 22 Mei 20e Jaargang CHRISTELIJK- HIST0RISGH Irbeldersisensioeii. Boiteolandscb Oierclcbt. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN sm IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1*25. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. De oplossing van het vraagstuk der arbeiderspensioneering in ons land is de gansche vorige eeuw op den achtergrond geschoven door tal van politieke quaes- tiesen van rechtsquaestiën, waarin de oud-liberale en conservatieve regeeringen die een halve eeuw ongeveer de machten en de meerderheid hadden, weigerden een groot volksdeel ter wille te zijn. Om niet te spreken van het laat-maar-waaien-stel- sel der Manchester-school, dat onder het gros der werkgevers en staatslieden van bovengenoemde richting zijn aanhangers en verdedigers vond, en door menig chr. oeconoom zoo niet aangehangen, dan toch zeker niet bestreden werd. Liberale oeconomen van naam hebben niet geaarzeld de fout hunner partij in dit opzicht openlijk te erkennenen het is door staatslieden uit alle partijen jaren achtereen herhaaldelijk uitgesproken dat de quaestie der arbeiderspensioneering ten spoedigste behoorde te worden opge lost. De namen Kerdijk, Van Marken, Schaepmanom van de levenden niet te spreken, zullen in dit verband steeds met eere genoemd worden. Nu is die tyd uit. Oud-liberalen zelf begonnen zich op dit punt gewonnen te geven. Staatslieden der nieuwe school wierpen zich op de bestudeering van dit brandende vraagstuk. Treub, Talma, Aalberse wisten hunne geestverwanten voor dit vraagstuk te winnen. Het vorige kabinet-Kuyper- Loeff schoof het meer dan een zijner voor gangers naar voren. En er is nu geen enkele party meer die het zich niet een eere zal rekenen, aan de oplossing van deze rechtsquaestie mede te werken. Dank zij de jarenlang volgehouden voor lichting van ons antirev. hoofdorgaan van Patrimonium, van dr. De Visser hebben de Christenen in den lande gelukkig hun doopersch standpunt laten varen, en dank zij het kloek getuigenis, de taaie volhar ding, bovenal denzeldzamen geloofsmoed dier edele garde, welke reeds ontsliep is de schoone bede „geef cns eiken dag ons dagelijksch brood" weer begrepen, en tot haar recht gekomen. In dezen zin beleven wij thans een goeden tijd. Natuurlijk zal het heel wat voeten in de aarde hebben, eer de arbei dende klasse al hare wenschen ziet be vredigd. Doch zoo zachtaan nadert de quaestie der arbeidersverzekering haar op lossing. Waarbij echter niet mag verzwe gen dat door den val van het vorig en 't optreden van het tegenwoordig kabinet dat de middelen niet weet te vinden om deze pensioneering te bewerkstelligen, deze oplossing weer eenige jaren achteruit geschoven is. Waren de verhoudingen in het maat schappelijke leven volkomen gezond, d. i. overeenkomstig den ei?ch van GodsWoord, zoodat èn zulk een loon werd uitbetaald, als voldoende was om ook voor den ouden dag te zorgen, èn de werkman zich volkomen van zijn roeping bewust was er behoefde over pensioneering niet te worden gespro ken. Dan zorgde de arbeider uit eigen beweging voor zich zeiven, dan was hij in staat er zorg voor te dragen. Dit is nu eenmaal, dank zij de doorvoering der Revo lutie begrippen niet zoo. Hij is er niet voor in de gelegenheid, en velen zouden er bovendien totaal onverschillig voor zijn. Elders zijn dan ook de regeeringen er op bedacht geweest maatregelen te beramen om in deze schreiende behoefte te voorzien I? den Duitschen Rijksdag, 0p 9 Mei 1884, sprak Von Bismarck dit merkwaar dige woord „Geeft den arbeider recht op arbeid, zoolang hij gezond isgeeft hem arbeid, zoolang hij gezond isverpleegt hem als hy ziek is verzorgd hem, als hii oud is". Natuurlyk bedoelde de Rijkskanselier met dat „recht op arbeid" niet den socia listen in het gevlei te komen, zooals hun ^oordvoerder Richter handig meende te moeten vaststellen. Hij had niet het oog op het droit au travail, dat in Juni '48 het straatgevecht in Parijs tengevolge had Verre van dat. Hij beriep zich eenvoudig op het Pruisisch „Landrecht", en niet op het Fransche decreet van 25 Febr. '48. En de Troonrede op 15 Sept. 1891 het was onder het ministerie-Tak beloofde, dat er „maatregelen tot de verzekering van het lot van oude en verminkte werklieden, naarmate het door den wetgever bevolen onderzoek vordert, zullen ontworpen worden". Toch komt Duitschland de eer toe het eerst de wettelijke regeling van deze hoogst gewichtige, maar moeilijke kwestie te hebben opgevat en ten uitvoer gebracht. Wat Engeland toch bood, waar meer de werklieden zelve het initiatief namen, en wat in Frankrijk Napoleon III bij de wet van '50 bepaalde, kan hiermede in geen vergelyk treden. In ons land is men het op 't oogenblik nog niet algemeen eens over de wijze van uitvoering. Meent de een, dat de Staat niet alleen regelen, maar ook de geheele pen sioneering voor zijn rekening nemen moet, de ander is er stellig van overtuigd, dat men zoo in de socialistische wateren terecht komt, en verwacht alles van de patroons, terwijl een derde, nog verder gaande, de werklieden de eenige contractanten acht. De beweging voor arbeiderspensionee ring, de kosten alleen te dragen door den Staat, zal dan ook wel altijd een monopolie van de S. D. A.P. blijven. De miljoenen daarvoor noodig zijn eenvoudig niet te vinden. En van anti-revolutionaire zijde is tegen deze Staatspensioneering ook nog een principieel bezwaar uitgesproken. Doch hierover later. Zelfs professor Treub, de vrijzinnig democraat, machtig kenner op het gebied der geldmiddelen, verzet zich tegen de Staatspensioneering. Het verslag eener dezer dagen door hem uitgesproken rede luidt op dit punt aldus „Van Staatspensioneering is spreker geen voor stander. Principieel niet omdat het blijft openbare armenzorg, hoe mooi ook aangeduid. Van soc.-democratisch standpunt acht hij de eisch van Staatspensioneering rationeel. Doch velen niet-socialisten stellen ook dien socialen eisch. De heer Van Houten heeft gevraagd, waar om is een gedeeltelijke bijdrage van den Staat geen armenzorg Al is het waar, dat men in het algemeen niet van de arbeiders kan verlangen te sparen voor hun eigen ouden dag, toch mag de individueele goede wil niet geheel worden weg gecijferd. De loonen in de industrie zijn veelal niet van dien aard, dat de arbeiders de geheele verzekering kunnen bekostigen, daarom heeft ook z. i. de industrie bij te dragen. En de Staat heeft hulp te verleenen, omdat die aanspra kelijk is voor den algemeenen toestand. Indien de Staat op zich neemt de zorg voor den overgangstoestand vindt spreker dat niet genoeg. Spreker heeft alle respect voor het goede hart van de heeren Staatspensioneerders maar meent dat ze dat hart niet onder controle hebben van het verstand. Spreker rekent de kosten van Staatspensioneering op 1100.000.000, invaliditeits-veazekering daarbij onontbeerlijk, inbegrepen. De Bond van Staatspensioneering becijfert f48.000.000 zonder invaliditeits-verze- kering. „Perio" denkt dat geld te vinden uit een tot 20 pCt., 30 pCt. en 40 pCt. opgedreven successiebelasting. Doch in de practijk zal die belasting worden ontdoken door schenkingen tijdens het leven". Er moet derhalve naar een anderen weg gezocht worden. De beste zal wel zyn, dat Staat, Werk gever en Arbeider hier samenwerken. Hieromtrent zal men het eens moeten worden. Maar hoe het stelsel van dwang- verzekering, van 'verzekeringsdvraag te ver mijden zal zijn, is de groote vraag, die ook de antirevolutionairen onderling bezig houdt. De Duitsche wet van 22 Juni 1889 heeft eenvoudig die dwangverzekering als be ginsel aanvaard. Hoe kon 't anders. Immers de geschie denis, zoo daar als elders, had overtui gend geleerd, dat van particulier initiatief weinig heil te verwachten is. Zoolang de verzekering tegen ziekte, ongelukken, invaliditeit enz. aan de vrij heid van werklieden en patroons wordt overgelaten ook ons land bewijst het zal er weinig of geen gebruik van worden gemaakt. Vele arbeiders vooral die op rijperen leeftijd gekomen zijn, zouden stellig, omdat zij tegen de hooge premiën opzien, of wel om andere redenen, er niet toe komen zich te verzekeren, terwijl slechts enkele welgestelde of goedgezinde patroons hun arbeiders een klein pensioen uitreiken. De wettelijke dwang heeft daarbij dit voordeel, dat alle werklieden, volgens de indeeling in klassen, in hun verdienste, en ook de patroons ten opzichte hunner con currenten volkomen gelijk staan, en bij verbreking of vernieuwing van het arbeids contract het reeds verkregen recht niet te loor gaat. 19 Mei 1906. Velen beroemen zich heden ten dage op hun streven om in alles radicaal te handelen. Alles of niets, ziedaar hun leuze. Men dient te weten, wat men aan mij heeft, zeggen ze. Daarom is iemand, die tusschen de klippen tracht door te zeilen, geen persoon naar hun hart. En met De Genestet stemmen ze in, als hij, de dich ter ook der leekedichtjes, uitroept„Zoo'n middenman wat heb je er an Intusschen, niet alle radicalisme is goed. Zoo licht gaat men in dit streven om consequent te zijn, te ver. Op dit gebied liggen be paald voetangel» en klemmen, ligt meer dan een niet ondenkbeeldig gevaar. Vandaar dat zoovelen, die de strikken en gevaren niet ziende, toch in dezelve worden ge vangen en door dezelve worden getroffen. In de zucht, soms een manie, om con sequent te zijn en te blijven, ontsnapt hun de logische gedachtengang in hun rede neeren, in al hun doen en laten. Hoor zelf maar hun taal en oordeel dan. Omdat er zoovelen zijn, die het met het huwelijk niet al te nauw nemen, en er zoovele onzedelijke verhoudingen door 't huwelijk worden gesanctioneerd, willen zij die goddelijke ordening liefst vervan gen zien door de zoogenaamde vrije liefde. Omdat er zooveel huichelarij in de wereld is, voornamelijk in het stuk van den gods dienst tot zelfs in het bidden toe, niet zelden vorm zonder inhoud, willen zij liefst met den godsdienst breken en aan bidden niet meer denken. Omdat zij zooveel ellende, jammer, ver drukking en onrecht rondom zich zien, altemaal feiten, die zij met hun idee van een rechtvaardig Godsbestuur bezwaarlijk kunnen rijmen, is het naar hunne meening het best, om Gods bestaan eenvoudig te loochenen en zich zeiven een God te schep pen naar hunne fantasie. Ziedaar, waartoe een te ver gedreven en verkeerd radicalisme den mensch ver voeren kan. Waarlijk, er is niet om te verlangen. Waarheen stuurt de vrijzinnigheid. In de Haarlemsclie Courant schreef dr. Muller over de leer van Spinoza, naar aanleiding waarvan De Rotterdammer een treffend artikel gaf. Dr. Muller herinnerde aan Spinoza's leer, volgens welke God en de schepping een zijn. Welnu, zoo oordeelt hij, hieraan moet worden vastgehouden. »Met het dualisme tusschen een God en een wereld, tusschen een ziel en een lichaam, zal in de toekomst voorgoed moeten worden gebroken. Dat dualisme wordt in stand gehouden door kinderlijke voorstellingen der massa, die zich aan iets zichtbaars wil vasthouden en te onont wikkeld is om tot afgetrokken begrippen op te klimmen, en natuurlijk evenzeer door den in vloed van hen die, om verschillende redenen, er belang bij hebben dergelijke kinderlijke voor stellingen te bestendigen" Ook de kerk zal zich Daar deze opvatting moeten schikken. De worsteling tusschen godsdienst en wetenschap kan toch niet „eeuwig duren". De vrijdenker behoeft niet vijandig tegen over de kerk te staan. Integendeel. Hij kan de kerk zelfs liefhebben. Alleen maar „deze instellingen moeten zich wijzigen, moeten geheel en al hervormd worden tot kunst paleizen, tot tempels van het ware, goede en schoone, tot vrije samenkomsten, zonder onderlinge verdoeming en verkettering. Dat is het eenig bestaanbare Christendom der verre toekomst". Ja, maar een Christendom, dat „anti bij belsch" is. Behoeft soms, zoo vraagt Be Rotterdam mer terecht, betoogd te worden, dat de vrijzinnige pers den Bijbel tracht te onder mijnen Wel zeker, het Christendom mag blijven volgens Dr. Muller, als het eerst maar Genesis 1 vers 1 schrapt, en met Spinoza verkondigt dat God en de wereld één zijn, en de eenheid er eeuwig is geweest Het Christendom mag blijven, als God zelf uit het Christendom eerst maar verwijderd wordt, en als in de kerken de dienst van God maar eerst wordt vervangen door den dienst van »het ware, goede en schoone" De kerken moeten >kunstpaleizen" worden, de nieuwere tijd moet zich, volgens Dr. Muller »geheel en al aan alle godgeleerdgeid of theo logie ontworstelen." Christenen van Nederland, daarheen stuurt de vrijzinnigheid Verstaat het, en waakt! En werkt eendrachtig, om zulk een godde loos verschiet op onzen vaderiandschen bodem naar vermogen te keeren Er zijn helaas nog Christenen die zich aan den schijn vergapen. En zich in verkiezingsdagen laten misleiden door het vroom gedoe van vele vrijzinnigen. O, de vrijzinnigheid kan soms zoo vroom doen en zoo aardig zich van vrome termen bedienen. In Frankrijk ziet men hetzelfde ver schijnsel. De radicaalste afgevaardigden doen zich in hun eigen district voor als beschermers der kerk. Zij gaan zelf ter kerke en laten hun kinderen godsdienstig onderricht geven. En zijn graag o zulke goede vrienden met den pastoor. Als ze maar eerst weer gekozen zijn en in de Kamer zitten, dan kunnen ze hun vrij zinnigen" arbeid weer voortzetten. Laat ons volk op zijn hoede zijn. Wat beslist, is niet een vrome term. Het is de levensbeschouwing waarvan wij uit gaan. En de levensbeschouwing der vrij zinnigheid gaat lijnrecht tegen de Schrift in. (N. P. G. C.) Onder de op deze wijde, wijde wereld minder bekende bedrijven behoort zeker wel het addervangen. In Zwitserland, meer bepaald in het kanton Genève is het addervangen een loonend bedrijf. Een frank voor een adder. En een baas in het vak weet er per jaar wel 700 te vangen. Maar de regeering, die deze premie uit geloofd had, verschrikte van de zich ont wikkelende handigheid en wil den prijs verminderen. En nu hebben de addervangers een vakvereeniging opgericht en een werk staking uitgeroepen. Besluit der vakvereeniging is de oude premiën of niet meer op de adderjacht. Maar, precies als overal, daar zijn ook onderkruipers-addervangers, en die vis- sehen nu op hun getij. Ons succes te Bonto Batoe, die geduchte bergvesting van Midden Celebes, schijnt ongeveer gelijk nul geweest te zijn. In ons vorig nommer spraken wij de ver wachting uit dat er niet veel verliezen aan menschenlevens zouden te betreuren zijn, dewijl een aanval niet van een kant maar van drie kanten tegelijk onzerzijds had plaats gehad. De N. R. C. meldt thans vOp den 12den dezer vertrok Michielsen met zijn stal naar Garoetoe. Den i3den kwam hij aldaar aan. Den volgenden dag vond hij alle toegangswegen naar Bonto Batoe versperd. Den Ióden dezer werd de aanval ondernomen met vier compagnieën, een sectie marinegeschut, een detachement genie en maréchaussée, tezamen 450 man. De versterkingen waren buitengemeen sterk op een etagegewijze 300 meter hooge rots. De vijand verdween na bestorming aan drie zijden van de ongenaakbare grotten. De stellingen blijven bezet. De vijand liet achter 41 dooden en gewonden en 8 gevangenen. Onzerzijds gevan gen, gesneuveld of gewond 15 onderofficieren en minderen. Licht gewond de luitenants Ber- ckenhoff en Pape en 17 man". Derhalve groote verliezen onzerzyds, te pijnlijker na de nederlaag der ter plaatse op 24 April van kapitein de Bruyn, die er 33 dooden of gewonden liet, en tot overmaat van ramp, de vyand, evenals den 28 Maart bij de herovering van zijn andere berg vesting Kantal er stil van door ging om zich elders te nestelen en ons van daar opnieuw te bestoken en by bestorming ons verliezen te bezorgen. Het zal nog een heelen tijd duren eer deze streek van Boegineesche roovers en slavenhalers zal gezuiverd zijn. En dan tot welk een prijs Rumenlë. In Oost-Etfropa viert morgen 22 Mei een klein volk een nationaal feest. Rumenië herdenkt hoe veertig jaar ge leden Prins Karei van Hohenzollern Sigma ringen (Roomsche Tak, wel te onder scheiden van den Luthersehen, waartoe Keizer W ilhelm behoortbij volksstem ming tot Vorst van dezen nieuwen Donau- staat werd verkozen en hoe voor 25 jaren deze zelfde Vorst Karei, door de vertegen- woording des volks tot Koning uitgeroepen, in zijn hoofdstad Boekarest als zoodanig werd gekroond. Aan den den Beneden-Donau liggen twee vorstendommen, Moldavië en Walachye, die in 1861 tot eene soort van eenheid kwamen, welke in 1866 onder vorst Karei voor goed werd bevestigd. In 1878 werd eene strook lands, genaamd Zuid-Bessa- rabië, aan Rusland afgestaan, en daarvoor in de plaats kreeg Rumenië de üobroedsja, d. i. de landstreek aan en zuidwaarts van den Donaumond. Zoo vervormd is 't konink rijk Rumenië een Staat van ongeveer vier maal Nederland, met ten naastenbij zes millioen zielen, die den orthodox-Griek- schen godsdiest belijden. Koning Karei, evenals zijn vrouw Eliza beth von Wied (de bekende schryfster Carmen Sylva) en zijn neef Ferdinand, troonopvolger sedert den spoedigen dood van Koning Kareis eenig kind in 1871, zijn Roomsch doch de kinderen van Fer dinand worden in den godsdienst des lands opgevoed, en behooren dus tot de nationale Grieksche kerk. Roemenië heeft zich in de veertig jaren van zijn zelfstandig bestaan op alle gebied met spoed ontwikkeld. Het was een land met ongebaande wegen en zonder andere openbare middelen van verkeer dan de postkarren en de Donaubooten, die in Oostenrijksche handen waren. Spoorwegen kende het nog niet. Thans is het anders en beter. Door 't heele land werden groote straatwegen aangelegd, en een tamelijk uitgebreid spoorwegnet verbindt de voor naamste plaatsen onderling en met de hoofdstad. Het stoombootverkeer is in eigen handen gekomen en veel levendiger ge worden. De Donaumond is door een kost baar kanaal voor de handelsschepen bruik baar gemaakt, en aan de havenstad Con- stanza zijn millioenen ten koste gelegd om haar ook voor grootere schepen van waarde te maken. En eindelijk is eene reuzen-spoorbrug oi er den Donau bij Carnavoda gebouwd, door RoemeniBche ingenieurseene brug, die zich over 20 kilometers uitstrekt, en eene uitgave ver- eischte van negen millioen gulden. Roemenië is een landbouwstaat bij uit nemendheid, en in hooge mate afhankelijk van de weersgesteldheid. Soms is een heete, droge zomer de oorzaak van mislukking van den oogst en dan heerscht er gebrek, zooals in 1899. Maar is de zomer gunstig,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1