NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
;erenhuis
No. 189. 1906.
Maandag 14 Mei
20e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HIST0R1SGH
Boitenlandscli Overzieht.
rg. OOOOOOOOÖ
KOOP
KOOP
KOOP
KOOP
KOOP
bos Tarwestroo,
KOOP
t te koop,
tars te koop,
of TE HUUR
:eisje,
benoodigd,
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IJK.
Snippers uit de oude doos.
AXEL.
If Vaarzen,
en 15 Juni, bij K.
Ritthem.
|steen, 1800 kleine, ruim
een partij Keien, een
,k en een Karn voor 2
VAN KEULEN,
:r bij de Oostwatering.
'S op de rekening en
leene Meid gevraagd,
VERHAGE Pz., te
|rekening 14 Mei, een
tars, een beste Karn-
'reedgcliap, op 't Hof
jurg.
|>ij P. JANSE te M e-
ÏTl 3e en 6e dracht,
IBOOM, gemeenteveld-
te Meliskerke.
een Lemoenkar op
jaar gebruikt, bij
jEIJV, Oost-Souburg.
ag 6 Juni,
een Handkneeht
KOSTER, Ritthem,
>oten Tuin,
Oostsingel C 224.
WF. V AN RIET Jr.,
Ivorststr. C 247, Goes.
gering van stonden aan
indkneolit
VAN SOELEN,
issingsche weg, Tarel.
een aankomende
l knecht
POPPE, Biggekerke.
|an of tegen October
indkneeht
(IJKHUIJS Pz.,
Biggekerke.
LOON te Kouclekerke
vraagt tegen half Au-
e
JTBODE,
en voorzien.
|id gevraagd
^nstand, bij P. STURM,
Oclober
Meid
HOUTERMAN, "Wal-
[gen-
Jt October
IMIeid.
LANGEBEEKE,
Vrouwepolder.
of met October
|bij JOH. DE VOOGT,
October
|)E KORTE, Domburg.
een Knecht
Jetober a. s.
[d gevraagd,
MEULE, Zoutelande.
velijk terstond
Meid
DINGEMANSE Az.,
a p i n g e.
Jonge-Verwest Goes,
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
W i s s e k e r k e15 en 16 Mei.
Colijnsplaat, ook voor Cats, 17
Mei en 18 Mei des voormiddags.
De Italiaansche Kamer telt onder meer
13 socialistische afgevaardigden. Deze
hadden bestoten de werkstakingen af te
keuren; doch een motie van afkeuring
voor te stellen inzake het optreden der
troepen tegen de stakers te Turijn. De
Kamer weigerde echter deze motie in be
spreking te nemen. Twaalf van de dertien
zonden hierop een schrijven in dat zij
hun ontslag namen als lid der Kamer.
De voorzitter las dat schrijven voor, uit
hetwelk bleek dat zij hun ontslag namen
wegens de voorvallen te Turijn, wegens
de stemming van gisteren in de Kamer,
wegens het verwerpen van het wetsont
werp betreffende inspectie van den arbeid
van Sonnino.
De voorzitter noodigde hierop de Kamer
uit, deze ontslagaanvragen te weigeren,
hetgeen zij met algemeene stemmen deed.
Waar zij zich wel niet aan storen zullen.
Omtrent de geschiedenis dezer motie,
enz. vernemen wij 't volgende
De socialist Bissolati gispte het optreden
der politie te Turijn en verklaarde, dat
de socialistische Kamergroep de alge
meene staking had afgeraden en nn, nadat
deze toch is uitgebroken, ter verhindering
van onlusten het wetsontwerp van Turati
indiende, dat „slachtingen" onder de ar
beiders moet verhinderen en tevens het
voorstel tot onmiddellijke behandeling
hiervan. De socialistische groep zou elk
wettig middel aanwenden om dit doel te
bereiken. Indien zij een nederlaag leed,
zou zjj overwegen of zij verder in de Kamer
moest blijven.
De minister-president Sonnina ant
woordde dat de justitie een onderzoek
naar het gebeurde te Turiju had geopend.
95
FEUILLETON.
doos
S C A L D I S.
IV.
Heden willen wij een bezoek brengen
aan de Kerk. Zooals we zien is het een
oud gebouw stijl van bouworde is er bijna
niet meer aan te bespeuren, wijl er door
gedurige verbouwingen verbetering, veel
aan veranderd is, en er alzoo van het
oorspronkelijke gebouw uiet veel meer is
overgebleven.
Na de invoering der Reformatie te dezer
stede, gebruikte men als bedehuis de oude
katholieke kapel, gewijd aan de H. Barbara.
Door de toename van de gemeenteleden
werd dit gebouw, na enkele jaren gebruik,
te klein, waarom men in 16ö3 aan Gecomm.
Raden van Zeeland om hulp verzocht, ten
einde de kerk te vergrooten. Bij res. van
8 Mei van dat jaar toonden dezen zich
genegen de helft der kosten bij te dragen,
mits de andere helft uit de gemeente ge
vonden werd doch de Magistraat en het
Coll. Qual. verontschuldigden zich den
13 Mei.methet oog op den schralen toestand
der kas.
Na vele tegenspoeden ondervonden te
nebbeu om aan de noodige contanten te
komen, kwam eindelijk, na op vele
plaatsen collecten te hebben gehouden,
ui 1694 eenig fonds bijeen, waarbij de
Staten van Zeeland den 23 Maart 1569
nog de som van 1800 gulden bijvoegden.
Het werk werd nu aangevangen en in
liet volgende jaar kreeg de kerk de ge
daante, welke zij nog heeft, n. m. die van
een half kruis. Toen dan eindelijk de
herstelling en vergrooting gereed waren,
bleek het dat de restauratie te breed was
opgezet en de bouwkosten te heog waren
opgeroerd. De aannemer bleef dienten-
In het verdere verloop der zitting werd
het voorstel der socialisten om hun ont
werp tot verhindering van slachtingeu
ouder de arbeiders onmindellijk te behan
delen met kracht bestreden door den mi
nister-president en den voorzitter der
Kamer als in strijd met het reglement
van orde.
De socialist Ferri bestreed deze opvatting.
Barzilai stelde toen een gewijzigden vorm
voorDe Kamer verklaart dat wetgevende
maatregelen noodig zijn, om slachtingen
onder het proletariaat te voorkomen". De
minister-president bestreed deze motie,
omdat nergens zulke slachtingen zijn voor
gekomen. (Toejuichingen, onrust bij de
uiterste linkerzijde.)
De oud-minister Gioletti veiklaarde in
dit geval den minister-president te steunen,
zonder daarmee natuurlijk zijn vertrouwen
te willen betuigen in de staatkunde van
het kabinet.
Ten slotte werd het voorstel van Bar
zilai verworpen.
De socialisten verlieten daarop de zaal.
Te Petersburg had Vrijdag de opening
van den Rijksraad plaats.
Na het houden van een godsdienstplech
tigheid las de rijks-secretaris baron Heks-
kuell een keizerlijke oekase voor, waarin
werd kennis gegeven van de benoeming
van graaf Witte en den vroegeren minister
van justitie Manuchim tot leden van den
Rijksraad.
Na het kiezen van graaf Solski tot presi
dent en van staats-secretaris Von Frisch
tot vicepresident, las Solskidebegroetings-
toespraak voor, waarin het heette, dat de
hooge roeping van den Rijksraad eischt,
het nieuwe met de oud# fundamenten van
Rusland en met de voorwaarden voor een
gezonde staats-ontwikkeling overeen te
doen stemmen.
Hij sprak daarop den wensch uit, dat
de arbeid van den Rijksraad zegenbren
gend moge zijn.
gevolge onbetaald en werd er aangeslagen
dat den 14 Nov. 1700 het nieuwe gedeelte,
bij excecutie publiek zou worden verkocht.
Na veel moeite en gehaspel werd dit be
slag eindelijk opgeheven, doordat de Hee-
ren Staten den 15 Maart 1701 besloten,
het te kort ad 2078-4-8 gulden te dekken.
Vervolgens werd de kerk in 1714 eD nog
met grooter kosten, in 1772, opnieuw ver
beterd.
De toren bij deze kerk stond voorheen
aan hare noordzijde, hij werd in 1723
geheel vernieuwd. Gedurende de over-
heersching der Franschen, braken dezen
er de spits af en plaatsten er een sein-
toestel op. Te slecht zijnde om later her
steld te worden, bouwde men in 1820,
aan de westzijde een nieuwen toren, welke
echter nog niet zoo hoog is, als die van
het stadhuis.
Vier jaren na bovengenoemde herstelling
van de kerk werd haar door eenige in
gezetenen een orgel geschonken, met 10
registers, een handklavier en een aange
hangen pedaal. De inwijding van het in
strument had met veel plechtigheid plaats
den 27 Febr. 1776, door ds. Ruiisch met
Ezra 7 27. Dit vreugdefeest werd be
sloten „met een vriendelijken maaltijd op
het stadhuis, waartoe ook de beide pre
dikanten genoodigd waren".
Ook de nieuwe Psalmberijming werd
den 1 Jananuari 1775 „met veel luister"
ingevoerd. Ds. Leembrugge predikte des
voormiddags over Psalm 118 14 en na
den middag ds. Ruiisch naar Efeze 5 18-20.
Den 6 Nov. 1836 werd bij de bediening
van den II. Doop voor de eerste maal
gebruikt gemaakt van een nieuw zilveren
doopbekken door wijlen den Heer J. van
de Vondel, bij uiterste wil aan de kerk
geschonken.
Gelijk het Christendom door den dienst
van Ëligius eD Wïllebrord in Axel reeds
veel eerder dan in andere gedeelten van
ons Vaderland is aangenomen, zoo is ook
De voorloopige chef van het departe
ment van Handel en Industrie, Feodorow,
heeft zijn ontslag ingediend.
Uit de Tweede Kamer.
Donderdag was het in de Kamer een ware
amendementenregen. Niet minder dan een
dertiental moesten de revue passeeren,
nadat de algemeene beraadslaging over de
veelbesproken artikelen 1638c en ij was
gesloten. Drie vielen er af, een sub-amen
dement kwam er bij, een elftal, nog genoeg
bleef er ten slotte over.
Eerst had Minister Van Raai te nog zijn
best gedaan om zijn volgens dhr. Tydeman
zwakke verdediging nog wat meer kracht
bij te zetten, door er op te wijzen, dat de
gestelde regel „doorloopend loon bij ziekte"
in overeenstemming is met onze volksover
tuiging, met het geldend gebruik in de
ambtenaarswereld en ook met de heer-
schende gewoonte in het buitenland. On
danks de aangevoerde bezwaren, voor een
deel bezwaren van opportuniteit, is de
Minister van meening, dat de regeling
noodzakelijk in de wet dient te worden
opgenomen.
En nu de amendementen.
De heer Wijnbergen wil evéuals dhr.
Aalberse en Ruys dwingend recht ten
opzichte van loonuitkeering bij ziekte,
ongeval of verhindering wegens met-bezol
digde, wettelijke of huiselijke verplich
tingen. Ook dhr. De Klerk kan zich hierin
wel vinden en trekt diensvolgens zijn
amendement in om al de bepalingen dwin
gend te maken.
De heer Schaper wil de bepaling laten
vervallen, dat geen loon zal worden uitge
keerd, bijaldien onzedelijkheid de oorzaak
der ziekte is. Het is in 't algemeen belang,
dat zulke ziekten niet worden verzwegen
met het oog op de materieels belangen.
Namens de commissie van rapporteurs
licht dhr. Drucker een amendement toe om
in het geval, dat geen opzeggingstermijn
de Herv. leer hier vroeger dan elders
verkondigd. Caspar van der Ileyden, een
geleeid man die veel diensten aan de Her
vorming heeft bewezen, onthield zich in
het begin van 1566 te Axel en is, zooveel
bekend is, de eerste geweest, die alhier
de Herv. leer gepredikt heeft. Na den
30 Aug. 1566 vertrok hij van hier naar
Antwerpen, werd later de tweede predikaut
van Middelburg, doch keerde van daar
weder naar Antwerpen den 2 Oet. 1579.
Of de beeldstorming, welke bijna alge
meen in Vlaanderen omtrent dezen tijd
voorviel, ook te Axel plaats had gedurende
den dienst van ds. Van der Heijden is,
wat den juisten tijd betreft, niet zeker te
zeggen wel vinden wij in de Gentsche
geschiedenissen aangeteekend, dat de
Magistraat van Axel eenige beeldstormers
gevat hebbende, er op 17 Oct. 1566 een
groot oproer ontstond de kerker werd
opengebroken en de gevangenen verlost
waarop de Heer van Backerseele met 100
Ruiters uit Gent herwaarts kwam, de rust
herstelde en de oproermakers strafte.
Dit vooral scheen echter de regeering
meer verbitterd te hebben, want,-toen in
hetzelfde jaar Bathasar Piet er s te dezer
stede gekomen was om te prediken, duurde
het niet lang of men dreef hem de stad
uit. Sedert dezen tijd bleven depredica-
tiën, door de overmacht der Spanjaa7-den
geheel achter zelfs werden, den 28 Juni
1567, te Gent, twee mannen van Axel ge-
vonnisd, die aan het gemelde oproer van
17 Oct. hadden deelgenomen, wordende
de een, die voorheen Burgmr. en Balluw
van Axel was geweest, streng gegeeseld,
en voor 50 jaren, op verbeurte van het
leven, uit geheel Vlaanderen gebannen, en
de tndere, na gegeeseld te zijn, was ver
plicht in geen drie jaren buiten de poorten
van Axel te komen.
Intusschen was de Magistraat van Axel,
vroeger zoo zachtzinnig, ook aan het ver
volgen getrokken men had in Febr. 1574,
wegens ketterij een' Jan de Buck gevangen,
bestaat, de vergoeding aan den zieken
werkman niet langer dan zes weken te
doen duren.
Het amendement-Tydeman wordt door
den voorsteller ingetrokken. De strekking
van dit amendement was eenvoudig om de
bepaling betrekkelijk loonsvergoeding bij
ziekte of ongeval te schrappen.
Dhr. Tydeman en zijne medevoorstel-
lers willen zich liever aansluiten bij een
amendement Van Idsinga, dat den werk
gever verplicht den arbeider, die door
ziekte of ongeval niet heeft kunnen wer
ken, zijn loon hetzij vol of gedeeltelijk,
uit te keeren overeenkomstig de costum
van den lande en het plaatselijk gebruik.
Vervolgens komen een drietal amende
menten van dhr. Heemskerk. Ze bedoelen
het volgende:
Vooreerst het loon in de onderhavige
gevallen uit te betalen voor een korten,
naar billijkheid te berekenen tijd, dus
geen opzeggingstermijndan een wacht
tijd alleen wordt de vergoeding gege
ven bij verhindering van „meer dan twee
dagen" en eindelijk voor loonsuitkee-
ring in mindering te brengen datgene,
wat krachtens ziekteverzekering uit een
fonds den werkman reeds wordt uitgekeerd.
Het eerste amendement werd aangeno
men met 58 tegen 19 stemmen, nadat 't
amendement Van Idsinga om de loons-
uitkeering bij ziekte of ongeval t@ doen
plaats hebben naer of overeenkomstig het
gebruik, met 51 tegen 25 stemmen was
verworpen. Het 2e amendement van dhr.
Heemskerk tot het invoeren van den wacht
tijd werd door den voorsteller ingetrok
ken. Het 3e amendement Heemskerk wilde
er voor zorgen, dat geen premie of simu
latie d. i. op het voorwenden van ziekte
zou worden uitbetaald, en wel door een
voudig te bepalen, voor een deel in af
wijking van het regeeringsartikel, dat bij
aldien den werkman een uitkeering toe
kwam uit een fonds, die geheele uitkeering
die zes weken daarna werd opgehangen.
Toen, gelijk we te voren reeds zagen,
in 1576 de Spanjaarden aan 't muiten trok
ken en door hulp van Prins Willem einde
lijk de Pacificatie van Gent getroffen werd,
ademden de Gereformeerden weer vrijer.
Wijl nu in geheel Vlaanderen de beeld
storming, vernieuwde woede werd hervat,
richten ook enkele woelgeesten ook hier
wanorde aanwaarbij o.a. ook de Abdij
van ter Haegen, bij Axel het deerlijk moest
ontgelden. Doch ook de stille belijders
van den Herv. godsdienst kregen de han
den meer vrij, en eindelijk werd de predik
dienst hervat door:
ARNOLDUS DE STEUR.
Deze predikte in 1573 omtrent Z.Zee
onder toelating van Herman Modet, totdat
deze breeder naricht zou ontvangen heb
ben van de Consistorie te Londen, of zij om
wettige en gewichtige redenen, de Steur niet
waardig oordeelde om het predikambt te
bedienen, welke redenen die van Londen
niet goed vonden te geven in hun antwoord
op het verzoek deswegens gedaan, ofschoon
hem, vóór of in 1573 in Engeland zijnde,
aldaar het prediken verboden was. Toch
moeten die redenen vrij gewichtig geweest
zijn, vermits hij daarover eene plechtige
schuldbekentenis gedaan heeft.
Hij schijnt in 't land van Schouiven geen
vaste standplaats te hebben gehad, want
in 't jaar 1575 was hij predikant te Zwijn-
drecht, alwaar hij in 1576 of '77 van zijn
dienst ontslagen werd. Daarop trok hij naar
Vlaanderen waar hij in 1578 in dienstkwam
te Rousselaere. Toen echter deze plaats in
Maart 1579 door de Malcontenten ingeno
men en verbrand werd, was De Steur ge
noodzaakt haar te verlaten en werd hij nu
aangenomen tot predikant te Axel.
Op de class, vergadering te Axel, den 7
Mei 1570, verzochten de broederen der ge
meente, dat De Steur haar zou blijven be
dienen, gelijk hij gedaan had, totdat die
van Rousselare van den overlast der soldaten
in mindering zou gebracht worden op 't
loon. Als bezwaar daartegen werd aange
voerd, dat die maatregel, al was er veel
voor te zeggen, eigenlijk niet billijk was.
En daarenboven zon het nadeelig kunnen
weaken op een ziekteverzekering uit eigen
initiatief.
Werd het amendement zóó ingericht,
dat er alleen sprake was van mindering,
voor zoover de arbeider door de arbeids
overeenkomst gedwongen was om zieh te
verzekeren, dan was er kans van slagen.
In dien zin wijzigde dhr. Heemskerk het
amendement, dat nu met groote meerder
heid werd aangenomen, nadat het oorspron
kelijk amendement-Heemskerk, nu als sub
amendement door dhr. Tydeman overge
nomen, met 47 tegen 30 stemmen was
verworpen.
Ook werd aangenomen een amendement-
Heemskerk, om het voorschrift te schrappen,
dat den werkgever dwingen zou, den arbei
der, wien van overheidswege vergoeding
wordt gegeven voor de vervulling eener
door de overheid opgelegde verplichting,
en wel een vergoeding minder dan het
loon, zijn loon uittekeeren, verminderd
met die vergoeding. Met 55 tegen 22
stemmen werd die billijke maatregel aan
genomen. Het gaat niet aan, zoo meende
men terecht, den werkgever nog te laten
bijpassen, was de overheid eigenlijk te
weinig vergoedt.
Een airiendement-Roodhuijzen, volgens
hetwelk een arbeider, die tevens raadslid
is, geen aanspraak kan maken op loon,
werd zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
Een tweetal amendementen om het
artikel te maken van „dwingenden aard"
werden verworpen. Een van dhr. v. Wijn
bergen, alsmede van dhr. Schaper. Ook
was er nog een ander reeds genoemd
amendement van dezen laatsten afgevaar
digde verworpen, strekkende om n.l. te
laten vervallen de bepaling, dat geen loon
een weinig zouden verlost zijn; hij zou
echter maar een geleend predikant zjjn.
Wij weten uit andere bronnen, dat de
Herv. godsdienst alhier reeds geregeld
werd uitgeoefend den 24 Juni 1578, en dat
De Steur er den dienst als geleend predi
kant verrichtte van 24 Dec. 1578 tot 17
Febr. 1579, waarvoor hij 42 gld. trok. Toen
werd hij opgevolgd door Jacobus Moertman,
die van 17 Febr. tot 13 Mrt. 1579 den dienst
waarnam, waarvoor hem 30 gld. werd uit
betaald. Daarop deed weder De Steur den
dienst van 15 Maart tot 3 Mei 1579, en ge
noot daarvoor, volgens contract, 45 gld.
Voorts de predikant Van Winkel, dien
wij kennen als Adriaan van Laer, van 3
Mei tot 4 Juni 1579 voor 12 gld.
Na Van Laer komt De Steur weder in
den dienst voor van 6 Juni tol 6 Oct. 1579.
Hij verscheen als pred. alhier op de Cl.
te Assenede, den 2 Jul 1579 en was er
voorzitter. Hem werd toen opgelegd te
gaan prediken te Vreemdijke (nu den Hoek)
en er te onderzoeken haar den wandel
van Michiel Stuv of Striv, een gewezen
priester, die op de vorige Cl. te Axel ge
hoord was, maar onbekwaam gevonden
tot het predikambt, en niet al te zuiver
in zijne leer, waarom hij was aanbevolen
aan het consistorie te Gent, om zich aldaar
te oefenen en beter onderwezen te worden.
Nog weten wij dat De Steur de Cl. te
Bouchaute bijwoonde den 6 Sept. 1579, en
daarvoor van stadswege 1,50 gld. trok.
Ds. De Steur kan van Axel weder naar
zijn vorige standplaats beroepen zijn al
thans, hij is in 1582 van Zwijndrecht
vertrokken naar Oud- en Nieuw Beierland
en vervolgens in 1584 naar Brandwijk en
Molenaarsgraaf, alwaar hij omstreeks 1592
overleden is.
De gemeente werd, tot op heden, door
zeven en dertig predikanten bediend.
Een volgenden keer hopen wij inzage
te nemen van de predikantenlijst, om van
enkele leeraars een stukje levensgeschie
denis na te gaan, (Slot volgt.)