NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 183. 1906.
Maandag 7 Mei
20e Jaargang
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Posterijen
Ruiteilafidsck Overzicht.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
„Drie Bakens".
Een Hollandsch avonturier uit de 18e eeuw-
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
De directeur van het Postkantoor te
Goes bericht dat de dienstregelingen
zomerdienst 1906 k 10 ets. per ex. aan
het loket verkrijgbaar zijn.
De Zutph. Courant heeft geschreven over
de ongerechtigheden in den i erkiezingstijd
en drie „bakens", d. w. z. „vaststaande,
voor geen verschil vatbare feiten", ge
plaatst op de kust der rechterzijdeter
waarschuwing. En zij daagt nu op hoo-
gen toon hare tegenstanders uit, hetzelfde
te doen op „de kust der vrijzinnigen''.
Het moeten echter niet zijn „dingen waar
over verschil van meening mogelijk is",
maar vaststaande feiten.
De bakens der Zutpli. Ct. zijn lo. een
door hemzelf herroepen uitlating van mr.
Sybrandy over het aantal niet-liberale
notarissen in N.-Brabant2o. een door
hemzelf herroepen beschuldiging van mr.
v. d. Vegte tegen den heer Tromp Meesters,
lib. candidaat te Steenwijk, als zou deze
aansprakelijk zijn geweest voor de ge
weldenarijen die daar na afloop der stem
ming hebben plaats gehad 3o. de ge
schiedenis van het soc.-dem. „rekensom
metje". Deze feiten zijn vaststaand, omdat
in de beide eerste gevallen de
delinquent zelf herroepen en dus erkend
heeft, en omdat in het laatste geval
er een rechterlijke uitspraak in hoogste
instantie is.
Zij vraagt nu ook van de overzijde drie
bakens.
De Nederlander heeft den aan de rechter
zijde toegeworpen handschoen opgenomen
en antwoordt met de volgende beiderzijds
vaststaande vrij sprekende feiten.
Wij kunnen de uitdaging van de Zul-
phensche moeilijk au sérieux nemen, al
was 't maar alleen, omdat de door haar
zelve gememoreerde geweldenarijen te
Steenwijk haar reeds één baken op het
spoor konden brengen, maar op haar
herhaalde aanmaning willen wij toch van
bescheid dienen. Ziehier
lo. Aan den vooravond der eerste stem
ming werd door een vasten medewerker
van de Goudsche Ct. ds. J. van der Spek,
Herv. pred. te Schoonhoven, belasterd van
gruwelijke oplichterij, gepleegd in zijn
ambt van predikant ten nadeele van een
arme weduwe, voor wie gecollecteerd was.
Dit ter bestrijding van de eandidatuur-
v. ldsinga in het district Bodegraven. In
FEUILLETON.
Maar de Koning van Spanje was nog te
laat geweest met zijn besluit, den oud
minister te doen oplichten in het huis van
Lord Stanhope.
Ripperda had den Engelsehen gezant
reeds volledig ingelicht over den inhoud
der geheime Weener verdragenwelis
waar had hij op zijn gewone manier over-
,reY®Di en als feiten doen voorkomen wat
slechts bpaanache plannen en verwachtingen
waren maar de hoofdzaken waren juist.
me* z'.in overdrijvingen er waar
schijnlijk op uit, om zich een krachtiger
bescherming van Engeland te verwerven
en zich op hen, die zijn val bewerkt hadden
en hem nu waren opgevolgd, te wreken
door hen in groote moeilijkheden te wikke
leu. Stanhope had de mededeelingen van
Ripperda direct in cijferschrift gesteld en
ze door den consul-generaal Keene naar
Engeland doen overbrengen, uit vrees dat
zijn koeriers zouden worden aangehouden
en zijn brieven zouden worden geopend.
De Engelsche regeering protesteerde
tegen de schending van het hötel, door
haar gezant in Madrid bewoond, en daar
Spanje elke schadeloosstelling bleef wei
geren werden eenige scherpe nota's ge
wisseld.
Stanhope eischte, dat Ripperda uit de
een volgend nummer 11a de stemming
deelde ds. v. d. Spek mee, een aanklacht
bij den officier van justitie te hebben inge
diend, en trok na die mededeeling de mede
werker alles in, verklarende „door het
liegen van de weduwe op een dwaalspoor
gebracht" te zijn. In één daarop volgend
nummer trok de medewerker nadat
inmiddels ook de weduwe een aanklacht hij
de justitie had ingediend alles in wat
hij „èn ten nadeele van ds. van der Spek
èn ten nadeele van de weduwe Van Wijn
gaarden'' had geschreven. Hij verklaarde
„jammerlijk misleid" te zijn „doorpraatjes".
Ziedaar een baken, vaststaande omdat de
delinquent zelf heeft herroepen en dus
erkend. Wij vermelden alles reeds in onze
nummers van 26 en 28 Juni j.l.
2o. Vlak vóór de herstemming werd een
aanklacht ingediend tegen dr. de Visser
bij het classicaal bestuur van Amsterdam
op grond dat hij zich had laten candi-
deeren door R. K.een aanklacht waarin
geen greintje ernst zat en die door de
onderteekenaars dan ook nooit is door
gezet, hoewel het classicaal bestuur haar
liet liggendie m. a. w. geen ander doel
had dan om aan eenvoudige kiezers op
schunnige wijze zand in de oogen te
strooien. Een feit, dat vaststaat, omdat de
onderteekenaars hun schandelijk bedrijf
zelf hebben gepubliceerd.
3o. In een van liberale zijde verspreid
strooibiljet las men, dat dr. Kuyper alleen
doleerenden en roomschen christenen
noemde, alle andere burgers, waaronder
„alle Hervormden", heidenen. Een feit, dat
vaststaat, omdat het zwart op wit heeft
gestaan.
Wij doen slechts grepen, en vermelden
de ongerechtigheden die ons liet eerst te
binnen schieten. Zoo de Zutph. Ct. 't
wenscht, willen wij ze gaarne vertienvou
digen. Moeite behoeft ons dit niet te kosten.
R^eds het overdrukken van het, in tal van
districten verspreidde pamflet van het
comité plan de Marne dat sehandmonu-
ment van verleugening en aanwakkering
van kerkelijke hartstochten zou vol
doende zijn.
Slechts merken wij, bij onze drie bakens
blijvende en die vergelijkende met die der
Zutph. Ct., nog op, dat in het geval van
mr. Sybrandy zoowel het feit als de her
roeping lang vóór de eerste stemming plaats
hadden, zoodat dit geval aan niemand
schade heeft kunnen doen dan aan mr.
Sybrandy's eigen geestverwanten dat in
het geval van mr. v. d. Vegfe besehuldiging
èn herroeping heide na afloop van de stem-
gevangenis zou worden ontslagen en in
het gezantschapshötel zou worden terug
gebrachtmaar ook die eisch bleef onbe
antwoord.
Zoo bleef Ripperda gevangen in Segovia.
De Spaansche ministers zochten naar be
wijzen voor de beschuldigingen die legen
hem konden worden ingebrachtmaar er
waren slechts verdenkingen wegens het
verraden van staatsgeheimen. Bewijzen
daarvoor waren bij de strenge geheim
houding van de gezanten niet te vinden.
Daarom besloot de regeering hem onver-
oordeeld gevangen te houden. En Ripperda
kwam spoedig tot de overtuiging, dat onder
die omstandigheden slechts levenslange
gevangenschap zijn deel zou zijntenzij
hij op den een of anderen dag in het
geheim uit den weg kon worden geruimd.
Toen begon het plan bij hem op te
komen, om te trachten de gevangenis te
ontvluchten.
Het bevel over het kasteel van Segovia
en de zorg voor den gevangene was opge
dragen aan een familielid van den markies
De la Pazdie commandant hoopte door
een nauwgezette bewaking fortuin te
maken. Van die zijde was voor Ripperda
dus niets te hopen. Hij moest een anderen
weg inslaan.
Hij knoopte eene liefdesbetrekking aan
met een dienstmaagd van den comman
dant, en door haar tusschenkomst wist hij
ming te Steenwijk plaats hadden en dat
daarentegen tusschen de belastering te
Schoonhoven en hare intrekking de eerste
stemming lag (welke in het district Bode
graven beslissend was), en tusschen de
aanklacht tegen dr. de Visser en hare thans
onomstootelijk gebleken nietswaardigheid
de herstemming.
Het komt ons voor, dat de liberale pers
alleszins verstandig zou doen niet meer
te wroeten in het gebeurde in den zomer
van 1905. Prof. Woltjer heeft het tegen
woordig Kabinet genoemd „in ongerech
tigheid geboren". En wie ook maar van
verre]? heeft gezien hoe om nu alleen
maar dit te noemen, de liberale partij
bij de jongste stembus, met volkomen
loochening van het waarachtig-liberaal
beginsel, haar heil heeft gezochk in het
aanwakkeren van godsdienstige tegen
stellingen en het zaaien van onverzoen-
lijken kerkelijken haat, hij kan niet anders
dan die kwalificatie juist noemen. Het
beste wat de vrijzinnige partijen nu kunnen
doen, is te hopen en zooveel doenlijk te
bevorderen, dat het huidig Kabinet door
een beleidvol, onpartijdig en krachtig be
wind dien smet zijner geboorte uitwischt.
In de bevordering van dat doel willen
wij haar, zoover onze krachten reiken,
gaarne steunen.
5 Mei 1906.
De eerste Mei schrijft „O. C." is te onzent
op de gebruikelijke wijze en kalm, ten einde
gebracht. Socialisten en anarchisten traden
als elkanders concurrenten op, daar waar
ze naast elkaar bestaan. Voorts werden
optochten gehouden en werden alle gaven
en talenten in dienst van het socialistische
Paaschfeest gesteld. De muze der Poëzie
heeft het nog niet te breed in de S.D.A.P.
Misschien, als de 8-uren dag eens aanbreekt,
dat ze er beter gaat uitzien. Te Rotterdam
b.v. zag men op banieren en transparanten:
„Acht uur recht, acht uur krom en acht
[uur plat;
Dat is de wensch van de straatmakers
[der stad'
En ook
„Zeg, metaalbewerkersals je blijft
[slapen,
Leggen we allemaal op apegapen,
Het overwerk rammelt je boddie kapot,
En 't armhuis is 't droevig lot".
Hartverheffend is zulke poëzie nu juist
niet. We willen er tenminste onze Paascli-
liederen nog niet voor ruilen
een korporaal van het garnizoen, dat uit
20 invaliden bestond, om te koopen.
In 1728, in de maand September, was
het plan voor de ontvluchting gereed.
De commandant van het kasteel en zijn
gemalin waren ziekgeholpen door den
korporaal en de dienstbode vluchtte Rip
perda naar een dorp, waar een zekere
Jacob van den Bosch hem opwachtte. Met
dezen en de dienstmaagd vertrok hij onder
den naam van Don Emanuel de Mendoza
naar Miranda in Portugal, waar hij den
8en September aankwam van daar begaf
hij zich naar Oporto, waar het Engelsche
schip Charity gereed lag, om hem naar
Engeland over te brengen.
Dat zijn vlucht gelukken kon was voor
namelijk te danken aan zijn kamerdienaar,
die zijn ontsnapping had weten verborgeu
te houden door het te doen voorkomen,
alsof Ripperda met zware jicht te bed
lag. Dagen lang werd dit volgehouden,
en eerst op 6 September had de comman
dant achterdocht gekregen en de vlucht
ontdekt. Toen werden dadelijk maat
regelen genomen om Ripperda aan te
houden, doch hij was reeds de grenzen
over en toen de koeriers te Oporto aan
kwamen, onder zeil naar Engeland. De
markies De la Paz verzocht terstond aan
alle vreemde regeeringen om Ripperda aan
te houden en uit te leveren.
Ripperda was intusschen in Engeland
Koning Eduard van Engeland heeft eerst
eenige dagen te Athene vertoefd aan het
hof van Koning George en vermeide zich
in den aanblik der Olympische spelen.
Thans is hij de gast van den president
der Fransche republiek op het Elysée, waar
gisteren een feestmaal te zijner eere was
aangericht. Hartelijke toespraken werden
gewisseld, waarbij de warme aaneensluiting
tusschen Frankrijk en Engeland hoogelijk
werden geprezen.
De Duitsche pers is over deze feestelijke
gedachtenwisseling slecht te spreken.
De Reichsbote zegt, dat de Koning, gelijk
altoos, de Duitsche politiek komtbeleedigen
en vernederen. Door de zwakheid der
mogendheden is hij zoover gekomen dat
bij zich moeit met alle zaken der wereld.
„Maar zou dit spel op den duur niet on-
verdragelijk worden vraagt het blad.
De National Zeitung ziet verband tus
schen koning Eduards komst en de Egyp
tische quaestie; deze zal de toetssteen der
Engelsch-Franschs entente zijn.
Nog altijd vraagt men welke aanslagen
tegen de Fransche regeerjng dezer dagen
toch wel ontdekt zijn. Het anti-clericalisme,
dat men, ook in het leger, wil uilroeien,
speelt er een rol in. Enkele racjicale bladen
gewagen van een partij brieven enz. over
revolutionair gezinde officieren in het gar
nizoen van Orleans, die bij den anti-vrij-
metselaarsbond in beslag zijn genomen.
In het Engelsche Lagerhuis heeft een
minister uit het vorig kabinet Dilke
aan de regeering vragen gesteld in betrek
king tot den Congo. De inmenging in
de zaken van den Belgischen Koning en
den Congo is, evenals de quaestie Zuid-
Afrika, nog een erfstuk van het vorig
kabinet.
Van daar dat Dilke met zijn vragen
weinig succes had.
Hij vroeg of de regeering werd ingelicht
dal koning Leopold geweigerd heeft de
decreten te onderteekenen, door de Com
missie van hervormingen aan den Souve-
rein van den Congo-staal onderworpen
en dat de Koning, in plaats van ze te
teekenen, ze verzonden heeft aan den
gouverneur-generaal, om hem verslag te
vragen En of de Engelsche regeering
voornemens is wegens het uitblijven der
hervormingen, nieuwe maatregelen te ne
men of in onderhandeling te treden met
de Belgische regeering over het toeko
mend beheer van Congo
Waarop de Iersehe nationalist Nolan,
aangekomen, steeds vergezeld door de
dienstmaagd die hem bij zijn vlucht ge
holpen had. Zij heette Josepha Ramos,
en was afkomstig uit Tordesillas. Na zijn
aankomst in Engeland gaf Ripperda haar
voor zijn vrouw uit. Drie zonen schonk
zij hem: John Willem, geboren te Londen
28 April 1729, Frans Joseph, geboren te
's-Gravenhage 12 Mei 1731 en een zoon,
wiens naam onbekend is, geboren te Am
sterdam in 1733.
In Engeland kreeg Ripperda kennis van
het verzoek tot uitlevering der Spaansche
regeeringmaar lord Townshend deelde
hem tevens mede, dat de regeering niet
voornemens was aan dat verzoek te vol
doen. Onder den naam graaf Van Stirum
woonde Ripperda in een groot huis in
Soho Spuare. Hij werd door den Koning
ontvangen, en aanvankelijk zeer voorko
mend behandeld, waarschijnlijk in de ver
wachting dat hij nog geheime mededee
lingen doen kon.
Maar in 1729, na den vrede van Sevilla,
ziende dat hij in Engeland niets te ver
wachten had, en dat hij langzamerhand
met onverschilligheid werd behandeld, be
sloot hij naar zijn vaderland terug te keeren.
Hier nam hij den Hervormden Gods
dienst wederom aan (Wagenaar XVIII
373) ten einde „op nieuw in de Regeering
te geraken". Hij woonde eenigen tijd in
Den Haag, later in Amsterdam.
heel ondeugend aan de regeering vroeg
of de Engelsche regeering meent het recht
te hebben zich te mengen in 't beheer van
den Congo-Staat, wanneer zij niet eens
heeft kunnen beletten dat in Natal onge
wapende onderdanen Zijner Majesteit,
zonder vorm van proces, werden dood
geschoten door Zijner Majesteits troepen.
Deze vraag werd begroet met luide
toejuichingen der nationalisten en door de
conservatieven op gemor onthaald.
Nolan vroeg ook of de regeering al zelf
niet last genoeg heeft in Afrika om zich
nog met een vreemden staat te bemoeien
Sir Edw. Grey, staatssecretaris van Bui-
tenl. Zaken antwoordde dat de hervor-
vormingen niet mogen uitgesteld worden
en dat de regeering in dien zin de Congo-
regeering had ingelicht. Maar wij kunnen
ons niet in verbinding stellen met de Bel
gische regeering, zoolang deze niet de
Belgische regeering, zoolang deze niet de
verantwoordelijkheid voor het beheer van
Congo op zich neemt, zeide hij.
Nolans vragen werden niet beantwoord.
Dezer dagen heeft de Britsche regee
ring aan de Turksche regeering een nota
doen aanbieden, welke feitelyk is gelijk
te stellen met een ultimatum. Zij be
helst „het laatste woord van Groot-
Brittanië inzake de Turksche gebiedsin-
palming op het Sinaï-schiereiland", en
eischt de terugtrekking der Turksche
troepen van Egyptisch grondgebied.
De Fransche en Russische gezanten te
Konstantinopel steunen hun Britschen col
lega, in diens vertoogen betreffende de be
zetting door Turksche troepen van Egyp
tisch grondgebied.
Dit laatste is ook weer een bewijs te
meer van de hechtheid van den vriend
schapsband tusschen Frankrijk, Rusland
en Engeland.
Koning Eduard reist niet voor niemendal.
De toestand is te Rapliia (Egypte) op
het oogenblik alduseen Turksch detache
ment van ongeveer 50 man ligt een mijl
ten westen van de grens gekampeerd en
heeft zich 11 Egyptische telegraafpalen
toegeëigend, en er palen voor in de plaats
gezet van het type, gebruikt in het Otto-
maansche rijk. Een grooter aantal soldaten
is bij de grens gekampeerd, aan de Turksche
zijde.
Het wegnemen der grenspalen kan niet
worden geloochend. De houding der Turk
sche troepen is, naar men zegt dreigend.
Nu echter de Engelsche regeering aan
de Turksche tien dagen en niet meer
heeft toegestaan, om alles te herstellen,
Het Spaansche hof liet hem hier echter
geen rust. De markies de la Paz schreef
aan den heer Van der Meer, gezant van
II. H. Mogenden te Madrid„dat Rip
perda een zeer onbehoorlijk gedrag hield
dat hij zich uitgaf alsof hij door Engeland
en Spanje geëmploijeerd was geworden
en nog onder de hand geëmploijeerd werd
bij H. H. Mogenden, hetwelk onwaar was
dat hij plannen had overgegeven aan den
admiraal Perez om de Mooren te animee-
ren van een invasie in Spanje te doen,
waarover de hertog behoorde gecorrigeerd
te worden dat hij gedreigd had een ma
nifest te- doen drukken waartegen de
Koning hoopte dat door H. H. Mogenden
zou voorzien worden, en dat de hertog
dagelijks uitreed met het vrouwmenach
waarmede hij gevlucht was".
Het manifest, waarover in dezen brief
wordt gesproken, was een verdedigings
schrift of apologie, die Ripperda voorne
mens was uit te geven. Hij had het plan
daartoe opgevat dadelijk na zijn aankomst
in Engeland in een brief aan zijn zoon,
die in Spanje was achtergebleven, schreef
hijvoornemens te zijn geheel Europa
rekenschap te geven van zijn gedrag.
Hbld.
Slot volgt.)