NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 100. 1906
Donderdag 3 Mei
20e Jaargang,
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
Het ontwerp Tiend wet.
Buitenlandseb Overzieht.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUiJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,025.
SH
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Een belangrijk ontwerp dat de afschaf
fing der tienden bedoelt.
De regeering heeft een ruim gebruik
gemaakt van de gegevens van jaren hei-
haar en haar voorgangers versohaft door de
commissies uit het Nederlandsch Comité.
De indiening vindt haar oorzaak in het
feit „dat de uitoefening van het tiendrecht
in hooge mate nadeelig en belemmerend
werkt op het landbouwbedrijf".
Wordt dit ontwerp wet, dan worden de
tiendrechten opgeheven de Staat vergoedt
de schade aan de tiondheffers en verhaalt
dat op zijn beurt weer op de dan ontlaste
tiendpliclitigen, die een belasting zullen te
betalen hebben in den vorm eener tiendrente.
De uitvoering wordt opgedragen aan
tiendcommissies.
Het Rijk wordt verdeeld, in tienddi
stricten. In elk tienddistrict komt een tiend
commissie van vijf vaste leden door de
Koningin benoemd, te weten een voorzitter
een plaatsvervangend voorzitter en drie
leden. Zulk een commissie wordt bijge
staan door een secretaris en een plaats
vervangend secretaris. Voorts een commissie
van beroep, bestaande uit drie vaste leden
en drie plaatsvervangers, allen landbou
wenden. Zij worden benoeir d 2 door de
tiendcommissie, 2 door de rechtbank, 2 door
Gedep. Staten.
Elk tienddistrict wordt in overleg met
de tiendcommissie verdeeld in schattings
districten.
In elk schattingsdistrict benoemt de tiend
commissie een schattingscommissie.
Deze bestaat uit drie vaste en drie
plaatsvervangende ledeD, allen uitoefenen
de het landbouwbedrijf
Deze schattingscommissie bepaalt de on
zuivere opbrengst van elk tiendplichtig
perceel.
Bij die schatting moeten vooral in aan
merking worden genomen de aard van het
tiendrecht, de aard en de hoedanigheid van
het perceel, en de wijze waarop het perceel
tot dusver is bebouwd.
De schattingscommissie verstrekt twee
schattingscijfers aan de tiendcommissie van
het district; die op haar beurt hiervan weer
kennis geeft aan belanghebbenden en aan de
gemeentebesturen.
Een gemeentebestuur legt de stukken
ter inzage op de secretarie gedurende
zekeren tijd, voor iedereen.
Binnen zestig dagen na de kennisgeving
kan tegen de beslissing eener schattings
commissie door belanghebbenden worden
opgekomen in een bezwaarschrift dat bij
de tiendcommissie wordt ingediend, die het
onderzoek opdraagt aan een commissie van
beroep.
De tiendopbrengst met 20 vermenigvul
digd, verhoogd met een intrest berekend
tegen 8'/2 procent 's jaars over den tijd die
verloopt tusschen den datum van inwer
kingtreding der wet en dien waarop de
schadeloosstelling opeischbaar wordt, is de
schadeloosstelling, uit welk bedrag de tiend
rente wordt berekend, namelijk 5,55 procent
daarvan gedurende dertig jaren
Het bedrag der tiendrente wordt voor elk
jaar uitgetrokken op het kohier der grond
belasting.
Telken jare voor of op den 1 Mi kan de
tiendrente over de nog niet ingetreden
jaren worden afgekocht voor haar waarde op
dien 1 Juli.
Zoodra deze wet in werking treedt, zullen
er gemeente-secretarie formulieren worden
verkrijgbaar gesteld, die de belangheb
bende voor ieder tienddistrict slechts heeft
m te vullen.
erzuimt hjj dit te doen binnen een tijds
verloop van 90 dagen, dan verliest hij zijn
recht op tiendheffing.
Het is te denken dat deze wet door alle
partijen met ingenomenheid zal worden
begroet.
Afschaffing der tienden is een quaestie
die al veertig jaren aan de orde is gesteld
geweest. Een maatregel die door belang
hebbenden uit alle partijen herhaaldelijk is
voorgesteld, gewenscht of toegejuichten
in bladen van allerlei richting is bepleit.
2 Mei 1906.
Verdraagzaamheid.
Uit Breda wordt aan de Ned. geschreven
Hooggeachte Redactie
Vrijheid vrijheid geen gezag,
Is de leuze in onze vlag.
Zoo is 't wèldat nu geen leek
Verder mee- of tegenspreek'
Dit „leekedichtje" kwam mij onwille
keurig in de gedachte, toen ik onderstaande
vernam. Te Breda bestaat een Evangelisch
Luthersche Gemeente, die in de Veemarkt
straat, het drukste gedeelte der stad,
haar kerkgebouw heeft. Vanaf 1864 tot
1905 werd deze Gemeente bediend door
vrijzinnige predikanten. Het vorig jaar
vroeg en verkreeg de predikant eervol
ontslag. Wat de redenen waren, waarom
Z.Eerw. ontslag vroeg, kan men slechts
gissen, maar het is niet onmogelijk, dat
de toeloop hem te groot werdsomtijds
kwamen er twaalf menschen ter kerk.
Nu echter, sinds het aftreden van dezen,
de gemeente zoo opbouwenden predikant,
traden nu en dan sprekers van andere
richting op niet alle kerkeraadsleden zijn
het hiermede eens. Zondag j.l. zou n.l. een
prediker optreden, die niet de vrijzinnige
beginselen was toegedaan. De Voorzitter
van den. kerkeraad, de heer Uhde, die beter
het belang der kerk scheen te begrijpen,
als de overige leden, hield dien morgen
eenvoudig de kerkdeuren gesloten, zoodat
een groot aantal bezoekers, (zeker minder
verlicht dan die voorzitter) onverrichter-
zake huiswaarts konden keeren. Wel een
duidelijk bewijs, dat die voorzitter zijne
taak ernstig opvatte, en eerst recht begreep
wat de ware vrijzinnigheid is.
Bij nader onderzoek is gebleken, dat
de bovengenoemde predikant niet was
gekomen, daar hij van den vrijheidminnen-
den voorzitter telegrafisch bericht had
gekregen, dat hij niet behoefde op te treden.
Voor de waarheid wordt ingestaanhet is
eene nieuwe bijdrage van de verdraagzaam
heid der verdraagzamen.
Beleefd groetend,
EEN LUTHERAAN.
Openbare onderwijzers en verkiezingen.
De beste verkiezingsagenten in dienst
der linksche partijen zijn de openbare
onderwijzers. Zij hebben grooten ijver en
hun invloed is daaraan geëvenredigd.
Geen wonder dat zij zich voelen, en
dit op z'n tijd aan hunne meesters of
meerderen of beschermelingen, hoe moeten
wij ze noemen geducht kunnen doen
gevoelen.
In een kiezersvergadering te Rotterdam,
waar de unieliberaal Roodhuijzen optrad,
sprak, volgens het verslag 'in de N. R. C.,
de redacteur van het vrij roode onder
wijzersorgaan De Bode de heer Valk het
in 't debat onbewimpeld uit „dat de Re
geering de onderwijzers bitter teleurstelt".
Ja, nog meer.
De klasse-onderwijzers hebben toch met hunne
propaganda krachtig bijgedragen, om Kuyper
te doen vallen, en terwijl deze nu voor de
christelijke onderwijzers had gezorgd, moeten
de openbare klasse-onderwijzers zich tevreden
stellen met herziening van het vak-onderwijs,
zooals die in de Troonrede is in uitzicht gesteld.
Niets zé'lfs, om die onderwijzers te helpen
uit de ondergeschikte positie, die zij nog altijd
tegenover de hoofden van scholen innemen.
Als na verloop van de vier jaren niet beter
voor de klasse-onderwijzers zal zijn gezorgd,
dan stelt spreker in uitzicht, dat eene campagne
tegen de Regeering zal worden ondernomen".
De onomwonden erkentenis dat de open
bare onderwijzers (natuurlijk de nuchteren
onder hen niet te na gesproken) het vorige
jaar hebben dienst gedaan als verkieziugs-
agitatoren voor de liberale heeren uit
puur eigenbelangdus niet om een be
ginsel maar eenvoudig, om uit den val
van Kuyper voor zichzelve munt te slaan,
mag onzerzijds wel onthouden worden.
Al hebben wij, laat ons dit er in één
adem bij zeggen, van dezen dreigenden
valkenvinger, nu geen) al te groote ver
wachting
Ook) in 1907 zal het bloed ook bij deze
heeren) weer wel kruipen waar 't niet
gaan kan.
Het zal dan zijn, waar zij trouwens
gelijk in hebben, „tegen de Eerste Kamer
En dan doea zij mee.
De groote bladen bevatten 'uitvoerige
verslagen van de behandeling der recht
zaak Hennig, de Duitsche Frans Rosier
die, uit de handen der politie te Berlijn
ontkomen, over de daken der huizen de
vlucht nam, en zich wekenlang wist schuil
te houden. Moord, roof, en andere mis
drijven van dezen man werden in de rechts
zitting genoemd. De verslaggever van Het
Handelsblad vertelt dat bankiers en arbei
ders, vele „liefjes'' van den misdadiger,
zelfs prinsessen, o.a. een dochter van den
koning van Wurtumberg, nieuwsgierig de
overvolle tribune vulden.
Als deze berichtgever van feet verhoor
verhaalt, merkt hij, heel vrijzinnig 'tis
nu geen verkiezing, begrepen het
volgende op
„De eerste vragen, voor ons eenigszins
vreemd, betroffen Hennig's al of niet ge-
looven aan God. De beklaagde antwoordde
dat hij aan een God in den hemel ge
loofde, die het lot der menschen leidt."
Ja, ja, voor ons eenigsziDs vreemd
Zoo'n rechter, hoe durft hij met een
beklaagde over het geloof aan God te
sprekenEn dat in de twintigste eeuw
In het verslag van dit rechtsgeding treft
ons nog iets anders dan het koude atheïsme
van dezen vrijzinnigen verslaggeverna
melijk zijn poging om van deze treurige
zaak een grap te maken. Het is waar,
het publiek begreep ook niet veel van de
worsteling die hier tusschen rechter en
beschuldigde plaats greep het lachte luid
bij zulk een „tooneel". Maar gaat men
dat vereeuwigen
Bijvoorbeeld, beklaagde had een heel
verhaal opgedischt om te doen gelooven
dat niet hij dén moord waarvan hij be
schuldigd werd, op zijn geweten had.
„Daarin de Lokal Anzeiger is
eenmaal je lievelingsblad (ontzettend
gelach) heb je het zeker gelezen".
Beklaagde „Zeker heb ik het gelezen, en
toen dacht ik dadefijk„Dat moet Franz ge
weest zijn".
Voorzitter: „Wanneer je den ien Maart ge
vangen genomen was, dan had je zeker niets
gezegd van Franz en den ouden heer, maar
Beklaagde (Hem in de rede vallend.) „Met
uw verlof, dat ik niet eerder gevangen genomen
ben, is toch niet mijn sehuld". (Onbedaar
lijk gelach).
Voorzitter: „Volkomen juist".
Beklaagde „Nu dan. Wij moeten het eerst
eens worden over dien Franz".
Voorzitter: Zeker, wij moeten elkaar goed
begrijpen. 'tGaat niet om een kleinigheid,
't Gaat om je hoofd. Dat weet gij, dat weten wij".
Beklaagde„Dan zult u ook moeten toegeven
dat ik gelijk heb". (Gelach).
VoorzitterGiernoth was toch een flinke,
jonge kerel. Zou hij twee uren lang met zich
hebben laten sollen door één man
Beklaagde „Maar dan had u die onbekende
eens moeten zien. Dat was een reus(gelach).
„Den volgenden dag kreeg ik 500 mark op
het spaarbankboekje en moest een quitantie
teekenen ten name van „Giernoth".
Voorzitter„Dan beken je toch valschheid
in geschrifte gepleegd te hebben".
Beklaagde„Daarvoor ben ik te weinig
jurist". (Onbedaarlijk gelach).
Daarna werd Hennig ondervraagd over de
bekende vlucht over de daken.
Voorzitter„U hebt de verhalen wel in de
kranten gelezen. Die zijn juist, niet waar?"
Beklaagke„Over het algemeen wel. Alle
kranten overdrijven natuurlijk een beetje".
(Onbedaarlijk gelach).
De wijze waarop deze treurige dingen
worden verhaald, is alleszins stuitend.
Zoo geheel buiten den toon, waarin de
hoofdredacteur schrijft, en zoo heele-
maal buiten den vromen toon van de ver-
kiezinsdagen.
"Wat zonderlinge tegenstrijdigheden toch
vindt men somtijds als levensuiting van een
en hetzelfde volk.
Straks zal de Russische Czaar zijn afge
vaardigden ter vredesconferentie zenden.
Geen land doet meer voor de verspreiding
van het Evangelie in de wereld als Enge
land, en geen land heeft ook zooveel dieve
rijen op zijn kerfstok als Albion.
Zoo lazen we dezer dagen dat een be
kende Russische schrijver en volksmenner
Maxim Gorki in New-York was opgetreden
om de sympathie van het Amerikaansche
volk te vragen voor de slachtoffers der
revolutie in zijn vaderland. En aanvan
kelijk had dat optreden ook succes.
Maar de Amerikanen kwamen te weten
dat deze medelijdende profeet in hoererij
leefde, en veel van de verzamelde gelden in
overvloed verbraste. En toen was het uit.
Toen hebben ze hem hardhandig te verstaan
gegeven dat hij vertrekken kon.
Daarover was de vrijzinnige pers ten
onzent zeer ontsticht. Zij schold op de be
krompenheid der New-Yorkers en noemde
deze handeling huichelarij, omdat het
bekend is dat New-York op het gebied van
zedelijkheid geen beste reputatie heeft.
Ten onrechte.
New-York moge, als iedere wereldstad,
veel schuim bevatten, dat trouwens door
oud-Europa daarin overvloedig wordt uit
gestort, dat behoeft de kern der bevolking
toch niet te beletten gerechtigheid te
oefenen en eerbaarheid te handhaven.
Een krachtige uiting van de volks-
conscientie die reageert tegen zoodanige
publieke buitensporigheden achten we een
zegen.
Maar terzelfder tijde lezen we ook een
andere tijding uit datzelfde Amerika.
Het is deze
In den staat Iowa is een wet uitgevaar
digd, regelende de bevoegdheid van den
arts tot het ontnemen van het leven aan
een lijder, indien de omstandigheden dit
wenschelijk maken.
De bedoeling is een onmiddellijke en
pijnlooze dood te verzekeren aan ongenees
lijke zieken en het voortleven te beletten
van afzichtelijk verminkte of ongeneeslijke
lijders. Die wet eischt dat drie doctoren en
éen vertegenwoordiger der overheid het
onvoorwaardelijk eens zijn over het geval
en gezamenlijk de daad uitvoeren, en ook
dat de toestemming van de naaste bloed
verwanten, zoo mogelijk van den patiënt
zelf verkregen zij.
Ziedaar de keerzijde.
Gok een levensuiting van het Ameri
kaansche volk.
Men kan nauwelijks zijn oogen gelooven
bij het lezen van zoodanig bericht.
Ziedaar nu een volk dat, ook in Iowa, de
jaarlijksche biddag houdt en niet opbruischt
tegen zoodanige wetgeving, waarbij een
voudig de omtuining die de wet der tien
geboden om het leven heeft getrokken, af
gebroken wordt.
Ziedaar nu de tweestrijd, de antithese in
al zijn naaktheid.
Hier de nawerking der christelijke tra-
ditien, die de volksconsciente nog meer
prikkelen dan men vermoedt, en aan de
andere zijde den opkomenden vloed der
moderne theoriën.
Die twee machten strijden hier en ginds
om den voorrang.
Het zonlicht van den genadedag zoekt
zich te handhaven de schaduwen van den
zondenacht begeeren het licht te dooven
en intusschen predikt alles dat het reeds
bij den avond is, en de dag reeds dalende.
Dat is geloof.
Een godvruchtige koopman kroegbezoek
van een ongeloovigen dokter. Spoedig
waren zij in een ernstig gesprek en vroeg
de geneesheer aan zijnen vriend„Zeg
mij eens, wat is eigenlijk gelooven De
geïoovige man lachte eens. Hij zag naar
zijn zoontje, die juist bezig was met zijn
looden soldaatjes in slagorde te zetten.
„Lieve Karei", zeide de vader, „het is je
tijd, laat je naar bed brengen. Ik vind
het beter, dat je nu slapen gaat". De kleine
jongen wilde liever blijven spelen, maar
bespeurende dat vader het meende, liet
hij zijne soldaten inrukken, d.w.z. hij borg
ze op, groette den dokter, kuste zijn vader
en ging heen, zij het dan ook met een
ietwet bewolkt gelaat.
„Zie, dokter, dat is gelooven" zeide da
koopman. Daarna riep den vader den
kleine terug en fluisterde hem in het oor
„Als je meester over je tevreden is, neem
ik je in de volgende maand mede naar
Hamburg". Nu waren de tranen vergeten.
Het kind juichte alsof het rijtuig reed®
voor de deur stond. „Zie," zei de koopman
„gelooven, dat is God gehoorzamen, gelijk
een kind zijnen Vader en God vertrouwen
zooals een kind zijn Vader vertrouwt. De
dokter was getroffen. Na eenig nadenken
sprak hij „Uw voorbeeld heeft mij meer
getroffen dan menige preek."
Zondagsbode.
Ons overzicht kan ditmaal zeer kort
zijn. In Engeland is 't op 't oogenblik
stil. Het nieuwe kabinet heeft in 't Lager
huis de begrooting ingediend, die een
goeden indruk maakte.
In Frankrijk liepen de 1 Mei-betoogin
gen met uitzondering van te Parijs zonder
ongelukken af. Boven verwachting.
Het bleef bij baldadigheden in sommige
straten. Een omnibus omvergeworpen,
eenige agenten gemolesteerd. Eenige char
ges met de blanke sabel. Eenige revol
verschoten in de lucht. Onder de 800 ge
arresteerden zijn slechts 50 werklieden.
Te Brest werden eenige demonstraties
met de zwarte vlag door de politie ver
ijdeld.
Te Lyon en te Marseille hebben be-
toogers en agenten ernstig gevochten.
Er vielen enkele gewonden.
Ook te Parijs hebben bij de charges ver
scheidene menschen wonden opgeloopen.
In Hongarije is de verkiezingscampagne
begonnen. Zij had tot uitslag dat de on
afhankelijkheidspartij behaalde twee der
den van de stemmen in den Rijksdag
de partij van Kossuth heeft daarbij de
meeste stemmen. Wat nu niet behoeft
opgevat als een nederlaag voor het mini
sterie-Wekerle daar immers toch in ieder
geval de partij van Kossuth in de coalitie
blijft.
Het ministerie-Von Gautsch (Oostenrijk)
heeft den keizer zijn ontslag aangeboden
de keizer nam de aanvrage aan en droeg
aan den stadhouder van Triest, prins
Conrad von Hohenlohe Schillingsftirst de
samenstelling van een nieuw ministerie op.
In Europeesch Rusland zijn de verkie
zingen thans geëindigd. Op den 8en April
waren 187 afgevaardigden gekozen, Zon
dag waren 165 leden in 18 provincies
benoemd.
Uit den Kaukasus en uit Azië moeten
nog een honderdtal leden worden afge
vaardigd de opening van de Doema op
10 Mei zal dus slechts in tegenwoordig
heid van een gedeelte, ongeveer drie kwart
der leden kunnen plaats hebben.
Onder den invloed der steeds sterker
sprekende samenstelling van de Doema
schijnt de regeering ietwat meer tot toe
gevendheid geneigd. Wel is nog altoos
het amnestie-ontwerp niet gereed gekomen
maar op bevelen uit Petersburg zijn
van de 285 te Kief geïnterneerde politieke
gevangenen 123 in vrijheid gesteld. De
bekende professor Tschechnewsky, die
reeds aangewezen was om naar Siberië
gedeporteerd te worden, werd op vrije
voeten gesteld.
Ook in andere plaatsen hadden zulke
onverwachte vrijlatingen plaats. Hieruit
blijkt, dat de regeering begint in te zien,
wat zij van de komende Doema verwachten
kan. Deze zal bestaan uit 500 leden.
De eerste verkiezingen (6—8 April), do