Kerknieuws.
S c h o o i n i e u w s.
Ingezonden Stukken
Prov. blad no. 57 bevat afdruk van
den navolgenden brief van den aftredenden
Commissaris der Koningin.
Aan de colleges en autoriteiten in Zeeland.
Toen ik in het j:iar 1897 het ambt van Com
missaris der Koningin aanvaardde, heb ik te
kennen gegeven, dat ik mij vleide, bij mijne
werkzaamheid op Uwe welwillendheid en steun
te mogen rekenen.
Ik wensch mijn ambt niet neder te leggen
alvorens voor al de welwillendheid en voor al
den steun, die mij inderdaad ten deel gevallen
zijn, mijne groote dankbaarheid te hebben uitge
sproken.
Van de plichtsbetrachting en toewijding, van
Uwe zijde gedurende al die jaren in de ver
vulling van Uwe taak, en door velen Uwer
nog in moeilijke dagen van den jongsten tijd
tot leniging van de rampen die Zeeland
troffen betoond, zal menig voorbeeld in mijne
waardeerende gedachtenis blijven.
Ik bied U mijne beste wenschen aan voor
eene gezegende voortzetting van Uwen arbeid
en voor al hetgeen den blijvenden, moge het
zijn den toenemenden, bloei van het gewest
moge bevorderen.
De Commissaris der Koningin,
ROEST.
Prov. blad no. 58 bevat de volgende
circulaire van den heer mr. H. J. Dijck-
meester.
Aan de Gemeente- en Polderbesturen in
de provincie Zeeland.
Bij Harer Majesteits besluit van 30 Maart 1906
no. 30 is mij het ambt opgedragen van Com
missaris der Koningin in de provincie Zeeland.
Ik aanvaard heden die eervolle taak met een
levendig gevoel van erkentelijkheid voor het
vertrouwen door onze geëerbiedigde Koningin
aan mij geschonken.
Opvolger van een man, die in dit gewest
hoog werd gewaardeerd, en mijne taak aan
vaardende op het oogenblik, dat de Provincie
nog kort geleden door een zware ramp werd
geteisterd, besef ik ten volle de verantwoorde
lijkheid, die thans op mij rust.
Voor de vervulling van mijne ambtsplichten
roep ik met nadruk uwe welwillende mede
werking en uwen steun in, terwijl ik u de
verzekering geef van mijne warme belang
stelling in Zeeland en mijn oprechten
wensch om de welvaart der Provincie krachtig
te bevorderen.
De Commissaris der Koningin,
DÏJCKMEESTER.
Aan den heer H. de Raaf, die gisteren,
zijn betrekking als directeur der Rijks
kweekschool voor onderwijzers te Mid
delburg neerlegde, werd door de leeraren
een photographische groep en door de
kweekelingen een photogravure naar C.
Corots schilderij „Les Contrabandiers" als
herinnering aangeboden.
Gisteren is te Vlissingen nog een
geval van pokken voorgekomen, bij Van S.
landbouwer in de Princestraat. De patiënt
is opgenomen in het huis voor besmettelijke
ziekten. (M. Ct.)
Stavenisse. In de heden gehouden
vergadering van den gemeenteraad werd
de jaarwedde van den ontvanger der kade-
gelden gebracht van 7 op 8% der ont
vangsten. In de vacature lid c. t. w. v. s.,
voortdurende door het bedanken van dhr.
L. G. Tuijnman, wordt benoemd dhr.
M. Stoutjesdijk. Aangeboden wordt het
verslag van den toestand der gemeente. De
verordening tot heffing van havengeld
wordt gewijzigd in dien zin, dat in tijd
van oorlog bospitaalschepen vrijgesteld zijn
van het betalen van havengeld.
Men schrijft ons uit Zeeuwsch-Vlaan-
deren O. D.Door de eigenaars van de
landerijen der overstroomde polders, wordt
een verzoekschrift naar Ged. Staten van
Zeeland verzonden, om dezen te verzoeken
hen voor 1906, volgens art. 53 der wet
van 26 Mei 1870, ontheffing van grond
belasting te verleenen wijl hunne lande
rijen in dit jaar voor bebouwing ongeschikt
zullen zijn.
Krabbendijke. Maandagmiddag ver
gaderde de gemeenteraad onder voorzitter
schap van den burgemeester. Afwezig dhr.
A. de Kok wegens ziekte.
Notulen gelezen en onveranderd vast
gesteld. De voorzitter deelt mede, dat door
dhr. J. P. Krijger namens den eigenaar van
den Karelpolder hem ter kennis is gebracht,
dat deze de overeenkomst om den heer
L. Zuidweg tegen een j aarlij ksche vergoe
ding van f 100 een gedeelte van den spuiput
te verhuren voor oesterput, niet wil tee
kenen en stelt nu voor deze zaak in een
volgende vergadering te bespreken, daar
wegens ziekte van één der wethouders het
dagelijksch bestuur de behandeling dezer
zaak nog niet voldoende heeft voorbereid.
Aldus wordt besloten. Het voorstel, om aan
het rijk te verzoeken, de kosten van het
herstellen der stormschade aan de haven
en de betere verdediging der havendij ken
uit 's rijks kas te betalen, wordt met alge
meens stemmen aangenomen. De voorzitter
deelt mede, dat door de diakonie der Ned.
Herv. gemeente in de Wilhelmihabaan een
strook van 4 M. in gebruik aan de gemeente
is afgestaan en dat dit besluit door het
klassikaal bestuur is goedgekeurd.
Met vreugde wordt deze mededeeling
door den raad begroet en het dagelijksch
bestuur gemachtigd voorstellen te doen tot
verbetering van den toestand aldaar.
De afstand van grond heeft alleen plaats
voor het bebouwde gedeelte. Op de voor
dracht voor het benoemen van een lid van
het college van zetters voor 's rijks directe
belastingen, vacature wijlen Th. v. Doorn,
worden gebracht de heeren O. P. Vogelaar
en H. A. Breker. Na de gewone rondvraag
sluiting.
Aan de besturen der polders en
waterschappen, belast met het beheer en
onderhoud van binnendijken, het eerst
volgende op zeedijken, is de volgende cir
culaire verzonden.
Bij Provinoiaal blad no. 49 van dit jaar,
wijzen H. H. Gedeputeerde Staten van
Zeeland o. i. geheel terecht, op de naden
stormvloed van 12 Maart, zoo duidelijk
gebleken noodzakelijkheid, om overal de
binnendijken, welke het eerste op de zee
dijken volgen, met de daarin gelegene
kunstwerken, in goeden staat te brengen
en te houden, en onder meer, die binnen
dijken, waar dit oodig is, op een peil van
ten minste 2,50 i. boven hoog water te
brengen. Geheel stemmen wij dan ook in,
met den door genoemd college gegeven
raad, om zoo spoedig mogelijk maatregelen
te nemen om, waar dit noodig is, tot ver
hooging over te gaan. Het opvolgen van
een raad, hoe goed die ook is, brengt
en dit is in deze ook het geval meer
malen zijne bezwaren mede. Hoe nuttig
en noodig dijksverhooging ook moge zijn,
zoo begrijpen wij volkomen, dat vele
vooral kleine of zwaar belaste polders en
waterschappen tegen de daaraan verbon
dene kosten zullen opzien. Dat dienten
gevolge het verheogen der dijken achter
wege zoude moeten blijven ware zeker
zeer te betreuren, te meer, omdat het in
vloeien van binnenpolders dit bleek op
zoo treurige wijze ook weder dit jaar
bijna steeds het overstroomen van dorpen
of gehuchten medebrengt Waar echter
die binnendijken, niet alleen de onmiddel
lijk daarachter gelegen polders beschermen
maar meestal geheeïe streken en bebouwde
kommen, zijn wij van meening, dat alle
termen aanwezig zijn, om voor dijksver
hooging de hulp van de Provincie en, zoo
noodig, ook van het Rijk in te roepen.
Gedeputeerde Staten, overtuigd als zij zijn
van de noodzakelijkheid van dijksver
hooging, zullen wij twijfelen daar geen
oogenblik aan tot subsidiëering willen
medewerken, terwijl wij gegronde hoop
koesteren, dat ook van rijkswege hulp zal
te krijgen zijn. In verband met het boven
staande nemen ondergeteekenden de vrij
heid zich tot Uw bestuui te wenden en U
beleefd te verzoeken om, zoo dit ten Uwent
noodig mocht zijn, aan de vergadering
van ingelanden voor te stellen, om in
beginsel tot dijksverhooging te besluiten,
onder aanvraag van subsidie. Zeer zult
U ons verplichten, door aan eerst onder-
geteekende bericht te zenden van het be
sluit der vergadering van ingelanden,
terwijl wij ons gaarne bereid verklaren
om hetzij vóór, hetzij na de vergadering
van ingelanden samen te komen met
de betrokken bestnren.
K. J. A. G. Collot d'Escury, ontvanger-
griffier van den Stoppeldijkpolder enz
F. Hombach, dijkgraaf Lamswaarde c. a.
enz.A. F. Rottier, ontvanger-griffier
Nieuw Kieldrecht enz.; Wortman, ont
vanger-griffier Zaamslagpolder enz.C. van
Esbroek, dijkgraaf Hengstdijk c. a. enz.;
Jos. Seidlitz, dijkgraaaf van Alsteinpol-
der enz.
Hontenisse, April 1906.
De gemeente-veldwachter van West-
zaan is in het bezit van een jongen karper
plm. 15 cM. lang, waarvan de kop sprekend
gelijkt op dien van eenbuldog. Hetwonder-
exemplaar zal aan „Artis'' worden opge
zonden.
Zaterdagavond kwam een jeugdig
paar in een Geldersche gemeente ten ge
meentehuize aan om te trouwen, met den
ganschen trouwstoet gezeten in een meu
belwagen. Voor het feestrijtuig waren ge
spannen een paard en een hit. Om 't geheel
een meer feestelijk aanzien te geven, was
de oude zweep met bloemen versierd.
Zondagnacht om 12 uur drongen drie
roeiers het café binnen van Neeltje van
Spronsen, bijgenaamd „Boerenneel", aan
de Delistraat te Katendrecht.Zij eischten
vertering zonder betaling en gooiden de
ruiten in en trapten de deur in. Neel, voor
geen klein geruchtje vervaard, loste eenige
revolverschoten, waarop de rumoerige
klanten het hazenpad kozen.
Een duif van den heer P. M. v. Waas
te Gouda, die in 1903 bij een wedvlucht
van uit Luxemburg was aohtergebleven, is
Zondag eindelijk teruggekeerd. De ring,
het diertje vóór de wedvlucht om een der
pooten bevestigd, was nog aanwezig. Aan
genomen wordt, dat de duif al dien tijd hier
of daar is vastgehouden.
Onder de kinderen binnen de gem.
Maarn heerscht eene ziekte, die vrij alge
meen in ieder gezin aangetroffen wordt.
Het moet een soort mazelen zijn. Enkele
jonge kinderen zijn reeds gestorven. De
schoolbevolking blijft voor meer dan de
helft thuis. De vacantie aan de openbare
school te Maarsbergen (gem. Maarn) is om
die reden dan ook onbepaald verlengd.
De bedrieger bedrogen. Tegen een
boterhandelaar te Utrecht'is proces-ver
baal opgemaakt. De man was gewoon op
ieder pondje boter een half pond „cadeau"
te doen en een dergelijke „royaliteit" lacht
de altijd zuinige Hollandsche huismoeder
wel toe. Wat de oolijkerd echter met de
eene hand gaf nam hij voor een gedeelte
met de andere weer terug. Dit geschiedde
heel eenvoudig door den evenaar ten eigen
bate iets om te buigen en voorts door de
schaal aan de eene zijde van een onzicht
bare veer te voorzien, die vastgezet kon
worden zoo gauw dit noodig geacht werd.
Het publiek werd dus op dubbele wijze be
drogen en wie weet voor hoelang reeds.
De schaal is natuurlijk in beslag genomen,
evenals een afgeleverde en te weinig we
gende klomp boter.
Men meldt uit Leeuwarden aan de
N. R. C.Ofschoon er reeds ve scheidene
dagen de groote trom over geroerd was,
werd de openluchtmeeting alhier op 1 Méi
slechts door 400 personen van hier en
elders bijgewoond. Vroeger deden dui
zenden er aan mee. Het programma was
anders pikant genoeg, ook de personen
die zouden spreken, o.a. Samson en alle
drie de broeders Hoogerhuis. Voor de
massa der arbeiders is echter het mooie er af,
evenzoo het geloof aan de onschuld van het
genoemde broederen-trio.
Een 21-jarige dienstbode te Am
sterdam viel op de Keizersgracht uit een
raam der 2e verdieping op de straat en
overleed na eenige uren aan de gevolgen.
Zondagnacht hoorde de bemanning van
het stoomschip „Flora", te Feijenoord,
een plomp in het water. De politie werd
gewaarschuwd en na een uur dreggen werd
het ljjk opgehaald van een man, die her
kond werd als een 20-jarige machinist van
de Staatsspoorwegen. Zondagavond
kregen twee ongunstig bekend staande
personen te Warfum twist. Een hunner
trok een mes en verwondde zijn kameraad
zoodanig in het hart, dat de dood bijna
onmiddellijk intrad. De dader zoowel als
de verslagene waren onder den invloed van
sterken drank. Te Amsterdam viel
een kruier bij het hijschen uit de derde
verdieping van een perceel in de Ferdi
nand Bolstraat. Zijn beide beenen waren
gebroken, ook was hij inwendig zwaar
gekneusd. Hij stierf aan de gevolgen.
Comte de Smet de Naeyer. Belgische
bladen staan vol met berichten over de
ramp met dit schoolschip. De geredden zijn
thans van Hamburg te Brussel enz. aange
komen. Het verhaal van de schipbreuk van
een der opvarenden, den heer Van den
Plassche, leoraar der adelborsten, komt
overeen met andere lezingen, en wij mogen
dus wel aannemen, dat het zoo gegaan is
als Van den Plassche vertelt.
Het was 19 April, en nog niet recht dag
licht, toen men bemerkte, dat het schip vol
water liep, zonder dat men ook maar
eenigszins kon gissen, waar dat water van
daan kwam. Eerst werd de handpomp in
werking gezet. Die brak. Toen de stoom
pomp. Maar die kon ook niet werken, want
telkens sloeg het zeewater tegen de buizen
en daardoor werd de stoom gecondenseerd.
Toen liet de kommandant alleman waar
schuwen, de equipage werd op de hoogte
gebracht van den toestand. Het was een
roerend oogenblik, toen ieder wist wat er
gaande was, maar niemand verloor zijn
tegenwoordigheid van geest,ook de jongste
adelborsten niet.
Sloepen uitzetten. In de verte gloeiden
nog enkele lichten van schepen. De laatste
noodseinen van „de Smet de Naeyer" wer
den echter niet opgemerkt.
Het water wies altijd aan. Van oogenblik
tot oogenblik werd de toestand dreigender.
De sloep aan stuurboord, aan het achter
schip, werd uitgezet. Ook de achterste
sloep aan bakboord wilde men uitzetten,
maar daar knapten de touwen van en de
boot tuimelde met twee man de zee in. Men
wierp hun reddingsgordels toe, maar te
vergeefs.
De derde sloep ging goed neer, maar zij
stond half vol water en dreigde telkens om
te slaan doordat zij te kort aangebonden
was. Een matroos maakte met levensgevaar
de touwen los en trachtte het water uit te
scheppen. Eindelijk was de boot vlot. Op
dit oogenblik sprongen de adelborsten en
matrozen in zee en zwommen naar de
booten; 21 man slagen er in, in de eerste
boot te klimmen. Eenigen durven niet
springen, zij wachten te lang en worden
door de golven die over het dek slaan, weg
gespoeld. De meesten verdrinken. Een ziet
men lang ronddrijven, zich vastklemmend
aan een kippenhok.
De „Comte de Smet de Naeyer" komt al
dieper in het water te liggen. Cuypers, de
aalmoezenier, geeft absolutie aan de ster
venden. Hij weigert van boord te springen.
Hij wil plaats openlaten voor anderen.
De officieren en de kapitein blijven het
laatst aail boord. Dan springen op hun
beurt de twee luitenants Wenmackers en
Célis in de derde boot, die half vol water
staat en zij slagen er in met de uiterste
inspanning naar de boot te roeien, waar de
anderen ingeklommen zijn. Nog twee adel
borsten en een bootsman worden na hen
opgenomen.
Voor hij den sprong neemt, drukt Wen-"
mackers kapitein Fourcault de hand. De
kapitein staat op de brug, rustig, vastbe
raden. Hij rookt een cigaret. Hiernamaals
zullen wij elkaar mogelijk weerzien, zegt
hij tot afscheid.
Dan kapte de boot de touwen. Nog een
oogenblik schommelt de „Comte de Smet
de Naeyer" op en neer en dan verdwijnt hij
in de golven, met kapitein Fourcault, met
Cuypers den geestelijke, en nog enkele
mannen. De mannen in de boot hoorden
nog een enkelen noodkreet, en toen werd
het aan alle kanten stil. De reddingsboot
was te zwaar geladen, en lag diep in het
water. Zij kon één zeil opzetten. Als levens
middelen had men aan boord een vaatje
water en drie pond chocolade.
De Fransche kust leek het naaste bij en
daarom zette de boot koers naar het Oosten.
Om 4 uur 's middags kwam er een zeilschip
in 't zicht. Er werden tot in 't wanhopige
seinen gegeven met een rooden zakdoek.
W elk een angst hebben de overlevenden
van de schipbreuk in die bedriegelijke
schuit uitgestaan, met een vaatje water en
drie pond chocolade aan boord, in volle zee,
ver van de kust. Dat zeilschip leek de
eenige hoop. Werden de noodseinen niet
opgemerkt? Zou dat schip zijn koers voort
zetten zonder naar de schipbreukelingen
om te zien? Dat zou gelijkstaan met een
doodvonnis.
Het heeft twee uren geduurd voor de
„Dunkerque'', het zeilschip, de boot van de
„Comte de Smet" in het oog kreeg. De
schipbreukelingen werden allen door de
„Dunkerque" binnengehaald.
Waarom heeft de „Dunkerque" de
mannen van de „Comte de Smet" niet te
Dover aan wal gezet? De kapitein had
niet veel zin, zonder schriftelijk bevel
Dover aan te doen. Hij had een stuurman
zonder diploma en dien vertrouwde hij de
beweging liever niet toe. Uit bescheiden
heid wilden de Belgen van hun kant niet
te sterk aandringen by kapitein Mortoise,
aan wien zij zooveel te danken hadden.
Interessante bijzonderheden worden
gemeld over de expeditie in Abessynië, die
door het onbekende land tusschen de hoofd
stad en de Noordwestkant van het Rudolf-
meer getrokken is. De Abessyniërs zagen
zich genoodzaakt een militaire expeditie
daarheen te ondernemen, daar een roover-
hoofdman, genaamd Schi Gara, van daar
Abessynië met moord en plundering be
dreigde. De secretaris van het Engelsche
gezantschap sloot zich bij de expeditie aan,
die ouder commando van den generaal
Damti stond en wie koning Menelik 1000
man zij re.- beste troepen ter beschikking
stelde. Het gelukte niet den rooverhoofd-
man gevangen te nemen, deze was over de
grenzen gevlucht, zoodat de expeditie haar
doel niet bereikte. Zij wist echter interes
sante bijzonderheden te vergaren over tot
nog toe nagenoeg onbekende streken. De
weg voerde van Abis-Abeda door den
kleinen Mohamedaanschen staat Djimma,
die zijn eigen koning heeft.
In Djimma waren breede, goed gepla
veide wegen, met hekken op zij, terwijl in
de vette weiden prachtige vee-kudden
weidden.
Geen bewoner van het land gaat ooit
zonder een scherm van palmbladeren uit
en de dames van het land dragen wit ge
stikte blouses, rokken van fijn bearbeid
leder en pruiken van zwart haar.
Gedurende de aanwezigheid van de
expeditie stierf de koning der Schankallas.
Hij werd in zittende houding in een vel
ingenaaid en op de vloer van zijn hut ge
legd. Zijn onderdanen stroomden van verre
toe, om het lij kfeest bij te wonen.
De expeditie bericht over dit eigenaar
dig feest het volgende: „Op een open
plaats van het woud was een plek met
leem vastgestampt. Aan de eeae zijde
stonden vier ruime, versierde hutten en
een ofïervaas. Het geheel was omgeven
door geweldige palmen, en duizenden
klokjes, gelijkende op die der Zwitsersche
koeien, wat toon en vorm betreft, waren
opgehangen aan touwen. Terwijl de ,-rou-
wen de klokjes deden rinkelen, dreunde
de bodem onder den wilden dans van
honderden naakte krijgers, die, in voor-
waartsche en achterwaartsche bewegingen
en hun 12 voet lange speren ztvaaiende,
een woesten doodendans uitvoerden. Toen
het lawaai zijn hoogtepunt bereikt had,
drong de menigte in de hut van den
dooden koning. Zij verdeelde zich echter
op een gegeven oogenblik plotseling en
door de op deze wijze gevormde opening
trad een reusachtige gestalte, versierd met
parelsnoeren en met koperen en elpen-
heenen ringen om hals en armen, naar
binnen. Het was een krijgsman, die tot
koning gekozen was. Deze krijgsman liep
ten slotte driemaal in vollen ren om de
hut heen en verdween even snel als hij
gekomen was, onder het oorverdoovend
geschreeuw der inboorlingen. Deze scène
stelde de koningsverkiezing voor en de
nieuwe koning was gekozen 1
De krijgsraad te Kief heeft na een
geding van 23 dagen vonnis geveld tegen
de militaire muiters van December van
het vorig jaar. Alle drie beschuldigde
officieren zijn vrijgesproken. Van de sol
daten, die terechtstonden, zijn 10 vrijge-
sproken, 63 naar een strafbataljon gezon
den voor een tot drie jaar9 hebben
dwangarbeid gekregen van vier tot twaalf
jaar en drie zijn tot den kogel veroor
deeld. Het vonnis van laatstgenoemden
wordt veranderd in levenslangen dwang
arbeid.
De verhalen over den ex-pope Gapon
beginnen hoe langer hoe vreemder te
wordeu. Sedert 14 dagen is Gapon uit
Petersburg verdwenen en nu meent men
uit Berlijn een aanwijzing te hebben om
hem op het spoor te komen. De procu
reur Margolin heeft dezer dagen een pakje
ontvangen, dat den 25 April uit Berlijn
was verzonden. In dat pakje zat een
oude brieventasch en een door een vrou
wenhand geschreven niet onderteekende
brief van den volgenden inhoud „Er zijn
1300 roebel in de brieventaschverder
papieren en de sleutel voor loket no. 114
van de brandkluis in het Crédit Lyonnais,
alsmede eene kwitantie, alles toebehoo-
rende aan George Gapon. Wees zoo goed
daarover te beschikken". Alles bevond
zich in het pakje, behalve het geld. On
der de papieren bevindt zich een schuld
bekentenis voor 45 roebel, geteekend op
den 11 April, den dag van Gapoa's ver
dwijnen. De politie te Berlijn weet niets
af van een verblijf van Gapon in de
Duitsche hoofdstad.
De gefusilleerde luitenant Schmidt
was voor duizend dollars te New-York
verzekerd. De som is nu aan zijn erven
uitbetaald.
Een Fransch tijdschrift vermeldt be
richten over stofregens en gloeiende zons
ondergangen, die met de jongste uitbar
stingen van den Vesuvius in verband
gebracht worden. Zoo heeft prof. Stanislas
Meunier te Parijs vulkanische stof op zyn
huis gevonden, in samenstelling overeen
komende met dat van 1872, na de vorige
grootte uitbarsting van den Vesuvius
evenzoo G. Gibson te Southall, in Midd
lesex. Dergelijke berichten zyn vroeger
al uit Duitschland en Zwitserland geko
men. Sommigen hebben ook, bij het onder
gaan der zon, verschijnselen meenen te
zien, die aan de zonsondergangen na de
uitbarsting van Krakatau herinneren. Ook
in ons land heeft men, op een paar hel
dere avonden, een vreemd gekleurde sche
mering kunnen waarnemen, maar het is
twijfelachtig, of die werkelijk aan vulka
nische stof toegeschreven moet worden.
Te Rothenburg (Silezië) heeft men
onlangs by het droogmaken van een gracht
een gouden trouwring met de letters A.
v. B. gevonden. Een onderzoek bracht uit
dat meer dan 60 jaren geleden een jong
getrouwd referendaris die nu allang dood
is, dien ring bij het zwemmen verloren
had. Zijn weduwe woont te Leipzig en
is 87 jaar oud. Zij schreide toen zij den
lang verloren trouwring weer in handen
kreeg.
Het Engelsche pleiziervaartuig „Cou
rier" is bij het eilandje Sark in het
Engelsche Kanaal gezonken 44 personen
verdronken.
Bijzonderheden van een huivering
wekkende zaak te Marrakesh (Marokko)
beginnen uit te lekken. Men heeft in
het huis van een schoenmaker de be
graven overblyfselen van 25 vrouwen ge
vonden, welke de moordenaar had omge
bracht, ten einde zich van de juweelen
en kleedingstukken der slachtoffers meester
te maken. Het publiek eischt, dat de
onmensch en de vrouw, die hem als
medeplichtige ter zijde stond, verbrand
zullen worden.
In Siberië is de Jenessei buiten haar
oevers getreden en heeft drievierde van
Jenesseisk overstroomd. Honderden ge
zinnen moesten hun woningen ontvluchten
en de wijk nemen op het dak of andere
hooggelegen punten.
De Pall Mall Gazette meldt, dat
het zeker is, dat Koning Eduard de
Keizers van Rusland en Duitschland in
de eerste week van September te Darm
stadt zal ontmoeten.
Ned. Herv. Kerk.
Bedankt voor Laugweer door F. Siega
te Steggerdavoor Zegveld do, r B.
Batelaan te Waarder.
Geref. Kerken.
Drietal te Utrecht P. C. Koster te Maas
sluis dr. A. Kuyper te Makkum en P. A. E.
Sillevis Smitt te Rotterdam B.
Oud Geref. Kerk.
Aangenomen naar Amsterdam door J.
L. Wielhouwer te Ooltgensplaat.
Middelburg. Acte examens 1. o. Maan
dag zijn geëxamineerd 8 vrouwelijke candi-
daten. Geslaagd de dames J. Pollie te Oud-
Vosmeer, C. H. van Dijk te Goes, B. van
Oostveen te Middelburg en J. Smalheer te
Zierikzee. Afgewezen 4.
Reeds in een groot deel der vorige oplaag
vernield).
Domburg. In de vacature aan de chr.
school alhier is voorzien, doordat de tegen
woordige onderwijzer, dhr. C. Buddingh,
zijn aanvrage om ontslag heeft ingetrokken.
Arnemuiden. Tot onderwijzer aan de
chr. school alhier is benoemd dhr. W. P.
Calliber, van Middelburg, om met 1 Junia.s.
in functie te treden. Hij heeft die benoeming
aangenomen.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Waarde Redactie
Met beleefd verzoek kom ik tot u om
deze regelen in uw blad op te nemen.
Den 12 April jl. werd door mij aan den
heer Directeur van het Rijks-landbouw
proefstation te Goes, een monster Amoniak
Superphosphaat ter onderzoek aangeboden
van een partij groot ruim 8000 kilogram,
afkomstig van den heer J. C. Klein, Ba
jonetstraat 4 te Rotterdam, onder agent
schap van den heer A. de Laat, vrachtvrij
te Kloetinge geleverd, en bestemd voor
eenige arbeiders alhier aan den prijs van
f 7,35 per K.G. Den 26 Aptil daaropvol
gende ontving ik van genoemden heer
Directeur na onderzoek een schrijven
waarin hij mij mededeelde dat het monster
de volgende uitkomsten had opgeleverd
Gehalte aan stikstof in den vorm van
ammoniak 0,3 gehalte aan phosphor-
zuur oplosbaar in water 0,8 met de
opmerkingen bezit absoluut geen waarde
als meststof. Ik hoop dat uwe vereeniging
dit geval nu zal publiceeren.
Als men nu weet dat er te Kloetinge eene
landbouwvereeniging bestaat die thans 100
leden telt, en waar ieder zonder onder
scheid tegen betaling van 25 cent als lid
kan toetreden, wier bestuural het mogelijke
doet om, de belangen van den grooten en
kleinen landbouwer te behartigen, komt
van zelf de vraag bij mij op waarom sluit
men zich bij die vereeniging niet aan Of
is dat bij hen een onbeduidende zaak om
met circa 15 personen zoo maar een
600 gulden uit te geven voor iets dat vol
strekt geen waarde heeft. Mij dunkt, dat
geld kon door hen of door hunne vrouwen
wel beter besteed worden, dan zich z)0
openlyk te laten bedriegen.