Kerknieuws. S c h o o i n i e u w s. Ingezonden Stukken Prov. blad no. 57 bevat afdruk van den navolgenden brief van den aftredenden Commissaris der Koningin. Aan de colleges en autoriteiten in Zeeland. Toen ik in het j:iar 1897 het ambt van Com missaris der Koningin aanvaardde, heb ik te kennen gegeven, dat ik mij vleide, bij mijne werkzaamheid op Uwe welwillendheid en steun te mogen rekenen. Ik wensch mijn ambt niet neder te leggen alvorens voor al de welwillendheid en voor al den steun, die mij inderdaad ten deel gevallen zijn, mijne groote dankbaarheid te hebben uitge sproken. Van de plichtsbetrachting en toewijding, van Uwe zijde gedurende al die jaren in de ver vulling van Uwe taak, en door velen Uwer nog in moeilijke dagen van den jongsten tijd tot leniging van de rampen die Zeeland troffen betoond, zal menig voorbeeld in mijne waardeerende gedachtenis blijven. Ik bied U mijne beste wenschen aan voor eene gezegende voortzetting van Uwen arbeid en voor al hetgeen den blijvenden, moge het zijn den toenemenden, bloei van het gewest moge bevorderen. De Commissaris der Koningin, ROEST. Prov. blad no. 58 bevat de volgende circulaire van den heer mr. H. J. Dijck- meester. Aan de Gemeente- en Polderbesturen in de provincie Zeeland. Bij Harer Majesteits besluit van 30 Maart 1906 no. 30 is mij het ambt opgedragen van Com missaris der Koningin in de provincie Zeeland. Ik aanvaard heden die eervolle taak met een levendig gevoel van erkentelijkheid voor het vertrouwen door onze geëerbiedigde Koningin aan mij geschonken. Opvolger van een man, die in dit gewest hoog werd gewaardeerd, en mijne taak aan vaardende op het oogenblik, dat de Provincie nog kort geleden door een zware ramp werd geteisterd, besef ik ten volle de verantwoorde lijkheid, die thans op mij rust. Voor de vervulling van mijne ambtsplichten roep ik met nadruk uwe welwillende mede werking en uwen steun in, terwijl ik u de verzekering geef van mijne warme belang stelling in Zeeland en mijn oprechten wensch om de welvaart der Provincie krachtig te bevorderen. De Commissaris der Koningin, DÏJCKMEESTER. Aan den heer H. de Raaf, die gisteren, zijn betrekking als directeur der Rijks kweekschool voor onderwijzers te Mid delburg neerlegde, werd door de leeraren een photographische groep en door de kweekelingen een photogravure naar C. Corots schilderij „Les Contrabandiers" als herinnering aangeboden. Gisteren is te Vlissingen nog een geval van pokken voorgekomen, bij Van S. landbouwer in de Princestraat. De patiënt is opgenomen in het huis voor besmettelijke ziekten. (M. Ct.) Stavenisse. In de heden gehouden vergadering van den gemeenteraad werd de jaarwedde van den ontvanger der kade- gelden gebracht van 7 op 8% der ont vangsten. In de vacature lid c. t. w. v. s., voortdurende door het bedanken van dhr. L. G. Tuijnman, wordt benoemd dhr. M. Stoutjesdijk. Aangeboden wordt het verslag van den toestand der gemeente. De verordening tot heffing van havengeld wordt gewijzigd in dien zin, dat in tijd van oorlog bospitaalschepen vrijgesteld zijn van het betalen van havengeld. Men schrijft ons uit Zeeuwsch-Vlaan- deren O. D.Door de eigenaars van de landerijen der overstroomde polders, wordt een verzoekschrift naar Ged. Staten van Zeeland verzonden, om dezen te verzoeken hen voor 1906, volgens art. 53 der wet van 26 Mei 1870, ontheffing van grond belasting te verleenen wijl hunne lande rijen in dit jaar voor bebouwing ongeschikt zullen zijn. Krabbendijke. Maandagmiddag ver gaderde de gemeenteraad onder voorzitter schap van den burgemeester. Afwezig dhr. A. de Kok wegens ziekte. Notulen gelezen en onveranderd vast gesteld. De voorzitter deelt mede, dat door dhr. J. P. Krijger namens den eigenaar van den Karelpolder hem ter kennis is gebracht, dat deze de overeenkomst om den heer L. Zuidweg tegen een j aarlij ksche vergoe ding van f 100 een gedeelte van den spuiput te verhuren voor oesterput, niet wil tee kenen en stelt nu voor deze zaak in een volgende vergadering te bespreken, daar wegens ziekte van één der wethouders het dagelijksch bestuur de behandeling dezer zaak nog niet voldoende heeft voorbereid. Aldus wordt besloten. Het voorstel, om aan het rijk te verzoeken, de kosten van het herstellen der stormschade aan de haven en de betere verdediging der havendij ken uit 's rijks kas te betalen, wordt met alge meens stemmen aangenomen. De voorzitter deelt mede, dat door de diakonie der Ned. Herv. gemeente in de Wilhelmihabaan een strook van 4 M. in gebruik aan de gemeente is afgestaan en dat dit besluit door het klassikaal bestuur is goedgekeurd. Met vreugde wordt deze mededeeling door den raad begroet en het dagelijksch bestuur gemachtigd voorstellen te doen tot verbetering van den toestand aldaar. De afstand van grond heeft alleen plaats voor het bebouwde gedeelte. Op de voor dracht voor het benoemen van een lid van het college van zetters voor 's rijks directe belastingen, vacature wijlen Th. v. Doorn, worden gebracht de heeren O. P. Vogelaar en H. A. Breker. Na de gewone rondvraag sluiting. Aan de besturen der polders en waterschappen, belast met het beheer en onderhoud van binnendijken, het eerst volgende op zeedijken, is de volgende cir culaire verzonden. Bij Provinoiaal blad no. 49 van dit jaar, wijzen H. H. Gedeputeerde Staten van Zeeland o. i. geheel terecht, op de naden stormvloed van 12 Maart, zoo duidelijk gebleken noodzakelijkheid, om overal de binnendijken, welke het eerste op de zee dijken volgen, met de daarin gelegene kunstwerken, in goeden staat te brengen en te houden, en onder meer, die binnen dijken, waar dit oodig is, op een peil van ten minste 2,50 i. boven hoog water te brengen. Geheel stemmen wij dan ook in, met den door genoemd college gegeven raad, om zoo spoedig mogelijk maatregelen te nemen om, waar dit noodig is, tot ver hooging over te gaan. Het opvolgen van een raad, hoe goed die ook is, brengt en dit is in deze ook het geval meer malen zijne bezwaren mede. Hoe nuttig en noodig dijksverhooging ook moge zijn, zoo begrijpen wij volkomen, dat vele vooral kleine of zwaar belaste polders en waterschappen tegen de daaraan verbon dene kosten zullen opzien. Dat dienten gevolge het verheogen der dijken achter wege zoude moeten blijven ware zeker zeer te betreuren, te meer, omdat het in vloeien van binnenpolders dit bleek op zoo treurige wijze ook weder dit jaar bijna steeds het overstroomen van dorpen of gehuchten medebrengt Waar echter die binnendijken, niet alleen de onmiddel lijk daarachter gelegen polders beschermen maar meestal geheeïe streken en bebouwde kommen, zijn wij van meening, dat alle termen aanwezig zijn, om voor dijksver hooging de hulp van de Provincie en, zoo noodig, ook van het Rijk in te roepen. Gedeputeerde Staten, overtuigd als zij zijn van de noodzakelijkheid van dijksver hooging, zullen wij twijfelen daar geen oogenblik aan tot subsidiëering willen medewerken, terwijl wij gegronde hoop koesteren, dat ook van rijkswege hulp zal te krijgen zijn. In verband met het boven staande nemen ondergeteekenden de vrij heid zich tot Uw bestuui te wenden en U beleefd te verzoeken om, zoo dit ten Uwent noodig mocht zijn, aan de vergadering van ingelanden voor te stellen, om in beginsel tot dijksverhooging te besluiten, onder aanvraag van subsidie. Zeer zult U ons verplichten, door aan eerst onder- geteekende bericht te zenden van het be sluit der vergadering van ingelanden, terwijl wij ons gaarne bereid verklaren om hetzij vóór, hetzij na de vergadering van ingelanden samen te komen met de betrokken bestnren. K. J. A. G. Collot d'Escury, ontvanger- griffier van den Stoppeldijkpolder enz F. Hombach, dijkgraaf Lamswaarde c. a. enz.A. F. Rottier, ontvanger-griffier Nieuw Kieldrecht enz.; Wortman, ont vanger-griffier Zaamslagpolder enz.C. van Esbroek, dijkgraaf Hengstdijk c. a. enz.; Jos. Seidlitz, dijkgraaaf van Alsteinpol- der enz. Hontenisse, April 1906. De gemeente-veldwachter van West- zaan is in het bezit van een jongen karper plm. 15 cM. lang, waarvan de kop sprekend gelijkt op dien van eenbuldog. Hetwonder- exemplaar zal aan „Artis'' worden opge zonden. Zaterdagavond kwam een jeugdig paar in een Geldersche gemeente ten ge meentehuize aan om te trouwen, met den ganschen trouwstoet gezeten in een meu belwagen. Voor het feestrijtuig waren ge spannen een paard en een hit. Om 't geheel een meer feestelijk aanzien te geven, was de oude zweep met bloemen versierd. Zondagnacht om 12 uur drongen drie roeiers het café binnen van Neeltje van Spronsen, bijgenaamd „Boerenneel", aan de Delistraat te Katendrecht.Zij eischten vertering zonder betaling en gooiden de ruiten in en trapten de deur in. Neel, voor geen klein geruchtje vervaard, loste eenige revolverschoten, waarop de rumoerige klanten het hazenpad kozen. Een duif van den heer P. M. v. Waas te Gouda, die in 1903 bij een wedvlucht van uit Luxemburg was aohtergebleven, is Zondag eindelijk teruggekeerd. De ring, het diertje vóór de wedvlucht om een der pooten bevestigd, was nog aanwezig. Aan genomen wordt, dat de duif al dien tijd hier of daar is vastgehouden. Onder de kinderen binnen de gem. Maarn heerscht eene ziekte, die vrij alge meen in ieder gezin aangetroffen wordt. Het moet een soort mazelen zijn. Enkele jonge kinderen zijn reeds gestorven. De schoolbevolking blijft voor meer dan de helft thuis. De vacantie aan de openbare school te Maarsbergen (gem. Maarn) is om die reden dan ook onbepaald verlengd. De bedrieger bedrogen. Tegen een boterhandelaar te Utrecht'is proces-ver baal opgemaakt. De man was gewoon op ieder pondje boter een half pond „cadeau" te doen en een dergelijke „royaliteit" lacht de altijd zuinige Hollandsche huismoeder wel toe. Wat de oolijkerd echter met de eene hand gaf nam hij voor een gedeelte met de andere weer terug. Dit geschiedde heel eenvoudig door den evenaar ten eigen bate iets om te buigen en voorts door de schaal aan de eene zijde van een onzicht bare veer te voorzien, die vastgezet kon worden zoo gauw dit noodig geacht werd. Het publiek werd dus op dubbele wijze be drogen en wie weet voor hoelang reeds. De schaal is natuurlijk in beslag genomen, evenals een afgeleverde en te weinig we gende klomp boter. Men meldt uit Leeuwarden aan de N. R. C.Ofschoon er reeds ve scheidene dagen de groote trom over geroerd was, werd de openluchtmeeting alhier op 1 Méi slechts door 400 personen van hier en elders bijgewoond. Vroeger deden dui zenden er aan mee. Het programma was anders pikant genoeg, ook de personen die zouden spreken, o.a. Samson en alle drie de broeders Hoogerhuis. Voor de massa der arbeiders is echter het mooie er af, evenzoo het geloof aan de onschuld van het genoemde broederen-trio. Een 21-jarige dienstbode te Am sterdam viel op de Keizersgracht uit een raam der 2e verdieping op de straat en overleed na eenige uren aan de gevolgen. Zondagnacht hoorde de bemanning van het stoomschip „Flora", te Feijenoord, een plomp in het water. De politie werd gewaarschuwd en na een uur dreggen werd het ljjk opgehaald van een man, die her kond werd als een 20-jarige machinist van de Staatsspoorwegen. Zondagavond kregen twee ongunstig bekend staande personen te Warfum twist. Een hunner trok een mes en verwondde zijn kameraad zoodanig in het hart, dat de dood bijna onmiddellijk intrad. De dader zoowel als de verslagene waren onder den invloed van sterken drank. Te Amsterdam viel een kruier bij het hijschen uit de derde verdieping van een perceel in de Ferdi nand Bolstraat. Zijn beide beenen waren gebroken, ook was hij inwendig zwaar gekneusd. Hij stierf aan de gevolgen. Comte de Smet de Naeyer. Belgische bladen staan vol met berichten over de ramp met dit schoolschip. De geredden zijn thans van Hamburg te Brussel enz. aange komen. Het verhaal van de schipbreuk van een der opvarenden, den heer Van den Plassche, leoraar der adelborsten, komt overeen met andere lezingen, en wij mogen dus wel aannemen, dat het zoo gegaan is als Van den Plassche vertelt. Het was 19 April, en nog niet recht dag licht, toen men bemerkte, dat het schip vol water liep, zonder dat men ook maar eenigszins kon gissen, waar dat water van daan kwam. Eerst werd de handpomp in werking gezet. Die brak. Toen de stoom pomp. Maar die kon ook niet werken, want telkens sloeg het zeewater tegen de buizen en daardoor werd de stoom gecondenseerd. Toen liet de kommandant alleman waar schuwen, de equipage werd op de hoogte gebracht van den toestand. Het was een roerend oogenblik, toen ieder wist wat er gaande was, maar niemand verloor zijn tegenwoordigheid van geest,ook de jongste adelborsten niet. Sloepen uitzetten. In de verte gloeiden nog enkele lichten van schepen. De laatste noodseinen van „de Smet de Naeyer" wer den echter niet opgemerkt. Het water wies altijd aan. Van oogenblik tot oogenblik werd de toestand dreigender. De sloep aan stuurboord, aan het achter schip, werd uitgezet. Ook de achterste sloep aan bakboord wilde men uitzetten, maar daar knapten de touwen van en de boot tuimelde met twee man de zee in. Men wierp hun reddingsgordels toe, maar te vergeefs. De derde sloep ging goed neer, maar zij stond half vol water en dreigde telkens om te slaan doordat zij te kort aangebonden was. Een matroos maakte met levensgevaar de touwen los en trachtte het water uit te scheppen. Eindelijk was de boot vlot. Op dit oogenblik sprongen de adelborsten en matrozen in zee en zwommen naar de booten; 21 man slagen er in, in de eerste boot te klimmen. Eenigen durven niet springen, zij wachten te lang en worden door de golven die over het dek slaan, weg gespoeld. De meesten verdrinken. Een ziet men lang ronddrijven, zich vastklemmend aan een kippenhok. De „Comte de Smet de Naeyer" komt al dieper in het water te liggen. Cuypers, de aalmoezenier, geeft absolutie aan de ster venden. Hij weigert van boord te springen. Hij wil plaats openlaten voor anderen. De officieren en de kapitein blijven het laatst aail boord. Dan springen op hun beurt de twee luitenants Wenmackers en Célis in de derde boot, die half vol water staat en zij slagen er in met de uiterste inspanning naar de boot te roeien, waar de anderen ingeklommen zijn. Nog twee adel borsten en een bootsman worden na hen opgenomen. Voor hij den sprong neemt, drukt Wen-" mackers kapitein Fourcault de hand. De kapitein staat op de brug, rustig, vastbe raden. Hij rookt een cigaret. Hiernamaals zullen wij elkaar mogelijk weerzien, zegt hij tot afscheid. Dan kapte de boot de touwen. Nog een oogenblik schommelt de „Comte de Smet de Naeyer" op en neer en dan verdwijnt hij in de golven, met kapitein Fourcault, met Cuypers den geestelijke, en nog enkele mannen. De mannen in de boot hoorden nog een enkelen noodkreet, en toen werd het aan alle kanten stil. De reddingsboot was te zwaar geladen, en lag diep in het water. Zij kon één zeil opzetten. Als levens middelen had men aan boord een vaatje water en drie pond chocolade. De Fransche kust leek het naaste bij en daarom zette de boot koers naar het Oosten. Om 4 uur 's middags kwam er een zeilschip in 't zicht. Er werden tot in 't wanhopige seinen gegeven met een rooden zakdoek. W elk een angst hebben de overlevenden van de schipbreuk in die bedriegelijke schuit uitgestaan, met een vaatje water en drie pond chocolade aan boord, in volle zee, ver van de kust. Dat zeilschip leek de eenige hoop. Werden de noodseinen niet opgemerkt? Zou dat schip zijn koers voort zetten zonder naar de schipbreukelingen om te zien? Dat zou gelijkstaan met een doodvonnis. Het heeft twee uren geduurd voor de „Dunkerque'', het zeilschip, de boot van de „Comte de Smet" in het oog kreeg. De schipbreukelingen werden allen door de „Dunkerque" binnengehaald. Waarom heeft de „Dunkerque" de mannen van de „Comte de Smet" niet te Dover aan wal gezet? De kapitein had niet veel zin, zonder schriftelijk bevel Dover aan te doen. Hij had een stuurman zonder diploma en dien vertrouwde hij de beweging liever niet toe. Uit bescheiden heid wilden de Belgen van hun kant niet te sterk aandringen by kapitein Mortoise, aan wien zij zooveel te danken hadden. Interessante bijzonderheden worden gemeld over de expeditie in Abessynië, die door het onbekende land tusschen de hoofd stad en de Noordwestkant van het Rudolf- meer getrokken is. De Abessyniërs zagen zich genoodzaakt een militaire expeditie daarheen te ondernemen, daar een roover- hoofdman, genaamd Schi Gara, van daar Abessynië met moord en plundering be dreigde. De secretaris van het Engelsche gezantschap sloot zich bij de expeditie aan, die ouder commando van den generaal Damti stond en wie koning Menelik 1000 man zij re.- beste troepen ter beschikking stelde. Het gelukte niet den rooverhoofd- man gevangen te nemen, deze was over de grenzen gevlucht, zoodat de expeditie haar doel niet bereikte. Zij wist echter interes sante bijzonderheden te vergaren over tot nog toe nagenoeg onbekende streken. De weg voerde van Abis-Abeda door den kleinen Mohamedaanschen staat Djimma, die zijn eigen koning heeft. In Djimma waren breede, goed gepla veide wegen, met hekken op zij, terwijl in de vette weiden prachtige vee-kudden weidden. Geen bewoner van het land gaat ooit zonder een scherm van palmbladeren uit en de dames van het land dragen wit ge stikte blouses, rokken van fijn bearbeid leder en pruiken van zwart haar. Gedurende de aanwezigheid van de expeditie stierf de koning der Schankallas. Hij werd in zittende houding in een vel ingenaaid en op de vloer van zijn hut ge legd. Zijn onderdanen stroomden van verre toe, om het lij kfeest bij te wonen. De expeditie bericht over dit eigenaar dig feest het volgende: „Op een open plaats van het woud was een plek met leem vastgestampt. Aan de eeae zijde stonden vier ruime, versierde hutten en een ofïervaas. Het geheel was omgeven door geweldige palmen, en duizenden klokjes, gelijkende op die der Zwitsersche koeien, wat toon en vorm betreft, waren opgehangen aan touwen. Terwijl de ,-rou- wen de klokjes deden rinkelen, dreunde de bodem onder den wilden dans van honderden naakte krijgers, die, in voor- waartsche en achterwaartsche bewegingen en hun 12 voet lange speren ztvaaiende, een woesten doodendans uitvoerden. Toen het lawaai zijn hoogtepunt bereikt had, drong de menigte in de hut van den dooden koning. Zij verdeelde zich echter op een gegeven oogenblik plotseling en door de op deze wijze gevormde opening trad een reusachtige gestalte, versierd met parelsnoeren en met koperen en elpen- heenen ringen om hals en armen, naar binnen. Het was een krijgsman, die tot koning gekozen was. Deze krijgsman liep ten slotte driemaal in vollen ren om de hut heen en verdween even snel als hij gekomen was, onder het oorverdoovend geschreeuw der inboorlingen. Deze scène stelde de koningsverkiezing voor en de nieuwe koning was gekozen 1 De krijgsraad te Kief heeft na een geding van 23 dagen vonnis geveld tegen de militaire muiters van December van het vorig jaar. Alle drie beschuldigde officieren zijn vrijgesproken. Van de sol daten, die terechtstonden, zijn 10 vrijge- sproken, 63 naar een strafbataljon gezon den voor een tot drie jaar9 hebben dwangarbeid gekregen van vier tot twaalf jaar en drie zijn tot den kogel veroor deeld. Het vonnis van laatstgenoemden wordt veranderd in levenslangen dwang arbeid. De verhalen over den ex-pope Gapon beginnen hoe langer hoe vreemder te wordeu. Sedert 14 dagen is Gapon uit Petersburg verdwenen en nu meent men uit Berlijn een aanwijzing te hebben om hem op het spoor te komen. De procu reur Margolin heeft dezer dagen een pakje ontvangen, dat den 25 April uit Berlijn was verzonden. In dat pakje zat een oude brieventasch en een door een vrou wenhand geschreven niet onderteekende brief van den volgenden inhoud „Er zijn 1300 roebel in de brieventaschverder papieren en de sleutel voor loket no. 114 van de brandkluis in het Crédit Lyonnais, alsmede eene kwitantie, alles toebehoo- rende aan George Gapon. Wees zoo goed daarover te beschikken". Alles bevond zich in het pakje, behalve het geld. On der de papieren bevindt zich een schuld bekentenis voor 45 roebel, geteekend op den 11 April, den dag van Gapoa's ver dwijnen. De politie te Berlijn weet niets af van een verblijf van Gapon in de Duitsche hoofdstad. De gefusilleerde luitenant Schmidt was voor duizend dollars te New-York verzekerd. De som is nu aan zijn erven uitbetaald. Een Fransch tijdschrift vermeldt be richten over stofregens en gloeiende zons ondergangen, die met de jongste uitbar stingen van den Vesuvius in verband gebracht worden. Zoo heeft prof. Stanislas Meunier te Parijs vulkanische stof op zyn huis gevonden, in samenstelling overeen komende met dat van 1872, na de vorige grootte uitbarsting van den Vesuvius evenzoo G. Gibson te Southall, in Midd lesex. Dergelijke berichten zyn vroeger al uit Duitschland en Zwitserland geko men. Sommigen hebben ook, bij het onder gaan der zon, verschijnselen meenen te zien, die aan de zonsondergangen na de uitbarsting van Krakatau herinneren. Ook in ons land heeft men, op een paar hel dere avonden, een vreemd gekleurde sche mering kunnen waarnemen, maar het is twijfelachtig, of die werkelijk aan vulka nische stof toegeschreven moet worden. Te Rothenburg (Silezië) heeft men onlangs by het droogmaken van een gracht een gouden trouwring met de letters A. v. B. gevonden. Een onderzoek bracht uit dat meer dan 60 jaren geleden een jong getrouwd referendaris die nu allang dood is, dien ring bij het zwemmen verloren had. Zijn weduwe woont te Leipzig en is 87 jaar oud. Zij schreide toen zij den lang verloren trouwring weer in handen kreeg. Het Engelsche pleiziervaartuig „Cou rier" is bij het eilandje Sark in het Engelsche Kanaal gezonken 44 personen verdronken. Bijzonderheden van een huivering wekkende zaak te Marrakesh (Marokko) beginnen uit te lekken. Men heeft in het huis van een schoenmaker de be graven overblyfselen van 25 vrouwen ge vonden, welke de moordenaar had omge bracht, ten einde zich van de juweelen en kleedingstukken der slachtoffers meester te maken. Het publiek eischt, dat de onmensch en de vrouw, die hem als medeplichtige ter zijde stond, verbrand zullen worden. In Siberië is de Jenessei buiten haar oevers getreden en heeft drievierde van Jenesseisk overstroomd. Honderden ge zinnen moesten hun woningen ontvluchten en de wijk nemen op het dak of andere hooggelegen punten. De Pall Mall Gazette meldt, dat het zeker is, dat Koning Eduard de Keizers van Rusland en Duitschland in de eerste week van September te Darm stadt zal ontmoeten. Ned. Herv. Kerk. Bedankt voor Laugweer door F. Siega te Steggerdavoor Zegveld do, r B. Batelaan te Waarder. Geref. Kerken. Drietal te Utrecht P. C. Koster te Maas sluis dr. A. Kuyper te Makkum en P. A. E. Sillevis Smitt te Rotterdam B. Oud Geref. Kerk. Aangenomen naar Amsterdam door J. L. Wielhouwer te Ooltgensplaat. Middelburg. Acte examens 1. o. Maan dag zijn geëxamineerd 8 vrouwelijke candi- daten. Geslaagd de dames J. Pollie te Oud- Vosmeer, C. H. van Dijk te Goes, B. van Oostveen te Middelburg en J. Smalheer te Zierikzee. Afgewezen 4. Reeds in een groot deel der vorige oplaag vernield). Domburg. In de vacature aan de chr. school alhier is voorzien, doordat de tegen woordige onderwijzer, dhr. C. Buddingh, zijn aanvrage om ontslag heeft ingetrokken. Arnemuiden. Tot onderwijzer aan de chr. school alhier is benoemd dhr. W. P. Calliber, van Middelburg, om met 1 Junia.s. in functie te treden. Hij heeft die benoeming aangenomen. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Waarde Redactie Met beleefd verzoek kom ik tot u om deze regelen in uw blad op te nemen. Den 12 April jl. werd door mij aan den heer Directeur van het Rijks-landbouw proefstation te Goes, een monster Amoniak Superphosphaat ter onderzoek aangeboden van een partij groot ruim 8000 kilogram, afkomstig van den heer J. C. Klein, Ba jonetstraat 4 te Rotterdam, onder agent schap van den heer A. de Laat, vrachtvrij te Kloetinge geleverd, en bestemd voor eenige arbeiders alhier aan den prijs van f 7,35 per K.G. Den 26 Aptil daaropvol gende ontving ik van genoemden heer Directeur na onderzoek een schrijven waarin hij mij mededeelde dat het monster de volgende uitkomsten had opgeleverd Gehalte aan stikstof in den vorm van ammoniak 0,3 gehalte aan phosphor- zuur oplosbaar in water 0,8 met de opmerkingen bezit absoluut geen waarde als meststof. Ik hoop dat uwe vereeniging dit geval nu zal publiceeren. Als men nu weet dat er te Kloetinge eene landbouwvereeniging bestaat die thans 100 leden telt, en waar ieder zonder onder scheid tegen betaling van 25 cent als lid kan toetreden, wier bestuural het mogelijke doet om, de belangen van den grooten en kleinen landbouwer te behartigen, komt van zelf de vraag bij mij op waarom sluit men zich bij die vereeniging niet aan Of is dat bij hen een onbeduidende zaak om met circa 15 personen zoo maar een 600 gulden uit te geven voor iets dat vol strekt geen waarde heeft. Mij dunkt, dat geld kon door hen of door hunne vrouwen wel beter besteed worden, dan zich z)0 openlyk te laten bedriegen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 2