f Orgel SST VOOR ZEELAND Woensdag 2 Mei Mooeoooo 20e Jaargang. HISTORISCH No. 179. 1906. ijjei Titrate, Zijde CHRISTELIJK- seraice van 1720. Ptóx" van 1819. in Zonen en-Rijwiel IER, Goes. ame Knecht kering op ie Beurspolïs f 60.000.000. frs. 22.000.000. elburg, te koop, OOP LOOP liskuecht, selaars IrLeclit Inecht ndknecht [necht VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Samenwerking van Christenen op sociaal gebied. Gemengde Berichten. krijgbaar bij OTE PART IJ en BEUKEN )ER WESSELS. n 1 I a it e aen bij de Directie eland ten. bij C. DE KORTE, md A 46. Holl. ras, 13 mnd. an 18 en 19 mnd., N, V rouicepolder. tiling met Mei Meid MELIS Pz., Arends- k e (W.) zijn in de nieuwe ARTMAN, Utrecht, ir. traat 21. erstond of met Juni Meid lelken kanbij D. Lrmeniaansch Schuit- rjb udlineclit ■aagd Koudekerk e. ffing biedt zich aan werk en hoefbeslag, voorzien. Brieven DE ZEEUW, Qoes. gevraagd lansknechts Bn [ERS Pz., aannemer, stond tn en metselen ver- t werk, bij GEBR. 't Zand bij Midd'b. t Mei CORNELISSE, Ar- gevraagdbij M. c e r k e. it Mei )PPE, West-Souburg. it Mei BEIJNIERSE Pz., longe-Verwest GoeSi 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02®. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. ■a Watersnood. In dank ontvangen van 3 Rr te Zuiddorpe f '2,50 (en niet van B. Kr., zooals de zetter van onze opgaaf). „Gezag en Vrijheid" is eene vereeniging te Groningen, die zich mede ten doel stelt eene goede verhouding te brengen tusschen werkgevenden en werklieden. De Vereeni ging staat op positief-Christelijk stand punt, geeft raadgevingen aan Christelijke vakvereenigingen, aan „Patrimonium" en steunt bij eventueele werkstakingen Chris telijke werklieden, die zich niet bij de „neutralen" willen aansluiten. Door deze corporatie wordt dus oen band gevormd tusschen werkgevers en werknemers. Hieronder volgt het belangrijk verslag van de rede gehouden door den heer J. F. Heemskerk over Samenwerking cler Chris tenen op sociaal gebied en de daartoe noodige organisatie, welk verslag wij aan onze Nieuwe Provinciale Groninger Courant ont- leenen Hoe kan het revolutionaire streven van sociaal-democraten en anarchisten zoo betoogde spreker ooit wezenlijk doel treffend worden tegengestaan,wanneer niet zij, die uit Gods Heilig Woord licht ont vangen, voor hun leven, ook op maat schappelijk gebied zich te zamen ver eenigen En welke Vereeniging in Groningen schrijft, met „Patrimonium" en „Boaz", op zoo sympathieke wijze in hare Statuten samenwerking voor van alle Christenen op sociaal gebied Om het revolutionaire streven van soci aal-democraten en anarchisten tegen te staan, moet men dit eerst kennen. Heden avond wensch ik echter meer de eigene partij op te bouwen, en daarom wil ik over de beginselen der tegenpartij slechts het meest noodige zeggen. Als logisch gevolg van het ongeloof, Gods gezag verwerpend en daarmede ook alle door God ingestelde verhoudingen van menschelijk gezag en daaraan verschul digde gehoorzaamheid verwerpend, staan beiden, sociaal-democraten en anarchisten, op den bodem van den klassenstrijd, den strijd van allen, die iemand boven zich hebben om diegenen, die maatschappelijk of intellectueel boven hen staan, omlaag te halen en naast zich, of ook wel onder zich, neer te halen. Tuschen hen is slechts in zooverre verschil dat de sociaal-demo craten nog wel een menschelijk gezag erkennen, maar dan alleen dat der meer derheid (der helft 1) of waar hen dat niet kan voorthelpen dat der eigene partij, al is zij minderheid, terwijl de anarchisten, althans in hunne theorieën, alle mensche lijk gezag verfoeien. En tevens met het geloof in God het geloof aan een leven hiernamaals wegwer pend, staan weder beiden, sociaal-demo craten en anarchisten, op zuiver materia listisch standpunt, op dit punt slechts in zooverre verschillend dat in socialisme met zijne evolutie-theorie gansch geen plaats is voor eenige hoogere levensopvatting, terwijl het anarchisme als logischer tot het uiterste punt van Godloochening voortgehold een gezichteinder opent van bedriegelijk schijngeloof in een naar des natuurlijken menschen verdorven smaak van een eigen verzonnen nabestaan. Zoodat ook zwakkere geesten op Chris telijk erf afdwalende door Doopersche zelf volmaking of door Chiliatisehe droomerij konden afzakken tot de anarchistische practijk, terwijl daarentegen ieder die nog maar eenigermate aan de Heilige Schrift vasthoudt steeds in conflict moet komen met het rauw-materieele streven j der socialisten. Toch bedriege men zich niet door te denken dat wie den Christus kent als zijn Heiland, daarmede beveiligd is voor den guurdeesem van het socialisme." Ook de meest uitnemende Christen heeft hier op aarde nog slechts een zwak begin van gehoorzaamheid en van wijsheidgevend licht. En zoolang wij de zonde toelaten vat te hebben op ons van nature zoo ver dorven hart en zijne overwegingen, staan wij ten allen tijde bloot aan het gevaar ons door onkunde of booze hartstocht te laten meesleepen ook door de soeiaiisten. God wil dat wij Hem dienen naar ziel en lichaam beide. Daarom is het Zijn Hei lige wil dat wij ons wel terdege rekenschap geven ook van onze materieele of stoffelijke belangen. Hoe licht laten wij ons dan mede- sleepen wanneer wij door de socialisten om ons heen naarhun zoogenaamd gezond verstand over onze en hunne materieele belaDgen hooren spreken hoe licht vooral wanneer wij hen hooren spreken naar hunne overtuiging voortbouwende op het fundament van hun levensbeschouwing, namelijk op den klassenstrijd, als wij dan in hunne redeneering dien klassenstrijd niet onmiddellijk als het fundament op merken. Het is dan ook zoo gevaarlijk als wij een zoo uitnemend medestander als Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman de zuivere ver wachting hooren uitspreken dat het socia lisme wel zal worden overwonnen door het gezond verstand der menschen. Laat ons nimmer vergeten dat der mensehen verstand door den' zond en val niet meer gezond is enj slechts door de wederge boorte en dan nog slechts in beginsel weer gezond wordt. En ook is liet zoo gevaarlijk wanneer wij ons van het anarchisme denken')af te maken als wij wijzen op het Godslasterlijke van hunne van de Fransehe revolutie mannen overgenomen leuze„ni Dieu ni maitre" (geen God geen meester). Velen, en daaronder goede Christenen, bezondigen zich met zich o zoo te ergeren aan die uiterste consequentie en in hun afkeuring den nadruk te leggen op dat schrikkelijke „ni maitre". Och ueen, „ni Dieu ni maitre" is Godsverloochenend en Godsonteerend maar niet om het „ni maitre" maar om het „ni Dieu En laat iemand die zoo diep zonk dat hij het „Pas de Dieu", daar is geen God durft uit je spreken daar ge rust de consequentie „ni maire" dus ook geen meester aan toevoegen. Hij mag daar door lastiger in de maatschappij worden zondiger wordt hij daardoor nietzondiger dan rauw Godloochenaar kan slechts de welbewuste Godslasteraar zijnen de Gods lasteraar erkent wel voor het uiterlijk een God en staat niet op het zuiver materia listische erf. Tegen de theorieën van socialisten en anarchisten is dan ook inderdaad geen verweer dan in Groen's leuze' tegen alle partijen van. het ongeloof: „tegen de Revolutie het Evangelie". Maar dan moet ook het Evangelie in zijn vollen omvang bestudeerd aan den eenen kant, toegepast aan den anderen kant. Onze Hooge Scholen, al ons Christelijk Hooger Onderwijs moet zich niet tevreden stellen met alleen de leer der soteriologie, der Verlossing, te bestudeeren, maar de gansche Heilige Schrift ook in hare be- teekenis voor het maatschappelijk leven ter hand nemen. En daarbij moet al wie van God en Zijne openbaring alleen heil en verlichting van 's menschen lijden op aarde verwacht zich aaneensluiten om te zamen weerstond te bieden aan het veld- winnen van socialistische en anarchistische maar ook van liberalistische wereldbe schouwing. Slechts elkander steunend kan men de Christelijke wereldbeschouwing verdedigen en handhaven: handhaven slechts in zoo verre de vader in den Hemel dit voor de wederkomst van den Zoon wil doen ge lukken. Elkander steunend door èn in theorie het in botsing komen van de levensbeschouwingen van ongeloof en geloof waar te nemen èn in de praetijk door elkander te waarschuwen tegen de gevolgen der onware redeneeriDgen en beweringen der ongeloovigen en door elkander te helpen waar de practijk der ongeloovigen ons iD het gedrang brengt en onze stoffelijke belangen in gevaar brengt. Dat bestudeeren der theorie is het werk van de Godgeleerden en van hen, aan wie God de gave gaf van een algemeen weten- schappelijken blik, waarbij wij die met minder gaven van wijsheid zijn bedeeld goeden dienst kunnen bewijzen door het verzamelen of helpen verzamelen van gegevens uit de practijk des levens, en door het opwerpen van vraagpunten om trent de toepassing van nog niet voor ons helder ontwikkelde beginselen. En het elkander steunen in de practijk des levens eischt dat wij als geestverwanten ons aan elkander aansluiten in vereenigin- gen als „Patrimonium", als „Boaz", als „Gezag en Vrijheid". Laat ons allereerst spreken over „Patri monium". Hoe lieflijk reeds klinkt in dezen tijd van socialistische prediking van klassen strijd Patrimonium's zinspreuk te lezen „Armen en rijken ontmoeten elkander, de Heere heeft ze beiden gemaakt". Hoe lieflijk is dat Schriftwoord reeds als het op soteriologiseh gebied wordt gepredikt als de rijke den arme broederlijk tegemoet komt en van zijn overvloed dientals de arme den rijke met vertrouwen en zonder nijd tegemoet komt; als zij elkander op de eeuwige belangen hunner zielen wijzen en elkander tot den Heiland trachten te brengen. Maar hoe veel lieflijker nog is datzelfde Schriftwoord wanneer het in dezen tijd van wantrouwen en vijandschap als brug mag dienen om van menschen met verschillende stoffelijke belangen broeders te maken. Hoe schoon is het als de stoffelijk weinig bedeelde dat woord aanheft om tevredenheid met zijn hem door God toegemeten levenslot te betuigen maar ook hoe noodig is dat in dezen zoo materialistisch beademden tijd de rijke dat Schriftwoord in maatschappelijken zin wil verstaan en toepassen door zich reken schap te geven van de behoeften en nooden van den armeren broeder en met hem, niet tegen hem te strijden. Met die zinspreuk alleen reeds koos „Patrimonium" partij tegen de levensbe schouwing van het ongeloof, die Gods Woord verwerpt en den klassenstrijd pre dikt. Maar daarmede is niet het streven van „Patrimonium" uitgeput. Hoor welke andere woorden van sociale beteekenis het uit de goudmijn der Schrift opdiept„Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek der na tiën". Daarmede sprak „Patrimonium" het zoo kloekelijk uit dat het voor zijn recht mocht strijden; ja strijden moest; maar omgekeerd ook niet meer wil eischen dan zijn recht. En hoe gaarne zien wij dan ook „Pa trimonium aandringen op een rechtmatig bestaan van den arbeider, ontvangende het loon dat hij waardig is, werkende met gerustheid voor de toekomst, die in validiteit over hem brengen zal of verla tenheid over zijn weduwe of weezen, maar die dan ook uitzicht moge geven op pen sioen of verzorging. Hoe gaarne zien wij „Patrimonium" strijden voor verzekering van den rechtmatigen invloed van den arbeider op vaststelling van zijn loon, van zijne arbeidsvoorwaarden, van toezicht op het handhaven van die voorwaarden, en op den loop van 's lands zaken, waarbij hij ook als staatsburger belang heeft. Maar ook hoe noodig is het dat „Patri monium" daarbij zijn vaandel onbesmet houdedat het voor zijn recht alleen op rechtmatige wijze strijde dat het bij het handhaven van het heilig recht van den werkman niet meedoe aan onrechtvaar dige werkstakingen ook niet aan on billijk ruwe werkstaking zonder vooraf gaande behoorlijke onderhandeling. Daar toe, zoowel voor zijn strijd om zijn recht als om zijn zuiver houden van dien strijd, moet „Patrimonium" zich verdoelen in vakaf deelingen, die trachten met de anders- gezinde werklieden samen te werken in neutrale, wezenlijk neutrale vakvereeni gingen, en die als dat niet gaat, gelijk het bijna altoos door de socialisten on mogelijk gemaakt wordt, in onderhande ling met de andere vereenigingen van het zelfde vak, des noodig ook tegen de andere vakvereenigingen in, optreden. Des noodig ook tegen de andere werklieden-vereeni- gingen van hetzelfde vak in, dat is een zeer noodige eisch om het drieste optreden van het ongeloof, maar ook een zeer moei lijke eisch. Hoe moeilijk is het reeds om te ver dragen, onderkruiper genoemd te worden, met of zonder molestatie van en naar huis begeleid te worden door zoogenaamd niet-hinderlijke volgers, en misschien ge weld aan goed, aan eigen lijf, ja aan vrouw of kinders te ondergaan. Maar hoe dubbel gevaarlijk is het om misschien later te moeten ondervinden, na eene ge lukte werkstaking waaraan men niet mee deed, ja soms twee of meer jaren na eene mislukte werkstaking door de socialistische kameraads te worden uitgescholden als onderkruiper, waarmee zij niet willen samenwerken. Eu toch die gevaren be dreigen den Christelijken werkman, die durft te weigeren zich in te laten met eene ondeugdelijke werkstaking, Val hierover den soeiaiisten niet al te hard. Het is zondig van hen, slechtja laagtochhet is het logisch gevolg hunner levensbeschouwing. Zij kennen God niet en dus niet de liefde. Zij kennen slechts den klassenstrijd. En wat in ons oog niets is dan recht en plicht, moet wel in hun door dien strijd verblind oog verraad zijn. En wie wil gaarne omgaan met wien hij als verrader aanziet Daarom moet wel alles gedaan om den Christelijken arbeider het mogelijk te maken zonder gevaar voor zijn gezin en voor broodeloosheid zich buiten ondeug delijke werkstakingen te houden. Maar daartoe is dan ook noodig, dat de patroons voet bij stuk houden als dat noodig is. En daartoe is noodig eene organisatie als „Boaz" beoogt. Wat toch is het geval. Terwijl den Christelijken werklieden steeds (en terecht) wordt voorgehouden zich te organiseeren afzonderlijk van de soeiaiisten, organiseeren de patroons zich nog meest in zoogenaamd neutrale Vakvereenigingen, en in die neutrale Vereenigingen is meestal een meerderheid van materialistisch geneigde patroons, die in den gansehen klassenstrijd niet veel anders zien dan een strijd om het bedrag van het loon, en die, om maar weer vrede met hunne werklieden te heb ben, spoedig geneigd zijn om alle eischen toe te geven die niet al te veel geld kosten, allereerst om bepaalde werklieden die in de minderheid zijn en niet gewild uit te laten stooten. Wat raakt het hun menigmaal als zij om twaalf socialisten te believen een Christelijk werkman af danken Maar dan staat die Christen broeder op straat en dan is de socialistische wereldbeschouwing meer gepropageerd dan wanneer f5 per week meer loon is be dongen. Ten slotte wees de heer Heemskerk op de groote noodzakelijkheid om zich als Christen-patroons te organiseeren in„Boaz" en sprak daarbij den wensch uit, dat „Gezag en Vrijheid", „Boaz" en „Patri monium" elkander op hun vereenigings- weg mochten ontmoeten. 1 Mei 1906. 's-Gravenhage. Hedennacht is een langdurige ziekte alhier overleden de minister van Staat, mr. J. G. Gleichman. (Mr. J. G. Gleichman werd den 19 Juli 1834 te Rotterdam geboren en promoveerde in de rechten te Utrecht in 1857. Den 25 Febr. 1861 werd hij benoemd tot com mies bij het departement van financiën en den 14 Juli van ditzelfde jaar tot refe rendaris bij dat departement. In October 1887 werd hij aangesteld tot Agent by de Nederl. Bank te 's-Gravenhage,en in Maart 1871 tot directeur-secretaris van de Nederl. Bank te Amsterdam. In November 1877 aanvaardde mr, Gleichman de portefeuille van financiën in liet liberale ministerie dat door mr. Kappeyne gevormd was, doch trad ia 1879 als zoodanig af. Mede een gevolg van verschil van gevoelen met den premier op het punt van kiesrecht-ui breiding en grondwets-herziening. Mr. Gleichman was hier de tegenstander van mr. Kappeyne en de leider der behoudende fractie, terwijl hetomeerendeel zijner collega's zich bij den meer vooruitstrevenden Kappeyne aansloot. Tegelijk met Tak, die aftrad wegens af stemming zijner Kanalenwet, giagen ook Gleichman en de andere ministers heen. In Augustus 1880, na een heftigen strijd tusschen vooruitstrevenden en behoud enden, en waarbij de beide hoofdmannen Kap peyne en Gleichman tegenover elkander stonden, werd Gleichman tegenover Kap peyne te Amsterdam tot lid der Tweede Kamer gekozen, die hem in Sept. 1891 Voorzitter maakte, hetwelk hij bleef tot hij zijn mandaat in 1901 neerlegde. In 1894 bij de Kamerontbinding-Tak, viel de liberale partij in scherven, en dreigde gevaar dat Gleichman, de hoogst bekwame staatsman, buiten de Kamer zou raken. Daarom stelden meerdere districten hem candidaat, en zoo werd hij gekozen ia Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Hij nam voor Amsterdam zitting en bleef dat district (IV) vertegenwoordigen tot aan de verkiezingen van 1901, toen hij voor goed wenschte af te treden. De oud-liberale partij verliest in hem een barer beste krachten; doch den jongeren uit die partij, thans vrijzinnig-democraten, was hij te conservatief; die zullen dan ook zijn heengaan niet zoo betreuren. Wat jammer genoeg is. Mr. Gleichman was niet zoo militant aangelegd als Kappeyne, Borgesius en andere zijner tijdgenooten. Bekend is zijn woord tot Fortuyn den socialist, die in een kiezersvergadering met hem in debat wilde gaan wij kunnen elkander toch niet verstaan. Dit teekende zijn eigenaardige van strijdlust afkeerige natuur, waardoor hij ook als voorzitter der Kamer, volgens algemeen beweren, zoo de rechte man op de rechte plaats was. Wij vergeten nooit dat Gleichman mi nister van financiën was in het Kabinet dat ons de fatale schoolwet van '78 bracht doch wij vergeten evenmin dat hij een der eersten is geweest die aan ons Christen volk de hand der verzoening heeft gereikt door zyn stemmen eerst voor de voorstellen Schaepman tot herziening van art. 194, later voor de verbeteringswetjes-Lohman en -Vermeulenen eindelijk voor de schoolwet-Mackay van 1889 die onzen Chr. scholen de rechtsgelijkheid bracht. Red.) Wij verwijzen de lezers voor den veranderden Treinenloop naar de 4e bladzijde van ons blad. Ierseke. In de Maandagavond gehouden raadsvergadering, waarbij 9 van de 11 leden tegenwoordig waren, werd medegedeeld dat de bestrating der lage kade is aanbe steed en toegewezen aan W. Wandel te Nieuwerkerk voor/1600. Voorts kwamen achtereenvolgens aan de ordele. af- en overschrij vingen op de gemeentebegrooting 1905 2e. beschikking over den post voor onvoorziene uitgaven derzelfde begrooting (o.a. werd aan ieder der 4 politiedienaren een gratificatie van 5 toegekend voor bui tengewone diensten)3e. wijziging der gemeentebegrooting 19064e. wijziging der begrooting 1905 van 'tBurg. Armbest.; en 5e. af- en overschrijvingen op die be grooting. Een en ander geschiedde zonder verzet of discussie. In geheime zitting werd daarna de vaststelling van het kohier van den hoofd, omslag, waarmee Donderdag 1.1, een aanvang was gemaakt, voortgezet.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1