No, 157. 1906
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
Donderdag 5 April
20e Jaargang,
HISTORISCH
Bultealandseb Overzicht
CHRISTELIJK-
C. Werhage.
G. wan de Paffe.
Gemengde Bericblen.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Parelziekte of Tuberculose bij het Rundvee.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers„0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van I—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Voor de stemming voor een lid der
Staten in het district MIDDELBURG
wordt door ons dringend aanbevolen de
heer
Voor de stemming voor een lid der
Staten in het district VLISSINGEN
steunen wij met aandrang de candidatuur
van den heer
Zooals men weet, is de tuberculose een
besmettelijke ziekte. Ze ontstaat doordat
tuberkelbacillen in het lichaam van het
rund geraken.
Op welke wijze ze er inkomen, zullen
we hier niet meedeelen, alleen zij opge
merkt, dat zindelijkheid een krachtig voor
behoedmiddel is.
De wetgeving verdeelt de aan die ziekte
lijdende dieren in twee groepen.
De eerste groep lijdt aan clinische tuber
culose. Hieronder vallen die dieren, waar
van men bijna met zekerheid zeggen kan,
dat zij aan de ziekte onderhevig zijn.
Uiterlijk is het aan de beesten te zien.
De mogelijkheid bestaat echter, dat men
zich toch nog vergist in de oorzaak dei-
kwaal.
Treedt de clinische tuberculose heftiger
op, dan ontstaat open tuberculose. De
smetstof verlaat dan het lichaam uit open
wonden of uit den darm, de urinewegen,
de baarmoeder of de uier.
De tweede groep dieren vertoont de
ziekteverschijnselen in zeer geringe mate.
Uitwendig waarneembare verschijnselen
doen zich niet voor. Nu heeft de regeering
tegen deze ziekte den strijd aangebonden
en zij gebruikt in dien strijd deugdelijke
middelen.
In dat opzicht zijn wij alle landen vooruit!
Wat toch is het geval?
Wanneer een landbouwer een koe heeft,
lijdende aan tuberculose, dan kan hij haar
tegen de volle waarde verkoopen aan de
regeering. De boer heeft er dus geen cent
scha bij en hij voorkomt door den verkoop
het gevaar, dat zijn andere runderen ook
worden aangestoken.
De regeering heeft zulk een voor den
veehouder gunstige maatregel genomen,
omdat zij vertrouwde, dat de boer zjjn
eigen belang zou inzien en mee zou willen
werken om deze hoogst gevaarlijke ziekte,
zooal niet uit te roeien, dan toch te be
teugelen.
Laat ons eens zien wat de veehouder,
niet de veeopkooper, moet doen in geval
hij een zieke koe heeft. We veronder
stellen, dat hij sterk vermoedt dat een
zijner beesten aangetast is.
Hij waarschuwt dan den voorzitter van
de landbouwmaatschappij in zijn woon
plaats. Wil hij dat niet doen, dan vervoege
hij zich ter secretarie en vraagt om een
formulier voor tuberculose koeien.
Hij krijgt dat gratis, vult het in en stuurt
het zonder postzegel er op naar den minister
van Landbouw. Op het adres zette hij dan
„Aan zijn Excellentie den minister van Land
bouw, nijverheid en handel".
Raadzaam is 't dat hij hierbij steun vraagt
van het bestuur der landhouwafdeeling te
zjjner plaatse, dan gaat het wat sneller.
Binnen veertien dagen krijgt hij antwoord
van den minister, die intusschen het advies
inwint van den distrikts-veearts.
Blijkt de koe werkelijk aan tuberculose
te lijden, dan benoemt de burgemeester een
schatter, die opgeeft, welke waarde het
beest heeft voor den boer. Kan de boer zich
met die schatting niet vereenigen, dan zegt
hij dat.
Dan worden er door den minister nog
twee schatters benoemd. Nu schatten ze
met hun drieën het beest nog eens.
Komt men dan nog niet tot een resultaat,
dan telt men de hoogst en de laagst ge
schatte -som samen en deelt die som door
twee. Zoo krijgt men dan het bedrag dat
den boer wordt uitbetaald. De schatters
zijn beëedigd. Dat is dus alles uitmuntend.
Maar het spreekt van zelf, dat de boer,
die op zulk een royale wijze van zijn ziek
beest wordt afgeholpen, nu ook moet toe
laten dat zijn andere beesten ook worden
gekeurd. De keuring is gratis.
Vindt de veearts nog meer zieke koeien
op stal, dan moeten deze ook tegen markt
waarde aan de regeering worden verkocht.
Verder neemt de veehouder op zich om
op eigen kosten de stal te ontsmetten en te
reinigen. De kosten hiervan zijn gering.
Zoolang de ontsmetting niet is afge-
loopen mag hij geen vee in den stal zetten.
Ziet de veearts dat de ontsmetting niet
voldoende is, dan wordt de stal.op kosten
van 't rijk door hem ontsmet.
Men bedenke dat alles wat we hier boven
schreven, slechts geldt voor fok- en melkvee,
niet voor mestvee, omdat de slager daar ook
de waarde voor wil betalen.
Uit een en ander volgt dus, dat het den
boer zoo gemakkelijk mogelijk wordt ge
maakt en onverantwoordelijk handelt hij,
die uit gemakzucht, of uit ongegronde vrees
voor schade een zieke koe aanhoudt.
De veehouder kan verzekerd zijn, dat hij
de volle marktwaarde voor zijn beest terug
krijgt. Door verdachte dieren te laten
onderzoeken en blijken ze ziek te zijn, af te
staan aan de regeering, steunt hij deze in
haar loffelijk pogen om de gevaarlijke
ziekte te bestrijden en voorkomt hij het
gevaar, dat zijn ander vee wordt aange
stoken of dat hij zelf of zijn gezin wordt
besmet.
Want zoolang niet onomstootelijk is be
wezen, dat de tuberculose van het rund niet
kan overgaan op den mensch is het raad
zaam aan te nemen dat het wel kan. Men
kan in deze niet te voorzichtig zijn.
4 April 1906.
Nu gaat men aan vrijzinnigen kant kla
gen over de slechte werkmanier der Kamer,
over den nationalen tijd die wordt zoek
gemaakt, over de wetsontwerpen die blij
ven liggen.
Die toon heeft men onder het vorige
kabinet niet mogen beluisteren.
Toen zijn het vaak de sociaal demo
craten zeiven geweest die het meest van
den nationalen tijd vorderden, en hunne
vrijzinnig democratische vrienden deden
hieraan dapper mee.
Maar nu komen de klachten dan toch
los, laat ons dit genoeg zijn
Na geklaagd te hebben over de vier
volle dagen die men over een artikel heeft
vol „gekletst" en over „het wettenmakend
onvermogen van regeering en Kamer",
klaagt Het Volk
Er liggen nog een stuk of wat ontweipen,
overgenomen van de vorige regeering, kant
en klaar voor behandeling, die men gevoeg
lijk voor den zomer kon afdoen. Deze regee-
ring was in de gunstige omstandigheid, dat
er nogal wat was voorbereid, en zij had de
verdienste om niet alles in te trekken, maar
bleef tot afdoening bereid. En nu gaat 't zóó.
Natuurlijk steunen wij den aandrang
van welke zijde ook, om zoo immer mo
gelijk voort te maken, al willen wij ook
wel erkennen dat de behandeling van een
wetsontwerp dat op 't netelig pad van den
arbeid den voet zet, slechts met bekwa
men spoed kan vorderen.
Doch veel meer moest de gewoonte
onder ons in zwang komen dat alleen de
voornaamste woordvoerders der partijen
in het krijt treden, en dat niemand sprak
die niet degelijk studie van de quaestie
gemaakt en het te behandelen wetsont
werp niet door en door had ingedacht.
Minister Fock heeft, volgens het (kath.)
Kamerlid voor Breda den heer Boogaardt,
een ergerlijke partijdaad gepleegd, welke
j hierop neerkomt, gelijk DeMaasbodemeldt
Op aandrang van Indische ouders was
te Batavia een hoogere burgerschool voor
meisjes met 3-jarigen cursus tot stand ge
komen, welke inrichting echter van meet
af een teringlijdster bleek te zijn.
Vele ouders gaven de voorkeur aan het
Gymnasium Willem III of aan de bestaande
bijbel- en zusterscholen.
De school, waaraan blijkens de uitkom
sten geen behoefte bestaat, werd dan ook
ten slotte op advies der Indische regeering
opgeheven.
Dit nu was een streep door de rekening
der moderne ongeloovigen te Batavia. .j-.
In de leemte moest voorzien worden, en
op initiatief van den maconnieken dominé
Carpentier Alting, kwam na enkele maan
den een school tot stand onder den naam
„Burgerschool en pensionaat voor meisjes".
De school was echter niet meer dan een
inrichting van lager- en voortgezet lager
onderwijs. Zij werd voornamelijk bezocht
door kinderen van rijke en bemiddelde
Europeanen en ontving de gewone gouver-
nements-subsidie.
Het zaakje marcheerde echter niet.55
Financieel ging men steeds achteruit.
Totdat men ten einde raad op zekeren dag
een ovaal bord aan de deur liet spijkeren
met het sierlijk tpschrift„Hoogere Bur
gerschool en pensionaat voor meisjes".
Let wel, door een doodgewoon uithang
bord werd dus een lagere school omgezet in
een hoogere en het recht om aldus te han
delen grondde men op het feit, „dat aan de
school verbonden zyn onderwijzeressen
acte middelbaar in een of ander vak".
Op grond nu van deze naamsverande
ring verzocht het schoolbestuur om ver
hoogde subsidie En nu komt daar
zoowaar het bericht uit de Indische bladen,
dat minister Fock aan de „directie der
stichtingHoogere Burgerschool en pen
sionaat voor meisjes te Batavia voor 1905
ten behoeve van de school alsnog een
subsidie van f9700 heeft verleend boven
de reeds toegekende ondersteuningen".
Minister Fock dus en niet de Gouver
neur-Generaal van Indië.
Neen, geachte lezer, en verneem nu
wat de lieer Bogaardt aan het slot van
zijn artikel zegt
„Een verhoogde subsidie van f 100,000 voor
een Indische H. B. S., die geen H. B. S. is en in
Nederland drie Katholieke H. B. S., die geheel
aan de eischen voldoen, en geen subsidie ont
vangen.
De subsidie kwam uit Holland. In Indië
wilde de Gouverneur-Generaal geen andere
subsidie geven dan welke de andere, precies
dezelfde inrichtingen voor meer uitgebreid
lager onderwijs genieten. Ieder zal dat oordeel
billijk moeten vinden. Nog erger vind ik deze
bevoordeeling door toewijzing van bijna 10
mille aan die school, dewijl op het oogenblik
de toestand der financien zdl# berooid is. Zie,
op arme drommels, op weeshuizen, godsdienstig
onderricht, wordt bezuinigd, en aan meisjes van
goeden en deftigen stand wordt het geld, boven
dien geheel onverdiend, in den schoot gewor
pen".
Ziedaar de feiten.
Bij ieder, voor wien recht en billijk
heid nog niet tot spotwoorden zijn ge
worden, moeten zulke dingen toch wel
groote verontwaardiging wekken.
De Duitsche afgevaardigden ter confe
rentie van Algeciras hebben wil van hun
optreden. Op de meeste punten kreeg
Duitschland zijn zin. En het is dan ook
niet te verwonderen dat Keizer Wilhelm
aan Radowitz en Tattenbach een telegram
zond ter betuiging van zijn groote inge
nomenheid met den uitslag.
Ook de Fransche minister Barthou had
deze week een goeden dag. Hij was wel
zoo leep geweest na het bekend worden
der ramp van Courrières, naar het tooneel
der ramp te snellen en in de mijn af te
dalen tot het zoeken van lijken, zools hij
zeide. De Fransche bladen geven van
deze trago-comedie opgewonden verslagen.
Toen de minister in het directiekantoor
kwam, werd hjj door den mijndirecteur
Lavaurg met; den hoed in de hand opge
wacht doch hij deed eenvoudig of hij
hem niet zag, stapte naar de vergader
kamer, zette zich op den presidentsstoel
en opende met een korte toespraak namens
de regeering de eerste zitting der com
missie die door de regeering benoemd
werd om een onderzoek in te stellen en
van hare bevinding later rapport te doen.
Vervolgens daalde hij met enkele jour
nalisten en de heeren van zijn gevolg en
na eigen kleeren uit- en de mijnwerkers-
kleeren aangetrokken, en zich de mijn-
werkerskap op het hoofd gezet te hebben,
in de mijn af, doorkroop enkele gangen,
kreeg nog een vallend blok steenkool op
den schouder, hetwelk hem een schreeuw
en een aardigheid ontlokte hij riep
namelijk uitziedaar de wraak van het
blok (het bloc zijn de vereenigde roode
partijen, die reeds zoo menig ministerie
ten val brachten) en keerde vervolgens
door de lijklucht in zijn verderen „gang"
belet uit de „gang" der noodlottige mijn
terug. Van zijn bezoek aan de geredden
en de deciveering hunner leiders gewaag
den wij reeds.
Na dit bezoekbracht de minister een
bezoek op het stadhuis te Lens, waar hij
een motie hoorde aannemen door den ge
meenteraad, dat de regeering een verge
lijk tusschen mijnbouwmaatschappijen en
stakende mijnwerkers moet bewerkstel
ligen.
Vervolgens is hij naar Parijs terugge
reisd, waar hem en zijn ambtgenooten,
door den burgemeester van Lens, den oud-
communeman Basley, een interpellatie in
de Kamer werd bereid, waarin deze en na
hem verschillende andere sprekers aan
drongen op een strenge straf voor de na-
latigen en zorgeloozen die deze ramp op
hun geweten hebben.
De minister drukte zich nogal conserva
tief uit, schoon hij volkomen gelijk had,
toen hij zeide dat men den uitslag van het
onderzoek moest afwachten. Zijne rede
kwam verder hierop neer dat men op een
onpartijdig onderzoek gerust kan zyn,
dewijl ook vertegenwoordigers van de
mijnwerkers in de enquete zijn opgenomen
hulde verdienen de ingenieurs der staats
controle, die sedert langen tijd de maat
schappij wezen op den onvoldoenden toe
stand van het materiaalzij doen nu ook
hun best om de overlevenden op te zoeken.
Hulde ook aan den moed der geredden. Er
zijn fouten begaan, maar men moet de
maatschappij niet beschuldigen, over
levenden te hebben opgeofferd om den
mijn te redden. Het slot was het verzoek
aan de Kamer om een motie van vertrou
wen, welke, en ziedaar weer een bewijs van
de naieve vatbaarheid der Franschen voor
een flink woord en een beetje vertoon 1
deze motie werd met algemeene stemmen
aangenomen.
Nog een tweede overwinning behaalde
de regeering. De radico-socialist Constans
diende een voorstel in voor algemeene
amnestie en vroeg onmiddelijke bespreking.
De minister-president Sarrien bestreed dit
voorstel en stelde insgelijks de quaestie
van vertrouwen. Met 356 tegen 193 stem
men verwierp de Kamer de bespreking.
Het was derhalve voor de regeering een
mooie dag.
O wee, als dié wind omgaat
Door het Provinciaal Watersnood Comité
in Zeeland wordt ons medegedeeld dat
den 2den April te Middelburg eene ver
gadering van het Provinciaal Watersnood
Comité in Zeeland plaats had, welke bij
gewoond werd door de heeren Admini
strateuren van het Algemeen Watersnood
fonds S. P. van Eeghen, mr. K. J. Philips
en mr. R. van Rees, respectievelijk Pen
ningmeester, Secretaris en Lid van de
Algemeene Vereenigde Oommissie tot leni
ging van rampen door Watersnood, zete
lende te Amsterdam. In deze vergadering
werd besloten tot algeheele samenwerking
tusschen die pommissie en het Provinciaal
Comité, terwijl over de wijze van regeling
der te verstrekken schade, vergoedingen
en over de grenzen, die daarbij zullen
moeten getrokken worden, in gemeen over
leg zal beslist worden, zoodra de omvang
der schade zal kunnen worden vastgesteld,
en zoodra men weet over welke middelen
tot leniging dier schade men kan be
schikken. De giften kunnen naar verkie
zing worden toegezonden aan den heer
S. P. van Eeghen, Heerengracht 462, te
Amsterdam penningmeester der Algemeene
Vereenigde Commissie, of aan mr. J. F.
van Deinse te Middelburg, penningmeester
van het Provinciaal Watersnood Comité,
doch in ieder geval worden zij alle geheel
besteed ten behoeve van de leniging der
schade, geleden door deze overstooming
in Zeeland.
De collecte voor den Watersnood
heeft opgebracht te's-Heer Arends-
kerke (Ouddorp) f 489,10 (waaronder
een gift van het Burgerlijk Armbestuur
ad f 50 en een van de Diakonie der
Ned. Hervormde Gemeente c. a. ad f25);
Nieuwdorp f602,675 en 's-Heer Hen
drikskinderen f 165,75 (waaronder een
gift van het Groot armbestuur ad f 10 en
een van de Diaconie der Ned. Herv. Ge
meente ad f25.) Samen f1257,525.
Onze Middelburgsche corresp. schrijft:
Gisteren werd in eene algemeene ver
gadering van de Vereeniging voor Geref.
Onderwijs alhier besloten tot het bouwen
van een nieuwe school voor gewoon en
uitgebreid lager onderwijs.
Het voorstel van het bestuur om tot zoo-
danigen bouw te besluiten werd genomen
met nagenoeg algemeene stemmen.
Dit belangrijke besluit steunt op de
overweging dat de school Gravestraat
overvol is, zoodat met ieder jaar de be
schikbare plaatsen minder worden. Het
ontlasten van die school behoort tot het
werk van noodzakelijkheid.
Tot het ontlasten van die school stonden
twee wegen open. Uitbouwen van de be
staande school die nu circa 350 leerlingen
telt of het bouwen van een nieuwe om
plaatsruimte te winnen. Te meer drong de
behoefte aan ruimte omdat ook op de
Christelijke School Molenwater slechts een
beperkt aantal plaatsenveel te weinig
kunnen beschikbaar gesteld worden. Zoo
dat gebrek aan plaatsruimte voor het
christelijk onderwijs zich in Middelburg
zeer sterk doet gevoelen. Door den nood
gedrongen is een onzer besturen er reeds
toe moeten overgaan om alle kinderen, die
buiten de grenzen van Middelburg, maar
toch onder de rook van Middelburg wonen,
geen opname toe te staan.
De tweede uitweg bestond in ket bouwen
van een nieuwe school, waardoor ook aan
paedagogische eischen meer zou kunnen
voldaan worden.
In de vraag tusschen scheiding of ver
eeniging van gewoon lager en uitgebreid
lager onderwijs heeft de vergadering op
voorstel van het bestuur tot scheiding
besloten.
En alzoo zal straks, naar we hopen, een
vierde 'school voor christelijk onderwijs in
onze gemeente verrijzen.
Goes. Het aantal leerlingen dat zich
aangegeven heeft voor de afdeeling „tim
meren" aan de ambachtsschool, is zóó groot,
dat er nagenoeg V3 zal moeten afgewezen
worden. Dit is zeer zeker te betreuren
maar, nood breekt wet. Aangenomen zullen
worden de leerlingen uit die gemeenten,
welke jaarlijks subsidie aan de school
verleenen.
Toen enkele jaren geleden aan de buiten
gemeenten subsidie gevraagd werd, achtten
de meeste gemeentebesturen het belang
der school niet zóó groot, dat aan het ver
zoek kon worden voldaan. Slechts enkele
meenden, dat deze inrichting wèl van
belang was, en subsidieerdenzelfs één,
('s-H. Abtskerke) begon met fÖOalsjaar-
lijksche bijdrage. Welnu, deze gemeenten
genieten nu van hun juist inzicht. De
ouders van de aangegeven leerlingen tq