NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 153. 1906.
Zaterdag 31 Maart.
20e jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
RECLAMES.
VER5GHÜNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
In de penari's!
Een boodschap van Steenbergen.
Gemengde Berichten.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
H E R IJ K.
Domburg, ook voor Aagtekerke, 2
April.
Westkapelle, ook voor Zoutelande,
3 April.
Koudekerke, ook voor Biggekerke
en Meliskerke, 4 April.
Belanghebbenden zij erop gewezen, dat
het laatstgeplaatste goedkeuringsmerk
voortaan gedurende twee jaren, op gevaar
van straf, ongeschonden moet worden be
waard en herinnerd dat de verificatie
van gewichten beneden het gram (milli
gram-gewichten), wegens de daartoe noo-
dige fijne balans, uitsluitend, aan het ijle
kantoor te Middelburg geschiedt.
Het zijn sterke beenen, die de weelde
dragen. Dit geldt ook voor de Amster-
damsche Diamantbewerkers A. N. D. B.
te Amsterdam.
Jaren aaneen waren zij solidair geweest,
toen het ging om lotsverbetering, vrijheid
en macht. Zij volgden steeds gehoorzaam
het bestuur en hingen aan hunne leiders.
Groote contributies, een eigen pracht-
gebouw, een geduchte weerstandskas,eigen
orgaan, bezoldigde bestuurders, enz
waren hun trots.
Den vereenigden juweliers konden zij
het hoofd bieden, en achtereenvolgens
dwongen zij, dank zij hunne „eenige"
organisatie, den patroons alle gewilde voor
rechten af in betrekking tot loon, arbeids
duur en leerlingwezen. Zij deelden de
lakens uit. Zij hadden een arbeidscontract
dat de wereld verbaasde, en geheel in
hun voordeel was.
En juist nu in een tijd, dat het wette
lijk geregeld Arbeidscontract in de Kamer
zijn beslag gaat krijgen, en de collectieve
(gezamenlijke) overeenkomst dwingend
recht bij de wet zal kunnen doen gelden,
gaan de mannen van den A. N. D B. het
collectief-contract met de A. J. V. (Amster-
damsche Juweliersvereeniging) verbreken.
Verbreken, met vertreding van hetschoone
beginsel der solidariteit, en met inroeping
van de idee der elk-voor-zich-theorie
waartegen tot nog toe de strijd der sociaal
democraten (die immers in den A. N. D. B.
den boventoon hebben) geloopen had.
Hoe dat kwam?
Wel, de diamantprijzen stijgen, de
weelde klimt, het bedrijf bloeit, de loonen
zijn enorm opgedreven
De eene patroon biedt tegen den ander
op. De diamantbewerker is tegen steeds
hooger loon te bekomen. Arbeid is koop
waar, de oud-liberale leus, wordt nu op
eenmaal de regel, waarnaar ook deze grof
geld verdienende arbeiders zullen gaan
handelen
Persoonlijk belang gaat voor het gemeen
schappelijke. Het egoïsme triumfeert.
Het collectief arbeidscontract tusschen
slijpers en juweliers ligt tegen den grond.
De knapsten, de gewiksten zijn er goed
mee. Wie zilver verdienen, krijgen nu
goud als loon.
Maar dit heeft het Bestuur ze betaald
gezet.
In ons vorig no. meldden wij reeds dat
het zich aan den strijd dreigt te onttrekken
en het contract formeel, en voorgoed, te
verbreken.
Nu zien de diamantbewerkers het in en
met verpletterende meerderheid van 2000
tegen 200 stemmen herroepen zij het dwaze
besluit. Het collectief contract zal dan weer
gelden. Maar inmiddels hebben zij die
met de verbreking goed af waren, zich
onttrokken en is men ten slotte nog even
ver.
En dan de toekomst 1
Als over eenige jaren de diamantmarkt
overvoerd zal zijn, en de bloei der nijver
heid voor slapte plaats maakt, of deze
arbeiders dan nog niet meer spijt zullen
gevoelen over hun daad?
Als het bondsbestuur, waarvan dhr. Polak
de ziel is, besluit het contract te herstellen,
dan zal 'tloch eerst wel de zekerheid
moeten hebben dat dergelijke ongerech
tigheden nooit meer worden uitgehaald.
Maar eilieve, wie kan dat beloven
Polak schreef dezer dagen nog en
dit bewijst hoe, weinig hij aan de her
roeping van 't besluit hecht dat niet een
enkele maar „de lieele massa is aange
grepen door de goudkoorts". Wat zeggen
wil, dat zij allen Kapitalisten en Mammo-
nislen geworden zijn, en dies geen haar
beter dan de „mannen van den geldzak"
die zij bestrijden.
Wat roemlooze rol van zulk een keur
korps.
Ziedaar de consekwentie van de socia
listische leer dat deugd en ondeugd hebben
stuivertje gewisseld.
Het zegel op de leer in 1903 bij de
spoorwegstaking verkondigd dat contract
breuk in sommige omstandigheden bij
keuze plichtmatig is.
De geestelijke adviseurs zitten nu met
het stelletje. Zij hebben drakentanden ge
zaaid. Hetgeen daarvan opkwam, krijgen
zij niet meer hun paradijs uit.
Hun organisatie komt niet meer terecht,
waar zij zelf begonnen was met de fun
damenten van gezag en orde weg te graven.
Op de schapen, door deze herders ge
schoold, valt niet meer te rekenen.
En tot de Christenwerklieden spreekt
ook deze gebeurtenis weer van hun groot
gelijk dat zij de beste organisatie hebben
wijl zij rekening houden met de ordinantiën
Gods, en de wetten van gezag en orde, bij
welker betrachting alleen men komt tot
de ware vrijheid en de eenig deugdelijke
solidariteit
De storm in Zeeland op den 12den
van Lentemaand 1906.
Met dank aan God 'zet ik mij nêer,
Om enk'le regels nêer te schrijven,
Opdat de dag van twalef Maart,
Die zooveel rampen heeft gebaard,
Mij in gedachtenis zal blijven.
Wat op dien datum is geschied,
Gaf mij te danken en te denken
Waarvoor ik dank, en wat ik dacht,
Schoon ik het zelf gebrekkig acht,
Wil ik 't publiek ter lezing schenken,
De polder »Breede Watering",
Waar duizenden van menschen wonen,
Waar God naar Zijn voorzienigheid,
Ook mij een woonplaats heeft bereid,
Bleef Hij genadiglijk verschoonen.
Hoe hevig ook de springvloed was,
Die Schelde's watervlak beroerde,
En ras tot veler schrik en vrees,
De stand des waters snellijk rees,
De golven telkens hooger voerde
Al woedde de Noordwesterstorm,
Al zweepte hij de Scheldebaren
Tot over onzen dijkkruin heen,
Een dijkbreuk onvermijd'lyk scheen,
Gods goede hand bleef ons bewaren.
Wel beukt de golfslag d' ouden dijk,
Verzwakt door gaten en door scheuren,
Wel ziet men aan den binnenkant,
Des dijks ook brokken klei en zand
Op eenmaal naar beneden sleuren
Toch bleef de oude dijk bewaard
Die gunst heeft ons de Heer bewezen,
Mocht storm en vloeden weerstand biên,
Al zagen zelfs de oudste liên
Den vloed nog nooit zoo hoog gerezen.
Tot hiertoe, en niet verder meer,
Heeft God in Zijne gunst gesproken,
En hooger rijst niet meer de vloed,
De dijk hield stand, en bleef behoed,
Is, hoe bedreigd, niet doorgebroken.
De polder »Breede Watering",
Hoe fel bedreigd door wind en golven,
Is tot op heden toe bewaard
En bouw- en weiland, tuin en gaard,
Ligt niet door schuimend nat bedolven.
Eben haezer 1 Tot hiertoe
Hielp en bewaarde ons de Heere I
Hij temt den storm, en stuit den vloed,
Heeft ons om Christus' wil behoed,
Zijn gunst zij lof! Zijn Naam zij d' eere
Of past die danktoon heden niet
Bij 't voorrecht ons door God beschoren
Of heeft niet menig landgenoot,
Getroffen door den watersnood,
fcn buis, èn haard èn goed verloren?
Vierduizend bunders vruchtb'ren grond,
Zoo meldt men, zag men overstroomen,
En menig landman moest zijn stêe
In haast met zijn gezin en vèe
Verlaten, om niet om te komen.
Het water drong in huis en stulp,
Heeft velen plotseling overvallen
Op menig plaats verdronk en stierf
Het vee dat in de waat'ren zwierf,
Of vond den dood in schuur en stallen.
Men zag van Ierseke tot Bath
Een tal van polders overloopen,
En weldra zag men schuur en huis,
Bij stormgeloei en golfgebruis,
Geheellijk, of gedeeltelijk sloopen.
Veel is verloren en verwoest,
Maar God zij dank Geen mensclienleven
Zelfs d' oude man werd nog gered,
Al werd hij liggend op zijn bed,
Door 't water op en neêr gedreven.
Ook 't Eiland Tholen liep niet vrij,
De Eendracht deed haar woede blijken,
En door den feilen wind gespoord,
Joeg zij met kracht haar golven voort,
En overstroomde Thoolsche dijken.
De Voog'lenzangsche dijk brak door,
En 't water, aan zijn band ontsprongen,
Door niets meer paal en perk gesteld,
Is met verwoedheid en geweld
Het dorp Oud-Vosmeer ingedrongen.
Straks klimt de vloed, het water rijst,
Geen kunstnoch kracht kan weêrstand bieden;
De nood rijst met het water meê,
Geheel Oud-Vosmeer lijkt een zee,
Hoe zal men het gevaar ontvlieden
De stroom rijst twee, drie meters hoog,
In huis en schuur, in kerk en scholen
En weldra ziet men arm en rijk
Met booten vluchten naar den dijk,
En velen gaan naar 't gastvrij Tholen.
Ook 't land van Hulst bleef niet verschoond,
En deelde meê in d'ongelukken,
Daar dijk en dam in deze streek
Te laag en onvoldoende bleek,
Voor 't woedend golfgebruis moest bukken.
Veel vruchtbre grond is overstroomd,
Veel hoeven door den vloed omgeven
Verlaten staan er huis en schuur,
En 'tvee is nog ter goeder uur
Den stal ontvlucht en weggedreven.
Kruisdorps bewoners, opgeschrikt
Door 't bruisen van de zilte baren,
Voor 't naderend gevaar beducht,
Zijn eigen huis en haard ontvlucht,
Om lijf en leven te bewaren.
Zoo beukte d' opgestuwde vloed
Op menig plaats de Zeeuwsche dijken,
En menig dijk van klei en zand
Bleek voor den golfslag niet bestand,
Moest weldra bukken en bezwijken.
De Heer die 't gansch Heelal regeert,
En door Zijn sterken arm blijft dragen,
Die storm en stilte, eb en vloed,
Verordent, en ook wiss'len doet,
Naar Zijn vrijmachtig welbehagen,
Hij die, zoo vele jaren lang,
Voor overstrooming ons bewaarde,
En voor die gunst en zegening,
Zoo luttel dank en lof ontving,
En niet verheerlijkt is naar waarde,
Hij liet den fel beroerden stroom
Opbruisen met ontemb're woede
En werd de springvloed in Zijn hand
Voor Tholen, als Zuid-Beveland,
En Vlaanderen, ten geeselroede.
Het onhéil werd door Hem beschikt,
De droeve ramp die kwam van boven
God toonde ons wat Hij vermag,
Hoe Hij ons in een enk'len dag
En uur, van alles kan berooven.
De Heer, die eens tot Is'rel zei
'k Zal alles uit den lande rapen
Heeft hier, schoon Hij nog veel behield,
Veel weggeraapt en veel vernield,
Veel vruchtb'ren grond in zee herschapen.
In hoeveel polders, klein of groot,
Door 't zilte water overgoten,
Gelijkend op een waterplas,
Waar anders zooveel drukte was,
Valt nu te zaaien noch te poten.
De schade, die dit onheil bracht
Aan dijken, gronden en gebouwen,
Zoowel direct als indirect,
Die is zoo groot en uitgestrekt,
Niet t' overzien, nog recht t' ontvouwen.
Zwaar drukt Gods hand op Zeeland neer,
De roede Gods heeft ons geslagen
En voelden wij nu waarlijk pijn,
Dan zou die ramp ten zegen zijn,
Voor hart en leven vruchten dragen.
Wanneer ons volk in deze ramp
Opmerken mag de hand des Heeren,
De roede kust waarmee Hij slaat,
Niet zich verharden zal in 't kwaad,
Zich zal verned'ren en bekeeren,
Oprecht ootmoedig schuld belijdt,
En tot God roept uit zijn ellenden,
Dan zal Hij, eind'loos groot en goed,
Om Jezus' scliulduitdelgend bloed
Opnieuw in gunst zich tot ons wenden.
Maar zoo ons volk niet bukt of beeft,
Voor 't hoog en heilig Opperwezen,
Op oordeel noch kastijding let,
Geen acht geeft op Zijn Woord en Wet,
Dan heeft het zwaarder ramp te vreezen.
God tastte goed en have aan,
Maar Hij verschoonde aller leven,
Al trof ons zijne geeselróe,
Hij sloeg niet tot verdervens toe,
Deed niet, naar dat er was misdreven.
Van macht, en van gerechtigheid,
Verschooning., goedheid en genade,
Spreekt deze ramp tot ons geslacht;
Elk geve op die roepstem acht
En sla Gods werk aanbiddend gade.
Wemeldinge, 29 Maart 1906. A. WABEKE.
De raad die een Steenbergsohe aan de
inwoners van Goes geeft. Het volgende
zal de lieden van deze stad zeer zeker
belang inboezemen.
Mejuffrouw P. de Sain, wonende Berg-
sche Grintweg F 47 te Steenbergen, meldt
ons Het is thans reeds twee jaren dat
ik geleden heb aan een doffe pijn in het
beneden gedeelte van het lichaam. Mijn
maag was totaal van streek en ik kon
letterlijk geen eten meer verdragen, na
eiken maaltijd werd ik onpasselijk, het
eten kon schijnbaar niet meer verteeren.
Eveneens had ik veel last van duizelingen
en kreeg ik dikwijls opstijgingen van het
bloed naar het hoofd, welke door plotse
linge huiveringen gevolgd werden, alsof
het koorts was. Met mijn slaap was het
treurig gesteld, deze was immer erg on
rustig en ik gevoelde mij ten eenen male
lusteloos en ellendig, toen men mij wees
op de vele genezingen door Uw Foster's
Rugpijn Nierenpillen tot stand gebracht.
Dadelijk maakte ik hier gebruik van en
het verheugd mij U te kunnen melden,
dat zij mij veel goed gedaan hebben. Ik
voelde na een paar dagen de pijn vermin
deren, het eten ging veel beter en nadat
ik twee doozen gebruikt had, kende ik
mijzelf niet meer, zoo flink en veerkrachtig
gevoelde ik mij weer. Uit dankbaarheid
zal ik dit probaat geneesmiddel gaarne
voor dergelijke ziekten aanbevelen.
Ik ondergeteekende verklaar dat het
bovenstaande waar is en machtig U het
publiek te maken op elke wijze die U
goeddunkt.
Indien gij op de een of andere wijze
lijdt aan de nieren, loopt gij gevaar een
ontsteking aan de nieren te bekomen,
steenen in de blaas, waterzucht, suiker
ziekte enz., want aangetaste nieren genezen
nooit van zelfindien men ze verwaarloost
en zonder hulp laat, is het einde noodlottig.
Verzeker U dat men U de echte
Foster's Rugpijn-Nierenpiüen geeft,
dezelfde die Mejuffr DE SAIN gehad
heeft. Wij waarschuwen tegen namaak
en maken koopers er op attent, dat op
iedere doos de handteekening van James
Foster voorkomt. Zij zijn te Goes verkrijg
baar bij de Firma NATHAN EMANUEL
en te Middelburg bij den Heer Joh. DE
ROOS, Vlasmarkt K 157. Toezending ge
schiedt franco na ontvangst van postwissel
k f 1.75 voor één of f 10.voor zes doozen.
De collecte voor de watersnood
bracht te Serooskerke op f 409,98s, ter
wijl de kinderen der chr. school f 15,25
verzamelden.
De collecte voor den watersnood heeft
opgebracht; te Nloetinge f1152, Nisse
f 275, Dreischor f 820, Kruiningen f 717,62,
Burgh f 200, W aterlandkerkje f 180 en
Oostburg f 1200,22'/e.
Scherpenisse. Eenige gezinnen, die
uit Oud-Vossemeer alhier vertoefd hebben,
zijn reeds naar hunne woningen terugge
keerd. Dat is niet een gevolg, dat het water
geheel uit het dorp verwijderd is. Maar
enkele huizen, die op het hoogste punt van'
het dorp staan, zijn nu door het zakken van
het water bewoonbaar geraakt. De men
schen moeten echter nog met een boot naai
de woningen worden vervoerd.
Wolf aartsdijk. Woensdagavond werd
door 14 van de 16 leden der hier gevormde
commissie tot het inzamelen van gelden
voor de noodlijdenden veroorzaakt door
den Watervloed van 12 Maart eindver-
gadering gehouden, waarbij tegenwoordig
was den Edelachtbare Heer Burgemeester
C. Koert, die tot Eere-Voorzitter werd
benoemd. De leden van die commissie
waren Adr. v. d. Linde, ds. H. Elffers,
J. Noom, K. v. d. Slikke, A. Beenhakker,
A. Pot, A. Weyns Jr., Jan Tolhoek, C.
Nagelkerke en Iz. van Boven voor Oost-
kerke en D. Vleugel, A. Huissoon, J. de
Wolf, D. Meeuse, J. Rooze en C. J. v. d.
Putte voor Oud-Sabbinge. De heer J.Noom
bracht verslag uit van de ontvangen col
lecte die bedroeg met de nagekomen
giften f 1293,69s.
De collecte was op voorstel van een der
leden gehouden met een gewone beurs,
waartoe twee leden van huis tot huis gin
gen om een offer te vragen, nadat door
vier knapen een dag te voren overal was
aangezegd dat collecte gehouden zou wor
den. Voor hun moeite is hun uitbetaald
geworden f 2,50 te samen, zoodat aan dhr.
Burgemeester afgedragen is de som van
f 1291,19s, welk bedrag in handen gesteld
wordt van het Provinciaal Comité te Mid
delburg. Genoemde commissieleden zijn
zonder eigenbelang of eenige vergoeding
daaraan werkzaam geweest. Verder zijn
in deze gemeente door dhrn. A. Beenhak
ker en K. v. d. Slikke nog ingezameld
geworden elk afzonderlijk, de eerste 7
kisten 3 doozen en 1 mand en de laatste
8 zakken vol met kleeren, deksel, schoei
sel enz., hetwelk verzonden is geworden
naar Rilland, Krabbendijke, Walsoorden,
Kloosterzande en naar Tholen.
Men meldt uit HontenisseNu
de meeste bewoners naar hunne haard
steden zijn teruggekeerd, beginnen de
werkzaamheden. Huis, schuur en stal
moeten gezuiverd en drooggestookt wor
den, kelders en regenbakken uitgepompt,
het vee een plaatsje bezorgd. Metselaars,
timmerlieden, schilders en behangers heb
ben volop werk. Er komen handen tekort,
want het zeewater heeft heel wat schade
berokkend. Aardappelen en veevoeder zijn
weg. En velen zijn niet in staat de steen
kolen aan te schaffen om de gebouwen
droog te stoken. Daarom zal aan de water-
snoodcommiseie geld aangevraagd worden
om aan de inwoners de noodige brand
stoffen gratis te verstrekken. Aan aard
appelen vooral is groot gebrek, zoowel
als voedsel voor mensch en dier als voor
plantgoed. Ook hierin zal men trachten
te voorzien door aardappelen van elders
te doen aanvoeren.
Krabbendijke. Het ijzeren tjakschip
dat hier op 12 Maart j.l. op de haven
is geworpen is weder te water gebracht
en zal door een stoomboot naar de werf
worden gesleept. Naar men zegt is een
en ander aangenomen en uitgevoerd door
dhr. Tak, uit Rotterdam voor f500. Het
houten tjalkschip, dat nu nog alleen op
de haven zit, zal worden gesloopt.
Krabbendijke. De oesterkweeker B.
alhier zag bij laag water dat twee per
sonen op zijn perceel bezig waren om
oesters in te zamelen. B. kwam hier
tegen op waarna hij door de twee personen
werd aangepakt en eene mishandeling
onderging, waarna hij weder naar den wal
1 kon terugkeeren. Door B., is bij de po
litie van een en ander aangifte gedaaib