WEEL Ikoöp NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 147. 1906. Zaterdag 24 Maart. 20e Jaargang. rdappelen HISTORISCH koop CHRISTELIJK- Bij lit Mier teloort een Bpepel. I [ravestraat elburg. MP PPBLEN MEID Inecï^t I WISSE, St. Laurens. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JQNGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUiJ, te Middelburg. 1 - 10,- Over eene benoem'ng. PRIJS DER ADVERTENT1ËN 000000000 IKTUIGEN, Goes. i leerlingen voor den op Woensdag 11 7 ure, in het School- RUIJTER, Secretaris. a 3,— per mud; ïgst. |i n g bij Steenwyjk. I* 40 imul |n borite |G r ij p s k e r k e. Jen, keur uit vijf van KOSTER, Arnemuiden. 'soons Veeren- |ea 2 kussens en een 'kabinet, bij - ^EGER, Korte Geere, Middelburg. bt Mei DE BUCK, Zandvjk pt Mei mdknecht HDR. VAN VLA.AN- k e r k e. bt Mei 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 of met Mei [.ndlf neolit 70S, Koudekerke. DDELB. ROTTERDAM. d e Dienst, jlaart. |v. Vliss. v. Midd. v. Rott. 7,30 7,30 7,30 7,30 7,30 7,30 |ieer komen. Het geweld overrompelde ons links Separatie-dijk. (Dat is door den Eng. Polder [en Eersten en Tweeden was het worstelen der Ijk, waar ik het opzicht Tn ander werd door het Jeeselijke golven van den Lr de plaats gaande waar las, beval ik iemand wat In en nauwelijks keert linde dat te doen of de Ihter hem weg. Ik zelf 10 meter van den dijk zeker in den doorbraak J zijn als ik geen lang ■grijpen, romen helpen, maar ik of ge verdrinkt met hij te hulp en met ruk- |am ik weer op den dijk. kemaTteld, dat wij in 5 En konden. Twee andere ■p een stuk dijk dat vóór 1 was doorgebroken, zoo- liden. Druipnat moesten in 's middags 3 uur tot [Toen werden ze gered, en roeiden tegen het ge- t gat kwam. Verkleumd kt van honger en dorst huis van den dijkbaas paar versterkt en ver hun familie wisten ze si waar de zijnen heen- of ze gered waren. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA EU VAN 2SKSS Zij, die zich met I April op ons blad abnnneerea, ontvangen het tot dien datum gratis. Watersnood. Opbrengst Collecte met nage komen giften Inschrijving „Nieuwe Zeeuw- sche Courant Inschrijving „De Zeeuw" Leerlingen School B Christelijke School d er NaaischW eesh Ger. Bewaarschool Openb. Ilarmoniegezelsch. „Hosanna"*) Geref. Knapenr ereeniging De Kanter en Hordijk's Bank Uit Leeuwarden Ouwerkerk Scheveningen G. B., Zutphen S. C. de H., R'dam J. W. van N., Reenen* Mej. M.* L. A. M., Amsterdam J. K., Utrecht Mej. J. de J., idem C. van E., Rijsoord A. Baron S. v. d. O., v. N., te 's Hage Jhr. Mr. A. F. de S. L. Jhr. V. R. V., Amersfoort N. N., Amsterdam Mej. K., idem Ongevallen Verz. Mij. Fatum Zeeuwsehe Brandwaarborg Mij te Zierikzee C S» a> (D CU c 2 uS r4 O u O T3 W T3 f3832,95' - 1530,85 - 3,- - 28,89 - 64,- - 5,10 - 8,- 6,28 - 10,- - 5,- - 50,— - 100,— - 25,- - 10,- - 15,- - 25,- - 25,- - 2,50 - 10,- - 10,- - 2,50 - 10,- - 20,- - 100,— - 25,- - 100,— - 100,— - 100,— "Waarvan a. h. Prov. Comité gezonden 17 Maart f 1150, 22 - 4850,— f 6234,07' - 6000,— Nog in kas f 234,07'/2 Het Goesche Comité heeft reden met dankbaarheid melding te maken van bo venstaande giften en heeft getracht bij de huiscollecte een ieder in staat te stellen iets bij te dragen mocht evenwel soms iemand vergeten zijn, dan zal onüerge- teekende gaarnè hunne giften in ontvangst nemen. Namens het Goesche Watersnood-Comité, JOS. WITKAM, Penningmeester. Door bemiddeling van dhr. L. de Beste. Wij en onze vrienden Over de benoeming van den heer W. Jansen als districts-schoolopziener is heel wat te doen geweest. Tenminste zeker in de omgeving van de Middelburgscbe Cou rant. Daar heeft ze, „een anders bij be noemingen zeldzaam waar te nemen be vreemding, teleurstelling", zelfs let hier op de climax „zelfs ontroering en ver ontwaardiging gewekt". Wij, die niet zoo in die onmiddellijke omgeving leven, heb ben er, eerlijk gezegd, niet zooveel van gemerkt. Toch hopen we van harte, dat ie omustbarende verschijnselen van ont roering en verontwaardiging van voorbij- gaanden aard zullen zijn.' Zich bij de toestanden neerleggen en zich in het on vermij ehjke in dezen schikken, is wel- licht het beste middel om de noodige a m e erug te krijgen. Gedane zaken nemen geen keer zegt het oud-Hollandsch spreekwoord terecht. We zouden dan ook niet op deze zaak teruggekomen zijn, ware het niet, dat het Middelburgsch orgaan, had gemeend J7(Maartej.lde M'd db' Couranten van 16 en ons eene bestraffing te moeten toedienen, naar aanleiding van een klein stukske, waarin we onze sympathie betuigden mei en onze groote ingenomendheid uitdiukten over de benoeming van dhr. Jansen als schoolopziener in ons distriet. We hadden geschreven zie ons nummer van Woens dag 14 Maart j.l. (2) dat de benoemde, een man van het vak en „jaren lang hoofd eener bloeiende inrichting van onderwijs'' mag beschouwd worden als iemand, die het lager onderwijs van nabij kent en goed op de hoogte is van de eischen der practijk. Dit nu noemt de Middelburgsche een „ophemelen" van den benoemde over zijn kennis van het lager onderwijs en dat wel „ten koste van andere sollicitanten bij het middelbaar onderwijs'', wier blik ten op zichte van de eigenaardige verhoudingen en toestanden van het lager schoolwezen naar we schreven minstens beperkt moet wezen. Die qualificatie deert ons niet en is ten gevolge van de teleurstelling in zake de benoeming allicht verklaarbaar en ook daarom door de vingers te zien. Maar wat meer bevreemding wekt, is het feit, dat het vermelden dezer een voudige waarheid, dat n. 1. een bekwaam man van het vak, iemand als dhr. Jansen jarenlang bij het lager onderwijs werkzaam de voorkeur verdient boven een even be kwaam vakleeraar, wie dan ook, bij het middelbaar onderwijs, dat het ter neer schrijven van zulk een alledaagsche be wering uitgemaakt wordt als de „gewone taktiek om op tegenstanders te smalen". Een taktiek, die bovendien veroordeeld wordt, naar de Middelburg sche meent, door den benoemde zelf, die op een vergadering der Vereeniging voor Pmdogogiek ver klaarde, ja verklaren moest „dat hij in kennis van de lagere school moest onder doen voor anderen dat o. a. dhr. Zernicke tienmaal beter op de hoogte was dan hij van hetgeen er in de lagere school omgaat". Naïeve bewering zouden we zoo zeggen. Had de redactie van dit blad dan heusch een tegengestelde verklaring van dhr. Jansen verwacht, b. v. deze, dat hij door kropen was in alle zaken het L.-ouderwijs betreffend en zijn meerdere in kennis bezwaarlijk was te vinden W aarom dan wij voegen er bij ook van zelfrespect en bescheidenheid getuigende opmerking, die hier o. i. niet? ter zake doet, afzonder lijk vermeldt? Ze pleit in allen gevalle niet tegen, maar wel vóór den benoemde. Laat anderen* u prijzen en niet uw eigen mond, is een voorschrift, reeds in den kinderleeftijd ingeprent. Toevallig lazen we dezer dagen zulk een waardeerend oordeel uit anderer mond in een veelgelezen en zeergeprezen maand schrift. De heer Jansen heeft verleden jaar een werkje geschreven over Ellen Key en hare poedagogische idealen, waarin hij deze Zweedsche schrijfster, die handelt over de „eeuw van het kind" en diens volgens ook over den mensch, het leven, het gezin en de maatschappij, ons doet kennen in haar zoeken en streven. Doch over dit werkje gaat het hier eigenlijk niet, wel over de recensie daarvan door eene hoogst bevoegde hand. En wat getuigt nu de recensent van den schrijver Niets minder dan dit, dat de heer W. Jansen aan wien wij dit leerrijke en verstandige werkje danken, een „kundig paedagoog" is, die als weinigen in de stroomingen onzer dagen tehuis is". En dit vleiend getuigschrift werd ongevraagd uitgereikt, nu een half jaar geleden, toen er van zelf van eene benoeming als schoolopziener in ons district geen sprake kon wezen. Met "dit waardeerend oordeel voor oogen wor den we nog in onzen goeden dunk over den persoon en de capaciteiten van den nieuwbenoemden districts-schoolopziener versterkt. We behoeven geen woord terug (2) Nadat wij in ons no. van i2 Maart ge- waagd hadden van »meer dan van minstens een bekwame sollicitant", Red. die van „zelfkennis" te nemen van hetgeen we schreven, evenmin het verwijt ons aan te trekken, dat wij den persoon van den benoemde op een voetstuk hebben willen plaatsen, „ophemelen" noemt het de Middelburgscbe Couranten dat wel ten koste van andere sollicitanten bij het middelbaar onder wijs. En al ware dit eerste zoo, dan heb ben wij daarmede nog niets kwalijks ge zegd van de andere heeren sollicitanten. De lezer oordeele zelf. „Er waren ook naar men zegt aldus schreven we onder de sollicitanten, onder wijzers bij het middelbaar onderwijs, respec tabele mannen, wier algemeene ontwikkeling niet minder is dan die van den benoemde, die met eere hun onderwijs dienen. Of dit nu een smalen mag genoemd worden en dat nog wel van tegenstanders eilieve, waar haalt toch de redactie die tegenstelling van daan, zelfs het woord is niet door ons gebruikt^laten wij aan het oordeel van alle weidenkenden over. Indien er van smalen sprake mocht wezen, dan veeleer bij de redactie, die ons zulk een alles behalve nobele handeling verwijt. Laat zij daarom de hand in eigen boezem steken. Of hoe was hare door gaande houding tegen den vroegeren func- tionares, den heer Blum Werd niet reeds korten tijd na zijn optreden door haar er gernis genomen van het gesprokene door hem op eene publieke vergadering? En gaf niet een hoofdartikel, waarin dhr. Blum drieërlei werd ten laste gelegd o.i. afdoend genoeg door den beschul digde weerlegd aan die genomen erger nis lucht? En nu, een viertal jaren later, stelt men dezen „antirevolutionairen districtsschool opziener" ten toon, als een welwillend me dewerker van de opheffing eener openbare school, van welke school, zooals trouwens ieder weten kan, het bestaan jaren lang als aan een zijden draadje hing. Alsof dhr. Blum de schaar in handen ge geven was om dit losse draadje door te knippen. Inderdaad, in dit opzicht onge dacht te veel eer, mijne heeren. Of zijn de heeren op het bureau in de St. Pieterstraat er zoo zeker van, dat geen vrijzinnige in die Aagtekerksche school kwestie laten we maar schrijven de hand heeft gehad Heusch Eu zelfs nu nog ontziet zich de redactie niet te schrijven, - zie de artikelen van 16 en 17 Maart jl. - dat de proef met dhr. Blum - alsof het nota bene een door haar aangesteld tijdelijk ambtenaar betrof - dat de proef met dezen antirevolutionairen schoolopziener alles behalve is meegevallen. Of laten we haar eigen woorden citeeren: «dat de proef is meegevallen, zal wel nie mand volhouden, die weet hoevelen in dit schooldistrict bij het openbaar onderwijs werk zaam of daarin belangstellende, in de laatste jaren zijn gegriefd en teleurgesteld." Let op die laatste woorden gegriefd en teleurgesteld. Doch genoeg van een en ander. De heer Blum, die in de oogen der Mid delburgscbe en hare omgeving als districts schoolopziener reden heeft gegeven tot rechtmatige grieven, is nu door een ande reu functionaris vervangen. Of de grieven nu zullen ophouden P We zullen het moeten afwachten.^ Wellicht verblijdt het den heer Jansen uit den mond van de redactie der Middel- burgsche te vernemen, „dat er geen enkele reden is om hem persoonlijk niet met wel willendheid tegemoet te treden." Wie weet of de nadere kennismaking van het Mid delburgscbe orgaan en zijn omgeving met dezen „antirevolutionairen schoolopziener" ten slotte nog niet meevalt. Zoo iets is meer gebeurd. 23 Maart 1906. Onder de teekenen des tijds behoort de toenemende zorg aan het verplegen onzer zieken gewijd. Gelijk de plicht tot ver zorging onzer ouden van dagen meer en meer toeneemt, zoo dringt het besef meer van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. en meer door dat alle lijdenden het groote huisgezin, dat wij vormen als samen- levenden en samenbelijdenden vormen. Meer en meer wordt het begrip verstaan dat we eene kostelijke gezondheid, als we het voorrecht hebben die te bezitten, ook aan te wenden hebben tot verzachting van het leed onzer kranken. In buitengewone omstandigheden, zooals nu door den watervloed die onze provincie teisterde, wordt buitengewoon gevraagd en gegeven, maar in gewone omstandigheden vraagt een gausch heir van lijdenden onze liefde en onze toewijding, naar de mate onzer krachten. En ook is het teeken des tijds dat de krankenverpleging al meer in gestichten en ziekenhuizen plaats heeft. De stroom daarheen trekt met onweer staanbare krachten. Te weerhouden of te keeren is dien stroom toch niet, maar toch is bij al de uitnemende zorgen en de kostelijke inrichting onzer ziekenhuizen den stroom daarheen niet zonder bedenking. De toenemende gewoonte, om als men ziek is, zich naar een ziekenhuis te laten brengen, om er verpleegd te worden ver raadt dat het huiselijk leven van haar kracht verloor. Waar ket gezinsleven, hoog, onafge broken in kracht en waarde staat daar verpleegt men, als 'teven mogelijk is, in huis. Moeder en zuster waren dikwijls in slaat vreemden van het ziekbed te weren. In dagen van ziekte ontwikkelde zich in het gezinsleven niet zelden een schat van dienende liefde en toewijding, die zich niet naar buiten vertoonende als den arbeid van vereenigingen en bonden, toch medicijn waren voor den kranke. Dien grooten schat van liefde en toewijding door krankheid en lijden geheiligd, late toch niemand onzer zich ontnemen. Indien niet de nood zakelijkheid dringt, door den aard der ziekte of de omstandigheden waaronder men leeft, dan blijye toch in onze kriDgen althans de overtuiging levendigdat vreugde en leed, blijdschap en droefheid, voor- en tegenspoed het hechtste cement vormt tot den opbouw van een krachtig huisgezin, en dat een krachtig huisgezin voor de maatschappij ten rijksten zegen en voor ons zelf tot het hoogste genot is. In de dagen der verkiezing werd met kwistige hand door de Liberalen verspreid een blaadje „Rome en de Politiek". De schrijver hield zich schuil als meer in zulke dagen gebeurt. Welnu, in dat blaadje werd iets overgenomen uit een artikel in „Het Schoolblad". Het was natuurlijk een „voortreffelijk" artikel. Immers er stond in, dat naar het onder zoek, ingesteld onder de ingelijfden bij de militie, 2,3 pCt. lezen nog schrijven konden in 1901 en 2,1 pCt. in 1902. Dat waren de cijfers voor heel Nederland. Voor Limburg was dat 3,6 in 1901 en 2,6 in 1902. Voor N.-Brabant 4,1 in 1901 en 2,6 in 1902. Hieruit wordt de conclusie getrokken, dat het bijzonder onderwijs aan de Room- sche Scholen slecht is. Maar wat zegt nu het onderwijsverslag over 1903/4 .- Lezen noch schrijven konden in Nederland 1,95 pCt. in Noord-Brabant 2,99 pCt. in Limburg 1,77 pCt. En in de provinciën die alleen vrijzinnige afgevaardigden naar de Kamer zenden Daar is het zóóGroningen 5,02 pCt. Drenthe 4,77 pCt. Wat zou nu blijken, als men den maat staf van den heer Schook wil aanleggen Opmerkelijk is de rust die thans in Rusland heerscht, na de onrust der laatste jaren. Zal Rusland werkelijk zich kunnen ont wikkelen op vreedzame wijze, zonder revolutie Een enkele blik op de politieke en kerkelijke macht van het rijk dat juist dezer dagen, door de eerste bijeenkomst eener volksvertegenwoordiging een nieuwe belangrijke stap zetten zal op den weg der ontwikkeling is onzen lezers zeker niet zonder belang. Herinnere men zich dat de Keizer aller Russen gebiedt over eene bevolking gelijk aan die van Duitschland, Oostenrijk en Italië te samen. Maar die getalsterkte is nu juist geen maatstaf van macht. Ieder zal begrijpen dat het groote Rusland niet tegen het in bevolking en grondgebied zoovele malen kleinere Duitschland opgewassen is. De mindere ontwikkeling van den Rus en zijn uitgestrekt grondgebied zijn oorzaken van mindere kracht. Toch, bij eene regelmatige ontwikkéling verbeteren de toestanden in Rusland met ieder jaar. Ook in Rusland wordt het spoorwezen een factor van groote beteekenis, die de grootste afstanden doet inkrimpen, en de gisting die zich op allerlei wijze in de laatste jaren in het Russische volksleven openbaart doet verwachten dat ook dit groote volk aan den vooravond staat van machtige beweging. Als het proces voortgaat dat zich na den Japanschen oorlog openbaart, dan mag men verwachten dat de bevolking in aan tal vooruitloopen zal harder dan in eenig land van Europa en dat deze millioenen- massa door eigen ontwikkeling en aan raking met anderen tot besef van haar onbegrensde kracht zal geraken. De Russen zijn noch Protestantsch, noch Roomsch, maar Grieksch, en wat het Grieksche element in de religieuse en kerkelijke wereld te beteekenen heeft is voor de meerderheid onzer lezers waar schijnlijk minder goed bekend. Sterker dan in eenige kerk ter wereld vereenzelvigt de Grieksche kerk de gees telijke met de nationale belangen. En het zijn juist die nationale belangen die de Grieksche kerk tot de volkskerk bij uitnemendheid maken, en die dwingt om iedere opkomende afwijkende groep te on derdrukken. Denk maar aan de Luthersche kerk in Finland, die ontvolkt en beroofd is. We spraken over de Grieksche Kerk, als de volkskerk bij uitnemendheid, als de Kerk die geestelijke en nationale belangen vereenzelvigt, en haar gevaar voor onder drukking en onderwerping. Tegenover de Grieksche of Oostersche staat de Roomsche of Westersche Kerk. Ook deze representeert nog altijd een wereldmacht. Weet men wel dat van de 1500 millioen inwoners der aarde 225 tot haar behoorende gerekend worden. Het cijfer der Heidenen wordt op 858 millioen, dat der Mohame- danen op 175 en dat der Protestanten op 128 millioen geschat. Op een eigenaardig verschijnsel in het parlementaire leven in Engeland hebben wij te wijzen. Eigenaardig omdat het daar ongeveer precies zoo gaat als bij ons, maar een beetje vlugger. De arbeiders-partij in het Engel- sche Parlement is ook daar klein maar roerig. Eerst heeft de arbeiders-partij voor zich zelf gezorgd door het voorstel om aan alle leden een jaargeld van f 3600 uit te betalen en vrijdom van port te geven en daarna om aan allen té denken, door alle inwoners een ouderdoms-pensioen te verzekeren. Het levensjaar waarop dit pensioen zal ingaan, is nog niet genoemd, evenmin als het bedrag, zoodat er vermoedelijk in af- zienbaren tijd ook nog niet aan uitbetalen zal kunnen gedacht worden. Waar zou men het geld vandaan halen Wel, zegt de een, evenals bij ons, door bezuinigingen op leger en vloot, en de ander, ook evenals bij ons, door invoer rechten. John Buil, het type van den welvaart, staat evenals zijne magere buren methooge idealen en een vat zonder bodem waarin alle inkomsten wegzinken.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1