NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 132. 1906 Woensdag 7 Maart. 20e Jaargang, CHRISTELIJK- HISTORISeH Muziek in het huisgezin. Buitenlandsch Overzicht VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te F. P. D'HUIJ, te Middelburg. Goes PRIJS DER ADVERTENTIËN 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02s. UITGAVE DER FIRMA EN VAN am H E R IJ K Middelburg, ook voor St. Laurens en N.- en St. Joosland, 7 en 8 Maart. Oost- en West-Souburg, ook voor Ritthem, 9 en 10 Maart. Vlissingen, 12,13,14,15,16,17,19,20, 21, 22 en 23 Maart. Arnemuiden, 26 Maart. De toonkunst zoowel instrumentaal als vocaal is een heerlijke gave Gods. Maar ook, dit zij er direct bijgevoegd, in onze dagen een mode-artikel. Wie doet niet aan muziek? Dat er weinige dichters zijn wordt gaarne erkend, maar dat er vele musici zijn even zeer. Wie maar eventjes kan meedoen zorgt voor het bezit van een piano. Met de piano komt de hoogere beschaving. Ieder aankomend jongeling en vooral ieder aankomend meisje moet muziek leeren en piano spelen. Pianofabrikanten en muziekonderwijzers varen er wel bij, en in onze straten hoort ge allerwegen den tjing tjangel doordringen van uit de, in den zomer, geopende ven sters onzer huizen. Zoodanige liefhebberij door de mode verordend heeft met de heerlijke gave Gods ons in de toonkunst gegeven, zoo wat niets te maken. De vormende kracht die de bezieling door de kunst aanbren gen kan blijft daarbij totaal absent. Veel gedruisch voor het oor maar weinig mu ziek in hoofd en hart. Naast deze, wie zou het willen ontkennen, staan virtuozen, kunstenaars van den eersten rang die de piano als hun speeltuig bij uitnemendheid kiezen, en die, voor geoefende ooren de heerlijkste wereld, der tonen aan dat in strument weten te ontlokken. Naast de piano staat het orgel, en dit instrument heeft in onze kringen veel meer burgerrecht verkregen dan de piano. In onze christelijke gezinnen leven de psalmen en gezangen het huiselijke leven mêe, ze worden er in gezongen op onze Zondagavonden als het huisgezin, dikwijls versterkt en vermeerdert, samenkomst of bij den huiselijken godsdienst. Dan dient het orgel, dat als van zelf tot ernst stemt, den dienst der begeleiding en wordt mu zikaal talent minder vereischt. Tusschen deze twee instrumenten, piano en orgel, beweegt zich ons muzikaal leven, dat een bron is, of althans zijn kan, een bron van rein, huiselijk genot, een me dium waarom het huisgezin, ook der aan komende jongens en meisjes zich gaarne vereenigt. De harmonica, nog steeds bij de lagere standen in trek, geeft voor be geleiding van zang geen voldoening, de viool is een te teeder instrument, hetwelk hooge eischen stelt. De cyther en guitaar van het zangerige Germaansche volk is hier niet inheemsch. Maar het huisorgel verovert stormender hand een breed terrein, dat ons met dank baarheid vervult. Niet alleen omdat we daarin zien den machtigen concurrent van het leven op straat, die hoogeschool van alle kwaad, den bouwer en voeder van het huisgezin, maar ook omdat we, door het huisorgel, hoe bescheiden ook gebouwd of bespeeld, het schoone dat God ons in de wereld der tonen schonk, leeren waar- deeren. Hij was het die de menschen in 't alge meen, de een in mindere, de ander in meer dere mate, het zintuig schonk, om het harmonisch geluid van ons speeltuig op te vangen m ons oor, en door ons oor te doen doordringen m onze ziel, en te verstaan wat daar spreekt in die wereldtaal der tonen. J Yas aan machtige compo- nisten hun kunstenaarsgaven schenk, hun innerlijke bezieling, hun genialen greep, om hun Schering en hun Elia en hun Pas sions te ontwerpen die geslachten hebben geëerd als de hoogste kunstvoortbrengselen. Hij was die de gansche schepping door tintelen deed van muziek en zang. Pe zee zingt haar lied bij storm en stilte de beken en stroomen ruischen, de stormwind giert in de toppen der boomen, of een zachte koelte doet het suizen ver nemen. De donder ratelt en de vogelen zingen hun lied,hun door God den Heer ,hun eenigen leermeester, geleerd. En zou dan de mensch, de Christen onverschillig staan, of vijandig tegenover een gave door God zelf hem bereid, en waarin Hij hem is voorgegaan Het spreekt van zelf dat ook in de wereld der tonen een inspiratie van heilig en on heilig is, dat ook deze wereld, gelijk iedere andere, staat in het teeken van goed en kwaad, maar daarop wijzen we niet. Dat zou o. i. geen doel treffen. Waar schuwen tegen het najagen der ijdelheid in de kunst of tegen het naloopen van zondige uitingen in de kunst zou vrij overbodig zijn. Het was alleen ons doel de groote gave ons in de muziek gegeven, ook tot een band voor het huisgezin en voor het ge zellige leven aan te prijzen. Waar het huiselijke leven het hoogst staat, daar is op aarde een der schoonste idealen bereikt. 6 Maart 1906. Gelijk men uit ons Persoverzicht kan zien, heeft het kamerlid Schaper in Het Volk geprotesteerd tegen het wekken van ontijdige verwachtingen en valsche voor stellingen in betrekking tot de komst van den socialistischen toekomststaat. Zijn woord zal wel niet algemeen bij de S. D. A. P. in goede aarde vallen. Schetteren en groote woorden spreken is daar het zwak van een groot deel zijner woord- en penvoerders. En in die warreling van stemmen gaat allicht het nuchtere woord van den ein- spanner verloren. In de S. D. A. P. is de vrije critiek in eere. Wat evenwel niet wegneemt dat den critici sóms ongezouten de waarheid gezegd wordt. Mr. Sannes en andere jongeren in het corps hebben dit reeds ondervonden. En naar het woord van dezen oudere zal men wel evenmin hooren. Knallende rhetoriek, opruiende phrasen, onvervulbare beloften, schijnen nu eenmaal voor de propaganda der S. D. A. P. on misbaar. Maar de teleurgestelden wenden zich ten slotte bij hoopen van haar af. Reeds vóór jaren is het voorspeld dat het geschieden zou. De heer Schaper constateert de juistheid der voorspelling. Anderen partijen zij dit alles ten waar schuwend voorbeeld. Riet op de hoogte. Mr. Patijn, het Kamerlid voor Zierikzee, zeide dezer dagen te Goedereede, dat door het nieuwe Ministerie aan de orde zijn gesteld belangrijke wetsontwerpen, als de uitbreiding van de verzekeringsplichtige bedrijven in de Ongevallenwet tot den landbouw en de visscherij. Minister Lely had dit ook al ter sprake gebracht aldus het verslag van Mr. Patijns rede in //Vooruit'' van 31 Februari 1.1. doch onder het Ministerie-Kuyper kwam daar niets van, daar «de concentratie van katho lieken en anti-revolutionairen te conser vatief was daartoe mede te werken". Nu weet de heer Patijn zeer wel, dat Minister Veegens de desbetreffende wetten van zijn voorganger Minister Kuyper ongewijzigd overgenomen, zoodat de werkelijkheid pre cies liet tegenovergestelde is van hetgeen dat liberale Kamerlid den menschen poogden wijs te waken. De 10 opcenten op de vermogens- en de bedrijfsbelastingen waren noodig, vol- gens datzelfde Kamerlid, ter bekoming van 'tnoodige geld voor de Onderwijs-novelle van het Ministerie-Kuyper terwijl het be- kend is, dat die opcenten voor dit jaar 1 niets ter wereld te maken hebben inet die Onderwijs-novelle. De stem van den herder. Een reiziger bezocht het noorden van Palestina, en vond eens drie herders die hunne schapen lieten drinken aan ééne fontein. De schapen liepen allen door elkaar, zóó dat men zou gezegd hebben dat het ééne kudde was. De reiziger vroeg zich af hoe ieder zijn eigene kudde zou terugvinden. Weldra stond een der herders op en riep»Men-ah" (Arabisch woord dat volg mij beteekent). Oogenblikkelijk scheidden zich een dertigtal schapen van de andere af, en de herder heengaande, volgdeD zij hem stillekens. Na hem stond de andere op en op zijn geroep Men-ali kwamen zijn schapen en volgden hem. Verwonderd over de onderdanigheid der schapen vroeg de reiziger aan den derden herder of de schapen hem, vreemdeling, niet zouden volgen als hij ze riep. Deze antwoordde ontkennend. De reiziger wilde er de proef van hebben, en op zijn vraag, gaf de herder hem zijn mantel, zijn staf en tulband en riep „Men-ah men-ah De schapen hieven oogenblikkelijk den kop op, keken hem aan, doch geen bewoog zich. Toen vroeg hij den herdervolgen uwe schapen nooit iemand dun n Nooit, ant woordde deze, alleen als een van hen ziek is, die herkent, de stem van zijn meester niet. Zeeuwscli Kerkblad. De concurrentie verdwijnt. Mag men een inzender in Het Volk gelooven, dan wordt in 't rijk van Keizer Wilhelm een groot deel van de nijverheid beheerseht door kartels. Wat dit wel zijn? Zoo ongeveer 't zelfde als de trusts, 't Zijn van die machtige organisatie's in het grootbedrijf, die de prijzen kunstmatig omhoog houden, zoodat de verbruikers voortdureud hoogere schatting aan de aan eengesloten ondernemers hebben op te brengen. «Ér komt zoo gaat deze inzender voort ook wel eenige aanleiding tot verbazing, wanneer wij in het gezicht van deze feiten, bedenken dat er nog immer professors in de staathuishoudkunde zijn,die beweren dat het met de verdwijning der concurrentie in het grootbedrijf niet zoo ernstig is dat ze slechts een toevallig en voorbijgaand verschijnsel is, dat zij niet de noodzakelijke uitkomst is van ons stel sel van voortbrenging. Verbazing die, als het niet zoo oneerbiedig was, zich bijna zou uiten in een glimlach". We hebben van daag weder iets te ver tellen over onze allernieuwste beroemdheid, Frans Rosier, bijgenaamd Haarlemsche Frans. Dat menschen hem niet vinden kunnen is nu uitgemaakt. De eene dag na de andere verloopt in hopeloos zoeken en de man, een spooksel of een geest gelijk, is weg en blijft weg. Maar wat menschen niet kunnen, zouden dat honden niet kunnen vraagt een in zender in De Nederlander. Men vangt wel ratten met menschen zou men nu ook geen menschen met honden kunnen vangen Onlangs werd de dader van een kinder moord te Brussel door een hond dien men had laten ruiken aan bebloede kleeding- stukken, gevonden. Fran3 Rosier heeft bij zijn uitgang uit het krankzinnigenhuis zijn kleederen achtergelaten en die van een oppasser aangetrokken, laat men nu een waak- zamen of scherpzinnigen hond laten ruiken aan de achtergebleven kleederen, en hij zal het spoor van den onvindbare en j onbegrijpbare volgen. 't Is te probeeren. Naast Haarlemsche Frans zou zoo'n hond een beroemdheid worden. En terecht Prins en Wereldkroniek geven deze week het portret van den voortvluchtige. De uitdrukking van dat gelaat, vooral van de oogen is meer zeldzaam dan aantrekkelijk. van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Voor de leden en geïntroduceerden van de Handelsvereeniging te Rotterdam trad dezer dagen aldaar op Mr. J. G. Schür- mann met het onderwerp „Het faillisse ment". Het was sprekers bedoeling een voudig om enkele speciale praktische gevallen te behandelen en daardoor zoo mogelijk een aantal verkeerde meeningen en heerschende dwaalbegrippen weg te nemen. Nog te weinig is het belangheb bend publiek op de hoogte van het ka rakter en de beteekenis van de belang rijkste punten uit het faillissement, zooals die sinds 1896 bestaat en uitgevoerd wordt. Daarom achten wij het niet ongewenscht om enkele toelichtingen van den spreker, die zich geheel op practisch terrein in dezen bewoog, onder de aandacht onzer lezers te brengen. Wie kan, zoo vroeg mr. Schürmann, wie kan volgens de bestaande wet failliet worden verklaard Het antwoord wordt gegeven door de desbetreffende wet zelf en wel in artikel 1. Iemand, die verkeert in den toestand van zijne betalingen te hebben gestaakt. Dit begrip is echter nog al ruim zon men zoo zeggen. Van daar verschillende vragen, waaronder de hoofdvraag: „Kan iemand failliet worden verklaard, die slechts een schuld heeft In het algemeen, zoo gaf de spreker ten antwoord, wordt niet tot het uitspreken van een faillissement overgegaan, wanneer het njet gebleken is, dat er meer schuld- eischers zijn dan één. En door deze toepassing wordt het aantal faillissementen uiteraard kleiner dan anders het geval zou zijn. Een aantal rechtbanken en gerechtshoven hebben deze vraag tel kens verschillend beantwoord. Elk geval staat op zich zelf en wordt met het oog op de omstandigheden door de rechtbank afzonderlijk behandeld en beoordeeld. De Hooge Raad heeft te dezen opzichte uitge sproken, dat het aanwezig zijn van slechts één schuld eerst dan mag leiden tot het uitspreken van een faillissement, wanneer het gebleken is, dat de schuldenaar in zoodanigen financieelen toestand verkeert, dat verwacht kan worden, dat hij ook andere schuldeischers niet zal betalen. Intusscken vergete men niet, dat men heden ten dage gemakkelijker failliet kan worden verklaard dan wel vroeger. Voor zeer kleine bedragen worden tegenwoordig faillissementen zoowel aangevraagd als uitgesproken. En gewoonlijk leidt zulk een faillissement tot niets. Het voldoet of bevredigt niemand, alleen veroorzaakt het veel vruchtelooze moeite. Vervolgens besprak de inleider het recht van preferentie, omschreven in de artikelen 1185 en 1195 van het Burgerlijk Wetboek. Dit preferentierecht is een voorzorg van den schuldeischer op de opbrengst van de goederen uit het faillissement. Nog te weinig wordt door de middenstanders van dit recht gebruik gemaakt, zeker uit onbe kendheid daarmede. Dikwijls wordt het dan ook verward met het recht van reclame, n.l. met de vordering van den schuldeischer, om de goederen zelf uit het faillissement te mo gen terug ontvangen. Voorts bestreed mr. Schürmann het dwaalbegrip dat er beslist een vonnis noo dig zou zijn om een faillissement te kunnen aanvragen. Deze meeuing is bepaald on juist. Een schuldeiseher kan onmiddellijk 'een faillissement aanvragen, bijaldien de debiteur, de schuldenaar niet betaalt. Een andere vraag blijft daarbij of het gemak kelijk te bewijzen zal zijn, dat men schuld eischer is, indien n.l. de debiteur zulks ontkent. Ook noemde spreker het een vaak voorkomend dwaalbegrip, dat de schuldeischers meenen, in geval van insol ventie, geen vordering meer op den gefail leerde te hebben, wanneer hun eenige percenten zijn uitgekeerd. Alsof die weinig uitbetaalde percenten het recht van ver haal op de nog niet betaalde ooit of te immer zouden opheffen. De middenstand moet er meer dan dit tot dusver het geval was van doordrongen m worden, dat, ondanks de betaalde weinige percenten het recht van verhaal op de overige percenten blijft bestaan. Ook werd dn meening bestreden, dat het in geyal van faillissement zoo gemakkelijk is, fraude te plegen. Menig gefailleerde, zoo hoort men wel in den volksmond, komt door den brand uit den brand. Niets min der waar dan dit. Het moge zoo vroeger wel eens gegaan zijn, onder de huidige wet, de wet van 1896 is daarvan geen sprake meer. Tal van voorzorgsmaatregelen daartegen zijn in de bestaande wet opgenomen. Even eens is het verwijt lang niet nieuw, dat curatoren bij afwikkeling van het faillis sement niet het goede systeem volgen. Dit is echter een heel moeilijke kwestie. De ervaring leert, dat nóch onderhandsche verkoop, nóch publieke verkoop, nóch uitverkoop der goederen in geval van faillissement, zich in de sympathie der schuldeischers mogen verheugen. Het meest aanbevelenswaardig kwam het spreker voor in geval van faillissement een bekwaam persoon aan te stellen, die de goederen taxeert. In allen gevalle is het wenschelijk een faillissement zoo veel mogelijk te voorkomen. Men moet niet dadelijk voor allerlei kleine vorderingen naar het faillis sement grijpen. In zoo'n geval wordt de faillissementwet misbruikt. Men late nooit iemand failliet verklaren, alleen maar om de voldoening te smaken den debiteur in staat van faillissement te hebben zonder meer. Naar mijn meening moeten gods dienst en politiek niet worden ver mengd, wanneer men onder godsf- dienst verstaat kerkelijk leven, cultus en al wat daarmede in verband staat. Het verband tusschen politiek en godsdienst ligt m.i. hie! in, dat iemand, die God wil dienen, zulks doet in alle zaken, dus óók in zaken van Staat. En wat men ook moge zeggen, de vrijheid kan daardoor nimmer worden bedreigd. Er is geen grondslag voor de politiek, welke meer de beteekenis der persoonlijkheid doet uitkomen en die persoonlijkheid hooger eerbiedigt dan in de christelijke religie. TALMA. Rusland. Te Odessa blijft het anarchisme zich aan het gezag onttrekken. In een winkel, waarin de politie zich verdekt had opge steld, om twee anarchisten in hechtenis te nemen, werden gisteren twee bommen ge slingerd, waarvan de ontploffing groote verwoestingen aanrichtte de eigenaar van den winkel' en een beambte werden zwaar gewond. De daders zijn ontkomen. Anar chisten zijn dienzelfden dag een bakkerij binnengedrongen, hebben zich de kas, in houdende 150 roebel, toegeëigend en zijn daarmede gevlucht. Toen zij achtervolgd werden slingerde een hen vergezellend jong meisje een bom, waardoor een voorbijganger doodelijk ge wond werd. De schuldigen zijn ontkomen. Ook hebben aldaar 140 marineofficieren ontslag gevraagd, naar aanleiding van het vonnis over luitenant Schmidt. Nader wordt medegedeeld, dat de Tsaar aan luitenant Schmidt gratie zou verleenen. Zondag drongen 8 met revolvers en dolken gewapende mannen het postkantoor van Deniefska, een voorstad van Kief, binnen en roofden daar 800 roebel. In een aanval op een postwagen tus schen Haparauda en Nederkalin, naar het heette werd de koetsier vermoord. De postillon heeft thans bekend, dat geen aanval heeft plaats gehad maar hij zelf den moord gepleegd heeft. Het geroofde geld had hij nog bij zich. Een betaalmeester, die in een wagen 7000 roebel, welke hij van 's lands kas had gehaald, vervoeide, is nabij Tifii§

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1